Uitvoeringsregeling subsidie kleine infrastructuur Noord-Holland 2024

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland;

 

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 2011;

 

Gelet op de beleidsplannen ‘Opgave verkeersveiligheid Noord-Holland 2030’ van 26 november 2019 en ‘Actieagenda actieve mobiliteit 2022-2027’ van 23 mei 2022;

 

Overwegende dat het wenselijk is om subsidies te verlenen voor kleine infrastructurele projecten die de verkeersveiligheid bevorderen zoals omschreven in het beleidsplan ‘Opgave Verkeersveiligheid Noord-Holland 2030’;

 

Overwegende dat het wenselijk is om subsidies te verlenen voor kleine infrastructurele projecten die ertoe leiden dat het regionaal fietsnetwerk wordt verbeterd zoals omschreven in het beleidsplan ‘Actieagenda actieve mobiliteit 2022-2027’;

 

Besluiten vast te stellen:

 

Uitvoeringsregeling subsidie kleine infrastructuur Noord-Holland 2024

Artikel 1  

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Begrotingsformat kleine infrastructuur 2024: het format waarin de projectbegroting wordt aangeleverd. In het begrotingsformat worden tevens de subsidiabele kosten en het gevraagde subsidiebedrag berekend. Dit format is gebaseerd op SSK-2018 en te vinden op noord-holland.nl/loket/subsidies;

  • b.

    civiel kunstwerk: bruggen, duikers, viaducten, aquaducten en tunnels en bijbehorende verkeersvoorzieningen;

  • c.

    conventionele uitvoering: een gebruikelijke wijze waarop maatregelen worden getroffen, zonder noemenswaardige inspanningen op het vlak van duurzaamheid;

  • d.

    CROW-aanbevelingen: alle informatie met betrekking tot infrastructuur in de online kennisbank van het CROW, te raadplegen via https://kennisbank.crow.nl/kennismodule;

  • e.

    doorfietsroute: een fietsroute die bedoeld is als regionale verbinding binnen het Regionaal Fietsnetwerk, waarvoor het tracé als doorfietsroute is vastgesteld door Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Holland en waarvan de kwaliteitseisen zijn vastgelegd in de Actieagenda actieve mobiliteit 2022-2027;

  • f.

    duurzaam uitgevoerde maatregelen: maatregelen binnen het project die zonder kwaliteitsverlies zorgen voor minder negatieve klimaateffecten door de realisatie en het resultaat van het project dan conventionele uitvoering;

  • g.

    duurzaamheid: reductie van negatieve effecten op het klimaat;

  • h.

    faunavoorzieningen: maatregelen uit de Leidraad faunavoorzieningen bij infrastructuur 2021;

  • i.

    fietspad: een vrijliggende fietsvoorziening voorzien van bord G11, G12a of G13 op grond van Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990, inclusief de fundering en de verharding, bijbehorende civiele kunstwerken, verkeersvoorzieningen, smart mobility-maatregelen, bewegwijzering en openbare verlichting;

  • j.

    gunning: de opdrachtverlening voor de realisatie van het project. Dat kan een voorlopige of een definitieve gunning zijn;

  • k.

    infrastructuur met een ontsnipperingsopgave: infrastructuur waar plaatsing van faunavoorzieningen of faunavriendelijke maatregelen wenselijk is. Het gaat hier om de infrastructuur die de gebieden en verbindingszones van het Natuurnetwerk Nederland doorsnijden, zoals weergegeven in de kaartviewer op het subsidieloket;

  • l.

    maatregel: te onderscheiden onderdeel van een project;

  • m.

    ontwerp: een ontwerp bevat een aantal relevante dwarsprofielen en een ontwerptekening van de locatie waarop het project wordt uitgevoerd. Beide onderdelen zijn voorzien van een legenda en duidelijke maatvoering van de infrastructuur in de nieuwe situatie, zodat de maatregelen te toetsen zijn aan de CROW-aanbevelingen;

  • n.

