Provinciaal blad van Gelderland
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Gelderland | Provinciaal blad 2024, 3814 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Gelderland | Provinciaal blad 2024, 3814 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Achtste wijziging Regels Subsidieverlening Gelderland 2023
De Regels Subsidieverlening Gelderland 2023 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1.1.1 wordt als volgt gewijzigd:
Na de begripsbepaling van “Awb” wordt ingevoegd:
daadwerkelijke samenwerking: samenwerkingsproject dat voldoet aan de voorwaarden uit paragraaf 2.2.2 van de Kaderregeling betreffende staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie nr. 2022/C 414/01 ( PbEU 2022, C 414);
In artikel 2.1.1 wordt na de begripsbepaling van “invasieve exoot” ingevoegd:
investeringskaart: kaart behorende bij het natuurbeheerplan waarop is aangegeven welke ambitie voor subsidie in aanmerking komt;
Artikel 2.3.3, eerste lid, komt te luiden:
Artikel 2.8.2, onderdeel a, komt te luiden:
Paragraaf 2.13 komt te luiden:
Paragraaf 2.13 Voorkomen van schade door wolven
Artikel 2.13.1 Begripsomschrijving
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
kwetsbare hoefdieren: buiten verblijvende runderen, schapen, geiten, varkens, paarden, ezels, pony’s, lama’s en alpaca’s en gehouden damherten en edelherten;
wolfwerende afrastering: afrastering om aanvallen van wolven op kwetsbare hoefdieren te voorkomen die ten minste voldoet aan paragraaf 2.2 van de Faunaschade Preventiekit module wolven zoals gepubliceerd op Wolven - BIJ12.
Artikel 2.13.2 Subsidiabele activiteit
Subsidie kan worden verstrekt voor:
De opgave van het aantal gehouden kwetsbare hoefdieren wordt berekend aan de hand van:
voor schapen of geiten: het gemiddelde aantal geregistreerde schapen en geiten dat op peildata 1 februari, 1 mei, 1 augustus en 1 november is vastgelegd in het door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) beheerde Identificatie- en Registratiesysteem Dieren in het jaar voorafgaand aan de aanvraag;
Artikel 2.13.6 Hoogte van de subsidie
Artikel 2.13.7 Subsidiabele kosten
Artikel 2.13.8 Verplichtingen van de subsidieontvanger
De subsidieontvanger is verplicht binnen 3 maanden na subsidieverstrekking de aangeschafte vaste of verplaatsbare wolfwerende afrastering te plaatsen of aan te passen of het automatische oprolsysteem in gebruik te nemen.
Artikel 2.13.9 Weigeringsgronden
Een subsidie voor een verplaatsbare wolfwerende afrastering wordt geweigerd als hiervoor aan de dezelfde subsidieontvanger in de afgelopen drie kalenderjaren al eerder een subsidie is verstrekt.
Artikel 2.13.10 Communautair toetsingskader
Subsidie die wordt aangevraagd door ondernemingen die actief zijn in de landbouwsector, wordt alleen verstrekt voor zover de verstrekking niet in strijd is met de De-minimisverordening voor de landbouwsector.
In artikel 2.15.1.7, eerste lid, wordt “1 juli 2025” vervangen door: 1 juli 2026.
Paragraaf 2.20 Soortenmanagementplan komt te luiden:
Paragraaf 2.20 Soortenmanagementplan
Artikel 2.20.1 Begripsomschrijving
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
Soortenmanagementplan: beleidsplan gericht op het versterken van de staat van instandhouding van beschermde soorten als bedoeld in het Besluit activiteiten leefomgeving binnen een gemeente of enkele gemeenten, berustend op ecologisch onderzoek, dat wordt opgesteld met als doel het dienen als onderbouwing van de aanvraag om een gebiedsgerichte omgevingsvergunning voor een flora- en fauna-activiteit als bedoeld in de artikelen 11.37, 11.46 en 11.54, van het Besluit activiteiten leefomgeving ter versnelling van de energiebesparende isolatie van de thermische schil van gebouwen.
