Provinciaal blad van Drenthe
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Drenthe | Provinciaal blad 2024, 20135 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Drenthe | Provinciaal blad 2024, 20135 | beleidsregel |
Nota financiering provincie Drenthe 2024
Provinciale Staten van Drenthe;
gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten van Drenthe van 10 september 2024, kenmerk 37/5.12/2024001281;
gelet op artikel 15 van de Financiële Verordening provincie Drenthe 2024;
Nota financiering provincie Drenthe 2024
De Financiële verordening Drenthe regelt in de artikelen 15 en 23 dat Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten minstens eenmaal per vier jaar een beleidsnota over de financieringsfunctie ter vaststelling aanbieden.
Deze Nota financiering beschrijft het beleid en de organisatie van de financieringsfunctie en geeft de regels en richtlijnen waarbinnen Gedeputeerde Staten de financiële vermogenswaarden, financiële geldstromen, financiële posities en de hieraan verbonden risico’s kunnen besturen en beheersen. Dit met het oogmerk de transparantie van het besluitvormingsproces te verbeteren en het verantwoordingsproces transparant te maken.
Hoofdstuk 1. Wettelijk kader en doelstellingen
1.1. Wettelijk kader financieringsbeleid
Het wettelijk kader waarbinnen het financieringsbeleid wordt uitgevoerd zijn: de Provinciewet, de Algemene wet bestuursrecht, Europese regelgeving omtrent staatssteun en de Wet financiering decentrale overheden (Wet fido) en haar onderliggende regelingen. Deze onderliggende regelingen zijn de Regeling uitzetting en derivaten decentrale overheden (Ruddo), de Uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden (Ufdo), het Besluit leningvoorwaarden decentrale overheden (Bldo) en de Regeling schatkistbankieren decentrale overheden (Regeling schatkistbankieren).
De Financiële verordening provincie Drenthe 2024
Deze verordening is een uitwerking van artikel 216 van de Provinciewet en is een kapstokverordening. De Nota financiering is een nadere uitwerking van artikel 216, lid 2, sub c en de Financiële verordening.
In de Wet fido zijn kaders gesteld voor een verantwoorde, prudente en professionele inrichting en uitvoering van de financieringsfunctie van decentrale overheden. De belangrijkste doelstellingen van deze wet zijn: het bevorderen van een solide financiering en kredietwaardigheid van de decentrale overheden, het beheersen van renterisico's en het vergroten van transparantie.
In de Ruddo staan de regels waar uitzettingen – voor zover die niet in de schatkist hoeven te worden aangehouden – aan moeten voldoen. De Ruddo beperkt zich tot regelgeving over het uitzetten van gelden in de vorm van een belegging in waardepapieren en het aangaan van transacties in financiële derivaten. Het betreft onder andere eisen met betrekking tot de kredietwaardigheid (minimale credit rating) van wederpartijen waarmee zaken wordt gedaan. De regeling is gebaseerd op artikel 2, tweede lid, van de Wet fido.
In het Bldo staan bepalingen ten aanzien van het aangaan, verstrekken en garanderen van geldleningen door decentrale overheden. Het besluit is gebaseerd op artikel 2, derde lid, van de Wet fido.
Het Bldo schrijft voor dat geldleningen slechts kunnen worden aangegaan of verstrekt en de nakoming van uit geldleningen voortvloeiende verplichtingen ten aanzien van de betaling van rente en aflossing slechts kan worden gegarandeerd, indien de wederzijdse betalingsverplichtingen zijn uitgedrukt in euro en niet onderhevig zijn aan enige vorm van indexatie.
De bepalingen over de kasgeldlimiet en renterisiconorm zijn uitgewerkt in de Ufdo. Deze regeling is gebaseerd op de artikelen 3, 5 en 8 van de Wet fido.
In deze regeling is opgenomen dat publiek geld de schatkist niet eerder verlaat dan noodzakelijk is voor de uitoefening van de publieke taak. Deelnemers houden hun overtollige geldmiddelen verplicht in de schatkist, op een rekening-courant of een deposito bij het Agentschap van het ministerie van Financiën. De hoofdlijnen van het schatkistbankieren zijn geregeld in de artikelen 2 en 2b van de Wet fido, de verdere regels ter uitvoering van het verplicht schatkistbankieren zijn opgenomen in de Regeling schatkistbankieren.