    ontwerptoets verkeersveiligheid: een door een onafhankelijk en deskundig adviseur uitgevoerde toets op het ontwerp op verkeersveiligheidsaspecten aan de hand van de standaard onderdelen binnen de Verkeersveiligheidsaudit onderliggend wegennet (VVA), en waarin de verkeersveiligheidswinst van het ontwerp is aangetoond;

  • o.

    fietsstraat: een straat met gemengd verkeer die conform de Aanbevelingen Fietsstraten 2019 van het CROW wordt vormgegeven, of een straat met een maximumsnelheid van 30 km/uur met één of meerdere fietsstroken met een minimale breedte van 190 cm, inclusief de fundering en de verharding en bijbehorende civiele kunstwerken, verkeersvoorzieningen, smart mobility-maatregelen, bewegwijzering en openbare verlichting;

  • p.

    project: het afgebakende geheel van maatregelen bij het aanleggen of aanpassen van infrastructuur;

  • q.

    regionaal fietsnetwerk: het netwerk van regionale fietsroutes en doorfietsroutes, zoals vastgelegd in de Actieagenda actieve mobiliteit 2022-2027;

  • r.

    regionale fietsroute: een fietsroute binnen het Regionaal Fietsnetwerk, niet zijnde een doorfietsroute. De ligging en de kwaliteitseisen van regionale fietsroutes zijn onder ‘overige regionale fietsroute’ vastgelegd in de Actieagenda actieve mobiliteit 2022-2027;

  • s.

    smart mobility-maatregelen: fysieke maatregelen in of op de weg, verkeersvoorzieningen of in wegkantsystemen die het mogelijk maken digitale verkeers- en andere informatie te verzamelen of te communiceren met de weggebruiker;

  • t.

    SSK-2018: de Standaardsystematiek voor Kostenramingen van het CROW, versie 2018, waarvoor de definities worden toegelicht in de Kennismodule Kostenmanagement (CROW, 2018);

  • u.

    verkeersvoorziening: fysieke voorziening, bestemd voor de geleiding van het verkeer, zoals betonning, geleiderail en verkeersborden conform het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 en borden waarvan een positief verkeersveiligheidseffect vanuit wetenschappelijke onderbouwing verwacht mag worden;

  • v.

    voetpad: de fundering en de verhardingen van infrastructuur bedoeld voor voetgangers, met de daarbij bijbehorende civiele kunstwerken, verkeersvoorzieningen, fietsenstallingen, verkeersregelinstallaties, smart mobility-maatregelen, bewegwijzering en openbare verlichting;

  • w.

    weg: de fundering en de verhardingen van autorijbanen, busbanen en -haltehavens, met de daarbij bijbehorende civiele kunstwerken, verkeersvoorzieningen, parkeerplaatsen, fietsenstallingen, verkeersregelinstallaties, smart mobility-maatregelen, bewegwijzering en openbare verlichting. Fietsstraten behoren binnen deze regeling niet tot de categorie ‘weg’.

Artikel 2  

Subsidie wordt verstrekt aan beheerders of eigenaren van openbare infrastructuur als bedoeld in de Wegenwet in de regio’s Gooi en Vechtstreek, Zuid-Kennemerland en IJmond, Kop van Noord-Holland, Regio Alkmaar en Westfriesland, met uitzondering van de Staat der Nederlanden, het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en Rijkswaterstaat.

Artikel 3  

  • 1.

    Subsidie kan worden verstrekt voor de volgende activiteiten:

    • a.

      het aanleggen of aanpassen van wegen of voetpaden met als hoofddoel het verbeteren van de verkeersveiligheid;

    • b.

      het aanleggen of aanpassen van fietspaden of fietsstraten met als hoofddoel het verbeteren van de verkeersveiligheid;

    • c.

      het aanleggen of aanpassen van fietspaden of fietsstraten op een doorfietsroute met als hoofddoel het verbeteren van het regionaal fietsnetwerk;

    • d.

      het in combinatie met activiteiten a, b, of c laten uitvoeren van een Ontwerptoets verkeersveiligheid voor het aanleggen of aanpassen van wegen, voetpaden of fietsstraten.