Artikel 2.20.2 Subsidiabele activiteit
Subsidie kan worden verleend voor activiteiten die zijn gericht zijn op het voorbereiden, opstellen, implementeren of monitoren van soortenmanagementplannen, die ten minste de informatie bevat genoemd in bijlage 1 van de Beleidsregels soortenbescherming Gelderland.
Subsidie wordt alleen verstrekt als de activiteiten ten minste het volledige stedelijk gebied van een gemeente beslaan.
Artikel 2.20.4 Subsidiabele kosten
Artikel 2.20.5 Niet-subsidiabele kosten
In aanvulling op artikel 1.3.4 wordt geen subsidie verstrekt voor interne loonkosten van een gemeente.
Subsidie wordt verstrekt aan een gemeente.
In aanvulling op artikel 1.2.3 bevat de aanvraag:
Artikel 2.20.8 Hoogte van de subsidie
De subsidie bedraagt 100% van de subsidiabele kosten en bedraagt maximaal de in bijlage II onderdeel 4 van de Regeling specifieke uitkering versnelling natuurinclusief isoleren genoemde bedrag per gemeente.
De activiteiten, waarvoor subsidie wordt verleend, moeten uiterlijk 31 december 2027 zijn gerealiseerd.
In artikel 4.5.1, eerste lid, wordt “hoogwaardige fietsroute” vervangen door: doorfietsroute.
In artikel 4.5.6 wordt het volgende gewijzigd:
Artikel 5.2.2 wordt als volgt gewijzigd:
Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
Artikel 5.2.3 wordt als volgt gewijzigd:
Het tweede lid en de aanduiding "1."voor het eerste lid van artikel 5.2.6 vervallen.
Artikel 7.2.2 Subsidiabele activiteit
Subsidie kan worden verstrekt voor de uitvoering van een haalbaarheidsproject passend binnen een of meer van de volgende missies uit het Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid:
Artikel 7.2.6, tweede lid, komt te luiden:
Artikel 7.2a.3, eerste lid, komt te luiden:
Artikel 7.2a.6, tweede lid, komt te luiden:
Artikel 9.3.8 vijfde lid komt te luiden:
Na paragraaf 9.5 wordt een nieuwe paragraaf ingevoegd die luidt:
Paragraaf 9.6 Regiodeal Arnhem Nijmegen
Artikel 9.6.1 Begripsbepalingen
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
Regio Deal Arnhem-Nijmegen : convenant van 1 november 2023 tussen de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de minister van Economische Zaken en Klimaat, de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de Gemeenschappelijke Regeling Groene Metropoolregio, Gedeputeerde staten van de provincie Gelderland en Stichting The Economic Board;
regionaal adviesorgaan: adviesorgaan bestaande uit een vertegenwoordiging van de Gemeenschappelijke Regeling Groene Metropoolregio, de provincie Gelderland en Stichting The Economic Board.
Artikel 9.6.2 Subsidiabele activiteit
Subsidie kan uitsluitend worden verstrekt voor activiteiten die bijdragen aan de realisatie van de doelen van de volgende programmalijnen uit de Regiodeal Arnhem-Nijmegen:
Subsidie wordt alleen verleend als is voldaan aan de volgende voorwaarden:
Het regionaal adviesorgaan heeft een advies uitgebracht over de wijze waarop de in de aanvraag omschreven activiteiten en begroting voldoet aan de inhoudelijke en financiële afspraken zoals vastgelegd in de Regio Deal Arnhem-Nijmegen en of de in de aanvraag omschreven activiteiten zorgen voor een voldoende regionale spreiding.
De subsidiabele activiteiten bestaan uit:
Het al dan niet in daadwerkelijke samenwerking verrichten van onafhankelijke onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten gericht op het opdoen van meer kennis en een beter inzicht, verricht door een organisatie voor onderzoek en kennisverspreiding als bedoeld in paragraaf 1.3, onderdeel 16, onder ff, van de Kaderregeling betreffende staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie nr. 2022/C 414/01 ( PbEU 2022, C 414);
Subsidie wordt verstrekt aan rechtspersonen of een penvoerder namens een samenwerkingsverband.
