Regeling van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant van 2 april 2024, tot wijziging van de Bijdrageregeling stimulering woningbouw Noord-Brabant 2023 in verband met het verhogen van het bijdrageplafond van paragraaf 1 en het toevoegen van twee nieuwe paragrafen betreffende Opgave wonen en zorg en betreffende Regionale woondeals (Eerste wijziging Bijdrageregeling stimulering woningbouw Noord-Brabant 2023)

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

 

Gelet op artikel 2 van de Algemene bijdrageverordening Noord-Brabant;

 

Overwegende dat er vanwege een tekort aan woningen in de provincie Noord-Brabant versneld woningen moeten worden gerealiseerd en Gedeputeerde Staten om die reden gemeenten willen stimuleren om hiervoor plannen op te stellen, uit te werken en uit te voeren;

 

Overwegende dat Gedeputeerde Staten om die reden de Bijdrageregeling stimulering woningbouw Noord-Brabant 2023 wensen te wijzigen door in paragraaf 1 het bijdrageplafond te verhogen en twee nieuwe paragrafen toe te voegen op het gebied van ‘Opgave wonen en zorg’ en ‘Regionale woondeals’;

 

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

Artikel I Wijziging Bijdrageregeling stimulering woningbouw Noord-Brabant 2023

De Bijdrageregeling stimulering woningbouw Noord-Brabant 2023 wordt als volgt gewijzigd:

 

A.

In artikel 1.8 wordt “€ 5.000.000” vervangen door “€ 5.954.301”.

 

B.

Artikel 1.9 komt te luiden:

Artikel 1.9 Hoogte van de bijdrage en verdelingswijze

  • 1.

    De hoogte van de bijdrage betreft 100% van de kosten die in aanmerking komen voor een bijdrage, tot een maximum van het bedrag per gemeente, opgenomen in bijlage 1 behorende bij deze regeling.

  • 2.

    De bijdrage wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de aanvragen.

  • 3.

    Indien een aanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de bijdrage de dag waarop de aanvraag volledig is als datum van binnenkomst.

  • 4.

    Dreigt het bijdrageplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige aanvragen plaats door middel van loting, in aanwezigheid van een notaris en ten minste twee onafhankelijke waarnemers.

C.

In artikel 1.10, tweede lid, wordt “de dag voor het verstrijken van de termijn” vervangen door “1 september 2024”.

 

D.

Artikel 1.11 komt te luiden:

Artikel 1.11 Verantwoording

De bijdrageontvanger toont bij de aanvraag tot vaststelling aan dat de activiteiten waarvoor de bijdrage is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de bijdrage verbonden verplichtingen is voldaan, door middel van:

  • a.

    een verslag waarin in ieder geval het aantal bestede uren en de behaalde resultaten zijn opgenomen;

  • b.

    een financiële verantwoording, conform de vereisten in de Regeling informatieverstrekking Sisa.

E.

In artikel 1.14 wordt “2025” vervangen door “2026”.

 

F.

Onder vernummering van § 2, inhoudende de artikelen 2.1 en 2.2 tot § 4, inhoudende de artikelen 4.1 en 4.2, worden twee paragrafen ingevoegd, luidende:

 

§ 2 Opgave wonen en zorg

 

Artikel 2.1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

aandachtsgroepen: groepen mensen als bedoeld in artikel 1, onder a, van de Regeling specifieke uitkering flexibele inzet ondersteuning;

Abv: Algemene bijdrageverordening Noord-Brabant;

regionale woonzorganalyse: regionale of subregionale analyse van de huisvestingsopgave voor de verschillende aandachtsgroepen;

regionale woonzorgvisie: regionale of subregionale integrale visie op het realiseren van betaalbare woningen met passende zorg en ondersteuning voor aandachtsgroepen, welke visie past binnen de aanpak die is opgenomen in het programma “Een thuis voor iedereen”, opgesteld door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

woondealregio: regio Noordoost-Brabant, de Stedelijke regio Breda-Tilburg, de regio West-Brabant-West of regio Zuidoost-Brabant.

 

Artikel 2.2 Doelgroep

Een bijdrage op grond van deze regeling kan worden aangevraagd door:

  • a.

    een gemeente, namens de gemeenten die samenwerken ten behoeve van activiteiten binnen een woondealregio;

  • b.

    een gemeenschappelijke regeling ten behoeve van activiteiten binnen een woondealregio.

