Achtste wijziging Regels Subsidieverlening Gelderland 2023

Gedeputeerde Staten van Gelderland

GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

 

Gelet op artikel 3, vierde lid, van de Algemene subsidieverordening Gelderland 2016

 

BESLUITEN

 

Vast te stellen de achtste wijziging van de Regels Subsidieverlening Gelderland 2023

Artikel I  

De Regels Subsidieverlening Gelderland 2023 wordt als volgt gewijzigd:

A.

Artikel 1.1.1 wordt als volgt gewijzigd:

B.

In artikel 2.1.1 wordt na de begripsbepaling van “invasieve exoot” ingevoegd:

investeringskaart: kaart behorende bij het natuurbeheerplan waarop is aangegeven welke ambitie voor subsidie in aanmerking komt;

 

C.

Artikel 2.3.3, eerste lid, komt te luiden:

  • 1.

    Subsidie wordt slechts verstrekt als het project betrekking heeft op grond:

    • a.

      die deel uitmaakt van het Gelders natuurnetwerk;

    • b.

      die is aangeduid als N00.01 op de ambitiekaart bij het natuurbeheerplan;

    • c.

      die is aangewezen als subsidiabel op functieverandering en/of inrichting op de investeringskaart bij het natuurbeheerplan; en

    • d.

      die op grond van een ecologische onderbouwing aantoonbaar geschikt is om op voorzienbare termijn toe te voegen aan het Gelders natuurnetwerk.

D.

Artikel 2.8.2, onderdeel a, komt te luiden:

  • a.

    de grond waarvoor subsidie is aangevraagd, is begrensd als N00.01 op de ambitiekaart bij het natuurbeheerplan en aangewezen als subsidiabel op functieverandering en/of inrichting op de investeringskaart bij het natuurbeheerplan;

E.

Paragraaf 2.13 komt te luiden:

 

Paragraaf 2.13 Voorkomen van schade door wolven

 

Artikel 2.13.1 Begripsomschrijving

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

 

kwetsbare hoefdieren: buiten verblijvende runderen, schapen, geiten, varkens, paarden, ezels, pony’s, lama’s en alpaca’s en gehouden damherten en edelherten;

wolfwerende afrastering: afrastering om aanvallen van wolven op kwetsbare hoefdieren te voorkomen die ten minste voldoet aan paragraaf 2.2 van de Faunaschade Preventiekit module wolven zoals gepubliceerd op Wolven - BIJ12.

 

Artikel 2.13.2 Subsidiabele activiteit

Subsidie kan worden verstrekt voor:

  • a.

    het aanschaffen of aanpassen van een vaste wolfwerende afrastering;

  • b.

    het aanschaffen van een verplaatsbare wolfwerende afrastering; en

  • c.

    het aanschaffen van een automatisch oprolsysteem bij een verplaatsbaar wolfwerende afrastering met draden.

Artikel 2.13.3 Criteria

  • 1.

    Subsidie wordt alleen verstrekt als de vaste of verplaatsbare wolfwerende afrastering wordt geplaatst en gebruikt in Gelderland.

  • 2.

    Subsidie voor een automatisch oprolsysteem wordt alleen verstrekt als het systeem wordt gebruikt om minimaal 100 schapen of geiten te beschermen.

Artikel 2.13.4 Aanvrager

  • 1.

    Subsidie kan worden aangevraagd door:

    • a.

      een eigenaar van kwetsbare hoefdieren; of

    • b.

      een pensionstalhouder.

  • 2.

    Onder toepassing van artikel 5, tweede lid, van de AsG kan subsidie ook worden aangevraagd door andere personen dan rechtspersonen.

Artikel 2.13.5 Aanvraag

  • 1.

    In aanvulling op artikel 1.2.3 bevat de aanvraag om subsidie in ieder geval:

    • a.

      een opgave van het aantal gehouden kwetsbare hoefdieren waarvoor een afrastering is of wordt geplaatst;

    • b.

      een kaart waarop is aangegeven waar de afrastering is of wordt geplaatst;

    • c.

      een opgave van de totale lengte in meters van de vaste afrastering.

  • 2.

