Openstellingsbesluit subsidie uitvoering LEADER projecten LOS Westfriesland 2023-2027

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland

 

Gelet op de artikelen 1.2 en 2.7.3 Uitvoeringsregeling Europese Landbouwsubsidies Noord-Holland 2023-2027;

 

Overwegende dat het wenselijk is om in het kader van LEADER GLB-NSP middelen beschikbaar te stellen voor de uitvoering van projecten in de Lokale Ontwikkelingsstrategieën (LOS) die zijn geselecteerd door de Lokale Actiegroep (LAG) in het LEADER-gebied Westfriesland;

 

Overwegende dat de LAG van LEADER-gebied Westfriesland Gedeputeerde Staten heeft verzocht om het Openstellingsbesluit subsidie uitvoering LEADER projecten LOS Westfriesland 2023-2027 vast te stellen;

 

  • I.

    Gedeputeerde staten stellen open Hoofdstuk 2, paragraaf 7, Samenwerking voor plattelandsontwikkeling-LEADER – Uitvoering projecten LOS van de Uitvoeringsregeling Europese Landbouwsubsidies Noord-Holland 2023-2027, verder te noemen de uitvoeringsregeling, voor de periode van 2 april 2024, 9.00 uur, tot en met 17 december 2027 om 17:00 uur.

  • II.

    Gedeputeerde staten stellen voor de onder I. genoemde periode het subsidieplafond ten behoeve van de maatregel vast op € 3.106.570,-

Gedeputeerde staten stellen de volgende nadere regels vast:

 

Openstellingsbesluit subsidie uitvoering LEADER projecten LOS Westfriesland 2023-2027

Artikel 1 Begripsbepaling

In dit openstellingsbesluit wordt verstaan onder:

  • LAG: lokale actiegroep als bedoeld in artikel 33 van verordening 2021/1060;

  • LOS: strategie voor vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling als bedoeld in artikel 31, tweede lid, onderdeel c, en artikel 32 van verordening 2021/1060;

  • Projecten: projecten zoals bedoeld in artikel 2.7.3 van de uitvoeringsregeling.

  • Pilot projecten: projecten zoals beschreven in de LOS in paragraaf 3.1 onder de kop ‘Zaaigeld voor vooronderzoek voor innovatieve ideeën’;

  • Uitvoeringsregeling: Uitvoeringsregeling Europese Landbouwsubsidies Noord-Holland 2023-2027.

Artikel 2 Subsidiabele activiteit

  • 1.

    Subsidie kan worden verstrekt voor het uitvoeren van projecten die passen binnen de door Gedeputeerde Staten goedgekeurde LOS en zijn geselecteerd door de LAG als uitwerking van de volgende thema’s:

    • Vitaal Westfriesland;

    • Beleefbaar Westfriesland;

    • Duurzaam Westfriesland.

  • 2.

    Subsidie kan worden verstrekt voor het uitvoeren van pilot projecten die passen binnen de door Gedeputeerde Staten goedgekeurde LOS en zijn geselecteerd door de LAG als uitwerking van het thema:

    • Zaaigeld voor vooronderzoek voor innovatieve ideeën.

Artikel 3 Doelgroep

Subsidie kan worden verstrekt aan:

  • a.

    natuurlijke personen;

  • b.

    rechtspersonen;

  • c.

    en samenwerkingsverbanden van bovenstaande partijen.

Artikel 4 Aanvraagperiode

  • 1.

    Een aanvraag om subsidie is tijdig ingediend indien de aanvraag is ontvangen in de periode van 2 april 2024 tot en met 17 december 2027.

  • 2.

    Een aanvraag die buiten de in het eerste lid genoemde periode wordt ontvangen, wordt geweigerd.

  • 3.