Artikel 2.3 Activiteiten die in aanmerking komen voor een bijdrage

Een bijdrage kan worden verstrekt voor activiteiten gericht op regionale afstemming tussen gemeenten over de opgave wonen en zorg.

 

Artikel 2.4 Weigeringsgrond

Een bijdrage wordt geweigerd indien in hetzelfde kalenderjaar reeds een bijdrage is verstrekt op grond van deze paragraaf ten behoeve van de desbetreffende woondealregio.

 

Artikel 2.5 Vereisten voor een bijdrage

Om voor een bijdrage in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    de activiteiten zijn gericht op de regionale afstemming tussen de gemeenten over de opgave wonen en zorg, door middel van een of meer van de volgende activiteiten:

    • 1º.

      het opstellen van een regionale woonzorganalyse voor de verschillende aandachtsgroepen;

    • 2º.

      het vanuit een regionale woonzorganalyse toewerken naar een regionale woonzorgvisie;

    • 3º.

      het uitwerken van de regionale woonzorganalyse in nadere regionale of subregionale regels;

  • b.

    het project kan binnen drie maanden starten, blijkend uit een realistische planning;

  • c.

    indien de aanvrager een gemeente is, overlegt deze een samenwerkingsverklaring, waaruit blijkt dat de aanvrager namens de overige in de woondealregio samenwerkende gemeenten de bijdrage aanvraagt;

  • d.

    de aanvrager overlegt een activiteitenplan waarin in ieder geval is opgenomen:

    • 1º.

      een overzicht van de in te zetten expertise;

    • 2º.

      de geschatte kosten;

    • 3º.

      de geschatte tijdsinzet;

    • 4º.

      het verwachte resultaat;

    • 5º.

      op welke wijze wordt voldaan aan de vereisten in dit artikel.

Artikel 2.6 Kosten die in aanmerking komen voor een bijdrage

De kosten die in aanmerking komen voor een bijdrage betreffen:

  • a.

    interne arbeids- en personeelskosten;

  • b.

    inhuur van externe capaciteit.

Artikel 2.7 Kosten die niet in aanmerking komen voor een bijdrage

In afwijking van artikel 2.6, komen compensabele en verrekenbare BTW niet in aanmerking voor een bijdrage.

 

Artikel 2.8 Vereisten aanvraag

Een aanvraag voor een bijdrage:

  • a.

    wordt ingediend met gebruikmaking van het daartoe door Gedeputeerde Staten vastgestelde aanvraagformulier;

  • b.

    wordt eenmalig per kalenderjaar ingediend van:

    • 1º.

      9 april 2024 tot en met 30 mei 2024;

    • 2º.

      8 januari 2025 tot en met 30 mei 2025.

Artikel 2.9 Bijdrageplafond

  • 1.

    Gedeputeerde Staten stellen het bijdrageplafond voor de periode, genoemd in artikel 2.8, onderdeel b, onder 1°, vast op:

    • a.

      € 62.500 voor de regio Noordoost-Brabant;

    • b.

      € 62.500 voor de Stedelijke regio Breda-Tilburg;

    • c.

      € 62.500 voor de regio West-Brabant-West;

    • d.

      € 62.500 voor de regio Zuidoost-Brabant.

  • 2.

    Gedeputeerde Staten stellen het bijdrageplafond voor de periode, genoemd in artikel 2.8, onderdeel b, onder 2°, vast op:

    • a.

      € 62.500 voor de regio Noordoost-Brabant;

    • b.

      € 62.500 voor de Stedelijke regio Breda-Tilburg;

    • c.

      € 62.500 voor de regio West-Brabant-West;

    • d.

      € 62.500 voor de regio Zuidoost-Brabant.

Artikel 2.10 Hoogte van de bijdrage

De hoogte van de bijdrage betreft 100% van de kosten die in aanmerking komen voor een bijdrage tot een maximum van € 62.500 per regio per kalenderjaar.

 

Artikel 2.11 Verdelingswijze

Het bijdrageplafond wordt naar evenredigheid verdeeld over de woondealregio’s overeenkomstig artikel 2.9.

 

Artikel 2.12 Verplichtingen van de bijdrageontvanger

De bijdrageontvanger besteedt de bijdrage:

  • a.

    uiterlijk 31 december 2024 indien de bijdrage is verstrekt in 2024;

  • b.

    uiterlijk 31 december 2025, indien de bijdrage is verstrekt in 2025.