    De opgave van het aantal gehouden kwetsbare hoefdieren wordt berekend aan de hand van:

    • a.

      voor schapen of geiten: het gemiddelde aantal geregistreerde schapen en geiten dat op peildata 1 februari, 1 mei, 1 augustus en 1 november is vastgelegd in het door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) beheerde Identificatie- en Registratiesysteem Dieren in het jaar voorafgaand aan de aanvraag;

    • b.

      voor overige kwetsbare hoefdieren: het aantal kwetsbare hoefdieren op het moment van de aanvraag.

Artikel 2.13.6 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    De subsidie voor een vaste afrastering bedraagt:

    • a.

      € 570; en

    • b.

      € 3,40 per strekkende meter met een maximum van € 680 per dier, voor zover het runderen, paarden, ezels en pony's betreft, en een maximum van € 114 per dier, voor zover het een van de overige kwetsbare hoefdieren betreft.

  • 2.

    De subsidie voor een verplaatsbare afrastering bedraagt:

    • a.

      € 34 per dier; en

    • b.

      € 4.500 voor een automatisch oprolsysteem voor een verplaatsbare afrastering met draden.

  • 3.

    De subsidie bedraagt maximaal € 20.000 per aanvrager.

Artikel 2.13.7 Subsidiabele kosten

  • 1.

    In afwijking van artikel 1.3.4, onder b, komen kosten voor activiteiten als bedoeld in artikel 2.13.2, die zijn gemaakt voordat de aanvraag is ontvangen, voor subsidie in aanmerking.

  • 2.

    In afwijking van artikel 1.3.4, onder f, komen kosten om te voldoen aan wettelijke verplichtingen voor subsidie in aanmerking.

Artikel 2.13.8 Verplichtingen van de subsidieontvanger

De subsidieontvanger is verplicht binnen 3 maanden na subsidieverstrekking de aangeschafte vaste of verplaatsbare wolfwerende afrastering te plaatsen of aan te passen of het automatische oprolsysteem in gebruik te nemen.

 

Artikel 2.13.9 Weigeringsgronden

Een subsidie voor een verplaatsbare wolfwerende afrastering wordt geweigerd als hiervoor aan de dezelfde subsidieontvanger in de afgelopen drie kalenderjaren al eerder een subsidie is verstrekt.

 

Artikel 2.13.10 Communautair toetsingskader

Subsidie die wordt aangevraagd door ondernemingen die actief zijn in de landbouwsector, wordt alleen verstrekt voor zover de verstrekking niet in strijd is met de De-minimisverordening voor de landbouwsector.

 

F.

In artikel 2.15.1.7, eerste lid, wordt “1 juli 2025” vervangen door: 1 juli 2026.

 

G.

Paragraaf 2.20 Soortenmanagementplan komt te luiden:

 

Paragraaf 2.20 Soortenmanagementplan

 

Artikel 2.20.1 Begripsomschrijving

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

Soortenmanagementplan: beleidsplan gericht op het versterken van de staat van instandhouding van beschermde soorten als bedoeld in het Besluit activiteiten leefomgeving binnen een gemeente of enkele gemeenten, berustend op ecologisch onderzoek, dat wordt opgesteld met als doel het dienen als onderbouwing van de aanvraag om een gebiedsgerichte omgevingsvergunning voor een flora- en fauna-activiteit als bedoeld in de artikelen 11.37, 11.46 en 11.54, van het Besluit activiteiten leefomgeving ter versnelling van de energiebesparende isolatie van de thermische schil van gebouwen.

 

Artikel 2.20.2 Subsidiabele activiteit

Subsidie kan worden verleend voor activiteiten die zijn gericht zijn op het voorbereiden, opstellen, implementeren of monitoren van soortenmanagementplannen, die ten minste de informatie bevat genoemd in bijlage 1 van de Beleidsregels soortenbescherming Gelderland.

 

Artikel 2.20.3 Criteria

Subsidie wordt alleen verstrekt als de activiteiten ten minste het volledige stedelijk gebied van een gemeente beslaan.

 

Artikel 2.20.4 Subsidiabele kosten

  • 1.

    Voor subsidie komen in aanmerking alle kosten die nodig zijn voor het uitvoeren van de subsidiabele activiteit.

  • 2.

    In afwijking van artikel 1.3.4, onder b, komen de kosten die vanaf 1 januari 2021 zijn gemaakt voor subsidie in aanmerking.

