Provinciaal blad van Noord-Holland
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Noord-Holland | Provinciaal blad 2024, 3430 | ander besluit van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Noord-Holland | Provinciaal blad 2024, 3430 | ander besluit van algemene strekking |
Openstellingsbesluit subsidie uitvoering LEADER projecten LOS Westfriesland 2023-2027
Gedeputeerde Staten van Noord-Holland
Gelet op de artikelen 1.2 en 2.7.3 Uitvoeringsregeling Europese Landbouwsubsidies Noord-Holland 2023-2027;
Overwegende dat het wenselijk is om in het kader van LEADER GLB-NSP middelen beschikbaar te stellen voor de uitvoering van projecten in de Lokale Ontwikkelingsstrategieën (LOS) die zijn geselecteerd door de Lokale Actiegroep (LAG) in het LEADER-gebied Westfriesland;
Overwegende dat de LAG van LEADER-gebied Westfriesland Gedeputeerde Staten heeft verzocht om het Openstellingsbesluit subsidie uitvoering LEADER projecten LOS Westfriesland 2023-2027 vast te stellen;
Gedeputeerde staten stellen open Hoofdstuk 2, paragraaf 7, Samenwerking voor plattelandsontwikkeling-LEADER – Uitvoering projecten LOS van de Uitvoeringsregeling Europese Landbouwsubsidies Noord-Holland 2023-2027, verder te noemen de uitvoeringsregeling, voor de periode van 2 april 2024, 9.00 uur, tot en met 17 december 2027 om 17:00 uur.
Gedeputeerde staten stellen de volgende nadere regels vast:
Openstellingsbesluit subsidie uitvoering LEADER projecten LOS Westfriesland 2023-2027
De hoogte van de subsidie bedraagt overeenkomstig artikel 2.7.7 van de uitvoeringsregeling voor projecten, bedoeld in artikel 2, eerste lid, 50% van de subsidiabele kosten tot en met € 250.000,- en voor pilot projecten, bedoeld in artikel 2, tweede lid. 50% van de subsidiabele kosten tot € 25.000,-.
Artikel 9 Niet-subsidiabele kosten
In aanvulling op artikel 1.10 van de uitvoeringsregeling komen kosten voor achterstallig of regulier onderhoud niet voor subsidie in aanmerking.
Artikel 12 Rangschikking projecten en pilot projecten
Indien meerdere aanvragen die voor subsidie in aanmerking komen in dezelfde LAG-vergadering, bedoeld in artikel 4, derde lid, worden beoordeeld en door honorering van deze aanvragen het subsidieplafond wordt overschreden, dan worden projecten die het minimumaantal punten, bedoeld in artikel 10, tweede lid, hebben behaald als eerst gehonoreerd, en vervolgens worden de pilot projecten die het minimumaantal punten, zoals bedoeld in artikel 11, tweede lid, gehonoreerd.
Artikel 13 Verplichtingen van de subsidieontvanger
Indien de activiteit wegens onvoorziene omstandigheden niet kan worden afgerond binnen de termijn, genoemd in het eerste lid, en de subsidieontvanger verlenging van die termijn wenselijk acht, kan hij uiterlijk de dag voor het verstrijken van die termijn schriftelijk een gemotiveerd verzoek indienen bij gedeputeerde staten tot verlenging van de termijn tot en met uiterlijk 31 december 2027.
Haarlem, 5 maart 2024
Gedeputeerde staten van Noord-Holland
A.Th.H. van Dijk, voorzitter
M.J.H. van Kuijk, provinciesecretaris
Dit openstellingsbesluit moet in samenhang gelezen worden met de Uitvoeringsregeling Europese Landbouwsubsidies Noord-Holland 2023-2027, paragraaf 7.
Op basis van dit openstellingsbesluit kan subsidie worden verleend voor activiteiten die een bijdrage leveren aan de doelen van de Lokale ontwikkelingsstrategie (LOS) van Westfriesland.
De LOS Westfriesland is te raadplegen op de website van de LAG Westfriesland.
De LAG beoordeelt de ingediende subsidieaanvragen. De beoordeling van de LAG wordt gegeven op basis van het beoordelingsformulier die in de bijlagen van dit openstellingsbesluit is opgenomen.