Artikel 9.6.6 Subsidiabele kosten
Artikel 9.6.7 Niet subsidiabele kosten
Subsidie wordt niet verleend als voor dezelfde in aanmerking komende kosten al subsidie is verleend en door subsidieverstrekking het maximale subsidiebedrag of -percentage dat op grond van het communautair kader kan worden verleend, wordt overschreden.
Artikel 9.6.8 Hoogte van de subsidie
Het maximale subsidiepercentage bedraagt maximaal 50%, tenzij op basis van het communautair kader een lager percentage van de subsidiabele kosten is voorgeschreven. De eigen bijdrage in uren wordt berekend aan de hand van artikel 1.3.5, eerste lid.
De voortgangsrapportage en de verantwoording worden gebruikt om de voortgang te monitoren van en om verantwoording overeenkomstig de afspraken die zijn vastgelegd in de Regio Deal Arnhem-Nijmegen. Als dat nodig is voor de verantwoording, kunnen nadere eisen worden gesteld aan de vorm en inhoud van de voortgangsrapportage.
Artikel 9.6.10 Voorschotverlening en looptijd
Artikel 9.6.11 Communautair kader
Subsidie als bedoeld in artikel 9.6.3 onderdeel b, sub viii tot en met x, voor zover sprake is van consultancyadviesdiensten aan grote ondernemingen, wordt verleend als is voldaan aan de De-minimisverordening.
De artikelsgewijze toelichting op de RSG wordt als volgt gewijzigd:
Na paragraaf 2.12 wordt een nieuwe toelichting ingevoegd die luidt:
Paragraaf 2.13 Voorkomen van schade door wolven
De subsidie heeft tot doel het stimuleren van het gebruik van een wolfwerende afrastering ter voorkoming van schade door wolven aan kwetsbare gehouden hoefdieren.
Als uitvloeisel van het nieuwe wolvenbeleid zijn de mogelijkheden om subsidie voor een wolfwerende afrastering aan te vragen verruimd. Het werkingsgebied van de subsidieregeling is uitgebreid naar heel Gelderland. De regeling beperkt zich niet meer tot schapen- en geitenhouders. Ook andere hoefdierenhouders en pensionstalhouders kunnen subsidie voor een wolfwerende afrastering aanvragen.
Artikel 2.13.1 Begripsomschrijving
Voor de uitbreiding van de regeling zijn de kwetsbare hoefdieren op de huis- en hobbydierenlijst van RVO als uitgangspunt genomen. Gehouden damherten en edelherten staan niet op de lijst, maar mogen op basis van een vrijstelling voorlopig wel worden gehouden. Lama’s en alpaca’s zijn kameelachtigen die voor de toepassing van de subsidieregeling worden beschouwd als kwetsbare hoefdieren.
Het maakt voor de aanvraag niet uit of de eigenaar van kwetsbare hoefdieren deze bedrijfsmatig of hobbymatig houdt.
Een pensionstalhouder is een houder of exploitant van een bedrijf waarvan de activiteiten uitsluitend of in hoofdzaak bestaan uit het houden van paarden van derden. Hieronder wordt verstaan de verhuur van stalling met accommodatie en/of weiland, het verzorgen van paarden en de mogelijkheid voor derden om hun ter plaatse gestalde paarden te berijden.
De lengte in meters betreft de lengte van de afrastering in zijn geheel, dus bij meerdere draden boven elkaar gaat het niet om de totale lengte van de draad.
Met het geregistreerd aantal schapen en geiten wordt bedoeld het gemiddeld geregistreerd aantal schapen en geiten. Aantonen van dit gemiddelde gebeurt aan de hand van uitdraaien van het Identificatie- en Registratiesysteem Dieren, ook stallijsten genoemd. Met de peildata is aangesloten bij de peildata die RVO hanteert voor de heffing aan het Diergezondheidsfonds. Het gemiddeld aantal schapen en geiten wordt naar boven afgerond op hele aantallen.
Artikel 2.13.7 Subsidiabele kosten
Het is mogelijk om achteraf subsidie aan te vragen voor een wolfwerende afrastering. Een aanvrager hoeft niet te wachten met het nemen van preventieve maatregelen tegen de wolf op de afhandeling van de subsidieaanvraag.
