Provinciaal blad van Utrecht
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Utrecht | Provinciaal blad 2024, 19924 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Utrecht | Provinciaal blad 2024, 19924 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Besluit van Gedeputeerde Staten van Utrecht van 17 december 2024, nr. UTSP-279699493-59148, tot wijziging van de Uitvoeringsverordening subsidie Energietransitie Provincie Utrecht 2021
Gedeputeerde Staten van Utrecht;
Gelet op de beleidsdoelen 4.1, 4.2 en 4.3 van programma 4 Energietransitie en artikel 1.4, eerste lid van de Algemene subsidieverordening Provincie Utrecht 2022;
Overwegende dat het wenselijk is de Uitvoeringsverordening subsidie Energietransitie Provincie Utrecht 2021 te wijzigen om:
De Uitvoeringsverordening subsidie Energietransitie Provincie Utrecht 2021 wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 5, eerste lid, vervalt het woord “een” voor het woord “rechtspersonen”.
Artikel 6, eerste lid, komt te luiden:
De aanvraag kan worden ingediend van 19 juli 2021, 9:00 uur tot en met 31 december 2025 tot 17:00 uur. Voor het indienen van een aanvraag wordt uitsluitend gebruik gemaakt van het digitale aanvraagformulier, te vinden op www.provincie-utrecht.nl.
Aan artikel 7, eerste lid, wordt onder vervanging van het slot van onderdeel c van een punt door een puntkomma, een onderdeel d toegevoegd, luidende:
Paragraaf 2.1 Energiebesparing, energie-efficiënte warmtesystemen en hernieuwbare energieopwekking in en rondom woningen
Artikel 12 Subsidiabele activiteiten
Onverminderd het bepaalde in de artikelen 2 en 3 kan subsidie worden verstrekt voor:
samenwerking en innovatie door:
het ontwikkelen van financieringsinstrumenten, nieuwe procesaanpakken, proposities, ontzorgingsconcepten en communicatietools voor het slimmer, inclusiever of efficiënter uitrollen van energiebesparende maatregelen, energie-efficiënte warmtesystemen en hernieuwbare energieopwekking in en rondom woningen;
inclusieve aanpak voor de energietransitie door middel van project- procesondersteuning en advies voor het organiseren en stimuleren van collectieve energiebesparende maatregelen, energie-efficiënte warmtesystemen en hernieuwbare energieopwekking in en rondom woningen door bijvoorbeeld vraagbundeling of het inzetten van nieuwe ontzorgingsconcepten;
Artikel 13 Nadere subsidiecriteria
De in artikel 12 onder c sub iii bedoelde activiteiten dienen, indien de activiteiten gericht zijn op verenigingen van eigenaars, te bestaan uit activiteiten gericht op project- en procesbegeleiding voor de verduurzaming van meerdere verenigingen van eigenaars bestaande uit maximaal 7 woningen met een minimum van 20 woningen die in totaal aangepakt worden.
De in artikel 12 onder d bedoelde projecten moeten voldoen aan de volgende criteria:
Het project is gericht op de haalbaarheid en betaalbaarheid van de energietransitie door bewoners die niet zomaar mee kunnen doen aan de energietransitie, bijvoorbeeld omdat zij onvoldoende toegang tot informatie, kennis of financiële middelen hebben, te betrekken bij de verduurzaming van hun eigen woningen of vermindering van hun energielasten;
Wijk- of energiecoöperaties komen enkel voor subsidiering in aanmerking als deze minimaal bestaan uit 10 natuurlijke personen die op 10 verschillende adressen wonen. Daarnaast heeft de energiecoöperatie een open structuur voor wat betreft lidmaatschap en medezeggenschap. Dit is vastgelegd in de statuten van de energiecoöperatie.
