Provinciaal blad van Flevoland
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Flevoland | Provinciaal blad 2024, 3344 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Flevoland | Provinciaal blad 2024, 3344 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Financiële verordening provincie Flevoland 2024
In deze verordening wordt verstaan onder:
Autorisatie begroting en investeringskredieten
Voor investeringen in de loop van het begrotingsjaar waarvan de lasten niet in de begroting zijn opgenomen, legt het college voorafgaand aan het aangaan van verplichtingen een voorstel voor het autoriseren van een krediet aan Provinciale Staten voor. Het voorstel dient voorzien te zijn van een structureel sluitende begrotingswijziging.
Gedeputeerde Staten informeren in ieder geval vooraf Provinciale Staten en nemen pas een besluit, nadat Provinciale Staten in de gelegenheid zijn gesteld hun wensen en bedenkingen ter kennis van Gedeputeerde Staten te brengen voor zover het betreft het verstrekken van garanties, leningen en waarborgen naar derden voor bedragen groter dan € 250.000.
Financiële positie en financieel beleid
Waardering en afschrijving vaste activa
Rentetoerekening vindt plaats op basis van de boekwaarde per 1 januari. Jaarlijks wordt door het college van Gedeputeerde Staten bij de rapportage van financiële kaders voor het volgende begrotingsjaar en de drie daarop volgende jaren bepaald welk rentepercentage aan nieuwe investeringen wordt toegerekend.
Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van producten en diensten van de provincie wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten alleen die indirecte kosten betrokken, die rechtstreeks samenhangen met de door de provincie verleende diensten.
Grensbedrag verantwoording projectsubsidies
Verstrekte projectsubsidies die het boekjaar overschrijden en groter zijn dan € 25.000 worden bij afgifte van de subsidieverleningsbeschikking op basis van het bestedingsritme van de begrote jaarlijkse kosten zoals opgenomen in de subsidieverleningsbeschikking toegerekend aan de betreffende boekjaren.
Weerstandsvermogen en risicomanagement
Aanvullende vereisten aan de paragrafen in begroting en jaarstukken
Het college actualiseert tenminste eens in de vier jaar de meerjarige onderhoudsplannen met betrekking tot het provinciale vastgoed (gebouwen en infrastructurele werken). Deze plannen geven de kaders weer voor de inrichting van het onderhoud en het beoogde onderhoudsniveau en worden ter vaststelling aangeboden aan Provinciale Staten.
Het college neemt in de paragraaf bedrijfsvoering van de begroting en de jaarstukken naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 14 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:
Verantwoordings- en rapportagegrens rechtmatigheidsverantwoording
Begrotingsonrechtmatigheden, overschrijdingen van de lasten, die passen binnen het bestaande beleid van Provinciale Staten, worden opgenomen in de rechtmatigheidsverantwoording (voor zover de verantwoordingsgrens voor afzonderlijke fouten of onduidelijkheden is overschreden), maar worden niet nader toegelicht in de paragraaf bedrijfsvoering.
Misbruik en oneigenlijk gebruik-criterium
Financiële organisatie en administratie
De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:
de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie en ook voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldende wet- en regelgeving.
Het college draagt zorg voor de periodieke interne controle van de administratie en een aantal organisatieonderdelen / processen / bezittingen. De interne controle is gericht op de juistheid, volledigheid en tijdigheid van de bestuurlijke informatievoorziening, de rechtmatigheid van beheers handelingen en op misbruik en oneigenlijk gebruik van provinciale regelingen. Het aantal controles is afhankelijk van de aard en de omvang van de onderwerpen.
Subsidieverstrekking en steunverlening
Aldus besloten in de openbare vergadering van Provinciale Staten van 28 februari 2024.
de griffier
Mr. A. Kost
de voorzitter
A.J. Gerritsen
Artikel 216 van de Provinciewet schrijft voor dat Provinciale Staten bij verordening de uitgangspunten voor het financiële beleid, het financiële beheer en de inrichting van de financiële organisatie vaststellen. De verordening moet ervoor zorgen dat aan de eisen van rechtmatigheid, verantwoording en controle wordt voldaan.