  • 2.

    Subsidie kan worden verstrekt voor projecten waarvan de totale subsidiabele kosten, genoemd in artikel 9, niet meer bedragen dan € 3.500.000,-.

Artikel 4  

  • 1.

    Een aanvraag om subsidie bevat in elk geval:

    • a.

      het subsidieaanvraagformulier kleine infrastructuur 2024, te vinden op noord-holland.nl/loket/subsidies, waarin is omschreven:

      • i.

        de hoofddoelstelling(en) van het project;

      • ii.

        de urgentie tot het aanpassen van de situatie ten behoeve van het verbeteren van de verkeersveiligheid of het regionaal fietsnetwerk;

      • iii.

        de maatregelen benodigd voor het realiseren van de nieuwe situatie;

      • iv.

        de effecten van het projectresultaat op de verkeersveiligheid onderbouwd door en met expliciete verwijzing naar de CROW-aanbevelingen;

      • v.

        de duurzaam uitgevoerde maatregelen die binnen het project worden getroffen en een onderbouwing daarvan;

      • vi.

        indien subsidie wordt aangevraagd voor activiteiten die vallen onder artikel 3, eerste lid onder c, de effecten van het project op de regionale bereikbaarheid voor fietsers;

      • vii.

        indien het project gesitueerd is op infrastructuur met een ontsnipperingsopgave, de faunavoorzieningen die worden getroffen en de verwachte effecten hiervan op de doelsoorten in de omgeving;

      • viii.

        indien van toepassing, de toegepaste smart mobility-maatregelen en hun bijdrage aan de verkeersveiligheid en het regionaal fietsnetwerk;

      • ix.

        een dekkingsplan van de kosten van het project;

      • x.

        een uitvoeringsplanning.

    • b.

      het begrotingsformat kleine infrastructuur 2024, dat transparant, herleidbaar en onderbouwd is ingevuld, waarin is aangeduid welke maatregelen behoren tot welke in artikel 3 genoemde activiteiten, en welke maatregelen duurzaam worden uitgevoerd;

    • c.

      een ontwerp van de nieuwe situatie.

  • 2.

    Indien in het ontwerp voor de aanleg of aanpassing van wegen, voetpaden of fietsstraten wordt afgeweken van de CROW-aanbevelingen, bevat de aanvraag tevens een ontwerptoets verkeersveiligheid.

Artikel 5  

  • 1.

    Een aanvraag om subsidie is tijdig ingediend indien de aanvraag tussen 20 februari 2024, 9:00 uur en 19 september 2024, 17.00 uur is ontvangen.

  • 2.

    Een aanvraag die buiten de in het eerste lid genoemde periode wordt ontvangen, wordt geweigerd.

  • 3.

    Gedeputeerde Staten beslissen binnen 16 weken na ontvangst van de aanvraag om subsidie.

Artikel 6  

  • 1.

    Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor het jaar 2024 vast op € 12.200.000,-.

  • 2.

    Het in het eerste lid genoemde subsidieplafond wordt als volgt verdeeld in zes deelplafond

     

    Deelplafond

    %

    Doorfietsroutenetwerk

    32,8%

    € 4.000.000

    Regioplafond Zuid-Kennemerland en IJmond

    10,7%

    € 1.306.000

    Regioplafond West-Friesland

    5,4%

    € 653.000

    Regioplafond Kop van Noord-Holland

    4,6%

    € 557.000

    Regioplafond Gooi en Vechtstreek

    5,5%

    € 671.000

    Regioplafond Regio Alkmaar

    7,5%

    € 913.000

    totaal regioplafonds

    33,6%

    € 4.100.000

    algemeen deelplafond

    33,6%

    € 4.100.000

    Totaal

    100%

    12.200.000

Artikel 7  

  • 1.