Artikel 2.13 Verantwoording

De bijdrageontvanger toont aan dat de activiteiten waarvoor de bijdrage is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de bijdrage verbonden verplichtingen is voldaan, door middel van:

  • a.

    een verslag waarin per activiteit als bedoeld in artikel 2.5, onder a, in ieder geval het aantal bestede uren en de behaalde resultaten zijn opgenomen;

  • b.

    een financiële verantwoording, conform de vereisten in de Regeling informatieverstrekking Sisa.

Artikel 2.14 Bevoorschotting en betaling

  • 1.

    Gedeputeerde Staten verstrekken een voorschot van 100% van de verleende bijdrage.

  • 2.

    Het voorschot wordt in een keer uitbetaald.

Artikel 2.15 Wijze van vaststellen

De bijdrage wordt verleend en op aanvraag vastgesteld op grond van artikel 12, onder c, van de Abv.

 

Artikel 2.16 Evaluatie

Gedeputeerde Staten zenden in 2026 aan Provinciale Staten een verslag over de effecten en doeltreffendheid van deze paragraaf.

 

§ 3 Regionale woondeals

 

Artikel 3.1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

Abv: Algemene bijdrageverordening Noord-Brabant;

eerste tranche: periode van1 januari 2022 tot en met 31 december 2025;

tweede tranche: periode van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2026;

woondealregio: regio Noordoost-Brabant, Stedelijke regio Breda-Tilburg, regio West-Brabant-West of regio Zuidoost-Brabant;

woondeal: regionale bestuurlijke afspraken tussen de Minister, provincies, gemeenten en woningcorporaties over woningbouw en andere relevante woononderwerpen.

 

Artikel 3.2 Doelgroep

Een bijdrage op grond van deze regeling kan worden aangevraagd door:

  • a.

    een gemeente namens de gemeenten die samenwerken binnen de woondealregio ten behoeve van de activiteiten in die regio;

  • b.

    een gemeenschappelijke regeling ten behoeve van de activiteiten in een woondealregio.

Artikel 3.3 Activiteiten die in aanmerking komen voor een bijdrage

Een bijdrage kan worden verstrekt voor het uitvoeren van een woondeal.

 

Artikel 3.4 Weigeringsgronden

Een bijdrage wordt geweigerd indien:

  • a.

    reeds eerder een bijdrage is verstrekt voor activiteiten voor dezelfde tranche;

  • b.

    de aanvrager een bijdrage voor de tweede tranche aanvraagt, terwijl hij in aanmerking komt voor een bijdrage voor de eerste tranche en deze:

    • 1º.

      nog niet is aangevraagd; of

    • 2º.

      nog niet is verstrekt.

Artikel 3.5 Vereisten voor een bijdrage

Om voor een bijdrage in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    de activiteiten zijn gericht op het uitvoeren van een woondeal door middel van één of meer van de volgende activiteiten:

    • 1º.

      het op regionaal niveau actualiseren en uitvoeren van de woondeal;

    • 2º.

      het monitoren van de voortgang van de woningbouwafspraken in de woondeal;

    • 3º.

      het in kaart brengen van kansen en knelpunten op locatieniveau met betrekking tot woningbouwplannen;

    • 4º.

      het onderzoek doen naar behoefte aan en geschikte locaties voor bepaalde type woningen waarover afspraken zijn gemaakt.

  • b.

    de activiteiten zijn er op gericht te worden uitgevoerd binnen de eerste tranche dan wel binnen de tweede tranche;

  • c.

    de activiteiten kunnen starten binnen drie maanden na verlening van de bijdrage, blijkend uit een realistische planning;

  • d.

    indien de aanvrager een gemeente is, overlegt deze een samenwerkingsverklaring dat de aanvrager namens de overige in een woondealregio samenwerkende gemeenten aanvraagt;

  • e.

    aan de aanvraag ligt een activiteitenplan ten grondslag waarin in ieder geval is opgenomen:

    • 1º.

      een sluitende begroting;

    • 2º.

      op welke wijze wordt voldaan aan de vereisten in dit artikel.

Artikel 3.6 Kosten die in aanmerking komen voor een bijdrage

Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de bijdrage, komen de volgende kosten voor bijdrage in aanmerking:

  • a.

    interne arbeids- en personeelskosten;

  • b.

    inhuur van externe capaciteit.

