Regeling van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant van 2 april 2024 tot wijziging van de regeling Europese Landbouwsubsidies 2023-2027 Noord-Brabant in verband met een aanpassing van paragraaf 7 (tweede wijziging regeling Europese Landbouwsubsidies 2023-2027 Noord-Brabant)

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant;

 

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

 

Overwegende dat het wenselijk is de regeling Europese Landbouwsubsidies 2023-2027 Noord-Brabant te wijzigen in verband met het openstellen van paragraaf 7;

 

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

Artikel I Wijziging regeling Europese Landbouwsubsidies 2023-2027 Noord-Brabant

 

De regeling Europese Landbouwsubsidies 2023-2027 Noord-Brabant wordt als volgt gewijzigd:

 

A.

 

In hoofdstuk 2 komt paragraaf 7 als volgt te luiden:

 

Paragraaf 7 Samenwerking voor plattelandsontwikkeling-LEADER – Uitvoering projecten LOS

 

Artikel 2.7.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

LAG: lokale actiegroep als bedoeld in artikel 33 van verordening 2021/1060;

LEADER: vanuit de gemeenschap aangestuurde lokale ontwikkeling als bedoeld in artikel 31 van Verordening (EU) 2021/1060;

LOS: strategie voor vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling als bedoeld in artikel 31, tweede lid, onderdeel c, en artikel 32 van verordening 2021/1060.

 

Artikel 2.7.2 Subsidiabele activiteit

Subsidie kan worden verstrekt voor het uitvoeren van projecten die passen binnen:

  • a.

    de LOS de Brabantse Peel;

  • b.

    de LOS het Groene Woud; en

  • c.

    de LOS Kempenland-West.

Artikel 2.7.3 Aanvrager

  • 1.

    Subsidie als bedoeld in artikel 2.7.2, aanhef en onder a, kan worden aangevraagd door:

    • a.

      rechtspersonen;

    • b.

      natuurlijke personen;

    • c.

      samenwerkingsverbanden van bovenstaande partijen.

  • 2.

    Subsidie als bedoeld in artikel 2.7.2, aanhef en onder b, kan worden aangevraagd door:

    • a.

      rechtspersonen;

    • b.

      ondernemingen zonder rechtspersoonlijkheid;

    • c.

      samenwerkingsverbanden van bovenstaande partijen;

    • d.

      natuurlijke personen indien de aanvraag een aanjaagfaciliteit betreft .

  • 3.

    Subsidie als bedoeld in artikel 2.7.2, aanhef en onder c, kan worden aangevraagd door:

    • a.

      rechtspersonen;

    • b.

      samenwerkingsverbanden van rechtspersonen.

Artikel 2.7.4 Subsidievereisten aanvraag

  • 1.

    Onverminderd artikel 1.6:

    • a.

      bevat de aanvraag een cofinancieringsverklaring waaruit blijkt dat een gemeente of waterschap:

      • i.

        12,90% bijdraagt aan het subsidiebedrag bij een subsidie als bedoeld in artikel 2.7.2, aanhef en onder a;

      • ii.

        13,33% bijdraagt aan het subsidiebedrag bij een subsidie als bedoeld in artikel 2.7.2, aanhef en onder b of c;

    • b.

      Indien de subsidie wordt aangevraagd door een onderneming, overlegt deze gegevens waarmee de subsidieaanvrager kan aantonen dat de onderneming een mkb-onderneming is als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van Verordening (EU) Nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard;

    • c.

      voldoet een aanvraag aan de eisen in hoofdstuk 7 van de betreffende LOS;

    • d.

      behaalt een aanvraag de minimale puntenaantallen in bijlage 3 zoals die gelden voor de betreffende LOS.

  • 2.

    Onverminderd het eerste lid overlegt de aanvrager bij de aanvraag de opdrachtbevestiging indien sprake is van voorbereidingskosten als bedoeld in artikel 2.7.5, derde lid.

Artikel 2.7.5 Subsidiabele kosten

  • 1.

    Alleen kosten als bedoeld in artikel 1.8 die direct verband houden met het uitvoeren van positief door de LAG beoordeelde projecten die passen binnen een door Gedeputeerde Staten goedgekeurde LOS komen voor subsidie in aanmerking.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid worden de kosten niet berekend op basis van artikel 1.9a, eerste lid onder b, of artikel 1.9c, eerste lid onder b.

  • 3.

    In afwijking van artikel 1.10, onder c en e, komen de volgende kosten van handelingen ter voorbereiding van de activiteiten waarvoor subsidie is aangevraagd voor subsidie in aanmerking:

    • a.

      kosten voor het voorbereiden, opstellen of indienen van de aanvraag;

    • b.

      legeskosten.