    Een subsidieaanvraag dient uiterlijk en compleet op de volgende data, telkens vóór 17.00 uur, te zijn ingediend bij het digitale portaal van RvO om in de op dat moment eerstvolgende LAG-vergadering door de LAG beoordeeld te kunnen worden:

  • 22 mei 2024

  • 21 augustus 2024

  • 28 november 2024

  • 26 februari 2025

  • 28 mei 2025

  • 27 augustus 2025

  • 26 november 2025

  • 25 februari 2026

  • 27 mei 2026

  • 26 augustus 2026

  • 25 november 2026

  • 24 februari 2027

  • 26 mei 2027

  • 25 augustus 2027

  • 17 december 2027

Artikel 5 Aanvraagvereisten

In aanvulling op artikel 1.6 van de uitvoeringsregeling bevat een aanvraag om subsidie:

  • a.

    Indien in de aanvraag om subsidie tweedehands goederen of bijdragen in natura zijn opgenomen als kosten waarvoor subsidie wordt gevraagd, een onderbouwing van de marktwaarde van de tweedehands goederen of bijdrage in natura;

  • b.

    Indien de aangevraagde subsidie valt onder deminimissteun op grond van de de-minimisverordening, een Verklaring de-minimissteun;

  • c.

    Indien voor uitvoering van de activiteit een vergunning vereist is, een afschrift van de vergunning.

Artikel 6 Subsidiehoogte

  • 1.

    De hoogte van de subsidie bedraagt overeenkomstig artikel 2.7.7 van de uitvoeringsregeling voor projecten, bedoeld in artikel 2, eerste lid, 50% van de subsidiabele kosten tot en met € 250.000,- en voor pilot projecten, bedoeld in artikel 2, tweede lid. 50% van de subsidiabele kosten tot € 25.000,-.

  • 2.

    Subsidie wordt niet verstrekt als toepassing van het eerste lid ertoe leidt dat de subsidie minder bedraagt dan € 25.000,- voor projecten en minder dan € 15.000 voor pilot projecten.

Artikel 7 Subsidiabele kosten

  • 1.

    De subsidiabele kosten, bedoeld in artikel 2.7.6 van de uitvoeringsregeling, kunnen worden berekend op de wijzen als bedoeld in artikel 1.9 van de uitvoeringsregeling.

  • 2.

    Als de subsidiabele kosten berekend worden zonder vereenvoudigde kostenoptie, dan worden de loonkosten en kosten eigen arbeid berekend op de wijze als bedoeld in artikel 1.9a, eerste lid, onder a, van de uitvoeringsregeling.

  • 3.

    Als de subsidiabele kosten worden berekend met vereenvoudigde kostenoptie voor overige kosten, dan worden de kosten berekend op de wijze als bedoeld in artikel 1.9c, eerste lid, onder a, van de uitvoeringsregeling.

  • 4.

    In afwijking van artikel 1.10 onder c en e, van de uitvoeringsregeling, komen de volgende kosten van handelingen ter voorbereiding van de activiteiten waarvoor subsidie is aangevraagd voor subsidie in aanmerking:

    • a.

      kosten voor het voorbereiden, opstellen of indienen van de aanvraag;

    • b.

      legeskosten.

  • 5.

    De kosten als bedoeld in het vierde lid komen voor subsidie in aanmerking indien de handelingen zijn verricht en, indien van toepassing, daartoe opdracht is verleend, uiterlijk één jaar voordat de subsidieaanvraag is ingediend.

Artikel 8 Inzet vrijwilligers

  • 1.

    De inzet van vrijwilligers komt voor € 22,- per uur voor subsidie in aanmerking.

  • 2.

    De inzet van vrijwilligers is subsidiabel indien de werkelijke arbeidstijd gecontroleerd kan worden.

Artikel 9 Niet-subsidiabele kosten

In aanvulling op artikel 1.10 van de uitvoeringsregeling komen kosten voor achterstallig of regulier onderhoud niet voor subsidie in aanmerking.

 

Artikel 10 Selectie van aanvragen projecten

  • 1.

