Beleidsregel depositiebank algemeen Zuid-Holland 2024

Gedeputeerde staten van Zuid-Holland;

 

Gelet op artikel 4:81, van de Algemene wet bestuursrecht;

 

Gelet op Hoofdstuk 17A, van de Omgevingsregeling;

 

Overwegende het grote provinciale belang om economische en maatschappelijke initiatieven in Zuid-Holland die stikstofdepositieruimte nodig hebben doorgang te kunnen laten vinden;

 

Overwegende het grote provinciale belang bij het verminderen van de stikstofdepositie op natuur en het herstel van de natuur;

 

Overwegende dat gedeputeerde staten bevoegd zijn omgevingsvergunningen voor een Natura 2000-activiteit te verlenen op grond van het Omgevingsbesluit;

 

Overwegende dat toestemmingverlening op grond van de Wet natuurbescherming (oud) is vastgelopen, omdat er te weinig stikstofdepositieruimte is;

 

Overwegende dat voor de depositiebank algemeen Zuid-Holland een aanvullende beleidsregel nodig is;

 

Besluiten vast te stellen de volgende beleidsregel:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    depositiebank algemeen Zuid-Holland: subcompartiment in AERIUS Register, gericht op het aan projecten kunnen toedelen van in deze bank aanwezige vrijgemaakte stikstofdepositieruimte aan projecten in Zuid-Holland;

  • b.

    extern salderen: salderen met één of meer activiteiten buiten de begrenzing van één project of locatie ten behoeve van de verlening van een natuurvergunning;

  • c.

    Habitatrichtlijn: Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 21 mei 1992, inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PbEG L 206);

  • d.

    natuurvergunning: omgevingsvergunning voor een Natura 2000-activiteit op grond van artikel 5.1, eerste lid, onder e, van de Wet, al dan niet op basis van advies en instemming met het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 4.25, eerste lid, onder e jo. artikel 4.25, derde lid, van het Omgevingsbesluit;

  • e.

    N-depositie: neerslaan van stikstofverbindingen uit de lucht op een oppervlakte, uitgedrukt in mol stikstof per hectare per jaar;

  • f.

    N-emissie: stikstofverbindingen die direct of indirect vanuit een bron in de lucht worden gebracht;

  • g.

    referentiesituatie: toestemming als bedoeld in artikel 1, onderdeel n, onder 1°, 3° en 4°, of bij gebrek daaraan een op de Europese referentiedatum aanwezige toestemming als bedoeld in onderdeel m, onder 2° en 5° waarbij de laagst toegestane depositie vanaf de referentiedatum geldt;

  • h.

    Regeling: Regeling van de Minister voor Milieu en Wonen, de Staatssecretaris van Defensie, de Minister van Economische Zaken en Klimaat, de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 21 november 2019, houdende regels over het beschermen en benutten van de fysieke leefomgeving (Omgevingsregeling);

  • i.

    relevant hexagoon: hexagoon waarbinnen een voor stikstof gevoelig natuurlijk habitat of habitat voor soorten voorkomt, en waarbij tevens sprake is van een overbelasting of een naderende overbelasting van N-depositie vanaf 70 mol per hectare, per jaar onder de kritische depositiewaarde;

  • j.

    salderen: inzetten van een activiteit met N-emissie op grond van een toestemming in de referentiesituatie ten behoeve van de verlening van een natuurvergunning voor een nieuw of gewijzigd project, waarbij deze toestemming geheel of gedeeltelijk wordt ingetrokken of gewijzigd zodat de N-depositie op alle relevante hexagonen niet toeneemt ten opzichte van de referentiesituatie;

  • k.

    saldogevende activiteit: een toestemming die, in geval van extern salderen wordt ingetrokken of, in geval van verleasen, tijdelijk buiten gebruik wordt gesteld ten gunste van de saldo-ontvangende activiteit;

  • l.

    saldo-ontvangende activiteit: aangevraagde activiteit waarbij gebruik wordt gemaakt van extern salderen;

  • m.