Artikel 2.20.5 Niet-subsidiabele kosten

In aanvulling op artikel 1.3.4 wordt geen subsidie verstrekt voor interne loonkosten van een gemeente.

 

Artikel 2.20.6 Aanvrager

Subsidie wordt verstrekt aan een gemeente.

 

Artikel 2.20.7 Aanvraag

In aanvulling op artikel 1.2.3 bevat de aanvraag:

  • a.

    de offerte-uitvraag voor de subsidiabele activiteit;

  • b.

    een offerte van een adviesbureau voor de kosten als bedoeld in artikel 2.20.4;

  • c.

    een kaart en een beknopte beschrijving van het plangebied.

Artikel 2.20.8 Hoogte van de subsidie

De subsidie bedraagt 100% van de subsidiabele kosten en bedraagt maximaal de in bijlage II onderdeel 4 van de Regeling specifieke uitkering versnelling natuurinclusief isoleren genoemde bedrag per gemeente.

 

Artikel 2.20.9 Verplichtingen

De activiteiten, waarvoor subsidie wordt verleend, moeten uiterlijk 31 december 2027 zijn gerealiseerd.

 

H.

In artikel 4.5.1, eerste lid, wordt “hoogwaardige fietsroute” vervangen door: doorfietsroute.

 

I.

In artikel 4.5.6 wordt het volgende gewijzigd:

  • 1.

    In het eerste lid wordt “hoogwaardige fietsroute” vervangen door: doorfietsroute.

  • 2.

    In het tweede lid wordt “hoogwaardige fietsroute” vervangen door: doorfietsroute.

J.

Artikel 5.2.2 wordt als volgt gewijzigd:

Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • e.

    de begeleider van de professional niet werkzaam is voor een culturele instelling die al structurele subsidie ontvangt van de provincie Gelderland.

K.

Artikel 5.2.3 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Voor de tekst van artikel 5.2.3 wordt de aanduiding “1.” geplaatst.

  • 2.

    Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

    • 2.

      De subsidie wordt per aanvrager eens per vier jaar verstrekt.

L.

Het tweede lid en de aanduiding "1."voor het eerste lid van artikel 5.2.6 vervallen.

 

M.

Artikel 7.2.2 komt te luiden:

Artikel 7.2.2 Subsidiabele activiteit

Subsidie kan worden verstrekt voor de uitvoering van een haalbaarheidsproject passend binnen een of meer van de volgende missies uit het Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid:

  • a.

    KIA Klimaat en Energie;

  • b.

    KIA Circulaire Economie;

  • c.

    KIA Landbouw, Water en Voedsel;

  • d.

    KIA Gezondheid en Zorg;

  • e.

    KIA Veiligheid;

  • f.

    KIA Sleuteltechnologieën;

  • g.

    KIA Digitalisering;

  • h.

    KIA Maatschappelijk Verdienvermogen.

N.

Artikel 7.2.6, tweede lid, komt te luiden:

  • 2.

    De aanvraag kan worden ingediend van 9:00 uur op 9 april 2024 tot 17:00 uur op 17 september 2024.

O.

Artikel 7.2a.3, eerste lid, komt te luiden:

  • 1.

    Subsidie wordt alleen verleend als:

    • a.

      de subsidiabele activiteit plaatsvindt binnen een of meer van de volgende missies uit het Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid:

      • i.

        KIA Klimaat en Energie;

      • ii.

        KIA Circulaire Economie;

      • iii.

        KIA Landbouw, Water en Voedsel;

      • iv.

        KIA Gezondheid en Zorg;

      • v.

        KIA Veiligheid;

      • vi.

        KIA Sleuteltechnologieën;

      • vii.

        KIA Digitalisering;

      • viii.

        KIA Maatschappelijk Verdienvermogen.

P.

Artikel 7.2a.6, tweede lid, komt te luiden:

  • 2.

    De aanvraag kan worden ingediend van 9:00 uur op 11 juni 2024 tot 17:00 uur op 17 september 2024.

Q.

Artikel 9.3.8 vijfde lid komt te luiden:

  • 5.

    De activiteiten waarvoor subsidie onder de Regio Deal Veluwe wordt aangevraagd zijn uiterlijk 31 december 2025 afgerond.

R.