1.2. Doelstellingen financieringsbeleid
Het financieringsbeleid heeft tot doel een kader te scheppen waarbinnen de financierings- en beleggingsactiviteiten van de provincie Drenthe plaatsvinden.
Financiering heeft betrekking op het verstrekken van geldleningen en garanties uit hoofde van de publieke taak en het (tijdelijk) uitzetten en aantrekken van financiële middelen uit hoofde van treasury. In deze nota wordt daarom onderscheid gemaakt tussen de treasurytaak en de publieke taak.
Treasury is het sturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële geldstromen, de financiële posities en de hieraan
Het treasurybeleid is gericht op het minimaliseren van financiële risico's en het binnen de geldende wettelijke kaders behalen van een zo optimaal mogelijk rendement. Het treasurybeleid heeft de volgende doelstellingen:
De treasurytaak wordt uitgevoerd binnen de volgende in de Wet fido verankerde algemene randvoorwaarden:
De treasurytaak omvat alle werkzaamheden gericht op het formuleren van beleid, het aantrekken van eventueel noodzakelijke financiering en het uitzetten van tijdelijk overtollige middelen die niet direct nodig zijn voor het uitoefenen van de publieke taak.
Voor de uitoefening van haar publieke taak kan de provincie in plaats van een klassieke subsidie ook leningen en garanties verstrekken aan een onderneming om hiermee een voor de provincie Drenthe gewenst beleidsdoel te kunnen behalen. Dit soort leningen en garanties vallen ook onder het begrip subsidie uit de Algemene wet bestuursrecht, met uitzondering van leningen die de provincie als aandeelhouder aan (een van) haar deelnemingen verstrekt ter versterking van het eigen vermogen van die deelneming.
Hoofdstuk 2. Voorbereiding, vaststelling en verantwoording financieringsbeleid
2.1. Planning & control cyclus
Het financieringsbeleid wordt vastgesteld door Provinciale Staten. De provincie Drenthe gebruikt de planning en controlcyclus voor het afleggen van verantwoording over haar gevoerde beleid. Hiertoe wordt in de begroting en jaarstukken de verplichte Financieringsparagraaf opgenomen.
De Financieringsparagraaf in de begroting bevat overeenkomstig artikel 13 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) in ieder geval de beleidsvoornemens ten aanzien van het risicobeheer van de financieringsportefeuille en geeft inzicht in de rentelasten, het renteresultaat, de wijze waarop rente aan investeringen, grondexploitaties en taakvelden wordt toegerekend en de financieringsbehoefte. Daarnaast worden de relevante interne en externe (markt)ontwikkelingen, de renteontwikkeling en -verwachting, de verwachte liquiditeitsontwikkeling, de risicopositie van de bestaande financieringsportefeuille (leningen en garanties), de beleggingen, de ontwikkeling van renterisico’s (kasgeldlimiet en renterisiconorm conform de Wet fido) en risicobeheersmaatregelen vermeld.
In de jaarstukken die in het voorjaar verschijnen, wordt overeenkomstig artikel 26 BBV in de financieringsparagraaf verantwoording afgelegd over het gevoerde beleid van het voorgaande jaar. Deze realisatie wordt getoetst aan de Financieringsparagraaf zoals die in de begroting is opgenomen evenals aan deze nota.
Gedeputeerde Staten stellen een treasurycommissie in, bestaande uit de gedeputeerde financiën, de themamanager Financiën, Planning en Control (voorzitter), de domeinmanager Bestuur en Organisatie en de treasurer (secretaris en notulist).
De treasurycommissie komt periodiek bijeen, in ieder geval bij de begroting en de jaarrekening.
Het doel van de treasurycommissie is Gedeputeerde Staten te adviseren over het beleid en toezicht te houden op de uitvoering ervan, zie ook bijlage 2 en 3.
De ambtelijke leden van de treasurycommissie komen met voorstellen en rapporteren over de uitvoering van het treasurybeleid.
Ten behoeve van de treasurycommissie wordt door de treasurer een treasuryrapportage opgesteld. Deze bevat tenminste inzicht in de liquiditeitspositie, een overzicht van de uitzettingen en aangetrokken geldleningen, de ontwikkeling van de rentetarieven en inzicht in het (verwachte) renteresultaat. Deze rapportage wordt ter informatie aan Gedeputeerde Staten verzonden.