    stikstofdepositieruimte: vrijgemaakte of vrijgevallen stikstofdaling ten behoeve van saldering, waaronder de ruimte die is opgenomen in AERIUS Register, zoals bedoeld in artikel 17a.2, derde lid, van de Regeling;

  • n.

    toestemming:

    • 1°.

      onherroepelijke vigerende natuurvergunning; of

    • 2°.

      onherroepelijke vigerende vergunning op grond van de Wet natuurbescherming of Natuurbeschermingswet 1998, dan wel onherroepelijke vigerende vergunning op grond van artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht jo. artikel 2.2aa, onder a, van het Besluit omgevingsrecht, of de Hinderwet of melding op grond van de Wet milieubeheer of het Besluit activiteiten leefomgeving; of

    • 3°.

      een activiteit waarvoor geen natuurvergunningplicht was opgenomen, maar die wel voldeed aan artikel 2.8, van de Wet natuurbescherming; of

    • 4°.

      een activiteit als bedoeld in artikel 9.4, achtste lid, van de Wet natuurbescherming; of

    • 5°.

      een activiteit die op de Europese referentiedatum was toegestaan en die niet is vervallen of geëxpireerd;

  • o.

    vrijgemaakte stikstofdepositieruimte: ruimte voor N-depositie die voldoet aan de eisen voor extern salderen zoals beschreven in artikel 5, eerste tot en met vijfde en zevende tot en met twaalfde lid, van de Beleidsregel salderen Zuid-Holland 2024 die afkomstig is uit mitigerende maatregelen die specifiek zijn getroffen voor het mogelijk maken van ontwikkelingen;

  • p.

    Wet: Wet van 23 maart 2016, houdende regels over het beschermen en benutten van de fysieke leefomgeving (Omgevingswet).

Artikel 2 Toepassingsbereik

Deze beleidsregel geldt aanvullend op de Beleidsregel salderen Zuid-Holland 2024 en is van toepassing op het reserveren van vrijgemaakte stiksofdepositieruimte en op het aanvragen om een natuurvergunning waarbij gebruik wordt gemaakt van extern salderen en die betrekking hebben op saldo-ontvangende activiteiten in Zuid-Holland, voor zover wordt verzocht om vrijgemaakte stikstofdepositieruimte uit deze depositiebank ten behoeve van het doel als bedoeld in artikel 3, van deze Beleidsregel toe te delen.

Artikel 3 Doel depositiebank algemeen Zuid-Holland

Deze depositiebank heeft als doel de verlening van natuurvergunningen in de provincie Zuid-Holland voor projecten in het kader van het algemeen belang te faciliteren voor zover het gaat om het toekennen van vrijgemaakte stikstofdepositieruimte.

Artikel 4 Rekenmodel

Gedeputeerde staten gaan bij de beoordeling van de N-depositie en de stikstofdepositieruimte uit van de op het moment van de beslissing op de aanvraag voor de natuurvergunning meest recente versie van de AERIUS Calculator, zoals beschikbaar op www.aerius.nl.

Artikel 5 Vullen depositiebank algemeen Zuid-Holland

  • 1.

    De depositiebank algemeen Zuid-Holland wordt gevuld met vrijgemaakte stikstofdepositieruimte.

  • 2.

    De beoordeling of wordt voldaan aan de voorwaarden waaraan vrijgemaakte stikstofdepositieruimte moet voldoen vindt plaats ten tijde van de vulling van de depositiebank algemeen Zuid-Holland.

Artikel 6 Verzoeken reserveren stikstofdepositieruimte

  • 1.

    Stikstofdepositieruimte die aantoonbaar is ingebracht voor een bepaald project wordt automatisch gereserveerd voor dat project.

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, wordt het verzoek aan gedeputeerde staten om vrijgemaakte stikstofdepositieruimte te reserveren voor een project niet eerder in behandeling genomen dan nadat dit verzoek aan gedeputeerde staten is toegelicht.

  • 3.