  • 4.

    Kosten als bedoeld in het derde lid komen voor subsidie in aanmerking indien de handelingen zijn verricht en, indien van toepassing, daartoe opdracht is verleend uiterlijk één jaar voordat de subsidieaanvraag is ingediend.

  • 5.

    De kosten, bedoeld in het derde lid, maken maximaal 10% van de totale subsidiabele kosten uit.

  • 6.

    Onverminderd het vierde lid zijn legeskosten als bedoeld in artikel 1.10, onder e, na indiening van de aanvraag subsidiabel.

  • 7.

    Onverminderd het eerste lid geldt dat bijdragen in natura bestaande uit onbetaalde arbeid van vrijwilligers subsidiabel zijn tegen een tarief van € 22 per uur.

Artikel 2.7.6 Aanvraagtijdvak

Aanvragen voor subsidie als bedoeld in artikel 2.7.2 worden ingediend van 18 april 2024, 9:00 uur, tot en met 7 januari 2025, 17:00 uur.

 

Artikel 2.7.7 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies:

  • a.

    als bedoeld in artikel 2.7.2, aanhef en onder a, voor de periode, genoemd in artikel 2.7.6, vast op:

    • 1°.

      € 140.486,65 voor subsidies waarbij de aangevraagde subsidie minder dan € 15.000 bedraagt;

    • 2°.

      € 327.802,18 voor subsidies waarbij de aangevraagde subsidie € 15.000 of meer bedraagt;

  • b.

    als bedoeld in artikel 2.7.2, aanhef en onder b, voor de periode, genoemd in artikel 2.7.6, vast op:

    • 1°.

      € 120.822,21 voor subsidies waarbij de aangevraagde subsidie minder dan € 12.500 bedraagt;

    • 2°.

      € 138.945,54 voor subsidies waarbij de aangevraagde subsidie meer dan € 12.499 en minder dan € 25.000 bedraagt;

    • 3°.

      € 193.315,53 voor subsidies waarbij de aangevraagde subsidie € 25.000 of meer bedraagt;

  • c.

    als bedoeld in artikel 2.7.2, aanhef en onder c, voor de periode, genoemd in artikel 2.7.6, vast op:

    • 1°.

      € 143.380,79 voor subsidies waarbij de aangevraagde subsidie minder dan € 25.000 bedraagt;

    • 2°.

      € 309.702,50 voor subsidies waarbij de aangevraagde subsidie € 25.000 of meer bedraagt.

Artikel 2.7.8 Subsidiehoogte

  • 1.

    De hoogte van de subsidie als bedoeld in artikel 2.7.2, aanhef en onder a:

    • a.

      bedraagt maximaal 80% van de subsidiabele kosten indien de subsidiehoogte minder dan € 15.000 bedraagt;

    • b.

      bedraagt maximaal 60% van de subsidiabele kosten indien de subsidiehoogte € 15.000 of meer bedraagt;

    • c.

      bedraagt minimaal € 3.000 en maximaal € 125.000.

  • 2.

    De hoogte van de subsidie als bedoeld in artikel 2.7.2, aanhef en onder b:

    • a.

      bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten;

    • b.

      kan, in afwijking van onderdeel a, op basis van de score op de selectiecriteria bedoeld in artikel 2.7.9, aanhef en onder b, worden bijgesteld tot maximaal 80% van de totale subsidiabele kosten;

    • c.

      bedraagt, in afwijking van onderdeel b, maximaal 50% van de totale subsidiabele kosten indien stap 5 in bijlage 5 behorende bij de LOS het Groene Woud is gevolgd;

    • d.

      bedraagt maximaal € 2.000 indien de aanvraag een aanjaagfaciliteit betreft;

    • e.

      bedraagt minimaal € 5.000 en maximaal € 100.000 indien de aanvraag geen aanjaagfaciliteit betreft.

  • 3.

    De hoogte van de subsidie als bedoeld in artikel 2.7.2, aanhef en onder c:

    • a.

      bedraagt maximaal 80% van de subsidiabele kosten indien de subsidiehoogte minder dan € 25.000 bedraagt;

    • b.

      bedraagt maximaal 60% van de subsidiabele kosten indien de subsidiehoogte € 25.000 of meer bedraagt;

    • c.

      bedraagt minimaal € 5.000 en maximaal € 200.000.

  • 4.

