Provinciaal blad van Zuid-Holland
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Zuid-Holland | Provinciaal blad 2024, 4255 | ander besluit van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Zuid-Holland | Provinciaal blad 2024, 4255 | ander besluit van algemene strekking |
Openstellingsbesluit subsidie uitvoering projecten LOS LEADER Hollandse Plassen Zuid-Holland 2024-2027
Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland;
Gelet op artikel 1.2 van de Regeling Europese landbouwsubsidies Zuid-Holland;
Overwegende dat het wenselijk is om in het kader van LEADER GLB-NSP subsidie te verstrekken voor de uitvoering van projecten die passen binnen de Lokale Ontwikkeling Strategie LEADER Hollandse Plassen 2023-2027 (LOS) en die zijn geselecteerd door de Lokale Actie Groep (LAG);
Besluiten vast te stellen het volgende besluit:
Openstellingsbesluit subsidie uitvoering projecten LOS LEADER Hollandse Plassen Zuid-Holland 2024-2027
In dit openstellingsbesluit wordt verstaan onder:
Investeringsprojecten: Projecten zoals omschreven in paragraaf 6.1 van de LOS;
LAG: Lokale Actiegroep als bedoeld in artikel 2.7.1 van de Regeling;
LOS: Lokale Ontwikkelingsstrategie LEADER Alblasserwaard 2023-2027;
Pilots of experimenten: Pilots of experimenten zoals omschreven in paragraaf 6.1 van de LOS;
Regeling: Regeling Europese landbouwsubsidies Zuid-Holland;
Verordening 2021/2115: Verordening (EU) 2021/2115 van het Europees Parlement en de Raad van 2 december 2021 tot vaststelling van voorschriften inzake steun voor de strategische plannen die de lidstaten in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid opstellen (strategische GLB-plannen) en die uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) worden gefinancierd, en tot intrekking van Verordeningen (EU) nr. 1305/2013 en (EU) nr. 1307/2013 (PbEU 2021, L 435).
Artikel 2 Subsidiabele activiteit
Subsidie kan ingevolge artikel 2.7.3 van de Regeling worden verstrekt voor het uitvoeren van proeftuinprojecten en impactprojecten die zijn geselecteerd door de LAG.
De hoogte van de subsidie bedraagt ingevolge artikel 2.7.7 van de Regeling, onder de in artikel 73 van verordening 2021/2115 geldende voorwaarden, voor proeftuinprojecten 80% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 25.000 en voor impactprojecten 40% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 125.000. In het geval een aanvraag voor een impactproject op alle beoordelingscriteria in bijlage 4 bij de LOS ten minste 70% van het maximale aantal punten behaalt, geldt een maximum subsidiehoogte van € 200.000.
Artikel 8 Niet-subsidiabele kosten
In aanvulling op artikel 1.10 van de Regeling, komen ook de kosten voor achterstallig of regulier onderhoud niet voor subsidie in aanmerking.
Artikel 9 Selectie van aanvragen
Selectie van aanvragen voor proeftuinprojecten en impactprojecten vindt ingevolge artikel 2.7.8 van de Regeling plaats aan de hand van de selectiecriteria in bijlage 4 bij de LOS, waarbij een aanvraag ten minste de per criterium opgegeven minimale score en in totaal ten minste 50 punten voor proeftuinprojecten en 100 punten voor impactprojecten moet behalen om voor subsidie in aanmerking te komen
Indien de activiteit wegens onvoorziene omstandigheden niet kan worden afgerond binnen de termijn, genoemd in het eerste lid, en de subsidieontvanger verlenging van die termijn wenselijk acht, kan hij uiterlijk de dag voor het verstrijken van die termijn schriftelijk een gemotiveerd verzoek indienen bij gedeputeerde staten tot verlenging van de termijn tot en met 31 december 2027.
