Besluit van Gedeputeerde Staten van Utrecht van 19 maart 2024, nr. UTSP-814175531-215, tot wijziging van de Subsidieregeling Agenda Vitaal Platteland provincie Utrecht

Gedeputeerde Staten van Utrecht;

 

Gelet op artikel 1.4 van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht 2022;

 

Overwegende dat het wenselijk is de Subsidieregeling Agenda Vitaal Platteland provincie Utrecht te wijzigen om:

  • een aantal verwijzingen in de Subsidieregeling Agenda Vitaal Platteland te corrigeren;

  • het subsidieplafond voor Beleefbare natuur op te hogen;

  • artikel 2.1 Beleefbare natuur aan te passen;

  • artikel 3.1.2 Stimulering aanleg van kleine landschapselementen met functieverandering van grond aan te passen;

  • de titels van de hoofdstukken 2 en 4 en artikel 3.1.2 aan te passen zodat deze de lading beter dekken.

Besluiten:

Artikel I  

De Subsidieregeling Agenda Vitaal Platteland provincie Utrecht wordt als volgt gewijzigd:

 

A.

Artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    Onderdeel h. komt als volgt te luiden:

    • h.

      De-minimisverordening: de reguliere de-minimisverordening (Verordening (EU) nr. 2023/2831, PbEU L van 15.12.2023) of de de-minimisverordening voor de landbouwsector (Verordening (EU) nr. 1408/2013, PbEU L 352/9), die regelen dat als overheidssteun binnen de voorgeschreven periode onder een bepaald plafond blijft, de markt daardoor niet ongunstig wordt beïnvloed en daardoor geen sprake is van staatssteun;

  • 2.

    Onder herlettering van de onderdelen j tot en met u wordt een nieuw begrip ingevoegd, luidende:

    • j.

      Functieverandering: het omzetten van landbouwgrond naar natuurterrein door het wijzigen van het gebruik van de grond van landbouw naar natuur of landschapselement en het vestigen van een kwalitatieve verplichting;

  • 3.

    Het herletterde onderdeel l. komt als volgt te luiden:

    • l.

      Grote ondernemingen: ondernemingen die niet voldoen aan de criteria die zijn opgenomen in bijlage 1 van de Landbouwvrijstellingsverordening (Verordening (EU) nr. 2022/2472 van de Europese Commissie van 14 december 2022, PbEU L327/1);

  • 4.

    Het herletterde onderdeel s. komt als volgt te luiden:

    • s.

      Niet-productieve investeringen: in navolging van artikel 2 van de Landbouwvrijstellingsverordening (Verordening (EU) nr. 2022/2472 van de Commissie van 14 december 2022, PbEU L327/1) wordt onder niet- productieve investeringen verstaan: investering die niet leidt tot een aanzienlijke stijging van de waarde of de rentabiliteit van het bedrijf;

B.

Artikel 1.4 komt als volgt te luiden:

 

Subsidie op basis van deze regeling kan gedurende het gehele jaar 2024 worden aangevraagd, met uitzondering van subsidies op basis van de artikelen 3.1.1, 3.1.2, 3.2 en 3.3, die door middel van aparte openstellingsbesluiten worden opengesteld voor bepaalde perioden.

 

C.

Artikel 1.5 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    Het bedrag in de regel Natuur, Beleefbare natuur wordt € 120.000,-

  • 2.

    Stimulering aanleg van kleine landschapselementen met compensatie waardevermindering grond wordt gewijzigd in: Stimulering aanleg van kleine landschapselementen met functieverandering van grond

  • 3.

    Sociaaleconomische Vitaliteit en Recreatie wordt gewijzigd in Sociaal Economische Vitaliteit

  • 4.

    Het bedrag in de regel Totaal wordt gewijzigd in € 2.920.000,-

D.

De titel van Hoofdstuk 2 Thema Natuur wordt gewijzigd in Hoofdstuk 2 Natuur

 

E.

Artikel 2.1 Beleefbare natuur wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Aan lid 1 wordt een onderdeel toegevoegd:

    • f.

      het plaatsen van voorzieningen die bijdragen aan natuurbeleving.

  • 2.

    Lid 2 komt als volgt te luiden:

    • 2.

      Nadere criteria

      De activiteiten, genoemd in het eerste lid, komen uitsluitend in aanmerking voor subsidie indien aan de volgende criteria wordt voldaan:

      • a.

        de activiteiten hebben een bovenlokaal niveau door zich te richten op ten minste drie kernen;

      • b.

        de activiteiten bevorderen de natuurbeleving van inwoners en bezoekers van de provincie Utrecht, anders dan enkel de ontvangers van de subsidie of een kleine selecte groep;

  • 3.