Op grond van het Besluit houders van dieren moeten dieren beschermd worden tegen onder andere roofdieren. Het treffen van preventieve maatregelen tegen een wolf kan dan ook worden gezien als een wettelijke verplichting.
Na de artikelsgewijze toelichting op paragraaf 2.19 wordt een nieuwe toelichting ingevoegd die luidt:
Paragraaf 2.20 Soortenmanagementplan
Nederland heeft zich op diverse manieren gebonden aan afspraken rondom het energiezuiniger maken van de gebouwde omgeving. Deze doelstellingen zijn vervat in bijvoorbeeld het Klimaatakkoord van Parijs en de Klimaatwet. Er ligt daarmee een grote opgave in de gebouwde omgeving om uiteindelijk in 2050 CO2-neutrale woningen te hebben. De gemeenten in de provincie Gelderland zetten zich in, om via het Nationaal Isolatie Programma (NIP) de isolatie van woningen van onze inwoners te versnellen.
In spouwmuren en daken van de te isoleren woningen verblijven regelmatig vleermuis- en vogelsoorten. Het verstoren en doden van de gebouwbewonende soorten en het vernielen van hun verblijfplaatsen is op basis van de Omgevingswet (Ow) verboden. Als er geen compenserende maatregelen worden gerealiseerd verdwijnen bij het uitvoeren van isolatiewerkzaamheden verblijfplaatsen van deze soorten en als er vooraf niet de juiste maatregelen worden getroffen vinden deze dieren bij werkzaamheden als na-isolatie de dood.
Kortom de wettelijke bescherming van deze gebouwbewonende soorten staat – zeker bij particuliere verduurzaming van woningen– op gespannen voet met de energietransitie.
Provincies zijn het bevoegd gezag voor de vergunningverlening voor flora- en fauna-activiteiten op grond van de Omgevingswet (voorheen: de Wnb). Provincie Gelderland heeft gesteld dat de oplossing voor deze tegenstelling gevonden wordt in een gebiedsgerichte ontheffingen op basis van een Soortenmanagementplan (SMP). Een SMP heeft echter een ontwikkeltijd van 2-3 jaar en is daarmee als instrument niet op korte termijn inzetbaar. Tijdens deze periode kunnen gemeenten en hun inwoners gebruik maken van een pre-soortenmanagementplan (pre-SMP). De provincie kan op basis van dit pre-SMP een tijdelijke gebiedsgerichte omgevingsvergunning verlenen.
Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft aan de provincies middelen ter beschikking gesteld om gemeenten te ondersteunen bij de financiering van soortenmanagementplannen om daarmee vertraging van verduurzaming te voorkomen (Regeling specifieke uitkering versnelling natuurinclusief isoleren, Stcrt. 2023, nr. 32727). Provincies stellen de middelen beschikbaar aan de gemeenten. Deze regeling voorziet
Artikel 2.20.1 Begripsbepalingen
De omschrijving van wat wordt verstaan onder soortenmanagementplan is afkomstig uit de SPUK-regeling. Daaruit volgt dat een SMP zich uitsluitend richt op na-isolatie. Hetgeen in lijn is met de doelstelling van de SPUK-regeling. Echter, dit is een te nauwe definitie van het instrument SMP. Met een SMP maakt een gemeente op basis van uitgebreid ecologisch onderzoek een biodiversiteitplan voor de gehele gemeente. Zo’n plan voorziet niet alleen in de wettelijke bescherming van kwetsbare dieren, maar ook in een “plus” voor duurzame bescherming van populaties. Hiermee kan een gemeente een gebiedsgerichte omgevingsvergunning aanvragen bij de provincie welke op diverse activiteiten, waaronder na-isoleren van toepassing kan zijn.
Omdat het opstellen van een SMP 2-3 jaar kan duren mogen gemeenten, en hun inwoners, tijdens de onderzoeksperiode gebruik maken van een pre-soortenmanagementplan (pre-SMP). De provincie kan op basis van dit pre-SMP een tijdelijke gebiedsgerichte omgevingsvergunning verlenen. In lijn met de doelstelling van de SPUK-regeling vallen activiteiten benodigd voor een pre-SMP eveneens onder de doelstelling van deze regeling.