Den Haag, 19 maart 2024
Gedeputeerde staten van Zuid-Holland
drs. M.J.A. van Bijnen MBA, secretaris
drs. J. Smit, voorzitter
Toelichting bij het Openstellingsbesluit subsidie uitvoering projecten LOS LEADER Hollandse Plassen Zuid-Holland 2023-2027
GLB is de afkorting voor het Europese Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. Het Nationaal Strategisch Plan (NSP) is de Nederlandse invulling van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). LEADER staat voor: Liaison Entre Actions de Développement de l’Économie Rurale. Nederland heeft op 30 september 2022 haar Nederlands Nationaal Strategisch Plan GLB 2023-2027 bij de Europese Commissie ingediend. Dit NSP is op 13 december 2022 door de Commissie goedgekeurd. De Regeling Europese landbouwsubsidies Zuid-Holland vormt de basis voor het verstrekken van NSP-subsidies door Zuid-Holland.
Dit openstellingsbesluit betreft de openstelling van paragraaf 7 van de Regeling Europese landbouwsubsidies (hierna: de Regeling). Paragraaf 7 van de Regeling gaat over Samenwerking voor plattelandsontwikkeling-LEADER – Uitvoering projecten LOS. LOS staat voor Lokale Ontwikkelingsstrategie. Op basis van dit openstellingsbesluit kan subsidie worden verleend voor de uitvoering van projecten die een bijdrage leveren aan de doelen van de LOS van LEADER-gebied Hollandse Plassen.
Dit openstellingsbesluit moet worden gelezen in samenhang met de Regeling. Meer concreet betekent dit dat de artikelen over onder meer weigeringsgronden, aanvraagvereisten, subsidie-arrangementen, subsidiabele kosten, niet-subsidiabele kosten, staatssteun, verdelingswijze, verplichtingen, bevoorschotting en deelbetalingen, hier onverkort van toepassing zijn, tenzij daar in dit openstellingsbesluit van wordt afgeweken of hiervoor in dit openstellingsbesluit nadere regels worden gesteld, voor zover de Regeling dat toestaat.
Het openstellingsbesluit is voorbereid door de Lokale Actiegroep (hierna: LAG). In een LEADER-gebied leidt de LAG de plaatselijke ontwikkeling van het plattelandsgebied. Een LAG doet dit aan de hand van hun LOS. Hierin staan selectiecriteria, waarmee projecten worden beoordeeld om in aanmerking te komen voor een LEADER-subsidie. De LOS van LEADER-gebied Hollandse Plassen is te raadplegen op de website www.LEADER-HollandsePlassen.nl. De LAG beoordeelt de ingediende subsidieaanvragen. De beoordeling van de LAG wordt gegeven op basis van het beoordelingsformulier die in de bijlagen bij de LOS is opgenomen.
Subsidie kan worden aangevraagd via het portal van RVO, waarna RVO de ontvankelijkheidstoets uitvoert en de documenten aanlevert bij de LAG. De LAG is verantwoordelijk voor de inhoudelijke beoordeling en geeft een score voor de mate waarin aanvragen binnen de LOS passen. Ook stellen zij de subsidiehoogte vast. De LAG levert hiervoor een gemotiveerde onderbouwing. Zodra duidelijk is welke aanvragen subsidieverlening kunnen krijgen stuurt de LAG deze naar RVO voor de conformiteitstoets. De bevoegdheidsverdeling tussen RVO en gedeputeerde staten is verder uitgewerkt
in het Mandaat, volmacht en machtigingsbesluit Rijksdienst voor Ondernemend Nederland GLB-NSP subsidies Zuid-Holland 2023.
Dit artikel bevat enkele definities van begrippen die in het openstellingsbesluit worden gehanteerd. Het betreft definities van impactprojecten (projecten zoals omschreven in paragraaf 4.1 van de LOS), LAG (lokale actiegroep als bedoeld in artikel 2.7.1 van de Regeling), LOS (Lokale Ontwikkelingsstrategie LEADER Hollandse Plassen 2023-2027) en proeftuinprojecten (projecten zoals omschreven in paragraaf 4.1 van de LOS). Voor de nadere omschrijving van impactprojecten en proefprojecten wordt gelet op artikel 2.7.3 van de Regeling verwezen naar de LOS zelf.