    De LAG beoordeelt de subsidieaanvragen voor projecten aan de hand van de selectiecriteria in bijlage 2a bij de LOS Westfriesland. Per selectiecriterium wordt een score toegekend en een weging toegepast.

  • 2.

    Een aanvraag voor een project behaalt ten minste de per criterium opgegeven minimale score en in totaal ten minste 45 punten om voor subsidie in aanmerking te komen.

  • 3.

    Indien meerdere aanvragen die voor subsidie in aanmerking komen in dezelfde LAG-vergadering, bedoeld in artikel 4, derde lid, worden beoordeeld en door honorering van deze aanvragen het subsidieplafond wordt overschreden, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door loting.

Artikel 11 Selectie van aanvragen pilot projecten

  • 1.

    De LAG beoordeelt de subsidieaanvragen voor pilot projecten aan de hand van de selectiecriteria in bijlage 2b bij de LOS Westfriesland. Per selectiecriterium wordt een score toegekend en een weging toegepast.

  • 2.

    Een aanvraag voor een pilot project behaalt ten minste de per criterium opgegeven minimale score en in totaal ten minste 45 punten om voor subsidie in aanmerking te komen.

  • 3.

    Indien meerdere aanvragen die voor subsidie in aanmerking komen in dezelfde LAG-vergadering, bedoeld in artikel 4, derde lid, worden beoordeeld en door honorering van deze aanvragen het subsidieplafond wordt overschreden, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door loting.

Artikel 12 Rangschikking projecten en pilot projecten

Indien meerdere aanvragen die voor subsidie in aanmerking komen in dezelfde LAG-vergadering, bedoeld in artikel 4, derde lid, worden beoordeeld en door honorering van deze aanvragen het subsidieplafond wordt overschreden, dan worden projecten die het minimumaantal punten, bedoeld in artikel 10, tweede lid, hebben behaald als eerst gehonoreerd, en vervolgens worden de pilot projecten die het minimumaantal punten, zoals bedoeld in artikel 11, tweede lid, gehonoreerd.

Artikel 13 Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1.

    Onverminderd artikel 1.15 van de uitvoeringsregeling is de subsidieontvanger verplicht om de activiteit, bedoeld in artikel 2, binnen 3 jaar na dagtekening van de subsidieverleningsbeschikking af te ronden.

  • 2.

    Indien de activiteit wegens onvoorziene omstandigheden niet kan worden afgerond binnen de termijn, genoemd in het eerste lid, en de subsidieontvanger verlenging van die termijn wenselijk acht, kan hij uiterlijk de dag voor het verstrijken van die termijn schriftelijk een gemotiveerd verzoek indienen bij gedeputeerde staten tot verlenging van de termijn tot en met uiterlijk 31 december 2027.

Artikel 14 Bevoorschotting en deelbetalingen

  • 1.

    Een voorschot bedraagt 50 % van de verleende subsidie.

  • 2.

    In aanvulling op artikel 1.18 van de uitvoeringsregeling kunnen er twee deelbetalingen per jaar worden aangevraagd.

Artikel 15 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 16 Werkingsduur

Dit besluit vervalt op 1 april 2029.

Artikel 17 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Openstellingsbesluit subsidie uitvoering projecten LOS Westfriesland 2023-2027

Haarlem, 5 maart 2024

Gedeputeerde staten van Noord-Holland

A.Th.H. van Dijk, voorzitter

M.J.H. van Kuijk, provinciesecretaris

TOELICHTING

Algemeen

Dit openstellingsbesluit moet in samenhang gelezen worden met de Uitvoeringsregeling Europese Landbouwsubsidies Noord-Holland 2023-2027, paragraaf 7.

 

Op basis van dit openstellingsbesluit kan subsidie worden verleend voor activiteiten die een bijdrage leveren aan de doelen van de Lokale ontwikkelingsstrategie (LOS) van Westfriesland.

