A.
In artikel 2.1.6, onder c, artikel 2.2.6, onder c, en artikel 2.3.4 wordt “geen extra punt wordt toegekend” vervangen door “geen extra punten worden toegekend”.
B.
In artikel 2.1.8, derde lid, artikel 2.2.8, derde lid, en artikel 2.3.8, derde lid, wordt voor “een extra punt” ingevoegd “ten minste”.
C.
Artikel 2.7.5 wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
Voor de tekst wordt de aanduiding “1.” geplaatst.
- 2.
Er wordt een tweede lid toegevoegd, luidende:
- 2.
Indien Gedeputeerde Staten de kosten bedoeld in artikel 2.7.6, tweede lid, in het openstellingsbesluit subsidiabel hebben gesteld, overlegt de aanvrager de opdrachtbevestiging indien sprake is van kosten als bedoel in artikel 1.8, onder e.
D.
Artikel 2.7.6 wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
Voor de tekst wordt de aanduiding “1.” geplaatst.
- 2.
Er worden twee leden toegevoegd, luidende:
- 2.
In het openstellingsbesluit kan, in afwijking van artikel 1.10, onder c en e, worden bepaald dat de volgende kosten van handelingen ter voorbereiding van de activiteiten waarvoor subsidie is aangevraagd voor subsidie in aanmerking komen:
- a.
kosten voor het voorbereiden, opstellen of indienen van de aanvraag;
- b.
- 3.
Kosten als bedoeld in het tweede lid komen voor subsidie in aanmerking indien de handelingen zijn verricht en, indien van toepassing, daartoe opdracht is verleend binnen een in het openstellingsbesluit vastgelegde termijn, doch uiterlijk één jaar voordat de subsidieaanvraag is ingediend.
Artikel II Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.
Toelichting
A en B
Artikel 2.1.6, 2.1.8, 2.2.6, 2.2.8, 2.3.4 en 2.3.8
Deze aanpassing maakt het mogelijk dat Gedeputeerde Staten in het openstellingsbesluit kunnen bepalen dat landbouwers met een biologische bedrijfsvoering in de rangschikking een hoger aantal extra punten kunnen krijgen. Deze bonus was beperkt tot één extra punt. De bonus geldt ook voor landbouwers die omschakelen naar biologische landbouw.
C
Artikel 2.7.5
Het tweede lid van artikel 2.7.6 geeft Gedeputeerde Staten de mogelijkheid kosten voor voorbereidende werkzaamheden subsidiabel te stellen. Indien zij hiervan gebruik maken, geldt op grond van het tweede lid van artikel 2.7.5 een extra aanvraagvereiste. Dit is dat de aanvrager opdrachtbevestigingen meestuurt met de aanvraag. Dit geldt uitsluitend in het geval dat er bij de kosten voor voorbereidende werkzaamheden sprake is van kosten derden. Op deze manier is geborgd dat de kosten voldoen aan de voorwaarden zoals vastgelegd in artikel 2.7.6, derde lid.
D
Artikel 2.7.6
Kosten voor voorbereidende werkzaamheden, zoals het verkrijgen van vergunningen en de uitvoering van voorbereidende haalbaarheidsstudies, zijn niet subsidiabel (zie artikel 1.10, onder c). Legeskosten zijn evenmin subsidiabel (zie artikel 1.10, onder e). Voor projecten onder paragraaf 2.7 wordt het toch mogelijk voor deze kosten subsidie te verstrekken.
In het tweede lid is opgenomen welke kosten door deze uitzondering voor subsidie in aanmerking komen. Het gaat om kosten voor het voorbereiden, opstellen of indienen van de aanvraag. Dit betreft algemene kosten die noodzakelijkerwijs worden gemaakt om het projectplan en de begroting te ontwikkelen. Zo kan bijvoorbeeld een bestek worden opgesteld om een onderbouwing te kunnen leveren voor de begroting.
Onder deze kosten vallen die voor adviezen op het gebied van duurzaamheid en die voor haalbaarheidsstudies. Deze kosten dienen samen te hangen met de vraag of het project te realiseren is en noodzakelijk te zijn voor het opstellen van de aanvraag.
Ook vallen hieronder kosten voor grond- en andere onderzoeken die samenhangen met een vergunningprocedure, en de bijbehorende leges. Aangezien legeskosten in artikel 1.10 expliciet zijn opgenomen als niet-subsidiabele kosten, zijn ze hier toegevoegd als kostensoort die wel voor subsidie in aanmerking komt.
Het gaat bij deze voorbereidende werkzaamheden nadrukkelijk niet om de uitvoering van de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd, maar om de voorbereiding daarvan. Gelet hierop staat de weigeringsgrond van artikel 1.5 onder i niet in de weg aan verlening van subsidie voor deze kosten.
In het openstellingsbesluit kan worden vastgelegd binnen welke termijn voor de aanvraag deze kosten moeten zijn gemaakt. Als dit in het openstellingsbesluit niet is ingevuld, geldt de termijn uit het derde lid: één jaar voordat de subsidieaanvraag is ingediend.
Gedeputeerde Staten voornoemd,
drs. J. Klijnsma, voorzitter
W.F. Brenkman MSc, secretaris
Assen, 12 maart 2024
Kenmerk 5.1/2024000358
Uitgegeven: 18 maart 2024