In paragraaf 4.1 van de LOS worden proeftuinprojecten omschreven als: “(…) initiatieven die passen bij de doelen en thema’s van de LOS en in potentie kansrijk kunnen zijn, maar waarvoor eerst nog zaken moeten worden uitgezocht, onderzocht of uitgeprobeerd alvorens een volledig uitgewerkt plan, inclusief investeringsbegroting en businessplan kan worden ontwikkeld. Het kan hierbij gaan om conceptontwikkeling, haalbaarheidsonderzoeken, organiseren van experimenten en testmarkten, planvorming en ontwikkelen van een businesscase.” In paragraaf 4.1 van de LOS worden impactprojecten omschreven als: “de ‘klassieke’ LEADER-initiatieven, zoals we die kennen uit de afgelopen (POP3) periode. Het gaat hierbij om volledig uitgewerkte plannen inclusief investeringsbegroting en businessplan, die op onderbouwde en concrete wijze bijdragen aan de doelen, thema’s en outputindicatoren van de LOS.”
Artikel 2 Subsidiabele activiteit
Dit artikel betreft de subsidiabele activiteit. Artikel 2.7.3 van de Regeling bepaalt dat subsidie kan worden verstrekt voor het uitvoeren van projecten die passen binnen een door gedeputeerde staten goedgekeurde LOS en zijn geselecteerd door de LAG. Dienovereenkomstig schrijft dit openstellingsbesluit voor dat ingevolge artikel 2.7.3 van de Regeling subsidie kan worden verstrekt voor het uitvoeren van proeftuinprojecten en impactprojecten die zijn geselecteerd door de LAG.
Gekozen is voor een openstelling in de periode vanaf inwerkingtreding van dit openstellingsbesluit tot en met 29 november 2027. Dit houdt in dat subsidieaanvragen doorlopend kunnen worden ingediend. Om in de eerstvolgende LAG vergadering door de LAG beoordeeld te worden, moeten aanvragen op of voor de in artikel 3, derde lid, genoemde datums worden ingediend.
De vereisten voor de subsidieaanvraag staan geregeld in artikel 2.7.5 en artikel 1.6 van de Regeling. In aanvulling hierop schrijft artikel 4 van dit openstellingsbesluit voor dat indien in de aanvraag om subsidie tweedehands goederen of bijdragen in natura zijn opgenomen als kosten waarvoor subsidie wordt gevraagd, de aanvraag voor subsidie een onderbouwing bevat van de marktwaarde van de tweedehands goederen of bijdrage in natura. Verder schrijft artikel 4 voor dat de aanvraag een overzicht van de vereiste meldingen of vergunningen bevat. Subsidie kan op grond van artikel 2.7.4 van de Regeling worden aangevraagd door: natuurlijke personen, rechtspersonen en samenwerkingsverbanden van bovenstaande partijen.
Artikel 5, eerste lid, bevat de subsidiehoogte voor respectievelijk impactprojecten en proeftuinprojecten. Ingevolge artikel 2.7.7 van de Regeling is de hoogte van de subsidie voor deze projecten gebaseerd op de door gedeputeerde staten goedgekeurde LOS, waarbij rekening wordt gehouden met eventueel van toepassing zijnde staatssteunbepalingen op grond van de staatssteunregels. In dit verband is in het bijzonder van belang artikel 73 van Verordening 2021/2115 van het Europees Parlement en de Raad van 2 december 2021 tot vaststelling van voorschriften inzake steun voor de strategische plannen die de lidstaten in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid opstellen (strategische GLB-plannen) en die uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) worden gefinancierd, en tot intrekking van Verordeningen (EU) nr. 1305/2013 en (EU) nr. 1307/2013.
Het tweede lid van artikel 5 van dit openstellingsbesluit bevat de minimumbedragen voor subsidie.
Het derde lid van artikel 5 gaat over de subsidiearrangementen. Op grond van artikel 1.7 van de Regeling wordt subsidie verstrekt op basis van drie arrangementen. Arrangement 1 betreft subsidies tot € 25.000, arrangement 2 subsidies van € 25.000 tot € 125.000 en arrangement 3 subsidies van € 125.000 of meer. In artikel 5, derde lid, van dit openstellingsbesluit is geregeld dat arrangement 2 van toepassing is proeftuinprojecten en, afhankelijk van de hoogte van het subsidiebedrag, arrangement 2 en 3 op impactprojecten.
