Regeling van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant van 2 april 2024 tot wijziging van de Subsidieregeling hedendaagse cultuur Noord-Brabant in verband met de evaluatie van paragraaf 4 en de openstelling van een nieuw aanvraagtijdvak (Vijfendertigste wijziging Subsidieregeling hedendaagse cultuur Noord-Brabant)

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant;

 

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

 

Overwegende dat het wenselijk is de Subsidieregeling hedendaagse cultuur Noord-Brabant te wijzigen in verband met de evaluatie van paragraaf 4 en de openstelling van een nieuw aanvraagtijdvak;

 

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

Artikel I Wijziging Subsidieregeling hedendaagse cultuur Noord-Brabant

De Subsidieregeling hedendaagse cultuur Noord-Brabant wordt als volgt gewijzigd:

 

A.

De titel van paragraaf 4 komt te luiden:

Paragraaf 4 Amateurkunst 2025-2028

 

B.

Artikel 4.4 komt te luiden:

Artikel 4.4 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten gericht op het ontwikkelen, produceren en presenteren van:

  • a.

    beeldende kunst en visuele kunsten;

  • b.

    podiumkunsten op het gebied van instrumentele en vocale muziek;

  • c.

    podiumkunsten op het gebied van dans;

  • d.

    urban activiteiten;

  • e.

    podiumkunsten op het gebied van theater;

  • f.

    activiteiten op literair gebied.

C.

Artikel 4.5 komt te luiden:

Artikel 4.5 Weigeringsgronden

Subsidie wordt geweigerd indien:

  • a.

    voor de activiteiten reeds subsidie is verstrekt op grond van deze of een andere provinciale subsidieregeling;

  • b.

    de subsidieaanvrager reeds een subsidieaanvraag binnen dezelfde tenderperiode heeft ingediend.

D.

Artikel 4.6 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Voor de eerste zin wordt de aanduiding “1.” geplaatst.

  • 2.

    Het eerste lid (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

    • a.

      In onderdeel b wordt “2021 tot en met 2024” vervangen door “2025 tot en met 2028”.

    • b.

      In onderdeel c vervalt “bovenlokale,”.

    • c.

      In onderdeel f wordt “overeenkomstig het daartoe door Gedeputeerde Staten vastgestelde model meerjarenbegroting” vervangen door “met gebruikmaking van het daartoe door Gedeputeerde Staten vastgestelde Model meerjarenbegroting, opgenomen in bijlage 3 behorende bij deze regeling”.

    • d.

      In onderdeel g wordt “verklaart dat hij de volgende codes onderschrijft:” vervangen door “past, blijkend uit het activiteitenplan, de volgende codes toe:”.

  • 3.

    Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

    • 2.

      Een volledige, binnen de tenderperiode ingediende, subsidieaanvraag dient tenminste 40 punten te behalen op basis van de volgende criteria:

      • a.

        de mate waarin de artistieke-inhoudelijke kwaliteit van de subsidieaanvrager en diens activiteiten blijkt uit de aanvraag, te waarderen met maximaal 30 punten;

      • b.

        de mate waarin de activiteiten van de subsidieaanvrager bijdragen aan het Brabantse cultuursysteem, te waarderen met maximaal 30 punten;

      • c.

        de mate waarin de zakelijke professionaliteit van de subsidieaanvrager en diens activiteiten blijkt uit de aanvraag, te waarderen met maximaal 20 punten;

      • d.

        de mate waarin de communicatiestrategie bijdraagt aan publieksbereik van de desbetreffende amateurkunst, te waarderen met maximaal 20 punten.

E.

Artikel 4.7 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Het tweede lid vervalt, onder vernummering van het derde en vierde lid tot tweede en derde lid.

  • 2.

    In het tweede lid (nieuw) wordt “€ 60 per uur inclusief niet verrekenbare btw“ vervangen door “€ 80 per uur exclusief btw te vermeerderen met niet verrekenbare btw”.

  • 3.

    In het derde lid (nieuw) wordt “€ 5” vervangen door “€ 5,50”.