    In afwijking van het eerste lid, onder a, het tweede lid, onder b, of het derde lid, onder a bedraagt de subsidiehoogte voor productieve investeringen maximaal 65% van de totale subsidiabele kosten.

Artikel 2.7.9 Selectie van aanvragen

Op grond van artikel 1.12, eerste lid, onder a, vindt selectie van activiteiten die:

  • a.

    voor subsidie als bedoeld in artikel 2.7.2, aanhef en onder a, in aanmerking komen plaats door de LAG op basis van selectiecriteria als opgenomen in hoofdstuk 1 van bijlage 3;

  • b.

    voor subsidie als bedoeld in artikel 2.7.2, aanhef en onder b, in aanmerking komen plaats door de LAG op basis van selectiecriteria als opgenomen in hoofdstuk 2 van bijlage 3;

  • c.

    voor subsidie als bedoeld in artikel 2.7.2, aanhef en onder c, in aanmerking komen plaats door de LAG op basis van selectiecriteria als opgenomen in hoofdstuk 3 van bijlage 3.

Artikel 2.7.10 Verplichtingen

  • 1.

    Onverminderd artikel 1.15:

    • a.

      is de subsidieontvanger van een subsidie als bedoeld in artikel 2.7.2, aanhef en onder a, verplicht:

      • het project uiterlijk een jaar na de subsidieverlening af te ronden indien de subsidie minder dan € 15.000 bedraagt;

      • het project uiterlijk drie jaar na de subsidieverlening af te ronden indien de subsidie € 15.000 of meer bedraagt;

    • b.

      is de subsidieontvanger van een subsidie als bedoeld in artikel 2.7.2, aanhef en onder b, verplicht het project uiterlijk twee jaar na de subsidieverlening af te ronden;

    • c.

      is de subsidieontvanger van een subsidie als bedoeld in artikel 2.7.2, aanhef en onder c, verplicht:

      • 1°.

        het project uiterlijk twee jaar na de subsidieverlening af te ronden indien de subsidie minder dan € 25.000 bedraagt;

      • 2°.

        Het project uiterlijk drie jaar na de subsidieverlening af te ronden indien de subsidieverlening € 25.000 of meer bedraagt.

  • 2.

    Onverminderd het eerste lid is het project uiterlijk 31 december 2028 afgerond.

  • 3.

    Indien het project wegens onvoorziene omstandigheden niet kan worden afgerond binnen de termijn, genoemd in het eerste lid, en de subsidieontvanger verlenging van die termijn wenselijk acht, kan hij uiterlijk de dag voor het verstrijken van die termijn schriftelijk een gemotiveerd verzoek indienen bij Gedeputeerde Staten tot verlenging van ten hoogste een jaar en tot uiterlijk 31 december 2028.

Artikel 2.7.11 Verantwoording

Subsidies tot € 125.000 worden op basis van artikel 1.7, vijfde lid, vastgesteld op basis van artikel 1.20.

 

Artikel 2.7.12 Bevoorschotting

Gedeputeerde Staten verstrekken ambtshalve een voorschot, als bedoeld in artikel 44 van verordening 2021/2116, van 50%.

 

 

B.

 

In artikel 2.8.8, onder c, wordt “483.289” vervangen door “543.289”.

 

C.

 

Na bijlage 2, behorende bij de regeling Europese Landbouwsubsidies 2023-2027 Noord-Brabant wordt bijlage 1 behorende bij deze regeling ingevoegd.

Artikel II Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

’s-Hertogenbosch, 2 april 2024

Gedeputeerde Staten voornoemd,

de voorzitter,

mr. I.R. Adema

de secretaris,

drs. G.H.E. Derks MPA

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

de voorzitter,

mr. I.R. Adema

de secretaris,

drs. G.H.E. Derks MPA

Bijlage 1 bij de eerste wijziging regeling Europese Landbouwsubsidies 2023-2027 Noord-Brabant

 

Bijlage 3 behorende bij de artikelen 2.7.4 en 2.7.9 van de regeling Europese Landbouwsubsidies 2023-2027 Noord-Brabant

 

Hoofdstuk 1 Selectiecriteria De Brabantse Peel

 

Minimale score voor een positief besluit

Maximaal te behalen score

kleine ontwikkelprojecten

22 punten

36

impactprojecten

26 punten

42

 

Criteria

Check

Score

Min. en max. score

1.