Artikel 6 van dit openstellingsbesluit gaat over de subsidiabele kosten en de wijzen van berekening daarvan. De subsidiabele kosten zijn de kosten in artikel 2.7.6, eerste lid, van de Regeling. Volgens artikel 2.7.6, eerste lid, van de Regeling komen alleen kosten als bedoeld in artikel 1.8 van de Regeling die direct verband houden met het uitvoeren van projecten die passen binnen een door Gedeputeerde Staten goedgekeurde LOS en zijn geselecteerd door de LAG voor subsidie in aanmerking. Kosten als bedoeld in artikel 2.7.6, tweede lid, van de Regeling – oftewel kosten voor het voorbereiden, opstellen of indienen van de aanvraag en legeskosten – zijn in dit openstellingsbesluit niet subsidiabel gesteld.
Op grond van artikel 1.8 van de Regeling komen, voor zover zij direct verbonden zijn met de uitvoering van de desbetreffende subsidiabele activiteiten, de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:
loonkosten inclusief overheadkosten, de kosten van door een subsidieontvanger verrichte eigen arbeid inclusief overheadkosten, bijdragen in natura in de vorm van door of namens de subsidieontvanger op geld te waarderen inbreng van producten of diensten, waar geen bonnen en betaalbewijzen voor beschikbaar zijn en die voldoen aan de criteria genoemd in artikel 67, eerste lid, van verordening 2021/1060, afschrijvingskosten als bedoeld in artikel 67, tweede lid, van verordening 2021/1060, en
andere kosten waarvoor een factuur of document met gelijkwaardige bewijskracht kan worden overlegd.
Het eerste lid van artikel 6 maakt het mogelijk dat de kosten worden berekend op de wijzen als bedoeld in artikel 1.9, eerste lid, onder a, b of c, van de Regeling. Deze wijzen zijn: berekening van de subsidiabele kosten zonder vereenvoudigde kostenoptie als bedoeld in artikel 1.9a van de Regeling, berekening van de subsidiabele kosten met vereenvoudigde kostenoptie voor arbeidskosten als bedoeld in artikel 1.9b van de Regeling, of berekening van de met vereenvoudigde kostenoptie voor overige kosten, als bedoeld in artikel 1.9c van de Regeling. In het geval van kennisinstellingen kan ook gebruik worden gemaakt van de integrale kostensystematiek als bedoeld in artikel 1.9d van de Regeling.
In dit openstellingsbesluit is in artikel 6, tweede lid, bepaald dat als de kosten worden berekend zonder vereenvoudigde kostenoptie, de loonkosten en kosten eigen arbeid worden berekend op de wijze als bedoeld in artikel 1.9a, eerste lid, onder a van de Regeling. In het geval de kosten worden berekend met vereenvoudigde kostenoptie voor overige kosten, dan is in artikel 6, derde lid, van dit openstellingsbesluit bepaald, dat de kosten worden berekend op de wijze als bedoeld in artikel 1.9c, eerste lid, onder a.
Ingevolge artikel 1.9a (Berekening subsidiabele kosten zonder vereenvoudigde kostenoptie), eerste lid, onder a, worden de kosten berekend door: in het geval van eigen arbeid, het aantal aan het project bestede uren te vermenigvuldigen met een uurtarief van € 50 en in het geval van loonkosten, een per medewerker bepaald individueel uurtarief, berekend overeenkomstig het tweede lid, te vermenigvuldigen met het aantal door de medewerker aan het project bestede uren, waarna dat bedrag met 15% wordt vermeerderd voor overhead.
Ingevolge artikel 1.9c (Berekening subsidiabele kosten met vereenvoudigde kostenoptie voor overige kosten), eerste lid, onder a, van de Regeling, worden de kosten worden berekend door in het geval van loonkosten en kosten eigen arbeid als bedoeld in artikel 1.8, onder a en b, het aantal aan het project bestede uren te vermenigvuldigen met: voor eigen arbeid, een uurtarief van € 43; voor loonkosten, een per medewerker bepaald individueel uurtarief, berekend overeenkomstig artikel 1.9a, tweede lid; en
het totaal van de berekende kosten te vermenigvuldigen met 0,4 voor de overige kosten.