Na paragraaf 9.5 wordt een nieuwe paragraaf ingevoegd die luidt:

 

Paragraaf 9.6 Regiodeal Arnhem Nijmegen

 

Artikel 9.6.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

 

Regio Deal Arnhem-Nijmegen : convenant van 1 november 2023 tussen de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de minister van Economische Zaken en Klimaat, de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de Gemeenschappelijke Regeling Groene Metropoolregio, Gedeputeerde staten van de provincie Gelderland en Stichting The Economic Board;

regionaal adviesorgaan: adviesorgaan bestaande uit een vertegenwoordiging van de Gemeenschappelijke Regeling Groene Metropoolregio, de provincie Gelderland en Stichting The Economic Board.

 

Artikel 9.6.2 Subsidiabele activiteit

Subsidie kan uitsluitend worden verstrekt voor activiteiten die bijdragen aan de realisatie van de doelen van de volgende programmalijnen uit de Regiodeal Arnhem-Nijmegen:

  • a.

    Gezond Leven;

  • b.

    Toekomstbestendig wonen;

  • c.

    Sterke bedrijvigheid;

  • d.

    Werkende arbeidsmarkt;

  • e.

    Grenzeloos samenwerken;

  • f.

    Wijk- en dorpsgerichte aanpak.

Artikel 9.6.3 Criteria

Subsidie wordt alleen verleend als is voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a.

    Het regionaal adviesorgaan heeft een advies uitgebracht over de wijze waarop de in de aanvraag omschreven activiteiten en begroting voldoet aan de inhoudelijke en financiële afspraken zoals vastgelegd in de Regio Deal Arnhem-Nijmegen en of de in de aanvraag omschreven activiteiten zorgen voor een voldoende regionale spreiding.

  • b.

    De subsidiabele activiteiten bestaan uit:

    • i.

      Het al dan niet in daadwerkelijke samenwerking verrichten van onafhankelijke onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten gericht op het opdoen van meer kennis en een beter inzicht, verricht door een organisatie voor onderzoek en kennisverspreiding als bedoeld in paragraaf 1.3, onderdeel 16, onder ff, van de Kaderregeling betreffende staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie nr. 2022/C 414/01 ( PbEU 2022, C 414);

    • ii.

      Het geven van algemene voorlichting en brede kennisdeling en -verspreiding, op niet-exclusieve en niet-discriminerende basis, in ieder geval door middel van een openbaar toegankelijk platform;

    • iii.

      Het organiseren en aanbieden van voor het publiek openbaar toegankelijke masterclasses, workshops, conferenties of het delen of uitwisselen van informatie via een website om kennisdeling en het netwerken tussen stakeholders te initiëren, bevorderen of verbeteren;

    • iv.

      Het verrichten van onderzoek ten behoeve van de beleidsvorming door overheden;

    • v.

      Het doen van fysieke ingrepen in de openbare ruimte, met uitzondering van investeringen in specifieke infrastructuur;

    • vi.

      Activiteiten ter verhoging van de organisatiegraad van bedrijventerreinen;

    • vii.

      De ontwikkeling en verbetering van opleidingen binnen een onderwijsprogramma dat (grotendeels) door de overheid wordt bekostigd en onder overheidstoezicht staat.

    • viii.

      De ontwikkeling en verbetering van opleidingen gericht op professionals buiten het reguliere onderwijsprogramma;

    • ix.

      Scholing van werkenden en werkzoekenden;

    • x.

      Het inhuren van consultancydiensten aan MKB-ondernemingen als bedoeld in artikel 18 van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening en consultancydiensten aan grote ondernemingen;

    • xi.

      Het uitvoeren van experimentele ontwikkeling als bedoeld in artikel 25 van de Algemene groepsvrijstellingsverordening;

    • xii.

      Het uitvoeren van overige maatregelen en het doen van overige investeringen gericht op duurzaamheid.

Artikel 9.6.4 Aanvrager

Subsidie wordt verstrekt aan rechtspersonen of een penvoerder namens een samenwerkingsverband.

 

Artikel 9.6.5 Aanvraag

  • 1.

    In aanvulling op artikel 1.2.3 bevat de aanvraag:

    • a.

      Een advies van het regionaal adviesorgaan;

    • b.

      Als de subsidie wordt aangevraagd door een penvoerder: een overeenkomst waaruit blijkt dat de aanvrager namens het samenwerkingsverband als penvoerder optreedt;

    • c.