Leader Thema’s LOS

Draagt het project bij aan één of meer van de thema’s van de LOS De Brabantse Peel:

Minimaal 1 punt, maximaal 9 punten

1. Samen voor Elkaar

A: Ontwikkeling lokale economie en korte ketens

B: Impuls trots op de Peel

0-3

2. Leren van Elkaar

C: Ontwikkeling jonge inwoners extra focus op jonge agrariers

D: Overdracht van kennis en ervaringen

0-3

3. Samen gezond en veerkrachtig

E: Gezond voedsel

F: Gezonde bodem, water en lucht

G: Klimaatadaptatie

H: Biodiversiteit

0-3

2. LEADER-werkwijze

Is het project bottom-up tot stand gekomen?

1-3

Minimaal 4 punten, maximaal 12 punten

Is het project gericht op het LEADER-gebied?

1-3

Heeft het project meerwaarde voor het gebied en/of de gemeenschap?

1-3

Is het project een samenwerking tussen meerdere partijen?

1-3

3. Haalbaarheid

Is het project organisatorisch haalbaar?

1-3

Minimaal 2 punten, maximaal 6 punten

Is het project financieel haalbaar?

1-3

4. Extra punten

Is het onderwijs en kennisinstellingen betrokken?

0-3

Minimaal 0 punten, maximaal 9 punten

Is het project gespreid in het LEADER-gebied?

0-3

Hoe is de overdraagbaarheid van het project?

0-3

5. Alleen voor impact-projecten

Value for money: is een LEADER-subsidie echt nodig?

1-3

Minimaal 2 punten, maximaal 6 punten

Hoe groot is het maatschappelijke effect van het project in het gebeid?

1-3

 

Per selectiecriteria wordt een score van 0 t/m 3 of 1 t/m 3 toegekend, waarbij 0 = niet aanwezig/van toepassing, 1 = matig, 2 = goed, en 3 = uitstekend.

 

Hoofdstuk 2 Selectiecriteria Het Groene Woud

 

Score

Weging

Minimale score voor een positief besluit (na toepassing weging)

Max score

selectiecriterium 5.

Biodiversiteit

Uitbreiding en versterking gebiedseigen ecosystemen, met name leembossen en kleinschalig (beek)landschap

1-4

2

-

8

Versterken van natuur- en landschapskwaliteit in woon-kernen

1-4

-

Verminderen verdroging, vermesting, versnippering, verstoring

1-4

-

selectiecriterium 6.

Klimaatadaptatie

Vasthouden van water in het gebied

1-4

2

-

8

Beperken waterverbruik

1-4

-

Bescherming bieden tegen hittestress

1-4

-

Vastleggen CO2 door toename bebost oppervlak

1-4

-

Vastleggen CO2 in bodem door verhoging organische stofgehalte

1-4

-

Vastleggen CO2 in bouwmaterialen

1-4

-

selectiecriterium 7.

Cultuurhistorie

Identificeren van erfgoedwaarden bij project-ontwikkeling

1-4

1

-

4

Beschermen en consolideren wat essentieel is

1-4

-

Terugbrengen of herstellen wat is

1-4

-

Benutting van erfgoed als inspiratie

1-4

-

Betrekken van erfgoedwaarden als onderdeel van het totale ruimtelijke en sociale systeem

1-4

-

selectiecriterium 8.

Sociale inclusie

Toegankelijkheid

1-4

2

-

8

Participatie van bijzondere groepen in de samenleving (oa jongeren, migranten, mensen met een beperking, ....)

1-4

-

Herkenbaarheid i.r.t. eigenheid van het gebied

1-4

-

selectiecriterium 9.

Het project kent een integrale aanpak en samenwerking tussen minstens twee van de volgende sectoren

landbouw

1-4

2

-

8

natuurbeheer

1-4

-

Waterbeheer

1-4

-

Ruimtelijke ordening

1-4

-

Zorg

1-4

-

Onderwijs

1-4

-

Cultuur

1-4

-

selectiecriterium 10.

De duurzame instandhouding van het projectresultaat is structureel geborgd

1-4

3

6

12

selectiecriterium 11.

Het project wordt uitgevoerd door of met mensen uit de lokale gemeenschap (bottom-up)

1-4

3

6

12

 

Per selectiecriterium wordt de aangegeven wegingsfactor gehanteerd en per onderdeel van het selectiecriterium wordt een score van 1 t/m 4 toegekend, waarbij 1 = onvoldoende, 2 = voldoende, 3 = goed, 4 = zeer goed.

Per selectiecriterium geldt alleen de hoogste score van de afzonderlijke onderdelen.