Artikel 15 Hoogte van de subsidie en subsidiabele kosten
De subsidie voor de in artikel 12 onder a sub ii bedoelde activiteiten bedraagt maximaal 15% van de subsidiabele kosten voor grote ondernemingen, 50% voor kleine en middelgrote ondernemingen en 75% voor procesinnovaties die niet als economisch worden aangemerkt tot een maximum van € 200.000,-. In geval van steun aan grote ondernemingen moet er worden samengewerkt met kmo’s en de samenwerkende kmo’s dienen ten minste 30% van de totale in aanmerking komende kosten te dragen. Subsidiabele kosten zijn:
De subsidie voor de in artikel 12 onder c bedoelde activiteiten bedraagt maximaal 60% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 100.000,-. De steunintensiteit kan met 20% worden verhoogd voor kleine ondernemingen en voor activiteiten die niet als economisch worden aangemerkt en met 10% voor middelgrote ondernemingen.
Met inachtneming van artikel 16, tweede lid, kan de subsidie worden verhoogd tot een maximum van 90% van de subsidiabele kosten indien het project gericht is op activiteiten zoals bedoeld in artikel 12 onder c sub iii aan verenigingen van eigenaars van een gebouw of groep van gebouwen bestaande uit maximaal 7 woningen binnen de vereniging.
De subsidie voor de in artikel 12 onder d bedoelde activiteiten bedraagt maximaal 60% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 250.000,-. De steunintensiteit kan met 20% worden verhoogd voor kleine ondernemingen en voor activiteiten die niet als economisch worden aangemerkt en met 10% voor middelgrote ondernemingen.
De subsidie voor de in artikel 12 onder e bedoelde investeringen bedragen:
maximaal 45% van de investeringskosten voor de kosten van installaties in de productie van hernieuwbare energie met inbegrip van warmtepompen die voldoen aan bijlage VII bij Richtlijn 2018/2001 tot een maximum van € 250.000,-. De steunintensiteit kan met 20% worden verhoogd voor kleine ondernemingen en met 10% voor middelgrote ondernemingen.
Artikel 16 Europese regelgeving
Indien subsidie wordt verstrekt aan een vereniging van eigenaars ten behoeve van een gebouw of groep van gebouwen waarvoor de vereniging is opgericht, of mede is opgericht, dan kan:
subsidie worden verstrekt voor het aandeel woningen van eigenaar-bewoners en het aandeel huurwoningen binnen de vereniging. De subsidie die wordt verstrekt ten behoeve van het aandeel huurwoningen aan verhuurders binnen de vereniging, kan staatssteun bevatten en wordt derhalve verstrekt met inachtneming van de voorwaarden van:
Artikel 18, derde lid, komt te luiden:
Artikel 20, tweede lid, komt te luiden:
Voor de in artikel 17, onder b bedoelde activiteiten bedraagt de subsidie maximaal 60% van het totaal aan subsidiabele kosten met een maximum van € 150.000,-. De subsidiabele kosten bestaan voor minimaal 80% uit uitvoeringskosten voor de energiescans, inventarisatie van maatregelen of thermografische onderzoeken. De subsidie bedraagt per bedrijf of maatschappelijke organisatie maximaal € 1.500,- voor een energiescan of inventarisatie van maatregelen en € 500,- voor een thermografisch onderzoek.
Na artikel 20 wordt artikel 20a ingevoegd, luidende:
Onverminderd het bepaalde in artikel 6 bevat een aanvraag om subsidie voor de activiteiten als bedoeld in artikel 17 onder b, in het geval die gericht zijn op bedrijven of maatschappelijke organisaties binnen een gemeente of bedrijventerrein, in ieder geval een projectplan met daarin een omschrijving hoe de activiteiten aansluiten op andere initiatieven gericht op verduurzaming van bedrijven of maatschappelijke organisaties in het betreffende gebied.
Artikel 22, onderdeel b, komt te luiden:
Artikel 25, onderdeel b, komt te luiden:
Artikel 40, derde lid, komt te luiden:
Artikel 46, onderdeel a sub i, vervalt.