Alleen aanvragen om subsidie die blijkens de beoordelingsformulieren, minimaal in voldoende mate een bijdrage leveren aan de doelstellingen van de strategie komen voor subsidie in aanmerking.
Artikel 2 Subsidiabele activiteit
De thema’s zijn als richtingen beschreven in paragraaf 3.1 van de LOS van Westfriesland.
De richting Vitaal Westfriesland kent drie speerpunten:
De richting Beleefbaar Westfriesland kent twee speerpunten:
De richting Duurzaam Westfriesland kent 4 speerpunten:
Projecten dienen bij te dragen aan een of meerdere richtingen om in aanmerking te komen voor subsidie.
Er kan ook subsidie voor pilot projecten worden aangevraagd. Hierbij gaat het om projecten die passen binnen de richting ‘zaaigeld voor vooronderzoek van innovatieve ideeën’. Het gaat hierbij om onderzoek naar de haalbaarheid van innovatieve lokale ideeën die in potentie kunnen leiden tot concrete projecten die bijdragen aan de doelen en resultaten van een of meer ontwikkelrichtingen.
Daarnaast vormen de zeven LEADER-principes het uitgangspunt voor de activiteiten van LEADER. Deze zeven basisprincipes zijn:
Op de eerste pagina van de LOS is een toelichting gegeven op deze principes.
Wanneer een samenwerkingsverband zoals bedoeld in artikel 1.3 van de uitvoeringsregeling een aanvraag indient bevat deze aanvraag tevens:
Hiervoor kan de aanvrager gebruik maken van het beschikbaar gestelde format.
De vereisten voor de subsidieaanvraag staan geregeld in artikel 2.7.5 en artikel 1.6 van de uitvoeringsregeling. In aanvulling hierop schrijft artikel 5 van dit openstellingsbesluit voor dat indien in de aanvraag om subsidie tweedehands goederen of bijdragen in natura zijn opgenomen als kosten waarvoor subsidie wordt gevraagd, de aanvraag voor subsidie een onderbouwing bevat van de marktwaarde van de tweedehands goederen of bijdrage in natura
Op grond van artikel 1.7 van de uitvoeringsregeling wordt subsidie verstrekt op basis van drie arrangementen. De hoogte van de subsidie is bepalend voor het arrangement. Subsidies tot maximaal €125.000,- worden overeenkomstig artikel 1.7 en 1.20 van de Uitvoeringsregeling verstrekt en vastgesteld op basis van arrangement 2. Subsidies van € 125.000 en hoger worden overeenkomstig met artikel 1.7 en 1.21 van de Uitvoeringsregeling verstrekt en vastgesteld op basis van arrangement 3.
Artikel 7 van dit openstellingsbesluit gaat over de wijzen van berekening van de subsidiabele kosten. De subsidiabele kosten zijn de kosten in artikel 2.7.6 van de uitvoeringsregeling. Volgens artikel 2.7.6 van de uitvoeringsregeling komen kosten als bedoeld in artikel 1.8 van de uitvoeringsregeling die direct verband houden met het uitvoeren van projecten die passen binnen een door Gedeputeerde Staten goedgekeurde LOS en zijn geselecteerd door de LAG voor subsidie in aanmerking.
Op grond van artikel 1.8 van de uitvoeringsregeling komen, voor zover zij direct verbonden zijn met de uitvoering van de desbetreffende subsidiabele activiteiten, de volgende kosten voor subsidie in aanmerking: loonkosten inclusief overheadkosten, de kosten van door een subsidieontvanger verrichte eigen arbeid inclusief overheadkosten, bijdragen in natura in de vorm van door of namens de subsidieontvanger op geld te waarderen inbreng van producten of diensten, waar geen bonnen en betaalbewijzen voor beschikbaar zijn en die voldoen aan de criteria genoemd in artikel 67, eerste lid, van verordening 2021/1060, afschrijvingskosten als bedoeld in artikel 67, tweede lid, van verordening 2021/1060, en andere kosten waarvoor een factuur of document met gelijkwaardige bewijskracht kan worden overlegd.