 

De maximaal haalbare score is 60 punten. De totaalscore dient minimaal 36 te bedragen (60%). Het te hanteren subsidiepercentage is gerelateerd aan het aantal behaalde punten, volgens onderstaande verdeling:

 

Aantal punten (max = 60)

Percentage

Subsidiepercentage

<36

< 60%

0

36 t/m 44

60 – 74%

50

45 t/m 53

75 -89%

60

54 t/m 60

90 - 100%

80

 

Hoofdstuk 3 Selectiecriteria Kempenland-West

Bij de beoordeling van alle aanvragen worden onderstaande thema’s en criteria gebruikt.

 

De thema’s zijn:

  • 1.

    mate van effectiviteit;

  • 2.

    aansluiting op LEADER-aanpak;

  • 3.

    kans op succes.

Elk criterium krijgt een score van 0 tot en met 5. Voor de waardering van de scores wordt uitgegaan van:

0 punten als de bijdrage aan het criterium afwezig is;

1 punt, als de bijdrage aan het criterium ruim onvoldoende is;

2 punten, als de bijdrage aan het criterium onvoldoende is;

3 punten, als de bijdrage aan het criterium voldoende is;

4 punten, als de bijdrage aan het criterium goed is;

5 punten, als de bijdrage aan het criterium zeer goed is.

Voor elk criterium moet minimaal 1 punt behaald worden om de aanvraag te kunnen honoreren.

 

De totaalscore van elk thema dient minimaal 50% te zijn van de maximaal te behalen score per thema om de aanvraag te kunnen honoreren. De som van de score van alle drie de thema’s dient minimaal 60% te zijn van de maximaal te behalen totaalscore om de aanvraag te kunnen honoreren. De lat ligt op het niveau van criterium en thema lager dan de geaccumuleerde scores om ruimte te bieden voor compensatie op de andere criteria en thema’s.

 

Thema 1

Mate van effectiviteit (bijdrage aan de overall doelstelling van de LOS en het versterken van de ontwikkelings-kracht van de eigen gemeenschap)

Criteria:

  • 1.

    Het verduurzamend, collectief en lokaal karakter van het initiatief;

  • 2.

    Lokale expertise die beschikbaar wordt gesteld aan nieuwe te ontwikkelen initiatieven;

  • 3.

    Bijdrage aan de structurele beschikbaarheid van deze kennis en expertise;

  • 4.

    De specifieke bijdrage van het initiatief aan tenminste een van de drie thematische ontwikkelingslijnen, zoals beschreven in hoofdstuk 3 van de LOS Kempenland-West:

    • 1°.

      sociaal-ruimtelijke versterking;

    • 2°.

      sociaal-economische versterking; en

    • 3°.

      sociaal-maatschappelijke versterking.

  • 5.

    Alleen voor aanvragen vanaf €25.000 of meer: concrete, meetbare bijdrage aan de regionale ontwikkelkracht.

Thema 2

Aansluiting op LEADER-aanpak (de mate waarin de zes basisprincipes van LEADER zijn toegepast)

Criteria:

  • 1.

    Bottom-up werkwijze;

  • 2.

    Gebiedsgerichte benadering;

  • 3.

    Bevorderen van samenwerking tussen de gebiedsactoren;

  • 4.

    Versterken van duurzame netwerken in het gebied;

  • 5.

    Integrale of multisectorale aanpak;

  • 6.

    Voorbeeldwerking.

Thema3

Kans op succes (de algehele kwaliteit van de aanvraag, de kennis en ervaring die nodig is om het project op een goede manier uit te kunnen voeren, de haalbaarheid en tijdige uitvoerbaarheid en de kosten in relatie tot de verwachte resultaten)

Criteria:

  • 1.

    Duidelijke projectaanpak;

  • 2.

    Voldoende krachtige projectorganisatie;

  • 3.

    Aandacht voor streven naar volhoudbaar toekomstperspectief;

  • 4.

    Uitzicht op voldoende draagvlak in de gemeenschap;

  • 5.

    Duidelijke projectaanpak.

Minimale scores voor een positieve beoordeling

Ieder criterium dient hoger te scoren dan 0

Minimale score voor thema 1

13

Minimale score voor thema 2

15

Minimale score voor thema 3

13

Minimale totaalscore

48

Indien een aanvraag niet op alle thema’s het minimale vereiste aantal punten scoort wordt de aanvraag afgewezen.

 

Toelichting behorende bij de tweede wijziging regeling Europese Landbouwsubsidies 2023-2027 Noord-Brabant

I. Algemeen

 

LEADER is onderdeel van het nieuwe GLB 2023 – 2027 en kent een programmatische, gebiedsgerichte, integrale en bottom-up aanpak voor plattelandsontwikkeling. De focus ligt op de landbouw-, natuur- en waterdoelen, en op versterking van het voorzieningenniveau en sociale cohesie op het platteland.