    Lid 5 onderdeel a. komt als volgt te luiden:

    • a.

      Verordening betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 VWEU op de de-minimissteun (Verordening (EU) Nr. 2023/2831, PbEU L van 15.12.2023); of

F.

Artikel 3.1.1 lid 2 onderdeel b. komt als volgt te luiden:

  • b.

    De volgende kosten komen in aanmerking voor subsidie en worden getoetst aan de Beleidsregel subsidiabele kosten projectsubsidies provincie Utrecht:

G.

Artikel 3.1.2 komt als volgt te luiden:

 

Artikel 3.1.2 Stimulering aanleg van kleine landschapselementen met functieverandering van grond

 

  • 1.

    Subsidiabele activiteiten

    In het kader van de meerjarendoelen 2.1.3, (natuurgebieden zijn beter met elkaar verbonden) 2.2.2 (de biodiversiteit in stad en platteland is verbeterd) en 2.1.4 (het areaal bos buiten de NNN en de Groene Contour is vergroot) uit de Programmabegroting kan subsidie worden verstrekt voor de volgende activiteiten:

    de combinatie van de aanleg van kleine landschapselementen en functieverandering van de percelen (of gedeelten) voor kleine landschapselementen L01.02, L01.03 L01.04, L01.06, L01.10, L01.11 en L01.12 zoals bedoeld in de bijlage bij deze subsidieregeling, binnen het leefgebied dooradering, zoals begrensd in het natuurbeheerplan.

  • 2.

    Subsidiabele kosten

    • a.

      De subsidie bedraagt maximaal 100% van de subsidiabele kosten.

    • b.

      De volgende kosten komen in aanmerking voor subsidie en worden getoetst aan de Beleidsregel subsidiabele kosten projectsubsidies provincie Utrecht:

      • i.

        loonkosten eigen personeel of aan derden betaalde, door middel van een factuur aantoonbare kosten voor de voorbereiding van aanleg, zoals het werven van deelnemers;

      • ii.

        loonkosten eigen personeel of aan derden betaalde, door middel van een factuur aantoonbare kosten voor aanleg;

      • iii.

        overige kosten voor zover noodzakelijk in verband met de desbetreffende aanleg.

    • c.

      Subsidie voor functieverandering van de percelen voor de in lid 1 beschreven landschapselementen bedraagt 100% van het verschil tussen de marktwaarde voor en na de aanleg. De marktwaarde van de landbouwgrond en de marktwaarde van de grond na aanleg worden bepaald op basis van een taxatie, die in opdracht van de provincie wordt uitgevoerd door een onafhankelijk taxateur. Bij de taxatie wordt als peildatum gehanteerd de eerste dag van de maand waarin de aanvraag volledig is.

  • 3.

    Nadere criteria

    De activiteiten, genoemd in het eerste lid, komen uitsluitend voor subsidie in aanmerking indien aan de volgende criteria wordt voldaan:

    • a.

      de percelen zijn de vijf jaren voorafgaand aan het indienen van de aanvraag onafgebroken in gebruik geweest voor de primaire landbouwproductie;

    • b.

      de percelen waarvoor subsidie voor functieverandering van de grond wordt aangevraagd zijn de vijf jaren voorafgaand aan de aanvraag geregistreerd bij RVO als landbouwgrond;

    • c.

      de betrokken landbouwproductiecapaciteit wordt gesloopt of onherroepelijk gesloten;

    • d.

      de totale oppervlakte van de aan te leggen landschapselementen bedraagt minimaal 2500 m² per grondeigenaar of de totale lengte van element en L1.03, L1.06 en L1.10 is meer dan 500 meter;

    • e.

      bij de subsidie-aanvraag wordt een inrichtingsplan aangeleverd. Het inrichtingsplan bevat minimaal informatie over:

      • i.

        locatie, soortkeuze en ontwerp;

      • ii.

        gekozen plantmateriaal, inclusief herkomst;

      • iii.

        terreinvoorbereiding en aanplant;

      • iv.

        bescherming, onderhoud en beheer;

      • v.

        oplevering;

      • vi.

        kostenraming.

    • f.

      bij de subsidie-aanvraag worden één of meer topografische of digitale kaarten met een schaal van ten hoogste 1:10.000 gevoegd waarop de grenzen van de landbouwgrond waarvoor de subsidie wordt aangevraagd zijn aangegeven, alsmede op die landbouwgrond gelegen wegen en paden. Digitale kaarten dienen te worden aangeleverd als GIS-bestand in de vorm van een shapefile. Gedeputeerde staten kunnen nadere technische eisen stellen waaraan deze bestanden moeten voldoen.