Artikel 3.7 Kosten die niet in aanmerking komen voor een bijdrage

In afwijking van artikel 3.6 komen de volgende kosten niet voor een bijdrage in aanmerking:

  • a.

    kosten voor activiteiten in de eerste tranche gemaakt voor 1 januari 2022;

  • b.

    kosten voor activiteiten in de tweede tranche gemaakt voor 1 januari 2023;

  • c.

    compensabele en verrekenbare BTW.

Artikel 3.8 Vereisten aanvraag

Een aanvraag voor een bijdrage:

  • a.

    wordt ingediend met gebruikmaking van het daartoe door Gedeputeerde Staten vastgestelde aanvraagformulier;

  • b.

    wordt per tranche ingediend van 9 april 2024 tot en met 30 mei 2025.

Artikel 3.9 Bijdrageplafond

Gedeputeerde Staten stellen het bijdrageplafond voor de periode, genoemd in artikel 3.8, onder b, vast op een totaal van € 594.166 waarvan:

  • a.

    € 226.489 voor activiteiten in de eerste tranche, verdeeld als volgt:

    • 1º.

      € 26.489 voor activiteiten in de regio Noordoost-Brabant;

    • 2º.

      € 100.000 voor activiteiten in de Stedelijke regio Breda Tilburg;

    • 3º.

      € 100.000 voor activiteiten in de regio Zuidoost-Brabant.

  • b.

    € 367.677 voor activiteiten in de tweede tranche, verdeeld als volgt:

    • 1º.

      € 100.000 voor activiteiten in de regio Noordoost-Brabant;

    • 2º.

      € 100.000 voor activiteiten in de regio Stedelijke regio Breda Tilburg;

    • 3º.

      € 67.677 voor activiteiten in woondealregio West-Brabant-West;

    • 4º.

      € 100.000 voor activiteiten in woondealregio Zuidoost-Brabant.

Artikel 3.10 Hoogte van de bijdrage

De hoogte van de bijdrage betreft 100% van de kosten die in aanmerking komen voor een bijdrage tot een maximum van de bedragen per regio, genoemd in artikel 3.9.

 

Artikel 3.11 Verdelingswijze

Het bijdrageplafond wordt verdeeld over de woondealregio’s overeenkomstig artikel 3.9.

 

Artikel 3.12 Verplichtingen van de bijdrageontvanger

De bijdrageontvanger besteedt de bijdrage uiterlijk:

  • a.

    31 december 2025, indien de bijdrage is verstrekt voor de eerste tranche;

  • b.

    31 december 2026, indien de bijdrage is verstrekt voor de tweede tranche.

Artikel 3.13 Verantwoording

De bijdrageontvanger toont bij de aanvraag tot vaststelling aan dat de activiteiten waarvoor de bijdrage is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de bijdrage verbonden verplichtingen is voldaan, door middel van een verslag waarin per activiteit als bedoeld in artikel 3.5, onder a, in ieder geval het aantal bestede uren, de gemaakte kosten en de behaalde resultaten zijn opgenomen.

 

Artikel 3.14 Bevoorschotting en betaling

Gedeputeerde Staten verstrekken een voorschot van 100% van de verleende bijdrage. Het voorschot wordt in een keer uitbetaald.

 

Artikel 3.15 Wijze van vaststellen

De bijdrage wordt verleend en op aanvraag vastgesteld op grond van artikel 12, onder c, van de Abv.

 

Artikel 3.16 Evaluatie

Gedeputeerde Staten zenden in 2026 aan Provinciale Staten een verslag over de effecten en doeltreffendheid van deze paragraaf.

 

G.

Bijlage 1 bij Bijdrageregeling stimulering woningbouw 2023 wordt vervangen door bijlage 1 bij deze regeling.

Artikel II Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

’s Hertogenbosch, 2 april 2024

de voorzitter,

mr. I.R. Adema

de secretaris,

drs. G.H.A. Derks MPA

Bijlage 1 behorende bij de Eerste wijziging Bijdrageregeling stimulering woningbouw Noord-Brabant 2023

 

Bijlage 1 behorende bij artikel 1.9, eerste lid, van de Bijdrageregeling stimulering woningbouw Noord-Brabant 2023

 

Gemeenten

max. bedrag per gemeente

Tilburg, Eindhoven, Breda, Den Bosch en Helmond

€ 500.000

Bergen op Zoom, Meierijstad, Oosterhout, Oss, Roosendaal, Maashorst en Waalwijk

€ 250.000

Overige gemeenten met inwonertal groter dan 50.000 inwoners per 1 januari 2023

€ 175.000

Overige gemeenten met inwonertal tussen de 25.000 en 50.000 inwoners per 1 januari 2023