 

Gedeputeerde Staten als de beheerautoriteit bepalen de criteria voor de selectie van de strategieën, richten een comité op om deze selectie uit te voeren en keuren de door het comité geselecteerde strategieën goed. (artikel 32, tweede lid, 2021/1060).

 

De beheerautoriteit maakt de eerste selectie van strategieën en zorgt ervoor dat de geselecteerde plaatselijke actiegroepen (LAG) de in artikel 33, lid 3, bepaalde taken kunnen uitvoeren binnen twaalf maanden na de datum van het besluit tot goedkeuring van het programma of, in het geval van uit meer dan één fonds gesteunde strategieën, binnen twaalf maanden na de datum van het besluit tot goedkeuring van het laatste betrokken programma. (artikel 32, derde lid, 2021/1060). Per besluit van 5 december 2023 heeft dit plaatsgevonden.

 

De Lokale ontwikkelstrategie (LOS) is een gebiedsplan met o.a. de gebiedsafbakening, een SWOT-analyse, de aanpak (activiteiten zoals beoogde lokale projecten en begroting), met draagvlak en een lokale bijdrage. De LAG is de lokale organisatie (bestaande uit deels overheid en private partijen) die zorg draagt voor uitvoering van de LOS en lokale initiatieven toetst aan criteria o.b.v. de LOS voor steunverlening. In de oproep was gedetailleerd aangegeven hoe de LOS uitgewerkt dient te worden. LEADER-projecten kunnen een breed scala van activiteiten bevatten zoals kennisoverdracht, innovatie, investeringen in (on)roerend goed, incl. landinrichtingsmaatregelen.

 

II. Artikelsgewijs

 

Artikel I (Wijziging regeling Europese Landbouwsubsidies 2023-2027 Noord-Brabant)

 

Onder A (paragraaf 7)

De afkorting LEADER staat voor de verbinding tussen acties voor de ontwikkeling van de plattelandseconomie (Liaisons Entre Actions de Développement de l'Économie Rurale).

 

LEADER beoogt bij te dragen aan de plaatselijke ontwikkeling van plattelandsgebieden. De interactie tussen landbouw en samenleving wordt steeds belangrijker. Er ligt een opgave om samen te werken aan de sociaaleconomische ontwikkeling van het platteland en aan een duurzaam beheer van de ruimte. De agrarische sector zal zich in moeten zetten voor maatschappelijk draagvlak. De sector moet daarbij invulling geven aan haar “license to produce”. Dat kan bijvoorbeeld door de relatie tussen het platteland en de stad en tussen de boer en de burger te verstevigen. LEADER kan hier een bijdrage aan leveren, want:

  • LEADER heeft een toegevoegde waarde bij projecten waarvoor draagvlak en samenwerking tussen private en publieke partijen een voorwaarde voor succes zijn;

  • LEADER-projecten komen ten goede aan de economische ontwikkeling, leefbaarheid en werkgelegenheid op het platteland, innovaties op agrarische bedrijven, de leefomgeving van de agrarische sector en jonge boeren en hun gezinnen;

  • LEADER kan ondersteunen in ‘krimp’ gebieden waar alle actoren de opgave hebben om samen te werken aan een sociaal en economisch vitaal platteland;

  • LEADER is een krachtige aanpak voor de opgaven voor integrale plattelandsontwikkeling waarbij verschillende belanghebbenden zijn betrokken en de landbouwsector een belangrijke speler is;

  • LEADER sluit goed aan bij de huidige tijdsgeest die vraagt om een actievere inzet van burgers en bedrijven.

Er is door de Europese Commissie een tweetal interventies ontwikkeld op basis waarvan LEADER-initiatieven ondersteund kunnen worden: Voorbereiding van een LOS en Uitvoering van een LOS. De interventie Uitvoering van een LOS bestaat uit twee onderdelen, te weten Operationele kosten en Uitvoering projecten. Deze paragraaf gaat over het onderdeel Uitvoering projecten. Het onderdeel Operationele kosten is uitgewerkt in paragraaf 8. Voor de interventie Voorbereiding van een LOS is paragraaf 9 gereserveerd. Die paragraaf is bedoeld voor de voorbereiding op de GLB-periode 2028-2034.