      Als subsidie wordt aangevraagd voor het in daadwerkelijke samenwerking verrichten van onafhankelijke onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten: een overeenkomst waaruit de samenwerking blijkt;

    • d.

      Als subsidie wordt gevraagd voor de activiteiten bedoeld in artikel 9.6.3 onder b, onder xii: een onderbouwing van de beoogde staatssteunoplossing.

  • 2.

    In afwijking van artikel 1.2.3, eerste lid onder c: een planning met de te behalen resultaten per periode inclusief een uitgavenplanning, als het uitvoeren van de activiteiten een tijdvak van meer dan 12 maanden beslaat en de gevraagde subsidie € 125.000 of meer bedraagt.

Artikel 9.6.6 Subsidiabele kosten

  • 1.

    Als geen sprake is van staatssteun of wanneer de gekozen staatssteunoplossing dit toestaat, zijn in afwijking van artikel 1.3.4, onderdeel b, kosten die zijn gemaakt vanaf 1 januari 2024 subsidiabel.

  • 2.

    In afwijking van artikel 1.3.8, vijfde lid, worden de kosten van apparatuur bepaald aan de hand van de werkelijke investeringskosten.

Artikel 9.6.7 Niet subsidiabele kosten

Subsidie wordt niet verleend als voor dezelfde in aanmerking komende kosten al subsidie is verleend en door subsidieverstrekking het maximale subsidiebedrag of -percentage dat op grond van het communautair kader kan worden verleend, wordt overschreden.

 

Artikel 9.6.8 Hoogte van de subsidie

Het maximale subsidiepercentage bedraagt maximaal 50%, tenzij op basis van het communautair kader een lager percentage van de subsidiabele kosten is voorgeschreven. De eigen bijdrage in uren wordt berekend aan de hand van artikel 1.3.5, eerste lid.

 

Artikel 9.6.9 Verplichtingen

  • 1.

    Onder toepassing van artikel 26, vijfde lid AsG wordt de subsidie verantwoord op grond van artikel 27 AsG.

  • 2.

    Als de subsidieontvanger een publiekrechtelijke rechtspersoon is dan wordt de subsidie verantwoord overeenkomstig artikel 17a van de Financiële-verhoudingswet.

  • 3.

    De subsidieontvanger dient een voortgangsrapportage in vóór 1 mei van het eerstvolgende kalenderjaar. De voortgangsrapportage omvat het volgende:

    • a.

      Een overzicht van de op grond van de in de Regio Deal Arnhem-Nijmegen, de subsidieaanvraag en de in de beschikking tot subsidieverlening benoemde resultaten;

    • b.

      Een financieel verslag;

    • c.

      Bij een afwijking van de projectplanning en uitgavenplanning van meer dan 20%: een herziene projectplanning en uitgavenplanning.

  • 4.

    De voortgangsrapportage en de verantwoording worden gebruikt om de voortgang te monitoren van en om verantwoording overeenkomstig de afspraken die zijn vastgelegd in de Regio Deal Arnhem-Nijmegen. Als dat nodig is voor de verantwoording, kunnen nadere eisen worden gesteld aan de vorm en inhoud van de voortgangsrapportage.

  • 5.

    Voordat Gedeputeerde Staten toepassing geven aan artikel 1.4.4, tweede lid, kan advies worden gevraagd aan het regionaal adviesorgaan.

Artikel 9.6.10 Voorschotverlening en looptijd

  • 1.

    De hoogte van de voorschotten worden vastgesteld op basis van de in de aanvraag opgenomen uitgavenplanning of de geactualiseerde uitgavenplanning.

  • 2.

    De subsidiabele activiteiten zijn voor 31 december 2027 afgerond.

Artikel 9.6.11 Communautair kader

  • 1.

    Subsidie als bedoeld in artikel 9.6.3, onderdeel b, sub i tot en met vii kwalificeert niet als staatssteun omdat dit activiteiten zijn die niet economisch of zijn zuiver lokaal van aard zijn.

  • 2.

    Subsidie als bedoeld in artikel 9.6.3 onderdeel b, sub viii tot en met x, voor zover sprake is van consultancyadviesdiensten aan grote ondernemingen, wordt verleend als is voldaan aan de De-minimisverordening.

  • 3.