€ 100.000

Overige gemeenten met inwonertal kleiner dan 25.000 inwoners per 1 januari 2023

€ 75.000

 

Toelichting behorende bij de Eerste wijziging Bijdrageregeling stimulering woningbouw Noord-Brabant 2023

I. Algemeen deel

 

Aan de Bijdrageregeling stimulering woningbouw Noord-Brabant 2023 worden twee nieuwe paragrafen toegevoegd. Tevens wordt het plafond van paragraaf 1 opgehoogd en wordt duidelijk gemaakt dat als de gelden afkomstig uit de ‘Regeling specifieke uitkering ten behoeve van het opstellen en uitvoeren van woondeals tweede tranche’ van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) onvoldoende toereikend zijn, de aanvragen worden afgehandeld op basis van volgorde van binnenkomst.

De nieuwe paragraaf 2 beoogt het opstellen van een regionale woonzorgvisie te versnellen. Deze woonzorgvisie bevat afspraken op regionaal of subregionaal niveau tussen gemeenten over betaalbare huisvesting van de zogenaamde ‘aandachtsgroepen’.

Op grond van de nieuwe paragraaf 3 kunnen bijdrages worden aangevraagd om te komen tot het versneld uitwerken en uitvoeren van de woondeals die op regionaal niveau zijn afgesproken tussen gemeenten, woningcorporaties, de provincie en de Minister van BZK.

 

II. Artikelsgewijs deel

 

Onder C

 

Artikel 1.10 Verplichtingen

De specifieke uitkering van de Minister van BZK, verplicht tot het besteden van de bijdrages voor 31 december 2024. Eventueel uitstel zal door de provincie aangevraagd moeten worden. Om een tijdige aanvraag door de provincie mogelijk te maken, is de termijn gewijzigd waarbinnen de gemeenten eventueel uitstel bij de provincie moeten aanvragen.

 

Onder E

 

Artikel 1.14 Evaluatie

Het tijdstip van evaluatie wordt gewijzigd naar 2026. Op die manier kunnen de drie paragrafen gelijktijdig worden geëvalueerd.

 

Onder F

 

Artikel 2.1 Begripsbepalingen

Het begrip ‘aandachtsgroepen’ is rechtstreeks overgenomen van de SPUK-regeling van de Minister van BZK. Hieronder vallen: statushouders, arbeidsmigranten, dak- of thuislozen, mensen met sociale of medische urgentie, mensen die uitstromen uit een intramurale zorginstelling, uitwonende studenten, woonwagenbewoners en ouderen.

De woonzorganalyse die gemeenten gezamenlijk dienen uit te werken, moet passen binnen het door de Minister van BZK vastgestelde programma “Een thuis voor iedereen” (https://open.overheid.nl/documenten/ronl-dfe59a4dce3367cfe84d95284838a8b69af70d4d/pdf).

 

Artikel 2.2 Doelgroep

De Brabantse gemeenten kunnen in regioverband een aanvraag indienen. Dat kan ofwel door een gemeente worden gedaan namens de andere gemeenten in een woondealregio. Ofwel door de woondealregio zelf indien deze rechtspersoonlijkheid heeft.

 

Artikel 2.4 Weigeringsgrond

Er kan slechts één aanvraag worden gedaan per woondealregio per openstellingsperiode (zie ook artikel 2.8). Een tweede aanvraag zal worden afgewezen. Het is dus van belang om in één vraag zoveel mogelijk activiteiten te betrekken.

Deze weigeringsgrond komt in aanvulling op de weigeringsgronden van artikel 6 van de Algemene bijdrageverordening (Abv).

 

Artikel 2.5 Vereisten voor een bijdrage

 

onder a

De aanvrager moet een of meer van de genoemde activiteiten voornemens zijn te verrichten. Een van die activiteiten is het uitwerken van de regionale woonzorganalyse in nadere regionale of subregionale regels (zie onderdeel 3°). Deze regels zijn bijvoorbeeld een huisvestingsverordening, een urgentieverordening of een afsprakenkader.

 

onder b

Vereist is dat de activiteiten kunnen starten binnen drie maanden na verlening van de bijdrage. Dit is opgenomen om de vereiste versnelling van het proces mogelijk te maken.