In de financiële verordening moet in ieder geval drie onderwerpen zijn opgenomen, namelijk:
Het is ook mogelijk om in de verordening te verwijzen naar andere regelgeving. Zo heeft provincie Flevoland ervoor gekozen de regels van de financieringsfunctie vast te leggen in een ander document, namelijk het treasurystatuut (beschreven in artikel 12).
Veel regels voor de financiële functie zijn vastgelegd in landelijke regelgeving, zoals:
Deze financiële verordening regelt de relatie tussen Provinciale Staten en Gedeputeerde Staten, binnen het kader van de landelijke regelgeving. In deze verordening gaat het om de bevoegdheden van Gedeputeerde Staten en de kaders waaraan zij zich te houden hebben. Dit past binnen de kader stellende en controlerende rol die, binnen het duale stelsel, aan Provinciale Staten is gegeven. De relatie tussen Gedeputeerde Staten en de ambtelijke organisatie wordt in het duale stelsel gezien als een verantwoordelijkheid van Gedeputeerde Staten. Gedeputeerde Staten treffen hiervoor zelf regelingen die afgestemd zijn op deze financiële verordening.
Wijzigingen van deze verordening worden via de reguliere besluitvormingsprocedure van Provinciale Staten, via de griffie, aangedragen en vastgesteld.
Vanaf boekjaar 2023 neemt het college een rechtmatigheidsverantwoording op in de jaarrekening. Deze verantwoording is een standaardmodel dat bij wet is vastgelegd en het geeft inzicht in hoeverre de provincie rechtmatig heeft gehandeld. Waar de accountant voorheen een oordeel vormde over de getrouwheid én rechtmatigheid van de jaarverslaggeving, beperkt de accountant zich nu tot een oordeel over het getrouwe beeld van de jaarrekening (inclusief de rechtmatigheidsverantwoording). De accountant geeft vanaf dit moment dus geen afzonderlijk oordeel meer over de rechtmatigheid.
Met de invoering van de rechtmatigheidsverantwoording toetst de accountant uitsluitend of de jaarrekening getrouw is, maar toetst daarbij ook of de rechtmatigheidsverantwoording dat is. Dit betekent onder meer dat afwijkingen van rechtmatigheid (voor zover deze niet ook van invloed zijn op het getrouwe beeld), geen invloed hebben op de strekking van de controleverklaring. Hierdoor kan het bijvoorbeeld voorkomen dat er omvangrijke afwijkingen van rechtmatigheid opgenomen zijn in de rechtmatigheidsverantwoording van Gedeputeerde Staten, terwijl de strekking van de controleverklaring toch goedkeurend is, omdat de omvangrijke rechtmatigheidsfouten getrouw opgenomen zijn in de rechtmatigheidsverantwoording.
De invoering van de rechtmatigheidsverantwoording is mede bedoeld om het gesprek te ondersteunen tussen Provinciale Staten en het college, over de (financiële) rechtmatigheid. Het doel hiervan is om de kaderstellende en controlerende rol van Provinciale Staten op dit vlak te versterken. Het is daarnaast de verwachting dat dit een kwaliteitsimpuls zal geven aan de interne processen en beheersing, zodat het college kan steunen op een adequaat functionerend systeem. Ook is de verwachting dat er meer vooruitgekeken gaat worden naar het oplossen van onrechtmatigheden, omdat het college ook beheersmaatregelen moet formuleren (Kadernota rechtmatigheid, oktober 2023).
Voor de begrippen in deze verordening gelden de definities uit de Provinciewet, de Wet financiering decentrale overheden (Wet fido), het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) en het Besluit accountantscontrole decentrale overheden (Bado). Overige begrippen uit de verordening worden in artikel 1 toegelicht.