De LOS Westfriesland is te raadplegen op de website van de LAG Westfriesland.

 

De LAG beoordeelt de ingediende subsidieaanvragen. De beoordeling van de LAG wordt gegeven op basis van het beoordelingsformulier die in de bijlagen van dit openstellingsbesluit is opgenomen.

Alleen aanvragen om subsidie die blijkens de beoordelingsformulieren, minimaal in voldoende mate een bijdrage leveren aan de doelstellingen van de strategie komen voor subsidie in aanmerking.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 2 Subsidiabele activiteit

De thema’s zijn als richtingen beschreven in paragraaf 3.1 van de LOS van Westfriesland.

 

De richting Vitaal Westfriesland kent drie speerpunten:

  • 1.

    Aantrekkelijke kernen door goede maatschappelijk voorzieningen

  • 2.

    Lokaal arbeidsmarktperspectief voor jongeren

  • 3.

    Inclusieve arbeidsmarkt waarin iedereen meedoet

De richting Beleefbaar Westfriesland kent twee speerpunten:

  • 1.

    Het gezamenlijk ontwikkelen en uitdragen van het merk Westfriesland

  • 2.

    Het uitbreiden en duurzaam verbeteren van beeldbepalende Westfriese producten, diensten en infrastructuur

De richting Duurzaam Westfriesland kent 4 speerpunten:

  • 1.

    Waterkwaliteit- en kwantiteit: veilig zoet water in de regio Westfriesland

  • 2.

    Duurzame energie: collectieve lokale/regionale energieproductie en – opslag

  • 3.

    Biodiversiteit als bron voor een gezond en mooi Westfriesland

  • 4.

    Transitie naar toekomstbestendige agrarische bedrijven.

Projecten dienen bij te dragen aan een of meerdere richtingen om in aanmerking te komen voor subsidie.

 

Er kan ook subsidie voor pilot projecten worden aangevraagd. Hierbij gaat het om projecten die passen binnen de richting ‘zaaigeld voor vooronderzoek van innovatieve ideeën’. Het gaat hierbij om onderzoek naar de haalbaarheid van innovatieve lokale ideeën die in potentie kunnen leiden tot concrete projecten die bijdragen aan de doelen en resultaten van een of meer ontwikkelrichtingen.

 

Daarnaast vormen de zeven LEADER-principes het uitgangspunt voor de activiteiten van LEADER. Deze zeven basisprincipes zijn:

  • 1.

    Bottom-up aanpak

  • 2.

    Gebiedsgerichte aanpak

  • 3.

    Integrale en multisectorale aanpak

  • 4.

    Netwerken

  • 5.

    Innovatie

  • 6.

    Samenwerken

  • 7.

    Publiek-private samenwerking

Op de eerste pagina van de LOS is een toelichting gegeven op deze principes.

 

Artikel 3 Doelgroep

Wanneer een samenwerkingsverband zoals bedoeld in artikel 1.3 van de uitvoeringsregeling een aanvraag indient bevat deze aanvraag tevens:

  • een door alle partijen ondertekende samenwerkingsovereenkomst van de deelnemende partijen, waaruit onder meer blijkt dat de penvoerder door de deelnemende partijen aan het samenwerkingsverband is aangewezen om de aanvraag om subsidie in te dienen en bevoegd is de betaling te ontvangen;

  • de verdeling van de verantwoordelijkheden, bevoegdheden en financiële verplichtingen bevattende de baten en de lasten van de deelnemende partijen

Hiervoor kan de aanvrager gebruik maken van het beschikbaar gestelde format.