F.

In artikel 4.8 wordt “8 april 2020 tot en met 18 juni 2020” vervangen door “9 april 2024 tot en met 30 mei 2024, 12.00 uur”.

 

G.

Artikel 4.9 komt te luiden:

Artikel 4.9 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 4.4, voor de tenderperiode, genoemd in artikel 4.8, vast op

€ 2.640.000, waarvan:

  • a.

    € 300.000 voor activiteiten als bedoeld in artikel 4.4, onderdeel a;

  • b.

    € 720.000 voor activiteiten als bedoeld in artikel 4.4, onderdeel b;

  • c.

    € 300.000 voor activiteiten als bedoeld in artikel 4.4, onderdeel c;

  • d.

    € 240.000 voor activiteiten als bedoeld in artikel 4.4, onderdeel d;

  • e.

    € 960.000 voor activiteiten als bedoeld in artikel 4.4, onderdeel e;

  • f.

    € 120.000 voor activiteiten als bedoeld in artikel 4.4, onderdeel f.

H.

In artikel 4.10 wordt “€ 160.000” vervangen door “€ 120.000”.

 

I.

Artikel 4.11 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Het eerste lid komt te luiden:

    • 1.

      Indien de binnen de tenderperiode ingediende volledige subsidieaanvragen het van toepassing zijnde subsidieplafond, genoemd in artikel 4.9, te boven gaan, maken Gedeputeerde Staten voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie, een afweging tussen de verschillende volledige aanvragen op basis van de volgende criteria, waarbij ten minste 40 punten worden behaald:

      • a.

        de mate waarin de artistieke-inhoudelijke kwaliteit van de subsidieaanvrager en diens activiteiten blijkt uit de aanvraag, te waarderen met maximaal 30 punten;

      • b.

        de mate waarin de activiteiten van de subsidieaanvrager bijdragen aan het Brabantse cultuursysteem, te waarderen met maximaal 30 punten;

      • c.

        de mate waarin de zakelijke professionaliteit van de subsidieaanvrager en diens activiteiten blijkt uit de aanvraag, te waarderen met maximaal 20 punten;

      • d.

        de mate waarin de communicatiestrategie bijdraagt aan publieksbereik van de desbetreffende amateurkunst, te waarderen met maximaal 20 punten.

  • 2.

    Het vierde lid komt te luiden:

    • 4.

      De trekking wordt schriftelijk vastgelegd door de notaris, waarbij de aanvragen van hoog naar laag gerangschikt worden in volgorde van trekking.

  • 3.

    Het vijfde en zesde lid komen te vervallen onder vernummering van het zevende lid tot het vijfde lid.

J.

Artikel 4.12 komt te luiden:

Artikel 4.12 Externe adviescommissie

Gedeputeerde Staten leggen aanvragen voor subsidie als bedoeld in artikel 4.4 voor advies over artikelen 4.6, tweede lid, en 4.11 voor aan de Adviescommissie amateurkunst Noord-Brabant 2024.

 

K.

Artikel 4.13 komt te luiden:

Artikel 4.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger

De subsidieontvanger voert de activiteiten uit in de periode 2025 tot en met 2028.

 

L.

Artikel 4.14 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het eerste lid wordt na “€ 25.000” ingevoegd “per kalenderjaar”.

  • 2.

    In het tweede lid wordt na “€ 125.000” ingevoegd “per kalenderjaar”.

  • 3.

    Het derde lid vervalt.

M.

Bijlage 1 bij deze regeling wordt toegevoegd als bijlage 3 behorende bij de Subsidieregeling Hedendaagse cultuur Noord-Brabant.

Artikel II Overgangsrecht

Op subsidieaanvragen als bedoeld in paragraaf 4 van de Subsidieregeling hedendaagse cultuur Noord-Brabant, die zijn ingediend voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling en waarop nog niet onherroepelijk is beslist, blijft paragraaf 4 van de Subsidieregeling hedendaagse cultuur Noord-Brabant, zoals die luidde de dag voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling, van toepassing.