    Bij de beoordeling van het reserveringsverzoek van stiksofdepositieruimte houden gedeputeerde staten rekening met:

    • a.

      de mate van zelfstandige gerealiseerde besparingen van N-emissies;

    • b.

      de uitvoeringszekerheid binnen een termijn van 3 jaar na het onherroepelijk worden van de natuurvergunning;

    • c.

      de toe te kennen ruimte, deze bedraagt in beginsel nooit meer dan 2 mol/ha/jr;

    • d.

      de bijdrage aan duurzaamheid;

  • 4.

    In behandeling genomen reserveringsverzoeken worden op volgorde van ontvangst afgehandeld.

  • 5.

    Gedeputeerde staten beslissen zo spoedig mogelijk op het reserveringsverzoek.

  • 6.

    Gedeputeerde staten reserveren alleen vrijgemaakte stikstofdepositieruimte.

  • 7.

    De reservering van stikstofdepositieruimte geldt voor een periode van ten hoogste drie jaar na de beslissing dat de stikstofdepositieruimte is gereserveerd.

  • 8.

    Gedeputeerde staten kunnen de termijn in het zevende lid met maximaal drie jaar verlengen.

  • 9.

    Gereserveerde vrijgemaakte stikstofdepositieruimte is niet beschikbaar in het kader van andere reserveringsaanvragen.

Artikel 7 Toedelen stikstofdepositieruimte

  • 1.

    Het verzoek om toedelen van stikstofdepositieruimte is voorzien van een berekening op hexagoonniveau van de benodigde stikstofdepositieruimte voor het project.

  • 2.

    Stikstofdepositieruimte uit de depositiebank algemeen Zuid Holland kan ook worden toegedeeld aan gemelde PAS-projecten als bedoeld in artikel 17a.14, van de Regeling.

Artikel 8 Realisatietermijn

Gedeputeerde staten nemen in een natuurvergunning het voorschrift op dat de activiteit waarvoor de natuurvergunning is verleend, binnen 3 jaar na het onherroepelijk worden van de natuurvergunning moet worden gerealiseerd.

Artikel 9 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 10 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Beleidsregel depositiebank algemeen Zuid-Holland 2024.

Den Haag, 30 januari 2024

Gedeputeerde staten van Zuid-Holland,

secretaris

drs. M.J.A. van Bijnen MBA

voorzitter

drs. J. Smit

Toelichting bij het besluit van gedeputeerde staten van de provincie Zuid-Holland van 23 januari 2024 tot vaststelling van de Beleidsregel depositiebank algemeen Zuid-Holland 2024

Algemene toelichting

Economische en maatschappelijke initiatieven in de provincie Zuid-Holland lopen tegen het probleem aan dat er op dit moment geen of onvoldoende stikstofdepositieruimte beschikbaar is om deze initiatieven te kunnen laten doorgaan. De depositiebank algemeen Zuid-Holland is bedoeld om deze initiatieven te kunnen voorzien van de benodigde stikstofdepositieruimte.

Deze depositiebank functioneert in grote lijnen hetzelfde als andere depositiebanken. Vrijgemaakte stikstofdepositieruimte kan worden geregistreerd in deze depositiebank. Deze stikstofdepositieruimte is afkomstig uit geheel of gedeeltelijk ingetrokken toestemmingen of wijzigingen daarvan. Maar ook het voorschrijven van stikstofreducerende maatregelen in een toestemming kan leiden tot stikstofdepositieruimte die in deze depositiebank kan worden opgenomen.

De provincie Zuid-Holland kent ook de depositiebank Haven Industrieel Complex (HIC) waarvoor een gelijknamige beleidsregel is opgesteld. De depositiebank HIC heeft een ander toepassingsbereik dan de depositiebank algemeen Zuid-Holland. De depositiebank HIC heeft betrekking op projecten in het Haven Industrieel Complex en hanteert andere criteria om voor stikstofdepositieruimte uit die depositiebank in aanmerking te komen dan de criteria die gelden voor deze depositiebank. Dit neemt niet weg dat er geografische overlap bestaat tussen deze twee depositiebanken. Deze kan niet tot verwarring leiden, omdat in het besluit tot intrekking of wijziging van een toestemming de depositiebank moet worden gekozen waaraan de vrijgemaakte depositieruimte wordt toebedeeld.