Titel 1 Begroting en verantwoording
Provinciale Staten leggen op basis van dit artikel de structuur van de begroting vast. Ook wordt bepaald dat er indicatoren opgenomen moeten worden in de begroting, waarop Provinciale Staten willen sturen en controleren. Provinciale Staten bepalen zelf het aantal en de inhoud van de programma's van de begroting en kunnen daardoor de begrotingsopzet aanpassen aan de eigen politiek-bestuurlijke wensen. Meestal zal die vaststelling voor enkele jaren worden gebruikt, bijvoorbeeld voor een hele statenperiode. Provinciale Staten kunnen de indeling wijzigen als daar aanleiding voor is.
Artikel 3 gaat over de wijze waarop de begroting wordt opgesteld. De tussentijdse rapportages met daarin de beleidsontwikkelingen en het meerjarig budgettair kader vormen een belangrijk sturingsinstrument voor Provinciale Staten.
Artikel 4 Autorisatie begroting en investeringskredieten
Het financiële autorisatieniveau van de begroting door Provinciale Staten heeft betrekking op de totale bedragen (baten, respectievelijk lasten) voor de programmaonderdelen. Ook is hier beschreven dat Provinciale Staten investeringskredieten vooraf moeten goedkeuren, op basis van een voorstel van het college.
Artikel 5 Uitvoering begroting
Provinciale Staten leggen het college verplichtingen op, die voor een goede uitvoering van de begroting noodzakelijk zijn. Daarnaast mandateren Provinciale Staten het college tot het vaststellen van bepaalde wijzigingen van de begroting. Voor de volgende zaken mag het college de begrotingswijzigingen in mandaat vaststellen:
Doorgeven bijdragen van derden met specifiek doel, inclusief de besteding daarvan
De begrotingswijziging heeft betrekking op één programmaonderdeel en is budgetneutraal. Er is geen sprake van bestedingsvrijheid, maar er is sprake van een relatie met een specifiek doel. De extra inkomsten hebben betrekking op bestaand beleid en leiden niet tot wijzigingen in doelen en resultaten zoals vastgesteld door Provinciale Staten. Het doorgeven van (wijzigingen in) decentralisatie uitkeringen van het Rijk vallen hier ook onder.
Onttrekkingen aan uitvoeringsreserves en stortingen en onttrekkingen aan egalisatiereserves
De begrotingswijziging heeft betrekking op onttrekkingen aan uitvoeringsreserves en stortingen of onttrekkingen aan egalisatiereserves. Dit lid is in overeenstemming met de nota Reserves en Voorzieningen. Voor uitvoeringsreserves is de voorgenomen besteding al vastgelegd in een uitvoeringsplan wat in ieder geval bij de vorming van de reserve door Provinciale Staten is vastgesteld. Voor de egalisatiereserves is de aard en noodzaak bij Provinciale Staten bekend, maar ook bij de vorming van die reserves zijn kaders meegegeven voor de egalisatie.
Begrotingsvoordelen uit lagere uitgaven en/of hogere inkomsten toe te voegen aan het ongeoormerkte deel van het begrotingssaldo
De begrotingsvoordelen worden toegevoegd aan de vrije begrotingsruimte en bestemd als onderdeel van de reguliere planning & control-cyclus. Het college informeert Provinciale Staten tussentijds over majeure afwijkingen.
Artikel 6 Tussentijdse rapportage
Provinciale Staten schrijven hier voor welke informatie het college standaard dient te verstrekken, inclusief de frequentie waarmee dat gebeurt. Op basis van deze informatie kunnen Provinciale Staten de realisatie van de begroting volgen en besluiten of bijsturing nodig is. Er is sprake van een tussenrapportage, die vóór het zomerreces wordt behandeld en die ingaat op (de afwijkingen met betrekking tot) de voortgang van de uitvoering van de lopende begroting.
Bij de uitvoering van de begroting geldt voor het college ook de informatieplicht uit het vierde lid van artikel 167 Provinciewet. Bij het verstrekken van garanties, leningen en waarborgen naar derden voor bedragen groter dan € 250.000 moet het college eerst het gevoelen van Provinciale Staten inwinnen.
Titel 2 Financiële positie en financieel beleid
Al het beleid waarover Provinciale Staten hebben besloten moet worden verwerkt in uiteenzetting van de financiële positie en de meerjarenramingen, zoals die door het college aangeboden worden. In het tweede lid is bepaald dat financiële meevallers via de reguliere planning & control-cyclus worden bestemd. Dit bevordert de integrale afweging ten aanzien van de bestemming van de provinciale financiële middelen.