 

Artikel 2.7.2. Subsidiabele activiteit

Voor subsidie komen in aanmerking activiteiten die bijdragen aan de doelen en resultaten genoemd in de door Gedeputeerde Staten goedgekeurde Lokale Ontwikkelstrategie (LOS). De inhoudelijke voorwaarden waaraan projecten moeten voldoen, zijn neergelegd in de LOS van de betreffende LAG. De drie strategieën zijn te vinden op de site van Stimulus1.

 

Artikel 2.7.4. Subsidievereisten aanvraag

 

Eerste lid

onder a

Een subsidie bestaat voor 80 % uit Europese middelen uit het Europees Landbouw Fonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO), voor 6,67 of 7,1 % uit middelen van de provincie, en voor 13,33 of 12,9 % uit middelen van een gemeente of waterschap. Het subsidieplafond is opgebouwd uit deze drie delen. Stel dat een aanvrager met succes een subsidie aanvraagt van € 60.000 die bestaat uit 60 % van € 100.000 aan subsidiabele kosten. De subsidieverlening bedraagt dan € 60.000. Indien het project loopt als gepland, keert het betaalorgaan € 60.000 uit aan de subsidieontvanger. Het betaalorgaan stuurt de gemeente of het waterschap een rekening voor diens deel. Bij de subsidievaststelling betaalt het betaalorgaan het cofinancieringsdeel uit van de gemeente of het waterschap. Dat houdt in dat een gemeente of waterschap geen extra voorwaarden aan de subsidie kan opleggen. Zij stellen de subsidie voor hun deel immers niet zelf vast. Om de bijdrage van gemeente of waterschap te borgen, stuurt de aanvrager bij de aanvraag een cofinancieringsverklaring mee van gemeente of waterschap, waaruit blijkt dat deze 13,33 of 12,9 % bijdraagt aan het subsidiebedrag.

 

Bij een aanvraag voor een project dat past binnen de LOS de Brabantse Peel betreft de cofinancieringsverklaring in dit voorbeeld dus € 7.740: 12,9 % van € 60.000. Bij een aanvraag voor een project dat past binnen de LOS het Groene Woud of Kempenland-West betreft de cofinancieringsverklaring in dit voorbeeld € 7.998: 13,33 % van € 60.000.

 

onder c en d

Een aanvraag dient te voldoen aan de eisen zoals deze zijn opgenomen in de verschillende ontwikkelstrategieën. Met de bepaling uit onderdeel c zijn de voorwaarden die de LOS stelt aan een aanvraag onverkort van toepassing. Een aanvrager dient zich derhalve te vergewissen van hetgeen de LOS als vereiste stelt. Zij kunnen zich hiervoor tot de desbetreffende LAG wenden.

De LAG kent een aanvraag een score toe op basis van de criteria zoals opgenomen in bijlage 3. De minimumscores zijn in onderdeel d opgenomen als vereiste voor het in aanmerking komen van een subsidie.

 

Tweede lid

Voor de kosten voor voorbereidende werkzaamheden geldt op grond van het vijfde lid een extra aanvraagvereiste. Dit is dat de aanvrager opdrachtbevestigingen meestuurt met de aanvraag. Dit geldt uitsluitend in het geval dat er bij de kosten voor voorbereidende werkzaamheden sprake is van kosten derden. Op deze manier is geborgd dat de kosten voldoen aan de voorwaarden zoals vastgelegd in artikel 2.7.5, vierde lid.

 

Artikel 2.7.5. Subsidiabele kosten

 

Eerste lid

Alleen projecten die door de LAG positief zijn beoordeeld komen voor subsidie in aanmerking. Dit beoordelen dient te worden bezien in het licht van artikel 33, derde lid, onder d, van de Verordening (EU) 2021/1060, waaruit dwingend volgt dat uitsluitend de plaatselijke actiegroepen concrete acties selecteren.

 

Derde lid

Kosten voor voorbereidende werkzaamheden, zoals het verkrijgen van vergunningen en de uitvoering van voorbereidende haalbaarheidsstudies, zijn niet subsidiabel (zie artikel 1.10, onder c). Legeskosten zijn evenmin subsidiabel (zie artikel 1.10, onder e). Voor projecten onder paragraaf 2.7 wordt het toch mogelijk voor deze kosten subsidie te verstrekken.

 

In het derde lid is opgenomen welke kosten door deze uitzondering voor subsidie in aanmerking komen. Het gaat om kosten voor het voorbereiden, opstellen of indienen van de aanvraag. Dit betreft algemene kosten die noodzakelijkerwijs worden gemaakt om het projectplan en de begroting te ontwikkelen. Zo kan bijvoorbeeld een bestek worden opgesteld om een onderbouwing te kunnen leveren voor de begroting.