 

Artikel 5 Aanvraagvereisten

De vereisten voor de subsidieaanvraag staan geregeld in artikel 2.7.5 en artikel 1.6 van de uitvoeringsregeling. In aanvulling hierop schrijft artikel 5 van dit openstellingsbesluit voor dat indien in de aanvraag om subsidie tweedehands goederen of bijdragen in natura zijn opgenomen als kosten waarvoor subsidie wordt gevraagd, de aanvraag voor subsidie een onderbouwing bevat van de marktwaarde van de tweedehands goederen of bijdrage in natura

 

Artikel 6 Subsidiehoogte

Op grond van artikel 1.7 van de uitvoeringsregeling wordt subsidie verstrekt op basis van drie arrangementen. De hoogte van de subsidie is bepalend voor het arrangement. Subsidies tot maximaal €125.000,- worden overeenkomstig artikel 1.7 en 1.20 van de Uitvoeringsregeling verstrekt en vastgesteld op basis van arrangement 2. Subsidies van € 125.000 en hoger worden overeenkomstig met artikel 1.7 en 1.21 van de Uitvoeringsregeling verstrekt en vastgesteld op basis van arrangement 3.

 

Artikel 7 Subsidiabele kosten

Artikel 7 van dit openstellingsbesluit gaat over de wijzen van berekening van de subsidiabele kosten. De subsidiabele kosten zijn de kosten in artikel 2.7.6 van de uitvoeringsregeling. Volgens artikel 2.7.6 van de uitvoeringsregeling komen kosten als bedoeld in artikel 1.8 van de uitvoeringsregeling die direct verband houden met het uitvoeren van projecten die passen binnen een door Gedeputeerde Staten goedgekeurde LOS en zijn geselecteerd door de LAG voor subsidie in aanmerking.

 

Op grond van artikel 1.8 van de uitvoeringsregeling komen, voor zover zij direct verbonden zijn met de uitvoering van de desbetreffende subsidiabele activiteiten, de volgende kosten voor subsidie in aanmerking: loonkosten inclusief overheadkosten, de kosten van door een subsidieontvanger verrichte eigen arbeid inclusief overheadkosten, bijdragen in natura in de vorm van door of namens de subsidieontvanger op geld te waarderen inbreng van producten of diensten, waar geen bonnen en betaalbewijzen voor beschikbaar zijn en die voldoen aan de criteria genoemd in artikel 67, eerste lid, van verordening 2021/1060, afschrijvingskosten als bedoeld in artikel 67, tweede lid, van verordening 2021/1060, en andere kosten waarvoor een factuur of document met gelijkwaardige bewijskracht kan worden overlegd.

 

Het eerste lid van artikel 7 maakt het mogelijk dat de kosten worden berekend op de wijzen als bedoeld in artikel 1.9 van de uitvoeringsregeling. Deze wijzen zijn: berekening van de subsidiabele kosten zonder vereenvoudigde kostenoptie, als bedoeld in artikel 1.9a van de uitvoeringsregeling, berekening van de subsidiabele kosten met vereenvoudigde kostenoptie voor arbeidskosten, als bedoeld in artikel 1.9b van de uitvoeringsregeling, en berekening van de met vereenvoudigde kostenoptie voor overige kosten, als bedoeld in artikel 1.9c van de uitvoeringsregeling.

 

In dit openstellingsbesluit is er in artikel 7, tweede lid, voor gekozen dat als de kosten worden berekend zonder vereenvoudigde kostenoptie, de loonkosten en kosten eigen arbeid worden berekend op de wijze als bedoeld in artikel 1.9a, eerste lid, onder a, van de uitvoeringsregeling. Als de kosten worden berekend met vereenvoudigde kostenoptie voor overige kosten, dan is er in artikel 7, derde lid, van dit openstellingsbesluit voor gekozen, dat de kosten worden berekend op de wijze als bedoeld in artikel 1.9c, eerste lid, onder a, van de uitvoeringsregeling.

 

Ingevolge artikel 1.9a (Berekening subsidiabele kosten zonder vereenvoudigde kostenoptie), eerste lid, onder a, worden de kosten voor eigen arbeid berekend door het aantal aan het project bestede uren te vermenigvuldigen met een uurtarief van €50.