Het registreren van vrijgemaakte stikstofdepositieruimte in de depositiebank algemeen Zuid-Holland of in de depositiebank HIC laat uiteraard onverlet dat de stikstofemissie en stikstofdepositie in Zuid-Holland moet worden teruggebracht.

Met ingang van 1 januari 2024 is de Omgevingsregeling in werking getreden waarin Hoofdstuk 17A AERIUS REGISTER is opgenomen 1. Deze wijziging zorgt er onder meer voor dat het gebruik van provinciale stikstofbanken kan plaatsvinden op dezelfde juridische grondslag (artikel 5.5a Wnb) en in hetzelfde systeem (AERIUS Register) als de Rijksbanken. Daarnaast zijn er naast het SSRS vier Rijksbanken toegevoegd.

Een van de wijzigingen betreft verder het opnemen van algemene bepalingen over reservering en toedeling van stikstofdepositieruimte die betrekking hebben op alle stikstofbanken dus ook op de bestaande provinciale stikstofbanken zoals de depositiebank algemeen Zuid-Holland. Ook dienen gedeputeerde staten en ministers die het aangaan kennis te geven van de registratie van stikstofdepositieruimte. Uit de toelichting blijkt dat dit dient te gebeuren via www.aanpakstikstof.nl en www.bij12.nl.

Hoofdstuk 17A AERIUS REGISTER laat echter onverlet dat gedeputeerde staten van een provincie zelf verantwoordelijk zijn voor hun “eigen” bank en voor het in het kader daarvan te voeren beleid.

 

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsbepalingen

Onder o:

Vrijgemaakte stikstofdepositieruimte kan worden gebruikt voor het mogelijk maken van maatschappelijke en economische ontwikkelingen. Met saldering via AERIUS Register, te weten via daarin opgenomen doelgebonden depositiebanken van de provincies en het Rijk dan wel via de daarin opgenomen microdepositiebank, wordt hetzelfde beoogd als met extern salderen: een toename van stikstofdepositie van een project wordt gesaldeerd met een afname van stikstofdepositie, bijvoorbeeld door een ingetrokken toestemming. Extern salderen en salderen via AERIUS Register zijn binnen de Ow-vergunningverlening beide te duiden als een maatregel ter mitigatie van de effecten van het project. De wijze waarop het benodigde saldo wordt verkregen verschilt echter. Saldering via AERIUS Register gaat via in de daarin opgenomen vrijgemaakte stikstofdepositieruimte, terwijl bij saldering via een ingetrokken toestemming de vrijgemaakte stikstofdepositieruimte rechtstreeks voortvloeit uit de ingetrokken toestemming. De relevante eisen uit artikel 5 (extern salderen) worden toegepast op de stikstofdepositieruimte die in AERIUS Register wordt opgenomen. Hieronder valt bijvoorbeeld de eis dat deze maatregelen niet noodzakelijk zijn in het kader van artikel 6, tweede lid (het zogenaamde additionaliteitsvereiste), van de Habitatrichtlijn en het afromingsvereiste van (tenminste) 30%.

 

Artikel 2 Toepassingsbereik

Deze beleidsregel gaat onder meer over vergunningaanvragen voor activiteiten in Zuid-Holland die als mitigerende maatregel stikstofdepositieruimte uit deze depositiebank verkrijgen waarbij gebruik wordt gemaakt van externe saldering, voor zover hierom wordt verzocht. Het is dus niet verplicht om in de provincie Zuid-Holland via deze depositiebank extern te salderen.