Artikel 9 Waardering en afschrijving vaste activa
De financiële verordening moet volgens artikel 216 Provinciewet in elk geval de regels voor waardering en afschrijving van activa bevatten. Artikel 9 van deze verordening stelt deze regels. Het is goed om te weten dat hier alleen de door Provinciale Staten te maken keuzes zijn opgenomen. Wanneer deze keuzes in strijd zijn met de landelijke voorschriften (het BBV) zullen die landelijke voorschriften voorgaan op deze verordening.
Lid 1 tot en met 4 gaan over de immateriële vaste activa. Deze worden verdeeld in de kosten voor onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief en de kosten verbonden aan het sluiten van geldleningen en het saldo van agio en disagio. Een nieuw onderdeel is 'bijdragen aan activa in eigendom van derden’.
De materiële vaste activa worden onderverdeeld in materiële vaste activa met economisch nut en materiële vaste activa met maatschappelijk nut. Lid 5 en lid 6 stellen dat activa lineair worden afgeschreven. In lid 5 en 6 zijn de te hanteren afschrijvingstermijnen vastgelegd.
Om te voorkomen dat relatief kleine bedragen moeten worden geactiveerd is in lid 7 de ondergrens van € 50.000 opgenomen.
In lid 8 is opgenomen dat er geen rekening wordt gehouden met een eventuele restwaarde, waardoor altijd over de gehele investering wordt afgeschreven. In lid 9 is opgenomen dat het toepassen van de componentenmethode is toegestaan. Deze methode maakt het mogelijk om de investering te verdelen in een aantal componenten waarvoor afzonderlijk afschrijvingstermijnen gelden.
Lid 10 en 11 maken expliciet wat het startmoment is van afschrijven en wat de grondslag is als er sprake is van rentetoerekening. In dat laatste geval geven Gedeputeerde Staten in een tussentijdse rapportage aan welk rentepercentage wordt gehanteerd.
Artikel 10 Reserves en voorzieningen
De nota reserves en voorzieningen behandelt de vorming en besteding van de reserves en voorzieningen. Dit artikel bepaalt dat het college tenminste elke vier jaar de nota over de reserves en voorzieningen aanbiedt aan Provinciale Staten. Dit proces gaat gepaard met een evaluatie, waarin de kaders van de reserves en voorzieningen worden getoetst op nut en noodzaak.
Artikel 11 Kostprijsberekening
Op basis van artikel 223 van de Provinciewet heeft de provincie de bevoegdheid om rechten (leges) te heffen. Het totaal van de leges die de provincie volgens de legesverordening heft, mag niet meer dan kostendekkend zijn. Voor het vaststellen van de hoogte van de leges is het daarom van belang inzicht te hebben in de kostprijs van provinciale goederen en diensten.
Het is verplicht om in de financiële verordening de grondslagen voor de berekening van prijzen en tarieven van leges op te nemen. Het uitgangspunt dat bij de berekening van deze kostprijs een systeem van kostentoerekening wordt gehanteerd is vastgelegd in dit artikel. Het artikel bepaalt niet hoe dit systeem er inhoudelijk uit zou moeten zien, dat wordt aan Gedeputeerde Staten over gelaten. Ten aanzien van de kosten die mogen worden toegerekend aan producten en diensten bestaan wettelijke bepalingen, welke worden nageleefd.
Artikel 12 Financieringsfunctie
De financieringsfunctie (treasury) is een belangrijk onderdeel van het middelenbeheer. Gezien de
operationele kwetsbaarheid van deze functie bevat artikel 216 van de Provinciewet het expliciete voorschrift dat de financiële verordening een onderdeel over de financieringsfunctie heeft. Dit artikel geeft de kaders voor het uitvoeren van de financieringsfunctie. Voor de provincie Flevoland zijn deze vastgelegd in het door Provinciale Staten vastgestelde Treasurystatuut. De uitvoering van de financieringsfunctie komt aan de orde in de paragraaf financiering in de begroting en de rekening.