Artikel III Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst, met uitzondering van onderdeel M, dat in werking treedt op het tijdstip waarop de vierde wijziging van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant in werking treedt.

 

[Artikel III bevat een kennelijke verschrijving, hier wordt bedoeld: Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst, met uitzondering van onderdeel L, dat in werking treedt op het tijdstip waarop de vierde wijziging van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant in werking treedt.]

’s-Hertogenbosch, 2 april 2024

Gedeputeerde Staten voornoemd,

de voorzitter,

mr. I.R. Adema

de secretaris,

drs. G.H.E. Derks MPA

Bijlage 1 behorende bij de Vijfendertigste wijziging van de Subsidieregeling hedendaagse cultuur Noord-Brabant

 

Bijlage 3 Model meerjarenbegroting behorende bij artikel 4.6, eerste lid, onder f, van de Subsidieregeling hedendaagse cultuur Noord-Brabant

 

Model meerjarenbegroting

 

LASTEN

BEHEERSLASTEN (alle personele en materiele lasten die samenhangen met beheer van de organisatie)

Beheerslasten personeel (geef bij soort aan of het vaste of tijdelijke contracturen of inhuur of vergoeding betreft)

Soort dienstverband

uurtarief

aantal uur

2025

2026

2027

2028

Interne medewerkers

Inhuur

Vrijwilligers

Subtotaal beheerslasten personeel

2025-2028

Toelichting:

Beheerslasten materieel (hieronder vallen zaken als huisvesting, kantoorkosten, algemene publiciteit/marketing, vervoermiddelen, ….)

Omschrijving

2025

2026

2027

2028

-

-

-

-

Subtotaal beheerslasten materieel

2025-2028

Subtotaal beheerslasten personeel/materieel:

2025-2028

Toelichting:

 

ACTIVITEITENLASTEN (alle personele en materiele lasten die direct samenhangen met de activiteiten van de organisatie)

Activiteitenlasten personeel

Soort dienstverband

uurtarief

aantal uur

2025

2026

2027

2028

Interne medewerkers

Inhuur

Vrijwilligers

Subtotaal activiteitenlasten personeel

2025-2028

Toelichting:

 

Activiteitenlasten materieel (hieronder vallen zaken als zaalhuur, kostuums, licht/geluid, specifieke publiciteit/marketing, reis- en verblijf, ….)

Omschrijving

2025

2026

2027

2028

-

-

-

-

Subtotaal activiteitenlasten materieel

2025-2028

Toelichting:

 

Subtotaal activiteitenlasten personeel/materieel:

 

 

 

 

2025-2028

 

 

TOTAAL LASTEN

2025-2028

BATEN

EIGEN INKOMSTEN Dit betreft alle inkomsten die direct aan de publieksactiviteiten zijn gekoppeld. Directe inkomsten betreffen alle baten die voortkomen uit de kernactiviteit(en) van de organisatie. Indirecte inkomsten zijn alle opbrengsten die geen of slechts een indirecte relatie hebben met de kernactiviteiten van de organisatie. Hieronder vallen zaken als verhuur onroerend goed en vergoedingen voor het uitlenen van personeel.

Omschrijving

2025

2026

2027

2028

2025-2028

Publieksinkomsten - kaartverkoop

Publieksinkomsten - overig

Sponsorinkomsten

Vergoedingen co-producent

overige directe inkomsten:

indirecte inkomsten:

Subtotaal eigen inkomsten

Toelichting:

 

BIJDRAGEN UIT PRIVATE MIDDELEN

Omschrijving

2025

2026

2027

2028

2025-2028

private inkomsten fondsen

private inkomsten bedrijven

private inkomsten particulieren

overige private middelen:

Subtotaal bijdragen uit private middelen

Toelichting:

 

SUBSIDIES EN OVERIGE BIJDRAGEN (geef hierbij ook de status aan, waar mogelijk onderbouwd door middel van bewijsstukken)

Omschrijving

status

2025

2026

2027

2028

2025-2028

structureel OCW

structureel Provincie

structureel Gemeente

structureel publieke subsidie overig

incidentele subsidie- Rijksfondsen

incidentele subsidie Provincie

incidentele subside gemeente

incidentele publieke subsidie overig

Subtotaal subsidies + overige bijdragen

Toelichting:

 

TOTAAL BATEN

NB. Uw begroting dient sluitend te zijn, dit houdt in dat het saldo van Baten minus Lasten € 0 moet zijn.