    • g.

      indien op de landbouwgrond waarvoor een subsidie functieverandering is aangevraagd een recht van hypotheek is gevestigd, gaat een subsidie-aanvraag vergezeld van een verklaring van geen bezwaar van de natuurlijke of rechtspersoon die het recht van hypotheek toekomt.

  • 4.

    Subsidieontvangers

    • a.

      Subsidie kan worden verstrekt aan de agrarische collectieven Gebiedscoöperatie Rijn Vecht en Venen U.A., Agrarische Natuur en Landschapsvereniging De Lopikerwaard e.o., Coöperatie Agrarisch Natuurbeheer Utrecht Oost U.A., Collectief Alblasserwaard Vijfheerenlanden Coöperatie U.A. voor zover bestaande uit rechtspersonen of natuurlijke personen die zeggenschap hebben over een perceel krachtens:

      • i.

        eigendom;

      • ii.

        erfpacht.

    • b.

      Als eindbegunstigde van de subsidie worden grote ondernemingen uitgesloten.

  • 5.

    Verplichtingen subsidieontvanger

    Wanneer subsidie wordt verleend is de eindbegunstigde verplicht om:

    • a.

      binnen twaalf weken na verlening van de subsidie met de provincie Utrecht een overeenkomst af te sluiten, waarin is opgenomen:

      • i.

        de kwalitatieve verplichting als bedoeld in artikel 6:252 van het Burgerlijk Wetboek dat de eigenaar de grond niet gebruikt of doet gebruiken als landbouwgrond, het terrein beheert overeenkomstig het landschapsbeheertype zoals voorgeschreven in de Index Natuur en landschap en datgene nalaat wat de veiligstelling van het landschapsbeheertype verstoort; en

      • ii.

        dat deze verplichting zal overgaan op al degenen die het terrein onder bijzondere of algemene titel zullen verkrijgen en dat mede gebonden zullen zijn al degenen die van de rechthebbende een recht op gebruik van het terrein zullen krijgen;

    • b.

      binnen vier weken nadat de overeenkomst tot stand is gekomen, op kosten van de provincie, de overeenkomst in de openbare registers in te laten schrijven als kwalitatieve verplichting ten aanzien van het terrein;

    • c.

      een afschrift van de kwalitatieve verplichting binnen vier weken na inschrijving in de openbare registers toe te zenden aan de Gedeputeerde Staten;

    • d.

      het betreffende element door de provincie Utrecht op te laten nemen op de kaart landschapselementen op afgewaardeerde grond, welke valt onder de Omgevingsverordening met bijbehorende activiteitenregels;

    • e.

      op de uit productie genomen gronden binnen twee jaar na subsidieverlening landschapselementen te realiseren, en wel zodanig dat nadelige milieueffecten worden voorkomen. Tot dan moeten de cultuurgronden in een goede landbouw- en milieuconditie worden gehouden overeenkomstig artikel 13 van de Verordening (EU) 2021/2115 en de toepasselijke uitvoeringsbepalingen.

  • 6.

    Weigeringsgrond

    Onverminderd artikel 4.6 van de Asv wordt subsidie geweigerd:

    • a.

      voor aanleg van kleine landschapselementen op bouwkavels of tuinen, tenzij het om een in het landelijk gebied gelegen bouwkavelgrens of tuingrens gaat die voor maximaal 10% deel uitmaakt van een groter landschapselement die via deze regeling wordt aangelegd;

    • b.

      voor aanleg van kleine landschapselementen op gronden in eigendom van waterschappen, gemeenten of andere overheden;

    • c.

      voor aanleg van kleine landschapselementen die dienen tot uitvoering van wettelijke verplichtingen of een bestaand convenant, een bestaande regeling of afspraak;

    • d.

      als de subsidiabele activiteiten reeds zijn begonnen voor de subsidieaanvraag is ingediend;

    • e.

      subsidie wordt aangevraagd door een onderneming die niet aan de relevante Unienormen of nationale wet- en regelgeving voldoet en op basis daarvan hun productie hoe dan ook moet stopzetten;

    • f.

      als de subsidieaanvrager een onderneming is die in financiële moeilijkheden verkeert, als bedoeld in de Communautaire richtsnoeren inzake staatssteun voor reddings- en herstructureringssteun aan niet-financiële ondernemingen in moeilijkheden (PbEU 2014/C 249/01);

    • g.

      als er een uitstaand bevel tot terugvordering is ingevolge een eerdere beschikking van de Europese Commissie waarin de steun onrechtmatig en onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt is verklaard.

  • 7.

    Cumulering van steun

    • a.

      Een subsidie wordt niet verstrekt voor zover op de landbouwgrond of het natuurterrein nog verplichtingen rusten op grond van deze regeling of enige andere regeling, op grond waarvan een subsidie is verstrekt met betrekking tot agrarisch natuurbeheer of natuurbeheer.