Artikel 13 Grensbedrag verantwoording projectsubsidies
In het BBV is voorgeschreven dat Provinciale Staten een grensbedrag bepalen voor het moment van lastneming van meerjarige projectsubsidies. In artikel 13 is de werkwijze en het grensbedrag opgenomen.
Artikel 14 Weerstandsvermogen en risicomanagement
De nota risicobeleid bevat het beleidskader over risicomanagement. Met deze bepaling dragen Provinciale Staten het college op deze minimaal eens per vier jaar aan te bieden. Door ook in te gaan op de gewenste weerstandsratio worden kaders gesteld aan de omvang van het eigen vermogen.
Titel 3 Aanvullende vereisten aan de paragrafen in de begroting en de jaarstukken
Artikel 15 Onderhoud kapitaalgoederen
Dit artikel regelt de begrotings- en verantwoordingsinformatie aan Provinciale Staten over het onderhoud aan kapitaalgoederen (het provinciale vastgoed, bestaande uit gebouwen en infrastructurele werken).
Het eerste lid regelt dat er nota’s aan Provinciale Staten worden aangeboden over het meerjarig onderhoud aan de verschillende categorieën vastgoed. Hierin kan op de stand van zaken worden ingegaan en kunnen Provinciale Staten de kaders voor het toekomstige beleid uiteenzetten.
Het tweede lid regelt over welke elementen aangaande het vastgoedbeheer (naast de verplichte onderdelen) in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen bij de begroting en jaarstukken in elk geval wordt gerapporteerd.
Titel 4 Rechtmatigheidsverantwoording
Artikel 17 Uitgangspunten rechtmatigheidsverantwoording
Bij de verantwoording over rechtmatigheid wordt gekeken naar negen criteria. Het college legt verantwoording af over alle negen criteria in de jaarrekening. Zie Kadernota rechtmatigheid 2023, oktober 2023 voor de criteria en bijbehorende toelichting. De eerste zes criteria zijn niet opgenomen in de rechtmatigheidsverantwoording. Deze betreffen verantwoording met betrekking tot getrouwheid en rechtmatigheid. Ze komen tot uitdrukking in de balans en het overzicht van baten en lasten. Dit zijn het calculatiecriterium, valuteringcriterium, adresseringscriterium, volledigheidscriterium, aanvaardbaarheidscriterium en leveringscriterium.
Daarnaast is er een aantal criteria waarbij de verantwoording specifiek gaat over rechtmatigheid. Deze komen wel tot uitdrukking in de rechtmatigheidsverantwoording:
In relatie tot de invoering van de rechtmatigheidsverantwoording is in het eerste lid opgenomen dat Provinciale Staten bij aanvang van iedere bestuursperiode vaststelt op welke wijze zij door middel van de paragraaf bedrijfsvoering van de begroting en de jaarstukken geïnformeerd wil worden over rechtmatigheid.
In het tweede lid stellen Provinciale Staten de verantwoordingsgrens vast, waarboven het college moet rapporteren aan de raad (Kadernota rechtmatigheid 2023, augustus 2021). Deze grens moet tussen 0% en 3% liggen van de totale lasten van de provincie, inclusief de dotaties aan de reserves.
Het derde lid geeft aan boven welk bedrag afzonderlijke afwijkingen nader moeten worden toegelicht (rapportagegrens).
Het vierde lid geeft aan waar de rapportage plaatsvindt van onrechtmatigheden die lager dan de verantwoordingsgrens zijn.
Het vijfde lid geeft aan hoe wordt omgegaan met begrotingsafwijkingen. Het gaat dan specifiek over overschrijding van de baten of onderschrijdingen van de baten en lasten. Wanneer de afwijkingen tijdige worden gemeld, zijn die niet onrechtmatig.
Artikel 18 Voorwaardencriterium
In het eerste lid wordt de definitie weergegeven van het voorwaardencriterium, het zogenaamde “normenkader”. Dit artikel geeft aan dat jaarlijks het normenkader ten aanzien van de rechtmatigheidsverantwoording door Provinciale Staten moet worden vastgesteld en voor een bepaalde datum aan de raad moet worden aangeboden.