 

Artikel 3 Doel depositiebank algemeen Zuid-Holland

Projecten in het kader van het algemeen belang dienen ruim te worden opgevat. Het gaat hier om projecten die voor de provincie Zuid-Holland in zijn geheel wenselijk, nodig of nuttig zijn. Onder projecten vallen tevens gemelde PAS-projecten. Volledigheidshalve zij opgemerkt dat deze depositiebank geen betrekking heeft op het verlenen van een vergunning voor een flora- en fauna-activiteit. Dit is een activiteit met mogelijke gevolgen voor van nature in het wild levende dieren of planten.

 

Artikel 5 Vulling depositiebank algemeen Zuid-Holland

Lid 1

De depositiebank wordt gevuld met stikstofdepositieruimte. Uit het (intrekkings)besluit zal moeten blijken dat de stikstofdepositieruimte ten goede komt aan de depositiebank. Gezien de begripsomschrijving van vrijgemaakte stikstofdepositieruimte en de daarin opgenomen verwijzing naar artikel 5 van de Beleidsregel salderen Zuid-Holland 2024 is duidelijk dat de relevante voorwaarden bij extern salderen worden toegepast op de vrijgemaakte stikstofdepositieruimte die in deze depositiebank wordt opgenomen.

 

Artikel 6 Verzoeken reserveren stikstofdepositieruimte

Lid 1

Op deze wijze wordt zekerheid geboden dat deze ruimte niet voor andere projecten wordt gebruikt. Zou deze zekerheid niet worden geboden, dan zou het, gezien het risico dat de ruimte voor andere projecten wordt gebruikt, onaantrekkelijk zijn om stikstofdepositieruimte in de depositiebank onder te brengen. Met aantoonbaar inbrengen wordt bedoeld dat bewezen kan worden dat de stikstofdepositieruimte wordt ingebracht ten behoeve van een bepaald project. Dit kan bij voorbeeld door bij het besluit tot (gedeeltelijke) intrekking of wijziging niet alleen te bepalen dat de vrijgemaakte stikstofdepositieruimte bestemd is voor de Doelenbank algemeen Zuid-Holland maar ook te bepalen dat deze ruimte bestemd is voor een bepaald project.

 

Lid 2

Het reserveringsverzoek wordt overeenkomstig de indieningsvereisten ODH ingediend bij de ODH vergunningen@odh.nl.

Gegeven de schaarste aan stikstofdepositieruimte is niet ondenkbaar dat de verzoeken om reservering daarvan voor projecten talrijk zullen zijn. Daarom dienen deze verzoeken eerst mondeling te worden toegelicht om de kansrijkheid daarvan te beoordelen. Een afwijzing betekent niet dat het desbetreffende project niet vergunbaar is, maar dat het niet in aanmerking komt voor stikstofdepositieruimte uit de bank.

 

Lid 3

Onder a

Deze depositiebank fungeert als laatst redmiddel als er echt geen andere mogelijkheden meer zijn om aan stikstofdepositieruimte te komen. Stikstofdepositieruimte is noodzakelijk voor het project en extern salderen anders dan via de depositiebank is niet mogelijk. De aanvrager moet aantonen dat hij maximale inspanningen heeft gedaan om nadelige stikstofeffecten te voorkomen.

 

Onder b

Dit is een bestaande voorwaarde uit de Beleidsregel depositiebank HIC. Drie jaar wordt als een redelijke termijn gezien.

 

Onder c

Door een maximum te stellen aan de toe te kennen ruimte per maatgevend hexagoon wordt voorkomen dat een of meerdere grote projecten de beschikbare ruimte in een keer opmaken. Nadeel is dat dit maximum er in de praktijk toe kan leiden dat grote projecten die meer ruimte dan 2 mol/h/j nodig hebben niet kunnen worden gerealiseerd via deze depositiebank. Dit kan na afweging van alle betrokken belangen onwenselijk zijn, vandaar dat de woorden in beginsel zijn opgenomen om duidelijk te maken dat 2 mol/h/j geen absolute norm is waaraan in welke situatie dan ook onverkort wordt vastgehouden.