    Subsidie voor activiteiten als genoemd in artikel 9.6.3, onderdeel b, sub x, voor zover sprake is van consultancyadviesdiensten aan MKB-ondernemingen, wordt verleend als is voldaan aan hoofdstuk 1 en artikel 18 van de AGVV.

  • 4.

    Subsidie voor activiteiten als genoemd in artikel 9.6.3, onderdeel b, sub xi wordt verleend als is voldaan aan hoofdstuk 1 en artikel 25 van de AGVV.

  • 5.

    Activiteiten als genoemd in artikel 9.6.3, onderdeel b, sub xii betreffen maatwerk, waarbij de staatssteunoplossing per aanvraag wordt beoordeeld.

Artikel II  

De artikelsgewijze toelichting op de RSG wordt als volgt gewijzigd:

 

A.

 

Na paragraaf 2.12 wordt een nieuwe toelichting ingevoegd die luidt:

 

Paragraaf 2.13 Voorkomen van schade door wolven

 

Algemeen

 

De subsidie heeft tot doel het stimuleren van het gebruik van een wolfwerende afrastering ter voorkoming van schade door wolven aan kwetsbare gehouden hoefdieren.

 

Als uitvloeisel van het nieuwe wolvenbeleid zijn de mogelijkheden om subsidie voor een wolfwerende afrastering aan te vragen verruimd. Het werkingsgebied van de subsidieregeling is uitgebreid naar heel Gelderland. De regeling beperkt zich niet meer tot schapen- en geitenhouders. Ook andere hoefdierenhouders en pensionstalhouders kunnen subsidie voor een wolfwerende afrastering aanvragen.

 

Artikel 2.13.1 Begripsomschrijving

 

Kwetsbare hoefdieren:

Voor de uitbreiding van de regeling zijn de kwetsbare hoefdieren op de huis- en hobbydierenlijst van RVO als uitgangspunt genomen. Gehouden damherten en edelherten staan niet op de lijst, maar mogen op basis van een vrijstelling voorlopig wel worden gehouden. Lama’s en alpaca’s zijn kameelachtigen die voor de toepassing van de subsidieregeling worden beschouwd als kwetsbare hoefdieren.

 

Artikel 2.13.4 Aanvrager

 

Eerste lid onder a

 

Het maakt voor de aanvraag niet uit of de eigenaar van kwetsbare hoefdieren deze bedrijfsmatig of hobbymatig houdt.

 

Eerste lid onder b

 

Een pensionstalhouder is een houder of exploitant van een bedrijf waarvan de activiteiten uitsluitend of in hoofdzaak bestaan uit het houden van paarden van derden. Hieronder wordt verstaan de verhuur van stalling met accommodatie en/of weiland, het verzorgen van paarden en de mogelijkheid voor derden om hun ter plaatse gestalde paarden te berijden.

 

Artikel 2.13.5 Aanvraag

 

Eerste lid onder d

 

De lengte in meters betreft de lengte van de afrastering in zijn geheel, dus bij meerdere draden boven elkaar gaat het niet om de totale lengte van de draad.

 

Tweede lid onder a

 

Met het geregistreerd aantal schapen en geiten wordt bedoeld het gemiddeld geregistreerd aantal schapen en geiten. Aantonen van dit gemiddelde gebeurt aan de hand van uitdraaien van het Identificatie- en Registratiesysteem Dieren, ook stallijsten genoemd. Met de peildata is aangesloten bij de peildata die RVO hanteert voor de heffing aan het Diergezondheidsfonds. Het gemiddeld aantal schapen en geiten wordt naar boven afgerond op hele aantallen.

 

Artikel 2.13.7 Subsidiabele kosten

 

Het is mogelijk om achteraf subsidie aan te vragen voor een wolfwerende afrastering. Een aanvrager hoeft niet te wachten met het nemen van preventieve maatregelen tegen de wolf op de afhandeling van de subsidieaanvraag.

 

Op grond van het Besluit houders van dieren moeten dieren beschermd worden tegen onder andere roofdieren. Het treffen van preventieve maatregelen tegen een wolf kan dan ook worden gezien als een wettelijke verplichting.

 

B.