Gelden er bij uw project arbeidskosten van personeel in loondienst? Dan berekent u het bedrag op deze manier:

Om het uurtarief te berekenen telt u eerst 44,2% voor werkgeverslasten bij het bruto jaarloon op.

U deelt dit bedrag door 1.720 uur. De 1.720 uur is gebaseerd op een werkweek van 40 uur. Werkt een medewerker niet een volledig jaar of in deeltijd? Dan gebruikt u een aantal uren naar rato.

U vermenigvuldigt per medewerker het berekende uurtarief met het aantal uur dat de medewerker voor het project heeft gewerkt.

U vermenigvuldigt dit bedrag met 0,15 voor overheadskosten.

De overige kosten worden vastgesteld met een factuur of een ander document met dezelfde bewijslast.

 

Ingevolge artikel 1.9c (Berekening subsidiabele kosten met vereenvoudigde kostenoptie voor overige kosten), eerste lid, onder a, van de uitvoeringsregeling, worden de kosten berekend door het aantal aan het project bestede uren te vermenigvuldigen met de volgende uurtarieven: € 43 voor eigen arbeid. Dit tarief wijkt af van de €50 genoemd in artikel 1.9a eerste lid omdat de overhead uit het tarief is gehaald om dubbele financiering te voorkomen. De overhead maakt deel uit van de 40% voor overige kosten.

Gelden er bij uw project arbeidskosten van personeel in loondienst? Dan geldt een berekening zoals hierboven bij de toelichting van artikel 1.9a is gegeven. Dit is zonder het optellen van de 15% overheadkosten, omdat deze kosten onderdeel uitmaken van de 40% overige kosten.

De overige kosten worden berekend door het totaal van de berekende kosten te vermenigvuldigen met 0,4.

 

Indien een subsidieaanvrager gebruik maakt van de integrale kostensystematiek (IKS), kan deze (kennis)instelling geen subsidie krijgen voor overige kosten indien gebruik gemaakt wordt van de berekeningswijze uit het eerste lid, onder a (de eerste optie). Dat komt omdat hierin een vergoeding is opgenomen voor indirecte kosten zoals overhead. Dit kan een risico opleveren voor dubbele financiering omdat er in het IKS-tarief ook een vergoeding voor overhead is opgenomen.

 

Artikel 8 Inzet vrijwilligers.

Op grond van artikel 8 van dit openstellingsbesluit komt de inzet van vrijwilligers voor € 22,00 per uur voor subsidie in aanmerking. De inzet van vrijwilligers is subsidiabel indien de werkelijke arbeidstijd gecontroleerd kan worden. Hiervoor dienen de uren geregistreerd te worden.

 

Artikel 1.8, onder c, van de uitvoeringsregeling is van toepassing. Dit artikelonderdeel verwijst naar de criteria genoemd in artikel 67, eerste lid, van verordening 2021/1060. Kort samengevat betekent dit voor zover hier van belang dat de overheidssteun die aan de concrete actie is betaald, inclusief bijdragen in natura, niet hoger is dan het totale bedrag aan subsidiabele uitgaven, exclusief bijdragen in natura, aan het einde van de concrete actie.

 

Artikel 10 Selectie van aanvragen projecten

Artikel 10 van dit openstellingsbesluit betreft de wijze van selectie van aanvragen. Artikel 2.7.8 van de uitvoeringsregeling schrijft voor dat selectie van activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen plaatsvindt door de LAG, op basis van selectiecriteria als opgenomen in de door Gedeputeerde Staten goedgekeurde LOS. Overeenkomstig dit artikel is in artikel 10 geregeld dat de LAG de aanvragen beoordeelt aan de hand van de beoordelingscriteria in bijlage 2a voor projecten bij de LOS.

 

In beginsel worden alle projecten die het minimumvereiste aantal punten halen gehonoreerd. Tenzij er meer aanvragen zijn ingediend en er niet genoeg beschikbaar budget resteert om deze aanvragen volledig te kunnen honoreren. In die situatie wordt de rangschikking van die aanvragen bepaald door loting.