BATEN -/- LASTEN

PUBLIEKSBEREIK

BEZOEKERS

2025

2026

2027

2028

2025-2028

Betalende bezoekers

Niet betalende bezoekers

Totaal aantal bezoekers bij activiteiten

Toelichting:

 

Toelichting behorende bij de Vijfendertigste wijziging van de Subsidieregeling hedendaagse cultuur Noord-Brabant

I. Algemeen

 

De Vijfendertigste wijziging van de Subsidieregeling hedendaagse cultuur Noord-Brabant wijzigt paragraaf 4, Amateurkunst. Met de wijzigingsregeling wordt een nieuwe periode van 2025 tot en met 2028 opengesteld voor het subsidiëren van amateurkunst in Noord-Brabant. Daarnaast is de paragraaf geëvalueerd en zijn de lessen uit de evaluatie over de openstellingsperiode 2021-2024 in deze wijzigingsregeling verwerkt.

 

Doel van deze wijziging van de subsidieparagraaf is dat er meerjarige zekerheid komt voor de Brabantse culturele amateur infrastructuur. Met vierjarige subsidies ontstaat zekerheid voor de culturele instellingen die samen zorgen voor een artistiek hoogwaardig, divers en aansprekend aanbod van lokaal gewortelde culturele activiteiten. Voor de aanvragende instellingen wordt medio 2024 duidelijk welke financiële bijdrage zij van de provincie ontvangen voor de periode 2025-2028.

 

De activiteiten onder paragraaf 4 zijn bedoeld voor amateurkunstinstellingen die over het algemeen genomen niet als een onderneming gezien kunnen worden omdat er geen economische activiteiten op een markt plaatsvinden. Bovendien hebben deze instellingen een regionale of provinciale functie, zodat sprake is van een puur lokaal karakter. Mocht derhalve op onderdelen toch sprake zijn van economische activiteiten, dan is er geen sprake van een beïnvloeding van het tussenstaatse handelsverkeer, dan wel slechts zeer marginaal. Voor paragraaf 4 is derhalve geen sprake van staatssteun.

 

II. Artikelsgewijs

 

Artikel I (Wijziging Subsidieregeling hedendaagse cultuur Noord-Brabant)

 

Onder B (artikel 4.4 Subsidiabele activiteiten)

De onder a tot en met f genoemde subsidiabele activiteiten zijn uitgesplitst per discipline. Sommige van deze disciplines omvatten een verscheidenheid aan verschillende activiteiten die allemaal verband houden met de discipline.

 

Onder visuele kunsten wordt mede verstaan schilderkunst, beeldhouwkunst, filmkunst, videokunst, fotografie, design, mode, grafische vormgeving, keramiek, lichtkunst en glaskunst.

Onder instrumentale muziek wordt verstaan muziek waarbij uitsluitend gebruik wordt gemaakt van muziekinstrumenten.

Onder vocale muziek wordt verstaan muziek die in hoofdzaak wordt uitgevoerd door de menselijke stem.

Onder dans wordt onder andere verstaan modern, jazz, ballet, latin en ballroom.

Onder urban activiteiten wordt mede verstaan rap, hiphop, graffiti, streetdance, breakdance en beatbox.

Onder theater wordt mede verstaan toneelvoorstelling en voorstellingen op het gebied van drama, circus, revue, cabaret, opera, operette, musical en pantomime.

Onder literatuur wordt mede verstaan korte verhalen, gedichten, novelles, autobiografie en romans.