(Voorgenomen) treasurytransacties worden in een rapportage ter goedkeuring aan de daarvoor bevoegde leidinggevende aangeboden, overeenkomstig het geldende Organisatiebesluit. Hierbij zit ook een overzicht van de uitgezette gelden.
Hoofdstuk 3. Uitvoering van de financieringsfunctie
De uitvoering van de financieringsfunctie geschiedt in overeenstemming met geldende wet- en regelgeving, en bevat de volgende onderdelen/aandachtsgebieden:
Risicobeheer is een belangrijk onderdeel binnen de financieringsfunctie. Onder risicobeheer wordt verstaan: inzicht krijgen in de omvang van het risico, de gevolgen van dat risico afwegen en indien nodig en mogelijk beheersmaatregelen treffen. Conform de Wet fido dienen uitzettingen uit hoofde van treasury een prudent karakter te hebben en niet te zijn gericht op het genereren van inkomsten door het lopen van overmatig risico. Onder prudent wordt verstaan behoedzaam en voorzichtig; het prudente karakter wordt gewaarborgd door de richtlijnen en limieten van deze nota.
3.1.1. Interne liquiditeitsrisico
Het interne liquiditeitsrisico is het risico van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitsprognose en meerjaren investeringsplanning waardoor financiële resultaten kunnen afwijken van de verwachtingen. Dit kan neerkomen op een risico dat de capaciteit van de provincie om tijdig te voldoen aan haar financiële verplichtingen onvoldoende is, of dat middelen voor een langere periode (tegen een hogere rente) uitgezet hadden kunnen worden.
Ter beperking van het interne liquiditeitsrisico gelden de volgende richtlijnen:
Een goede liquiditeitsprognose dient bewaakt en gevoed te worden door de organisatie. Het is van belang dat de treasurer tijdig en volledig wordt geïnformeerd over de financiële gevolgen van de provinciale activiteiten.
Het kredietrisico heeft betrekking op de mogelijkheid dat een wederpartij, waarbij uitzettingen uitstaan, verplichtingen niet (tijdig) kan nakomen waardoor de hoofdsom (deels) verloren gaat.
Ter beperking van het kredietrisico gelden de volgende richtlijnen:
Renterisico wordt gedefinieerd als het gevaar van ongewenste veranderingen van (financiële) resultaten van de provincie als gevolg van rentefluctuaties. Omdat renteontwikkelingen niet geheel voorspelbaar zijn, kunnen renterisico’s nooit volledig worden uitgesloten. Om de renterisico's te beheersen en te reduceren tot aanvaardbare proporties gelden de volgende richtlijnen:
nieuwe leningen en uitzettingen worden afgestemd op de bestaande financiële positie, de liquiditeitsprognose en de ontwikkelingen op de rentemarkt. Afstemming op de liquiditeitsprognose beoogt bedragen slechts aan te trekken of uit te zetten gedurende de periode dat zij daadwerkelijk nodig respectievelijk beschikbaar zijn;
Met de invoering van Schatkistbankieren in 2013 zijn nieuwe beleggingen niet meer toegestaan. De laatste beleggingen (obligatieleningen) zijn in 2021 beëindigd. Derhalve wordt geen koersrisico meer gelopen. Bij het uitzetten van gelden op de rekening-courant bij de Staat (schatkistbankieren, het aanhouden van deposito’s bij de Staat) en leningen aan andere openbare lichamen wordt geen koersrisico gelopen. Het kan in deze gevallen wel voorkomen dat de opnamemogelijkheden beperkt zijn, dit geldt in het bijzonder bij deposito's en soms bij een spaarrekening.
Valutarisico’s worden uitgesloten. Leningen worden uitsluitend verstrekt of aangegaan in euro’s en garanties worden uitsluitend afgegeven in euro’s, conform de bepalingen in de Bldo.
Het solvabiliteitsrisico is het risico dat het eigen vermogen of garantievermogen onvoldoende is om op lange termijn aan de verplichtingen te voldoen. Ter beperking van het solvabiliteitsrisico wordt periodiek op basis van een risico-inventarisatie een onderzoek ingesteld naar de benodigde weerstandscapaciteit. De benodigde weerstandscapaciteit wordt vergeleken met de beschikbare weerstandscapaciteit. De beschikbare weerstandscapaciteit bestaat uit de middelen en mogelijkheden die de provincie heeft om niet begrote kosten te dekken. Op basis van de risico-inventarisatie wordt bepaald of er een beheersmaatregel of bijsturing noodzakelijk is.