Artikel 19 Begrotingscriterium
Dit artikel gaat expliciet in op de begrotingsrechtmatigheid. In het eerste lid wordt het begrip begrotingsrechtmatigheid gedefinieerd.
De baten en lasten moeten zich bewegen binnen de door Provinciale Staten goedgekeurde en vastgestelde budgetplafonds. Als er een overschrijding plaatsvindt is er in principe sprake van een begrotingsonrechtmatigheid. Dat is geregeld in het tweede lid.
Artikel 20 Misbruik en oneigenlijk gebruik-criterium
Dit artikel voorziet in het zogenaamde “misbruik en oneigenlijk gebruik criterium”. Van misbruik is sprake bij het opzettelijk niet, niet tijdig, onjuist of onvolledig verstrekken van gegevens met als doel ten onrechte overheidssubsidies of -uitkeringen te verkrijgen of niet dan wel een te laag bedrag aan heffingen aan de overheid te betalen. Van oneigenlijk gebruik is sprake als bij het aangaan van rechtshandelingen, al dan niet gecombineerd met feitelijke handelingen, het verkrijgen van overheidsbijdragen of het niet dan wel tot een te laag bedrag betalen van heffingen aan de overheid, in overeenstemming met de bewoordingen van de regelgeving is maar in strijd met het doel en de strekking daarvan is.
Aan het college wordt opgedragen om regels op stellen voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van provinciale regelingen en eigendommen.
Titel 5 Financiële organisatie en administratie
Artikel 21 Financiële organisatie
Dit artikel bevat de uitgangspunten voor de inrichting van de financiële organisatie, waaraan het college bij het stellen van regels voor de ambtelijke organisatie invulling moet geven. De uitgangspunten vormen kaders waaraan het college zich moet houden.
In dit artikel zijn algemene bepalingen opgenomen voor de inrichting van de provinciale administratie. Op hoofdlijnen wordt opgedragen welke gegevens systematisch moeten worden vastgelegd en aan welke eisen deze gegevens moeten voldoen.
Dit artikel bevat een aantal bepalingen die de opzet en uitvoering van de interne controle, en ook de verslaglegging hierover, regelen.
Artikel 24 Aanbesteding en inkoop
De inkoop- en aanbesteding van goederen, diensten en werken vormt een belangrijke en kwetsbare activiteit die een groot budgettair effect kan hebben. Het hanteren van richtlijnen is een vorm van risicobeheersing. Dit artikel verplicht het college dergelijke richtlijnen op te stellen. Dit kan de aansprakelijkheid beperken en rechtszekerheid tegenover derden creëren. Het betreft hier het door het college vastgestelde ‘Inkoop en aanbestedingsbeleid’. Vanzelfsprekend dient het college hierbij minimaal (inter-)nationale aanbestedingsregels na te leven.
Artikel 25 Subsidieverstrekking en steunverlening
Een andere kwetsbare activiteit van provincies is de subsidieverlening aan instellingen en ondernemingen. Het vastleggen van interne regels en procedures is te beschouwen als een vorm van risicobeheersing. Daarnaast is op delen van deze activiteit de Europese regelgeving over staatssteun van toepassing.
Het college dient te voldoen aan de bepalingen uit de financiële verordening tenzij Provinciale Staten, eventueel op voorstel van het college, anders besluiten. Dit artikel maakt die mogelijkheid expliciet, waardoor afgeweken kan worden van de in deze verordening opgenomen bepalingen.
Deze verordening treedt in de plaats van de ‘Financiële verordening provincie Flevoland 2021’ en de wijziging die daar sindsdien op zijn aangebracht. De inwerkingtreding is 1 januari 2023. Deze nieuwe verordening zal daarom van toepassing zijn op de jaarstukken over het jaar 2023 en de programmabegroting voor 2024 en volgende jaren.
Dit artikel bepaald de naam, waarmee men in de provinciale stukken naar deze verordening kan verwijzen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2024-3344.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.