 

Onder C (artikel 4.5 Weigeringsgronden)

De weigeringsgronden in dit artikel komen in aanvulling op de weigeringsgronden uit de artikelen 4:25 en 4:35 Awb en de weigeringsgronden uit artikel 8 Asv.

 

Ingevolge artikel 8, Asv, wordt de subsidie in ieder geval geweigerd indien het aangevraagde subsidiebedrag minder bedraagt dan € 1.000, de aangevraagde subsidie niet in voldoende mate in het algemeen provinciaal belang wordt geacht, de activiteiten van de aanvrager niet gericht zijn op de provincie Noord-Brabant, de activiteiten van de aanvrager niet aantoonbaar ten goede komen aan de inwoners van de provincie Noord-Brabant of de subsidieontvanger op enigerlei wijze handelt in strijd met de fundamentele rechtsbeginselen.

 

In aanvulling op de algemene weigeringsgronden wordt de tweede aanvraag tijdens de tenderperiode geweigerd. Een subsidieaanvrager kan maar één aanvraag indienen. De aanvrager kiest zelf in welke categorie hij zijn aanvraag indient. Zo kan bijvoorbeeld een instelling die zich bezig houdt met urban culture zelf kiezen of de aanvraag wordt ingediend voor de categorie podiumkunsten, muziek of urban. Het is niet mogelijk om met een aanvraag in meerdere categorieën aan te vragen.

 

Onder D (artikel 4.6 Subsidievereisten)

In het eerste lid, onderdeel b is de datum aangepast aan de nieuwe openstellingsperiode. Het vereiste in het eerste lid, onderdeel g is iets aangescherpt. Er is een tweede lid toegevoegd, waarin een minimum aantal punten van 40 punten wordt vereist om voor de subsidie in aanmerking te komen. De criteria die hiervoor worden gehanteerd zijn dezelfde criteria als die zijn opgenomen onder artikel 4.11, eerste lid.

 

Onder E (artikel 4.7 Subsidiabele kosten)

Het bedrag voor externe inhuur en vrijwilligerskosten wordt opgehoogd. Het is aan de aanvrager en vrijwilliger om zich te vergewissen van de hoogte van de maximale vrijwilligersvergoeding per jaar en de regels omtrent belastingvrije drempels. De regels over vrijwilligersvergoedingen kunnen op de site van de belastingdienst worden geraadpleegd.

 

Onder F (artikel 4.8 Vereisten subsidieaanvraag)

Het aanvraagtijdvak wordt gewijzigd van 8 april 2020 tot en met 18 juni 2020 naar 9 april 2024 tot en met 30 mei 2024 om 12.00 uur.

 

Onder G (artikel 4.9 Subsidieplafond)

Voor de subsidiabele activiteiten, genoemd in artikel 4.4 zijn deelplafonds per activiteit ingesteld.

 

Onder H (artikel 4.10 Subsidiehoogte)

De subsidiehoogte wordt verlaagd van € 160.000 tot € 120.000.

 

Onder K (artikel 4.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger)

Omdat de maximale subsidiehoogte is verlaagd zijn de verplichtingen voor subsidies hoger dan € 125.000 vervallen. De subsidieontvanger dient de activiteiten uit te voeren conform het activiteitenplan in de periode 2025-2028. De verplichting is aanvullend op de algemene verplichtingen van artikel 16 van de Asv.

 

Onder L (Artikel 4.14 Prestatieverantwoording)

Omdat de maximale subsidiehoogte is verlaagd zijn de verplichtingen voor subsidies hoger dan € 125.000 vervallen. Voor de toepassing van de arrangementen wordt gekeken naar de subsidies per kalenderjaar. Dit bedrag wordt bepaald door het totaal aangevraagde subsidiebedrag te delen door de vier kalenderjaren van de openstellingsperiode. Arrangement 3 is niet meer van toepassing voor subsidies in paragraaf 4.

 

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

 

de voorzitter,

mr. I.R. Adema

 

de secretaris,

drs. G.H.E. Derks MPA

 

 

Naar boven