Het aantrekken van financieringsmiddelen (leningen) voor de periode van één jaar en langer geschiedt op basis van:
De volgende richtlijnen worden gehanteerd:
om de marktconformiteit te waarborgen, voor wat betreft te betalen rentepercentages, provisies, (boete-) clausules bij vervroegde aflossing, worden minimaal drie offertes opgevraagd. Hiermee wordt bereikt dat de provincie een goed beeld heeft van de op dat moment marktconforme tarieven en voorwaarden op de financiële markt en kan op basis daarvan een afgewogen keuze worden gemaakt. Deze offertes worden opgevraagd en vastgelegd door de treasurer;
3.2.2. Uitzettingen uit hoofde van treasury
De afweging voor uitzettingen voor een periode van één jaar of langer vindt plaats aan de hand van:
Deze elementen worden ook opgenomen in de rapportage ten behoeve van transacties.
De volgende richtlijnen worden gehanteerd:
toegestane instrumenten bij het extern uitzetten van gelden voor een periode van één jaar en langer zijn: het aanhouden van middelen in deposito’s bij de Staat (schatkistbankieren) en leningen aan andere openbare lichamen, mits zij niet onder het financieel toezicht van de provincie Drenthe staan. Tevens kunnen tijdelijk overtollige gelden van aangetrokken leningen voor projectfinanciering tijdelijk worden uitgezet bij de financiële onderneming waar deze leningen zijn aangegaan mits deze onderneming voldoet aan de ratingeisen zoals gesteld in de Ruddo;
3.2.3. Verstrekken van geldleningen en garanties uit hoofde van de publieke taak
Voor de uitoefening van haar publieke taak kan de provincie geldleningen (subsidie in de vorm van een lening) of garanties (subsidie in de vorm van een garantie) verstrekken aan een onderneming om hiermee een voor de provincie Drenthe gewenst beleidsdoel te kunnen behalen.
Provinciale Staten bepalen wat onder de publieke taak wordt verstaan. De publieke taak kan worden omschreven als het noodzakelijk overheidsingrijpen om het publiek belang te realiseren. Daarmee onderscheidt de publieke taak zich van andere, reguliere economische activiteiten. De behartiging van een publiek belang betekent nog niet dat de taak door de provincie (geheel) zelf moet worden uitgevoerd.
De keuze voor een passend financieel beleidsinstrument vraagt goede verkenning en afweging van de manier waarop de provincie invloed kan uitoefenen op of wil bijdragen aan het verder brengen van een publiek belang. De inzet van overheidsgelden is er altijd op gericht om het derden mogelijk te maken om die belangen en doelen (mee) te realiseren, wanneer zij dat zonder deze middelen niet of onvoldoende kunnen.
Op in het kader van de publieke taak verstrekte geldleningen en garanties zijn naast de Wet fido en de Financiële Verordening ook de Algemene wet bestuursrecht (Awb), de Algemene subsidieverordening Drenthe (ASV) en de Europese staatssteunregels van toepassing.
Volgens de Awb zijn dit soort financieringen een vorm van subsidiëring. Dit geldt ook voor renteloze en laagrentende geldleningen. De Awb bepaalt dat subsidies slechts verstrekt kunnen worden op grond van een wettelijk voorschrift dat regelt voor welke activiteiten subsidie kan worden verstrekt. Op grond van de ASV zijn Gedeputeerde Staten bevoegd om subsidieregelingen vast te stellen alsmede tot het verstrekken van subsidies.
Met de verstrekking van geldleningen en garanties wordt terughoudendheid en zorgvuldigheid betracht.