Onder deze kosten vallen die voor adviezen op het gebied van duurzaamheid en die voor haalbaarheidsstudies. Deze kosten dienen samen te hangen met de vraag of het project te realiseren is en noodzakelijk te zijn voor het opstellen van de aanvraag.

 

Ook vallen hieronder kosten voor grond- en andere onderzoeken die samenhangen met een vergunningprocedure, en de bijbehorende leges. Aangezien legeskosten in artikel 1.10 expliciet zijn opgenomen als niet-subsidiabele kosten, zijn ze hier toegevoegd als kostensoort die wel voor subsidie in aanmerking komt. Dit op basis van de mogelijkheid die artikel 1.10, onder e, biedt om legeskosten subsidiabel te stellen

 

Het gaat bij deze voorbereidende werkzaamheden nadrukkelijk niet om de uitvoering van de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd, maar om de voorbereiding daarvan. Gelet hierop staat de weigeringsgrond van artikel 1.5 onder i niet in de weg aan verlening van subsidie voor deze kosten.

 

Zesde lid

Bij de legeskosten in het derde lid gaat het om legeskosten die tijdens de voorbereidende fase zijn gemaakt. Deze kosten moeten dus zijn gemaakt uiterlijk één jaar voordat de subsidieaanvraag is ingediend (lid 4). Ook nadat de subsidieaanvraag is ingediend, kunnen legeskosten voor subsidie in aanmerking komen (lid 6). Gedeputeerde Staten maken dus ook voor deze fase gebruik van de mogelijkheid die artikel 1.10, onder e, biedt om legeskosten subsidiabel te stellen.

 

Artikel 2.7.6 Aanvraagtijdvak

De regeling heeft een doorlopende openstelling. De lokale actiegroepen streven naar zes vaste vergadermomenten per jaar die zij kenbaar maken via hun site.

 

Artikel 2.7.8 Subsidiehoogte

De hoogte van de subsidie wordt gebaseerd op de door Gedeputeerde Staten goedgekeurde LOS, na overleg met de plaatselijke actiegroepen, waarbij rekening is gehouden met eventueel van toepassing zijnde staatssteunbepalingen op grond van de staatssteunregels.

 

Artikel 2.7.9 Selectie van aanvragen

Het subsidieplafond wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst, met inachtneming van hetgeen is opgenomen in de desbetreffende LOS. De bepalingen van artikel 1.12 (Verdelingswijze) zijn van toepassing. De subsidieplafonds worden, conform artikel 1.12, eerste lid, onder a, verdeeld op volgorde van binnenkomst. De selectiecriteria en minimum aantal punten dat de aanvraag moet behalen zijn opgenomen in bijlage 3. Indien een aanvraag het vereiste minimum aantal punten niet haalt wordt de aanvraag afgewezen.

De bepalingen van artikel 1.12, tweede lid, zijn van toepassing voor het bepalen van de onderlinge rangschikking bij volgorde van binnenkomst en het plaatsvinden van een loting bij overschrijding van het subsidieplafond.

 

Artikel 2.7.10 Verplichtingen

 

Eerste lid

De bepalingen uit artikel 2.7.10 dienen ter aanvulling op de algemene bepalingen uit artikel 1.15 (Verplichtingen algemeen) en artikel 1.16 (Verplichting voortgangsverslag).

 

Tweede lid

Alle projecten dienen uiterlijk 31 december 2028 te zijn afgerond.

 

Artikel 2.7.11 Verantwoording

Voor subsidies tot € 25.000 en van € 25.000 tot € 125.000 zijn de vaststellingsvereisten van arrangement 2 (artikel 1.20) van toepassing. Voor subsidies van € 125.000 of meer zijn de vaststellingsvereisten van arrangement 3 (artikel 1.21) van toepassing. Een accountsverslag als bedoeld in artikel 1.21, zevende lid, hoeft niet bij de aanvraag tot vaststelling te worden overgelegd voor subsidies van € 125.000 of meer.

Conform artikel 1.20, vijfde lid bevat de verleningsbeschikking voor een subsidie tot € 125.000 de wijze waarop de aanvrager aantoont dat de activiteiten zijn verricht en aan de verplichtingen is voldaan.

 

Artikel 2.7.12 Bevoorschotting

Ambtshalve wordt een voorschort verstrekt van 50% van de verleende subsidie. De Europese Verordening (EU) 2021/2116 verzet zich tegen een hogere bevoorschotting dan 50%.

 

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

 

de voorzitter,

mr. I.R. Adema

 

de secretaris,

drs. G.H.E. Derks MPA

Naar boven