 

Na de artikelsgewijze toelichting op paragraaf 2.19 wordt een nieuwe toelichting ingevoegd die luidt:

 

Paragraaf 2.20 Soortenmanagementplan

 

Nederland heeft zich op diverse manieren gebonden aan afspraken rondom het energiezuiniger maken van de gebouwde omgeving. Deze doelstellingen zijn vervat in bijvoorbeeld het Klimaatakkoord van Parijs en de Klimaatwet. Er ligt daarmee een grote opgave in de gebouwde omgeving om uiteindelijk in 2050 CO2-neutrale woningen te hebben. De gemeenten in de provincie Gelderland zetten zich in, om via het Nationaal Isolatie Programma (NIP) de isolatie van woningen van onze inwoners te versnellen.

In spouwmuren en daken van de te isoleren woningen verblijven regelmatig vleermuis- en vogelsoorten. Het verstoren en doden van de gebouwbewonende soorten en het vernielen van hun verblijfplaatsen is op basis van de Omgevingswet (Ow) verboden. Als er geen compenserende maatregelen worden gerealiseerd verdwijnen bij het uitvoeren van isolatiewerkzaamheden verblijfplaatsen van deze soorten en als er vooraf niet de juiste maatregelen worden getroffen vinden deze dieren bij werkzaamheden als na-isolatie de dood.

Kortom de wettelijke bescherming van deze gebouwbewonende soorten staat – zeker bij particuliere verduurzaming van woningen– op gespannen voet met de energietransitie.

Provincies zijn het bevoegd gezag voor de vergunningverlening voor flora- en fauna-activiteiten op grond van de Omgevingswet (voorheen: de Wnb). Provincie Gelderland heeft gesteld dat de oplossing voor deze tegenstelling gevonden wordt in een gebiedsgerichte ontheffingen op basis van een Soortenmanagementplan (SMP). Een SMP heeft echter een ontwikkeltijd van 2-3 jaar en is daarmee als instrument niet op korte termijn inzetbaar. Tijdens deze periode kunnen gemeenten en hun inwoners gebruik maken van een pre-soortenmanagementplan (pre-SMP). De provincie kan op basis van dit pre-SMP een tijdelijke gebiedsgerichte omgevingsvergunning verlenen.

Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft aan de provincies middelen ter beschikking gesteld om gemeenten te ondersteunen bij de financiering van soortenmanagementplannen om daarmee vertraging van verduurzaming te voorkomen (Regeling specifieke uitkering versnelling natuurinclusief isoleren, Stcrt. 2023, nr. 32727). Provincies stellen de middelen beschikbaar aan de gemeenten. Deze regeling voorziet

 

Artikel 2.20.1 Begripsbepalingen

 

Soortenmanagementplan

 

De omschrijving van wat wordt verstaan onder soortenmanagementplan is afkomstig uit de SPUK-regeling. Daaruit volgt dat een SMP zich uitsluitend richt op na-isolatie. Hetgeen in lijn is met de doelstelling van de SPUK-regeling. Echter, dit is een te nauwe definitie van het instrument SMP. Met een SMP maakt een gemeente op basis van uitgebreid ecologisch onderzoek een biodiversiteitplan voor de gehele gemeente. Zo’n plan voorziet niet alleen in de wettelijke bescherming van kwetsbare dieren, maar ook in een “plus” voor duurzame bescherming van populaties. Hiermee kan een gemeente een gebiedsgerichte omgevingsvergunning aanvragen bij de provincie welke op diverse activiteiten, waaronder na-isoleren van toepassing kan zijn.

Omdat het opstellen van een SMP 2-3 jaar kan duren mogen gemeenten, en hun inwoners, tijdens de onderzoeksperiode gebruik maken van een pre-soortenmanagementplan (pre-SMP). De provincie kan op basis van dit pre-SMP een tijdelijke gebiedsgerichte omgevingsvergunning verlenen. In lijn met de doelstelling van de SPUK-regeling vallen activiteiten benodigd voor een pre-SMP eveneens onder de doelstelling van deze regeling.

 

Artikel 2.20.8 Hoogte van de subsidie

 

De hoogte van de subsidie die een gemeente kan ontvangen is gebaseerd op een basisbedrag van €50.000 met daarbovenop een bedrag dat per gemeente varieert, gebaseerd op het aantal koopwoningen met een bouwjaar van voor 1992.

 

C.