 

Bij het opstellen van de lokale ontwikkelingsstrategie en specifiek de daarbij behorende sterke zwakte analyse (SWOT) is niet gebleken dat de positie van vrouwen of de deelname van vrouwen een specifiek aandachtspunt is binnen het gebied. Daarom is het niet opgenomen als selectiecriterium in het toetsingskader. Wel is er binnen het thema Vitaal Westfriesland aandacht voor een inclusieve arbeidsmarkt.

 

Artikel 11 Selectie van aanvragen pilot projecten

Artikel 10 van dit openstellingsbesluit betreft de wijze van selectie van aanvragen. Artikel 2.7.8 van de uitvoeringsregeling schrijft voor dat selectie van activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen plaatsvindt door de LAG, op basis van selectiecriteria als opgenomen in de door Gedeputeerde Staten goedgekeurde LOS. Overeenkomstig dit artikel is in artikel 11 geregeld dat de LAG de aanvragen beoordeelt aan de hand van de beoordelingscriteria in bijlage 2b voor pilot projecten bij de LOS.

 

In beginsel worden alle projecten die het minimumvereiste aantal punten halen gehonoreerd. Tenzij er meer aanvragen zijn ingediend en er niet genoeg beschikbaar budget resteert om deze aanvragen volledig te kunnen honoreren. In die situatie wordt de rangschikking van die aanvragen bepaald door loting.

 

Artikel 12 Rangschikking projecten en pilot projecten

In het geval er subsidie voor een project én een pilot project wordt aangevraagd en er onvoldoende beschikbaar budget resteert om beide aanvragen volledig te kunnen honoreren, dan wordt eerst een project gehonoreerd.

Bijlage 1: Toetsingskader projecten

 

Bijlage 2a Toetsingskader ontwikkelprojecten

 

Projectaanvragen voor ontwikkelprojecten worden getoetst aan onderstaande criteria, zoals weergegeven in het beoordelingsformulier.

 

A. LEADER-principes

Score

Weging

Minimum

Score

Motivering

bottom-up en gebiedsgericht

0-5

1

0

integrale en/of multisectorale aanpak en samenwerking gebiedspartners

0-5

1

0

innovatief/experimenteel

0-5

1

0

overdraagbaar en voorbeeldwerking

0-5

1

0

Subtotaal A

12

max 20

 

B. Inhoudelijke criteria

Score

Weging

Minimum

Score

Motivering

draagt voldoende bij aan duurzame sociaal-economische versterking van de regio. Is deze bijdrage voldoende onderbouwd?

0-5

1,5

4,5

draagt bij aan ontwikkelrichting I, II en/of III: ___________________________

Is deze bijdrage onderbouwd?

0-5

3

9

heeft geen negatieve effecten op mens of omgeving, voorkomt dit of compenseert dit

0-5

1,5

4,5

Subtotaal B

18

max 30

 

C. Kwaliteitstoets

Score

Weging

Minimum

Score

Motivering

projectplan en financiering zijn helder beschreven

0-5

1

3

haalbaarheid - verwachting dat met de beschikbare middelen, kennis, kundigheid van de aanvrager en tijd de beoogde resultaten worden bereikt

0-5

2

6

is de begroting in overeenstemming met het projectplan en staan de beoogde resultaten in verhouding tot de investeringen in tijd, geld en arbeid

0-5

1

3

continuïteit van de resultaten - bijvoorbeeld middels een meerjarige exploitatiebegroting en/of beheerplan

0-5

1

3

Subtotaal C

15

max 25

 

TOTAAL A + B + C

45

max 75

 

Er moeten minimaal 45 punten worden behaald om voor subsidie in aanmerking te komen. Het maximum is 75 punten.