Artikel 2.20.8 Hoogte van de subsidie
De hoogte van de subsidie die een gemeente kan ontvangen is gebaseerd op een basisbedrag van €50.000 met daarbovenop een bedrag dat per gemeente varieert, gebaseerd op het aantal koopwoningen met een bouwjaar van voor 1992.
In Hoofdstuk 5 Cultuur en Erfgoed wordt voor de toelichting op artikel 5.2.4 een toelichting op artikel 5.2.2 ingevoegd, luidende:
Culturele organisaties die op basis van dit artikel zijn uitgesloten, zijn: Stichting Toneelgroep Oostpool, Stichting Introdans, Stichting De Nieuwe Oost, Stichting Phion, Stichting Nationale Jeugdorkesten Nederland, De Ereprijs, Stichting Nederlandse Reisopera, Stichting Go Short, Stichting Museum Arnhem, Stichting Museum Het Valkhof-Kam, Stichting IJsselbiënnale en Stichting Music Meeting.
De algemene toelichting onder het kopje staatssteun wordt als volgt gewijzigd:
Dit is het geval bij de paragrafen 2.2 (voor wat betreft 2.2.1 onderdeel a, b en c), 2.5, 2.9, 2.12, 2.13 (als steun aan particulieren), 2.14, 2.15.3, 2.15.5, 2.15.7, 3.4, 4.7, 4.8, 5.4, 5.5, 5.7, 5.10, 6.2, 6.4 (voor wat betreft artikel 6.4.2, onderdelen d, e en f), 6.8, 6.9, 7.4, 8.4, 8.5, 8.6, 8.7, 9.4, 9.6.3, onderdeel b, sub i tot en met vii, 10.1, 10.2, 11.2, 11.3 en 11.4.
Voor bepaalde activiteiten heeft de Europese Commissie specifieke vrijstellingsverordeningen vastgesteld. Het gaat daarbij vooral om de AGVV, de LVV en de Landbouw de-minimisverordening. Daar waar een van deze verordeningen van toepassing is, wordt niet getoetst aan de De-minimisverordening. Dit betreft de paragrafen 2.2 (voor wat betreft artikel 2.2.1, onderdeel d), 2.4, 2.7 (voor wat betreft artikel 2.7.1, onderdeel e), 2.10, 2.15.2, 2.15.4, 2.16, 2.17, 2.19, 2.21, 2.25, 2.27, 2.28, 5.3 (voor wat betreft artikel 5.3.1, onderdelen a tot en met d), 5.6, 5.8, 7.2a, 7.5 (voor wat betreft artikel 7.5.1, onderdelen a, b en d), 8.3, 8.8, 8.9, 9.3 en 9.6 (voor wat betreft artikel 9.6.3, onderdeel b, sub x en xi).
Voor alle overige paragrafen geldt dat als de subsidie valt binnen de reikwijdte van artikel 107 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en er geen andere staatssteungrondslag is, zij alleen kan worden verstrekt in overeenstemming met de De-minimisverordening. Op grond van die verordening bedraagt de totale overheidssteun maximaal € 200.000 over een periode van drie jaren. De verordening bevat een aantal (procedurele) voorwaarden waaraan in alle gevallen moet worden voldaan. Het proces van subsidieverlening bij de provincie Gelderland is zodanig ingericht dat aan deze voorwaarden wordt voldaan. Voor subsidie op grond van de paragrafen 2.2 (voor wat betreft artikel 2.2.1, onderdeel b en c), 2.18, 2.26.2, onderdeel b, 4.12, 5.2, 5.3 (voor wat betreft artikel 5.3.1 onder e en f), 7.2, 7.5 (artikel 7.5.10, vierde lid), 8.2, 8.10, artikel 9.6.3 onderdeel b, sub viii tot en met x, voor zover sprake is van consultancyadviesdiensten aan grote ondernemingen en 13.2 geldt, volgens de vangnetbepaling van artikel 1.3.2, eerste lid, dat de subsidie alleen wordt verstrekt met inachtneming van de De-minimisverordening.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2024-3814.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.