 

In Hoofdstuk 5 Cultuur en Erfgoed wordt voor de toelichting op artikel 5.2.4 een toelichting op artikel 5.2.2 ingevoegd, luidende:

 

Artikel 5.2.2

 

Culturele organisaties die op basis van dit artikel zijn uitgesloten, zijn: Stichting Toneelgroep Oostpool, Stichting Introdans, Stichting De Nieuwe Oost, Stichting Phion, Stichting Nationale Jeugdorkesten Nederland, De Ereprijs, Stichting Nederlandse Reisopera, Stichting Go Short, Stichting Museum Arnhem, Stichting Museum Het Valkhof-Kam, Stichting IJsselbiënnale en Stichting Music Meeting.

 

D.

 

De algemene toelichting onder het kopje staatssteun wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    De tweede alinea komt te luiden:

Dit is het geval bij de paragrafen 2.2 (voor wat betreft 2.2.1 onderdeel a, b en c), 2.5, 2.9, 2.12, 2.13 (als steun aan particulieren), 2.14, 2.15.3, 2.15.5, 2.15.7, 3.4, 4.7, 4.8, 5.4, 5.5, 5.7, 5.10, 6.2, 6.4 (voor wat betreft artikel 6.4.2, onderdelen d, e en f), 6.8, 6.9, 7.4, 8.4, 8.5, 8.6, 8.7, 9.4, 9.6.3, onderdeel b, sub i tot en met vii, 10.1, 10.2, 11.2, 11.3 en 11.4.

 

  • 2.

    De zesde alinea komt te luiden:

Voor bepaalde activiteiten heeft de Europese Commissie specifieke vrijstellingsverordeningen vastgesteld. Het gaat daarbij vooral om de AGVV, de LVV en de Landbouw de-minimisverordening. Daar waar een van deze verordeningen van toepassing is, wordt niet getoetst aan de De-minimisverordening. Dit betreft de paragrafen 2.2 (voor wat betreft artikel 2.2.1, onderdeel d), 2.4, 2.7 (voor wat betreft artikel 2.7.1, onderdeel e), 2.10, 2.15.2, 2.15.4, 2.16, 2.17, 2.19, 2.21, 2.25, 2.27, 2.28, 5.3 (voor wat betreft artikel 5.3.1, onderdelen a tot en met d), 5.6, 5.8, 7.2a, 7.5 (voor wat betreft artikel 7.5.1, onderdelen a, b en d), 8.3, 8.8, 8.9, 9.3 en 9.6 (voor wat betreft artikel 9.6.3, onderdeel b, sub x en xi).

 

  • 3.

    De achtste alinea komt te luiden:

Voor alle overige paragrafen geldt dat als de subsidie valt binnen de reikwijdte van artikel 107 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en er geen andere staatssteungrondslag is, zij alleen kan worden verstrekt in overeenstemming met de De-minimisverordening. Op grond van die verordening bedraagt de totale overheidssteun maximaal € 200.000 over een periode van drie jaren. De verordening bevat een aantal (procedurele) voorwaarden waaraan in alle gevallen moet worden voldaan. Het proces van subsidieverlening bij de provincie Gelderland is zodanig ingericht dat aan deze voorwaarden wordt voldaan. Voor subsidie op grond van de paragrafen 2.2 (voor wat betreft artikel 2.2.1, onderdeel b en c), 2.18, 2.26.2, onderdeel b, 4.12, 5.2, 5.3 (voor wat betreft artikel 5.3.1 onder e en f), 7.2, 7.5 (artikel 7.5.10, vierde lid), 8.2, 8.10, artikel 9.6.3 onderdeel b, sub viii tot en met x, voor zover sprake is van consultancyadviesdiensten aan grote ondernemingen en 13.2 geldt, volgens de vangnetbepaling van artikel 1.3.2, eerste lid, dat de subsidie alleen wordt verstrekt met inachtneming van de De-minimisverordening.

Artikel III  

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking op 6 mei 2024.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid, treedt artikel I, onderdeel R en artikel II onderdeel A in werking op 2 april 2024, artikel I onderdelen M, N, O, P op 9 april 2024 en artikel I onderdeel onderdelen E in werking op 11 april 2024.

Gedeputeerde Staten van Gelderland

Henri Lenferink

Commissaris van de Koning

Frederik van Ardenne

Secretaris

Naar boven