    Aanvragen om subsidie als bedoeld in artikel 3, eerste lid, sub c, worden primair op volgorde van ontvangst behandeld in het deelplafond doorfietsroutes.

  • 2.

    Indien door honorering van de aanvraag het deelplafond doorfietsroutes wordt overschreden, worden de in het eerste lid bedoelde aanvragen, voor zover deze niet op grond van het eerste lid zijn gehonoreerd, met de overige aanvragen behandeld in overeenstemming met het bepaalde in het vierde lid.

  • 3.

    De overige aanvragen worden per regionaal deelplafond, bedoeld in artikel 6, tweede lid, behandeld op volgorde van ontvangst.

  • 4.

    Indien door honorering van de aanvraag het toepasselijke regionaal deelplafond of het deelplafond doorfietsroutes geheel of gedeeltelijk wordt overschreden, wordt de aanvraag op volgorde van ontvangst geheel of gedeeltelijk gehonoreerd ten laste van het algemeen deelplafond, totdat dit plafond is bereikt.

  • 5.

    Wanneer een aanvrager op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt als datum van ontvangst van de aanvraag, de datum waarop de aanvraag is aangevuld.

  • 6.

    Indien meerdere aanvragen op dezelfde dag worden ontvangen en door honorering van deze aanvragen het regionaal of algemeen deelplafond wordt overschreden, wordt de aanvraag met de laagste projectkosten als eerste in behandeling genomen.

  • 7.

    Indien toepassing van het vorige lid ertoe leidt dat aanvragen gelijk eindigen, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door loting.

Artikel 8  

Subsidie wordt in ieder geval geweigerd indien:

  • a.

    voor het project reeds subsidie is ontvangen op grond van de Uitvoeringsregeling subsidie kleine infrastructuur Noord-Holland 2022 of 2023;

  • b.

    het project vóór 1 augustus 2023 is gegund;

  • c.

    het project naar het oordeel van Gedeputeerde Staten een andere hoofddoelstelling dient dan een in artikel 3, eerste lid, beschreven hoofddoelstellingen;

  • d.

    het project uitsluitend bedoeld is voor de aanleg van een noodvoorziening;

  • e.

    het project hoofdzakelijk dient ter ontsluiting van een nieuwe woonwijk, nieuw bedrijventerrein of nieuwe openbare voorziening;

  • f.

    het project wordt uitgevoerd door of namens de provincie en de subsidieaanvrager daaraan een financiële bijdrage dient te leveren;

  • g.

    het project een maatregel bevat:

    • I.

      op fietspaden, waarbij wordt afgeweken van de CROW-aanbevelingen;

    • II.

      op wegen, voetpaden of fietsstraten, waarbij wordt afgeweken van de CROW-aanbevelingen en er geen ontwerptoets verkeersveiligheid is overlegd;

    • III.

      op een doorfietsroute, waarbij wordt afgeweken van de breedtes uit de Actieagenda actieve mobiliteit 2022-2027;

  • h.

    het project een maatregel bevat die naar het oordeel van Gedeputeerde Staten onvoldoende of negatieve gevolgen voor de verkeersveiligheid of het regionaal fietsnetwerk oplevert;

  • i.

    het project naar het oordeel van Gedeputeerde Staten onvoldoende bijdraagt aan de duurzaamheid;

  • j.

    het project wordt uitgevoerd op infrastructuur met een ontsnipperingsopgave en naar het oordeel van Gedeputeerde Staten onvoldoende maatregelen worden getroffen om het Natuurnetwerk Nederland te ontsnipperen of wildaanrijdingen te voorkomen;

  • k.

    het project een maatregel bevat die naar het oordeel van Gedeputeerde Staten onevenredig negatieve gevolgen heeft voor de doorstroming van het openbaar vervoer.

Artikel 9  

  • 1.