Op grond van artikel 7 van dit openstellingsbesluit komt voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komt ook de inzet van vrijwilligers voor € 22,00 per uur voor subsidie in aanmerking. De inzet van vrijwilligers is subsidiabel indien de werkelijke arbeidstijd gecontroleerd kan worden. Artikel 1.8, onder c, van de Regeling is van toepassing. Dit artikelonderdeel verwijst naar de criteria genoemd in artikel 67, eerste lid, van verordening 2021/1060. Kort samengevat betekent dit voor zover hier van belang dat de overheidssteun die aan de concrete actie is betaald, inclusief bijdragen in natura, niet hoger is dan het totale bedrag aan subsidiabele uitgaven, exclusief bijdragen in natura, aan het einde van de concrete actie.
Artikel 8 Niet-subsidiabele kosten
Artikel 8 van dit openstellingsbesluit gaat over de niet-subsidiabele kosten. In artikel 1.10 van de Regeling staat in algemene zin vermeld welke kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking komen. In aanvulling hierop is in artikel 8 bepaald dat kosten voor achterstallig of regulier onderhoud ook niet voor subsidie in aanmerking komen. Zoals vermeld in de toelichting op artikel 6 komen kosten als bedoeld in artikel 2.7.6, tweede lid, van de Regeling, in dit geval ook niet voor subsidie in aanmerking.
Artikel 9 Selectie van aanvragen
Artikel 9 van dit openstellingsbesluit betreft de wijze van selectie van aanvragen. Ingevolge artikel 2.7.8 van de Regeling vindt in afwijking van artikel 1.12 van de Regeling selectie van activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen plaats door de LAG, op basis van selectiecriteria als opgenomen in de door gedeputeerde staten goedgekeurde LOS. Dienovereenkomstig is in artikel 9, eerste lid, geregeld dat selectie van aanvragen voor proeftuinprojecten en impactprojecten plaatsvindt op basis van de selectiecriteria in bijlage 4 bij de LOS. Deze selectiecriteria worden toegelicht in onder meer paragraaf 7.3 van de LOS. Zoals ook beschreven in die paragraaf, vindt er normaliter geen rangschikking van aanvragen plaats, zoals dit bij een reguliere tenderprocedure wel het geval is. Aanvragen die voldoen aan de minimumvereisten en minimumscores worden geselecteerd. Uitzondering hier op is wanneer er aan het eind van het programma meer aanvragen worden ingediend, die voldoen aan de minimumvereisten, dan er nog aan beschikbaar budget resteert om alle aanvragen volledig te kunnen honoreren. In die situatie is er sprake van rangschikking. Het nog resterende budget wordt toegewezen aan de aanvragen met de hoogste score. Dit is geregeld in artikel 9, tweede lid. Voor het geval aanvragen een zelfde totaalscore halen, is in artikel 9, derde, vierde en vijfde lid, geregeld op welke wijze dan aan de hand van de verschillende selectiecriteria moet worden doorgeselecteerd, uiteindelijk eindigend met een loting zoals geregeld in artikel 9, zesde lid.
Dit artikel gaat over bevoorschotting. Op grond van artikel 1.17 van de Regeling verstrekken
gedeputeerde staten ambtshalve een voorschot dat ten hoogste 50% van de verleende subsidie bedraagt. In artikel 10 van het openstellingsbesluit wordt dit voorschot ‘vastgezet’ op 50% van de verleende subsidie.
Artikel 1.15 van de Regeling bevat algemene verplichtingen voor de subsidieontvanger. In aanvulling hierop regelt artikel 11 van dit openstellingsbesluit dat de subsidieontvanger verplicht is om het project waarvoor subsidie is verleend binnen 2 jaar na dagtekening van de subsidieverleningsbeschikking af te ronden. Als het project wegens onvoorziene omstandigheden niet binnen 2 jaar kan worden afgerond, kan de subsidieontvanger uiterlijk de dag voor het verstrijken van die termijn schriftelijk een gemotiveerd verzoek indienen bij gedeputeerde staten tot verlenging van de termijn tot en met 31 december 2028.
Dit openstellingsbesluit treedt in werking op de dag na publicatie in het Provinciaal Blad.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2024-4255.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.