 

Artikel 2.6 Kosten

Uitsluitend uren (interne en externe) komen voor een bijdrage in aanmerking. Deze kunnen worden ingezet voor het opstellen en uitwerken van regionale woonzorganalyses. Daarbij kan de bijdrage ook besteed worden aan het organiseren van regionale bijeenkomsten en kennissessies of het inkoopproces bij de aanschaf van datasets.

Onder interne arbeids- en personeelskosten worden de arbeids- en personeelskosten van alle binnen de regio samenwerkende gemeenten verstaan en de eventuele kosten van de gemeenschappelijke regeling indien deze bijdrageontvanger is.

 

Artikel 2.8 Vereisten aanvraag

Er zijn twee aanvraagtijdvakken opengesteld: één in 2024 en één in 2025. Voor elk aanvraagtijdvak geldt een maximale hoogte van de bijdrage per woondealregio (zie de artikelen 2.9 en 2.10).

 

Artikel 2.12 Verplichtingen

De verplichting om de bijdrage die in 2024 wordt verstrekt ook uiterlijk 31 december 2024 te besteden, vloeit voort uit de specifieke uitkering die de Minister van BZK heeft verstrekt aan de provincie. Hetzelfde geldt voor de bijdrage die in 2025 wordt verstrekt aan de woondealregio’s. Deze moet voor 31 december 2025 zijn besteed.

 

Artikel 3.1 Begripsbepalingen

In paragraaf 3 wordt, in navolging van de specifieke uitkering van de Minister van BZK, een onderscheid gemaakt tussen activiteiten die worden verricht in de “eerste tranche” en activiteiten die worden verricht in de “tweede tranche”. Deze activiteiten kunnen overlappen in tijd. Aanvragers moeten dus goed bezien binnen welke tranche hun activiteiten vallen, gezien (i) het tijdstip waarop zij hun kosten maken (zie artikel 3.8, onder a en b), (ii) het bijdrageplafond (zie artikel 3.9), (iii) de maximale hoogte van de bijdrage (zie artikel 3.10) en (iv) het tijdstip waarop hun bijdrage moet zijn besteed (zie artikel 3.12).

 

Artikel 3.2 Doelgroep

De Brabantse gemeenten kunnen in regioverband een aanvraag indienen. Dat kan ofwel door een gemeente worden gedaan namens de andere gemeenten in een woondealregio ofwel door de woondealregio zelf indien deze rechtspersoonlijkheid heeft.

 

Artikel 3.4 Weigeringsgronden

Voor de activiteiten ten behoeve van de woondealregio kan maar één aanvraag worden ingediend per tranche. Als beide tranches al zijn verstrekt, zal een volgende aanvraag worden geweigerd. Voorts wordt een aanvraag voor de tweede tranche geweigerd als er op basis van de eerste tranche nog een bijdrage kan worden aangevraagd.

 

Artikel 3.5 Vereisten

Vereist is dat de bijdrageontvanger de activiteiten kan starten binnen drie maanden na bijdrageverlening. Voorts is vereist dat de activiteiten vóór eind 2025 (voor bijdrages uit de eerste tranche) of vóór eind 2026 (voor bijdrages uit de tweede tranche) kunnen worden verricht. Uit de planning moet blijken of dit haalbaar is.

 

Artikel 3.6 Kosten

Uitsluitend interne arbeids- en personeelsuren of de inhuur van externe capaciteit komen voor een bijdrage in aanmerking. Onder interne arbeids- en personeelskosten worden zowel de arbeids- en personeelskosten van alle binnen de regio samenwerkende gemeenten verstaan als de eventuele kosten van de gemeenschappelijke regeling indien deze bijdrageontvanger is.

 

Artikel 3.8 Vereisten aanvraag

De subsidieregeling staat tot en met 30 mei 2025 open voor aanvragen. In die openstellingsperiode kunnen dus per regio maximaal twee aanvragen worden ingediend: een voor activiteiten onder de eerste tranche en een voor activiteiten onder de tweede tranche.

 

Artikel 3.12 Verplichtingen

De ontvangers van de bijdrage voor de eerste tranche dienen deze te besteden vóór eind 2025. Voor de tweede tranche is de einddatum van besteding eind 2026.

 

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

 

de voorzitter

mr. I.R. Adema

 

de secretaris,

drs. G.H.A. Derks MPA

Naar boven