De volgende richtlijnen worden gehanteerd:
voor elke geldlening of garantie wordt een storting in de Reserve opvang revolverend financieren gedaan ter dekking van het risico op insolventie van de leningnemer of garantienemer. De hoogte van de storting is afhankelijk van de risico-inschatting doch bedraagt tenminste 10% van het bedrag van de geldlening of garantie. Dekking voor de storting dient aanwezig te zijn bij toekenning van de geldlening of garantie. In beginsel vindt de storting plaats bij verstrekking van de geldlening of garantie;
periodiek (tenminste éénmaal per jaar) wordt de risico-inschatting herijkt en beoordeeld of het saldo van de Reserve opvang revolverend financieren (Reserve) toereikend is. Er is sprake van overdekking als de omvang van de Reserve groter is dan het totaal van de berekende risico’s. Niet vaker dan tweejaarlijks zal een eventuele overdekking in de Reserve worden afgeroomd, om (grote) fluctuaties in de provinciale begroting te voorkomen. Ook dient een frequentere afroming niet het doel van de Reserve. IJkpunt voor de stand van de Reserve en de berekende risico’s is de stand als vermeld in de begroting dan wel in de jaarstukken;
Gedeputeerde Staten kunnen uitvoeringsvoorschriften voor de verstrekking van geldleningen en garanties vaststellen, die leidend zijn bij de beoordeling en besluitvorming hieromtrent.
3.3.1. Geldstromenbeheer (cash management)
Het geldstromenbeheer omvat al die activiteiten die nodig zijn voor een (kosten)efficiënt betalingsverkeer om liquiditeiten over te boeken, zowel binnen de provincie zelf als tussen de provincie en derden (betalingsverkeer). Hiermee wordt voorkomen dat de provincie renteverlies lijdt door het tijdelijk moeten aantrekken van middelen (c.q. onttrekken van middelen aan haar uitzettingenportefeuille) om de betreffende betaling (tijdelijk) te financieren.
De volgende richtlijnen worden gehanteerd:
3.3.2. Saldo- en liquiditeitenbeheer
Het saldobeheer richt zich op het beheer van de dagelijkse saldi op de rekeningen. Het liquiditeitenbeheer behelst het aantrekken en uitzetten van middelen voor een periode tot één jaar.
De volgende richtlijnen worden gehanteerd:
toegestane instrumenten bij het extern uitzetten van gelden voor een periode korter dan één jaar (uit hoofde van treasury) zijn: het aanhouden van middelen in de rekening-courant bij de Staat (schatkistbankieren), het aanhouden van middelen in deposito’s bij de Staat en leningen aan andere openbare lichamen, mits zij niet onder het financieel toezicht van de provincie Drenthe staan. Het saldo van de rekening-courant bij de huisbankier van de provincie zal op werkdagen – conform de voorwaarden van de Wet fido - worden afgeroomd dan wel aangevuld van de rekening-courant van de provincie bij de Staat;
Hoofdstuk 4. Interne organisatie
4.1. Taakverdeling en functiescheiding
Om de uitgangspunten van risicobeheersing en optimalisatie van het resultaat te realiseren, zijn in overeenstemming met de Financiële Verordening provincie Drenthe en rekening houdend met de gewenste functiescheiding aan de diverse functionarissen verantwoordelijk- en bevoegdheden zoals neergelegd in de bijlagen 2 en 3 toegekend.
De uitvoering van de financieringsfunctie vindt plaats binnen het thema Financiën, Planning en Control en kent een duidelijke functiescheiding tussen de uitvoerende taak, de administrerende taak en de controlerende taak.
De treasurer bereidt, binnen de gestelde kaders en limieten, transacties voor en heeft daarnaast een adviserende taak met betrekking tot het financieringsbeleid. Alle boekingen in de administratie worden uitgevoerd door een administratieve medewerker niet zijnde de treasurer.
Controle op de uitvoering van het beleid vindt ambtelijk plaats door periodieke interne rapportages en bestuurlijk door middel van de planning en controlcyclus (zie paragraaf 2.1).
In het kader van de rechtmatigheid vindt naast de reguliere controles, nog een verbijzonderde interne controle plaats.
De treasurer draagt zorg voor zorgvuldige dossiervorming.
Om een correcte wijze van interne controle zeker te stellen, wordt de treasurer nooit betrokken bij het feitelijk administratief vastleggen van transacties, posities en de interne controle hierop.
Provinciale Staten voornoemd,
drs. J. Klijnsma, voorzitter
mr. drs. S. Buissink, griffier
Assen, 18 december 2024
Kenmerk FPC/2024001902
Bijlage 4 – Procedure aantrekken lening
Bijlage 5 – Procedure uitzetten van tijdelijk overtollige middelen in ’s Rijks schatkist
Bijlage 6 – Procedure uitzetten van tijdelijk overtollige middelen bij decentrale overheden
Dit besluit treedt in werking op de dag na publicatie in het Provinciaal Blad en werkt terug tot 18 december 2024.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2024-20135.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.