Het eerste lid van artikel 7 maakt het mogelijk dat de kosten worden berekend op de wijzen als bedoeld in artikel 1.9 van de uitvoeringsregeling. Deze wijzen zijn: berekening van de subsidiabele kosten zonder vereenvoudigde kostenoptie, als bedoeld in artikel 1.9a van de uitvoeringsregeling, berekening van de subsidiabele kosten met vereenvoudigde kostenoptie voor arbeidskosten, als bedoeld in artikel 1.9b van de uitvoeringsregeling, en berekening van de met vereenvoudigde kostenoptie voor overige kosten, als bedoeld in artikel 1.9c van de uitvoeringsregeling.
In dit openstellingsbesluit is er in artikel 7, tweede lid, voor gekozen dat als de kosten worden berekend zonder vereenvoudigde kostenoptie, de loonkosten en kosten eigen arbeid worden berekend op de wijze als bedoeld in artikel 1.9a, eerste lid, onder a, van de uitvoeringsregeling. Als de kosten worden berekend met vereenvoudigde kostenoptie voor overige kosten, dan is er in artikel 7, derde lid, van dit openstellingsbesluit voor gekozen, dat de kosten worden berekend op de wijze als bedoeld in artikel 1.9c, eerste lid, onder a, van de uitvoeringsregeling.
Ingevolge artikel 1.9a (Berekening subsidiabele kosten zonder vereenvoudigde kostenoptie), eerste lid, onder a, worden de kosten voor eigen arbeid berekend door het aantal aan het project bestede uren te vermenigvuldigen met een uurtarief van €50.
Gelden er bij uw project arbeidskosten van personeel in loondienst? Dan berekent u het bedrag op deze manier:
Om het uurtarief te berekenen telt u eerst 44,2% voor werkgeverslasten bij het bruto jaarloon op.
U deelt dit bedrag door 1.720 uur. De 1.720 uur is gebaseerd op een werkweek van 40 uur. Werkt een medewerker niet een volledig jaar of in deeltijd? Dan gebruikt u een aantal uren naar rato.
U vermenigvuldigt per medewerker het berekende uurtarief met het aantal uur dat de medewerker voor het project heeft gewerkt.
U vermenigvuldigt dit bedrag met 0,15 voor overheadskosten.
De overige kosten worden vastgesteld met een factuur of een ander document met dezelfde bewijslast.
Ingevolge artikel 1.9c (Berekening subsidiabele kosten met vereenvoudigde kostenoptie voor overige kosten), eerste lid, onder a, van de uitvoeringsregeling, worden de kosten berekend door het aantal aan het project bestede uren te vermenigvuldigen met de volgende uurtarieven: € 43 voor eigen arbeid. Dit tarief wijkt af van de €50 genoemd in artikel 1.9a eerste lid omdat de overhead uit het tarief is gehaald om dubbele financiering te voorkomen. De overhead maakt deel uit van de 40% voor overige kosten.
Gelden er bij uw project arbeidskosten van personeel in loondienst? Dan geldt een berekening zoals hierboven bij de toelichting van artikel 1.9a is gegeven. Dit is zonder het optellen van de 15% overheadkosten, omdat deze kosten onderdeel uitmaken van de 40% overige kosten.
De overige kosten worden berekend door het totaal van de berekende kosten te vermenigvuldigen met 0,4.
Indien een subsidieaanvrager gebruik maakt van de integrale kostensystematiek (IKS), kan deze (kennis)instelling geen subsidie krijgen voor overige kosten indien gebruik gemaakt wordt van de berekeningswijze uit het eerste lid, onder a (de eerste optie). Dat komt omdat hierin een vergoeding is opgenomen voor indirecte kosten zoals overhead. Dit kan een risico opleveren voor dubbele financiering omdat er in het IKS-tarief ook een vergoeding voor overhead is opgenomen.
Artikel 8 Inzet vrijwilligers.
Op grond van artikel 8 van dit openstellingsbesluit komt de inzet van vrijwilligers voor € 22,00 per uur voor subsidie in aanmerking. De inzet van vrijwilligers is subsidiabel indien de werkelijke arbeidstijd gecontroleerd kan worden. Hiervoor dienen de uren geregistreerd te worden.