    Subsidie wordt verstrekt voor de volgende naar het oordeel van Gedeputeerde Staten ten behoeve van de in het eerste lid van artikel 3 genoemde activiteiten noodzakelijke kosten volgens SSK-2018:

    • a.

      de benoemde directe bouwkosten;

    • b.

      de benoemde directe kosten voor het verleggen van kabels en leidingen;

    • c.

      de nader te detailleren kosten tot ten hoogste 10 % van het totaal van de onder onderdeel a en b genoemde kosten;

    • d.

      de indirecte kosten tot ten hoogste 20 % van het totaal van de onder onderdeel a, b en c genoemde kosten;

    • e.

      de kosten van de Ontwerptoets verkeersveiligheid.

  • 2.

    Subsidie wordt niet verstrekt voor de volgende kosten:

    • a.

      saneringskosten;

    • b.

      kosten voor beheer of onderhoud;

    • c.

      engineeringskosten

    • d.

      overige bijkomende kosten, niet zijnde Kabels en Leidingen;

    • e.

      vastgoedkosten;

    • f.

      risicoreservering.

Artikel 10  

  • 1.

    De subsidie bedraagt 55 % van de subsidiabele kosten voor de maatregelen die behoren tot de in artikel 3, eerste lid, onderdeel a genoemde activiteit.

  • 2.

    De subsidie bedraagt 75 % van de subsidiabele kosten voor de maatregelen die behoren tot de in artikel 3, eerste lid, onderdeel b genoemde activiteit.

  • 3.

    De subsidie bedraagt 90 % van de subsidiabele kosten voor de maatregelen die behoren tot de in artikel 3, eerste lid, onderdeel c genoemde activiteit.

  • 4.

    De subsidie bedraagt 55 % van de subsidiabele kosten voor de maatregelen die behoren tot de in artikel 3, eerste lid, onderdeel d genoemde activiteit, met een maximaal subsidiebedrag van € 5.000, -.

  • 5.

    Indien de maatregelen binnen de aanvraag gedeeltelijk anderszins worden gesubsidieerd, wordt een zodanig subsidiebedrag vastgesteld, dat het totaal van alle subsidies niet meer bedraagt dan 90 % van de subsidiabele kosten.

  • 6.

    Gedeputeerde Staten verstrekken geen subsidies van minder dan € 5.000, -.

  • 7.

    Bij subsidies tot € 10.000, - wordt volstaan met subsidievaststelling zonder voorafgaande subsidieverlening.

Artikel 11  

  • 1.

    Gedeputeerde Staten kunnen in de beschikking tot subsidieverlening een verplichting opnemen over de datum waarop het gesubsidieerde project moet zijn aanbesteed of afgerond.

  • 2.

    Gedeputeerde Staten kunnen in de beschikking tot verlening van de subsidie op grond van artikel 4:38 van de Algemene wet bestuursrecht nadere verplichtingen opleggen.

Artikel 12  

  • 1.

    Indien de subsidieontvanger een gemeente is, wordt de aanvraag tot vaststelling van de subsidie ingediend uiterlijk 1 augustus van het jaar volgend op het jaar waarin het project is voltooid.

  • 2.

    In de overige gevallen wordt de aanvraag tot vaststelling van de subsidie ingediend binnen 13 weken na het tijdstip waarop het project overeenkomstig de beschikking tot subsidieverlening moet zijn voltooid.

  • 3.

    Gedeputeerde Staten stellen voor de aanvraag tot vaststelling van de subsidie een formulier beschikbaar op www.noord-holland.nl/loket/subsidies.

  • 4.

    Gedeputeerde Staten beslissen binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag tot vaststelling van de subsidie.

Artikel 13  

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking met ingang van 20 februari 2024.

  • 2.

    Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2025.

  • 3.

    Deze regeling wordt aangehaald als Uitvoeringsregeling subsidie kleine infrastructuur Noord-Holland 2024.

Haarlem, 13 februari 2024.

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland

A.Th.H. van Dijk, voorzitter

M.J.H. van Kuijk, provinciesecretaris.

Naar boven