 

Er kan worden gescoord tussen 0 en 5, waarbij aan de punten de volgende betekenis wordt gegeven:

 

  • 0 punten: Geen of zeer geringe bijdrage aan criterium

  • 1 punt: Geringe bijdrage aan criterium

  • 2 punten: Matige bijdrage aan criterium

  • 3 punten: Voldoende bijdrage aan criterium

  • 4 punten: Goede bijdrage aan criterium

  • 5 punten: Zeer goede bijdrage aan criterium

Bijlage 2: Toetsingskader Pilot projecten

 

Bijlage 2b Toetsingskader zaaigeldprojecten

 

Projectaanvragen voor zaaigeldprojecten worden getoetst aan onderstaande criteria, zoals weergegeven in het beoordelingsformulier.

 

A. LEADER-principes

Score

Weging

Minimum

Score

Motivering

gebiedsgericht - Zijn in de ontwikkeling van (nieuwe) producten en diensten specifieke lokale elementen besloten, die nog niet eerder in het gebied zijn toegepast?

0-5

1

0

integrale en/of multisectorale aanpak en samenwerking gebiedspartners - Is er sprake van combinaties van en verbindingen tussen economische sectoren die van oudsher van elkaar gescheiden zijn?

0-5

1

0

innovatief/experimenteel - Gaat het om nieuwe methoden waarmee het eigen menselijk, natuurlijk en/of financieel potentieel van het gebied kan worden gebundeld en zodoende beter worden benut?

0-5

2

6

bottom-up - Is er sprake van originele vormen van organisatie en betrokkenheid van de plaatselijke bevolking bij het besluitvormingsproces en bij het experiment of haalbaarheidsonderzoek?

0-5

0,5

0

voorbeeldwerking - Heeft de innovatie een voorbeeldwerking?

0-5

0,5

0

Subtotaal A

15

max 25

 

B. Inhoudelijke criteria

Score

Weging

Minimum

Score

Motivering

draagt in potentie voldoende bij aan duurzame sociaal-economische versterking van de regio. Is deze bijdrage voldoende onderbouwd?

0-5

1,5

4,5

draagt in potentie bij aan ontwikkelrichting I, II en/of III: ____________________

Is deze bijdrage onderbouwd?

0-5

3

9

het beoogde project heeft geen negatieve effecten op mens of omgeving, voorkomt dit of compenseert dit

0-5

1,5

4,5

Subtotaal B

18

max 30

 

C. Kwaliteitstoets

Score

Weging

Minimum

Score

Motivering

experiment/haalbaarheidsonderzoek en financiering zijn helder beschreven

0-5

0,5

1,5

uitvoerbaarheid - verwachting dat met de beschikbare middelen, kennis, kundigheid van de aanvrager en tijd het experiment / onderzoek succesvol kan worden uitgevoerd

0-5

1

3

haalbaarheid - verwachting dat het experiment/haalbaarheidsonderzoek voldoende informatie oplevert voor een go/no go beslissing en bij voortgang, voldoende basis voor de ontwikkeling van een realistisch/haalbaar projectplan

0-5

2

6

is de begroting in overeenstemming met het geplande experiment/ haalbaarheidsonderzoek

0-5

0,5

1,5

Subtotaal C

12

max 20

 

 

TOTAAL A + B + C

45

max 75

 

Er moeten minimaal 45 punten worden behaald om voor zaaigeldsubsidie in aanmerking te komen. Het maximum is 75 punten.

 

Er kan worden gescoord tussen 0 en 5, waarbij aan de punten de volgende betekenis wordt gegeven:

 

  • 0 punten: Geen of zeer geringe bijdrage aan criterium

  • 1 punt: Geringe bijdrage aan criterium

  • 2 punten: Matige bijdrage aan criterium

  • 3 punten: Voldoende bijdrage aan criterium

  • 4 punten: Goede bijdrage aan criterium

  • 5 punten: Zeer goede bijdrage aan criterium

Naar boven