Artikel 1.8, onder c, van de uitvoeringsregeling is van toepassing. Dit artikelonderdeel verwijst naar de criteria genoemd in artikel 67, eerste lid, van verordening 2021/1060. Kort samengevat betekent dit voor zover hier van belang dat de overheidssteun die aan de concrete actie is betaald, inclusief bijdragen in natura, niet hoger is dan het totale bedrag aan subsidiabele uitgaven, exclusief bijdragen in natura, aan het einde van de concrete actie.
Artikel 10 Selectie van aanvragen projecten
Artikel 10 van dit openstellingsbesluit betreft de wijze van selectie van aanvragen. Artikel 2.7.8 van de uitvoeringsregeling schrijft voor dat selectie van activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen plaatsvindt door de LAG, op basis van selectiecriteria als opgenomen in de door Gedeputeerde Staten goedgekeurde LOS. Overeenkomstig dit artikel is in artikel 10 geregeld dat de LAG de aanvragen beoordeelt aan de hand van de beoordelingscriteria in bijlage 2a voor projecten bij de LOS.
In beginsel worden alle projecten die het minimumvereiste aantal punten halen gehonoreerd. Tenzij er meer aanvragen zijn ingediend en er niet genoeg beschikbaar budget resteert om deze aanvragen volledig te kunnen honoreren. In die situatie wordt de rangschikking van die aanvragen bepaald door loting.
Bij het opstellen van de lokale ontwikkelingsstrategie en specifiek de daarbij behorende sterke zwakte analyse (SWOT) is niet gebleken dat de positie van vrouwen of de deelname van vrouwen een specifiek aandachtspunt is binnen het gebied. Daarom is het niet opgenomen als selectiecriterium in het toetsingskader. Wel is er binnen het thema Vitaal Westfriesland aandacht voor een inclusieve arbeidsmarkt.
Artikel 11 Selectie van aanvragen pilot projecten
Artikel 10 van dit openstellingsbesluit betreft de wijze van selectie van aanvragen. Artikel 2.7.8 van de uitvoeringsregeling schrijft voor dat selectie van activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen plaatsvindt door de LAG, op basis van selectiecriteria als opgenomen in de door Gedeputeerde Staten goedgekeurde LOS. Overeenkomstig dit artikel is in artikel 11 geregeld dat de LAG de aanvragen beoordeelt aan de hand van de beoordelingscriteria in bijlage 2b voor pilot projecten bij de LOS.
In beginsel worden alle projecten die het minimumvereiste aantal punten halen gehonoreerd. Tenzij er meer aanvragen zijn ingediend en er niet genoeg beschikbaar budget resteert om deze aanvragen volledig te kunnen honoreren. In die situatie wordt de rangschikking van die aanvragen bepaald door loting.
Artikel 12 Rangschikking projecten en pilot projecten
In het geval er subsidie voor een project én een pilot project wordt aangevraagd en er onvoldoende beschikbaar budget resteert om beide aanvragen volledig te kunnen honoreren, dan wordt eerst een project gehonoreerd.
Bijlage 2a Toetsingskader ontwikkelprojecten
Projectaanvragen voor ontwikkelprojecten worden getoetst aan onderstaande criteria, zoals weergegeven in het beoordelingsformulier.
Er moeten minimaal 45 punten worden behaald om voor subsidie in aanmerking te komen. Het maximum is 75 punten.
Er kan worden gescoord tussen 0 en 5, waarbij aan de punten de volgende betekenis wordt gegeven:
Bijlage 2b Toetsingskader zaaigeldprojecten
Projectaanvragen voor zaaigeldprojecten worden getoetst aan onderstaande criteria, zoals weergegeven in het beoordelingsformulier.
Er moeten minimaal 45 punten worden behaald om voor zaaigeldsubsidie in aanmerking te komen. Het maximum is 75 punten.
Er kan worden gescoord tussen 0 en 5, waarbij aan de punten de volgende betekenis wordt gegeven:
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2024-3430.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.