 

Onder d

Gedeputeerde staten vinden duurzaamheid van groot belang. Het is van belang dat de fysieke leefomgeving niet alleen nu maar ook op termijn verbetert. De bijdrage die een project daaraan levert is niet in absolute bewoordingen vast te leggen omdat projecten daarvoor te veel van elkaar verschillen. Maar van een initiatiefnemer wordt wel verwacht dat hij een (financiële) inspanning verricht om een bijdrage te leveren aan duurzaamheid. Deze is gerechtvaardigd omdat de initiatiefnemer schaarse stikstofdepositieruimte ontvangt. Bij de te leveren bijdrage aan duurzaamheid kan worden gedacht aan bijvoorbeeld klimaatadaptie, het duurzaam gebruik van grondstoffen en bodem, het verminderen van de negatieve effecten op de waterkwaliteit en kwantiteit en een schonere lucht.

 

Lid 7

In de praktijk komt het vaak voor dat het proces van vergunningverlening vaak meer tijd in beslag neemt dan vooraf ingeschat. Om te voorkomen dat een reservering tussentijds verloopt is een reserveringsperiode van 3 jaar opgenomen.

 

Lid 8

Gedeputeerde staten hebben de mogelijkheid om deze periode met maximaal 3 jaar te verlengen voor zover dat volgens gedeputeerde staten op dat moment nog nodig is. Gedeputeerde staten zijn niet verplicht de reserveringsperiode te verlengen.

 

Artikel 7 Verzoeken toedelen stikstofdepositieruimte

Lid 1

Het spreekt voor zich dat een verzoek om stikstofdepositieruimte wordt gespecificeerd. De andere voorwaarden om voor stikstofdepositieruimte in aanmerking te komen staan onder meer in artikel 17a.11, van de Omgevingsregeling. Zo wordt stikstofdepositieruimte alleen toegedeeld voor zover zij eerder is gereserveerd en is reservering en toedeling alleen mogelijk voor zover daarvoor stikstofdepositieruimte beschikbaar is.

 

Lid 2

Geregistreerde stikstofdepositieruimte in de depositiebank algemeen Zuid-Holland kan worden ingezet om gemelde PAS-projecten te legaliseren. Het moet gaan om ruimte die niet is gereserveerd voor andere projecten. Uiteraard bestaat de mogelijkheid om bij het inbrengen van stikstofdepositieruimte aan te geven dat de stikstofdepositieruimte wordt gereserveerd voor gemelde PAS-projecten. Hiervoor geldt dan het bepaalde onder artikel 6, eerste lid, van deze beleidsregel.

 

Artikel 8 Realisatietermijn

Artikel 5.40, tweede lid, onder b, van de Ow geeft de bevoegdheid om een omgevingsvergunning in te trekken als gedurende een jaar of een in de vergunning bepaalde langere termijn geen activiteiten zijn verricht met gebruikmaking van de vergunning. Van deze bevoegdheid kan echter geen gebruik worden gemaakt als wel activiteiten zijn verricht met gebruikmaking van de vergunning, maar niet de volledige capaciteit wordt gerealiseerd.

Het is echter onwenselijk dat afgegeven vergunningen voor langere tijd niet-gerealiseerde capaciteit blijven bevatten. Wanneer er geen mogelijkheid is om na een vastgestelde periode een natuurvergunning (deels) in te trekken, kunnen er op langere termijn onverwachte en ongewenste stijgingen van de stikstofdepositie optreden wanneer de vergunning alsnog (geheel) wordt benut óf kunnen andere activiteiten beperkt worden doordat steeds rekening wordt gehouden met stikstofdeposities die niet daadwerkelijk optreden. Een periode van drie jaar wordt beschouwd als een reële realisatietermijn voor het bouwen en ontplooien van vergunningplichtige projecten. Dit voorschrift is alleen van toepassing op de nieuwe (of gewijzigde) activiteiten. Door het opnemen van dit voorschrift in vergunningen, ontstaat een mogelijkheid voor het intrekken van de vergunning op grond van artikel 18.10, eerste lid, van de Ow op het moment dat 3 jaar zijn verstreken.

Naar boven