    • b.

      In het geval dat subsidie onder de Catalogus Groenblauwe Diensten met andere subsidie voor dezelfde in aanmerking komende kosten wordt gecumuleerd, worden de krachtens de onderhavige regeling toe te kennen bedragen zodanig beperkt dat het totale subsidiebedrag samen niet hoger is dan de werkelijk gemaakte subsidiabele kosten, het maximale subsidiebedrag uit deze regeling, de maximale steunintensiteiten of het maximale steunbedrag op grond van de toepasselijke Europese voorschriften.

    • c.

      De aanvrager verklaart in het aanvraagformulier óf en zo ja welke andere subsidies hij voor de activiteit, waarvoor subsidie wordt aangevraagd, ontvangt en door wie die subsidies worden verstrekt.

  • 8.

    Openstelling

    • a.

      Gedeputeerde staten kunnen een of meerdere keren per jaar een openstellingsbesluit vaststellen voor het verstrekken van subsidies op grond van dit artikel.

    • b.

      In het openstellingsbesluit kan een nadere omschrijving worden gegeven van de doelgroep en de activiteiten waarvoor subsidie kan worden aangevraagd en worden het subsidieplafond en de periode van openstelling vastgesteld.

    • c.

      Tenzij in het openstellingsbesluit anders is bepaald, wordt de subsidie verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 9.

    Europese regelgeving

    Als sprake is van staatssteun, wordt subsidie slechts verstrekt voor zover deze niet in strijd is met het Besluit van de Europese Commissie van 26 oktober 2018, C(2018) 6937, met betrekking tot steunmaatregel SA.44848 (2017/N) (Catalogus Groenblauwe diensten).

H.

Artikel 3.2 lid 7 onder a komt als volgt te luiden:

  • a.

    Verordening betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 VWEU op de de-minimissteun (Verordening (EU) Nr. 2023/2831, PbEU L van 15.12.2023); of

I.

De titel van hoofdstuk 4 Sociaal Economische Vitaliteit en Recreatie komt als volgt te luiden: Sociaal Economische Vitaliteit

 

J.

Artikel 4.1 lid 7 onder a. komt als volgt te luiden:

  • a.

    Verordening betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 VWEU op de de-minimissteun (Verordening (EU) Nr. 2023/2831, PbEU L van 15.12.2023); of

K.

In de Algemene toelichting wordt onder het kopje Staatssteun ‘Uitvoeringsverordening’ vervangen door ‘Subsidieregeling’.

 

L.

De Artikelsgewijze toelichting wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    ‘Hoofdstuk 2 Natuur, Water en Bodem’ wordt gewijzigd in ‘Hoofdstuk 2 Natuur’

  • 2.

    De toelichting op Artikel 3.1.2 komt als volgt te luiden:

     

    Artikel 3.1.2 Stimulering aanleg van kleine landschapselementen met functieverandering van grond

    Dit artikel is toegevoegd om met name de doelgroep agrariërs en eigenaren van landgoederen meer aan te spreken. De huidige regeling voor kleine landschapselementen blijkt vooral gebruikt te worden voor particulieren met (veel) eigen grond, maar juist dus ook de agrariër en landgoedeigenaar willen we stimuleren kleine landschapselementen aan te leggen. Die doelgroep heeft aangegeven dat door de waardevermindering van de grond als gevolg van functieverandering mee te subsidiëren het aantrekkelijker wordt kleine landschapselementen aan te leggen. Ook deze regeling is gebaseerd op de Catalogus Groenblauwe Diensten. De uitvoering van de regeling is gelijk aan die van artikel 3.1.1: Agrarische collectieven zijn aanvragers en begunstigden van deze subsidie en de deelnemers aan het collectief zijn de eindbegunstigden.

    Extra voorwaarde is dat de eindbegunstigde een overeenkomst met een kwalitatieve verplichting afsluit met de provincie m.b.t. het gebruik van de grond waarop de kleine landschapselementen worden aangelegd waarmee de onttrekking uit het agrarisch gebruik onherroepelijk wordt en de eigenaar zich verplicht de grond te blijven gebruiken voor (aanleg en beheer van) een landschapselement.

  • 3.

    De toelichting op artikel 4.2 Recreatiebanken komt te vervallen.

Artikel II  

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal blad waarin het wordt geplaatst.

Aldus vastgesteld in de vergadering van Gedeputeerde staten van Utrecht van 19 maart 2024.

Gedeputeerde staten van Utrecht,

Voorzitter,

mr. J.H. Oosters

Secretaris

mr. drs. A.G. Knol-van Leeuwen

Naar boven