Artikel 47, derde lid, vervalt.
Artikel 49, onderdeel b komt te luiden:
Subsidies die zijn aangevraagd of verstrekt vóór de datum van inwerkingtreding van deze wijziging van de Uitvoeringsverordening subsidie Energietransitie Provincie Utrecht 2021, worden behandeld overeenkomstig de op dat moment geldende regelgeving.
Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2025.
Indien het Provinciaal blad waarin dit besluit wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 1 januari 2025, treedt het in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal blad waarin het wordt geplaatst, en werkt het terug tot en met 1 januari 2025.
Aldus vastgesteld in de vergadering van Gedeputeerde Staten van Utrecht van 17 december 2024.
Gedeputeerde Staten van Utrecht,
Voorzitter,
Mr. J.H. Oosters
Secretaris,
mr. drs. A.G. Knol- van Leeuwen
Deze regeling strekt tot wijziging van de Uitvoeringsverordening subsidie Energietransitie provincie Utrecht 2021 (hierna: UsET) in verband met het inhoudelijk aanpassen en het verlengen van de openstellingstermijn tot en met 31 december 2025 en het vaststellen van een subsidieplafond voor 2025 op € 4.000.000,-. Daarnaast zijn er een aantal inhoudelijke aanpassingen doorgevoerd.
Het Programma Energietransitie 2020-2025 heeft tot doel de energietransitie in de provincie Utrecht te versnellen op een haalbare en betaalbare wijze. Het verstrekken van subsidies is een belangrijk instrument voor het realiseren van deze doelstelling. Als toetsingskader voor het verstrekken van subsidies is de UsET opgesteld. Hiermee kunnen projecten worden ondersteund die bijdragen aan de volgende meerjarendoelen:
Vanwege de diversiteit aan organisaties en activiteiten, die kunnen bijdragen aan het realiseren van de provinciale doelstellingen voor energietransitie, is de UsET opgebouwd uit meerdere paragrafen (hoofdstuk 2) met aparte ‘regelingen’ voor de verschillende doelgroepen en activiteiten.
Een belangrijk algemeen uitgangspunt is dat de subsidies vooral stimulerend moeten zijn om projecten van de grond te trekken door het laatste stukje financiering bij te dragen of door de aanvrager te helpen bij het verkrijgen van aanvullende financiering.
In dit onderdeel is de uiterste datum voor het indienen van een aanvraag verlengd van 31 december 2024 naar 31 december 2025.
In dit onderdeel zijn twee subsidieplafonds opgenomen voor 2025:
€ 3.000.000 voor activiteiten zoals beschreven in de paragrafen 2.1, 2.2, 2.3, 2.4, 2.5 en 2.6;
€ 1.000.000 voor activiteiten onder artikel 46 onder a sub ii en sub iii en onder b van paragraaf 2.7. Voor oplossingen bij netcongestie in de eigen bedrijfsvoering door het installeren van een systeem voor elektriciteitsopslag wordt per 1 januari 2025 geen budget beschikbaar gesteld.
In dit onderdeel zijn, naast een aantal inhoudelijke wijzigingen, ook redactionele wijzigingen aangebracht.
Paragraaf 2.1 Energiebesparing, energie-efficiënte warmtesystemen en hernieuwbare energieopwekking in en rondom woningen is in z’n geheel daarom vervangen.
Project-, procesondersteuning en advies (onderdeel c van artikel 12)
Onderdeel c sub i is gewijzigd in project-, procesondersteuning en advies gericht op regionale- , gemeentelijke of wijkgerichte aanjaag en fysieke loketfuncties. Aanleiding voor het beperken van de subsidiabele activiteit is de lancering van het Energie Dienstencentrum (EDC) van de provincie en gemeenten in de provincie Utrecht. Digitale loketten worden vanuit het EDC aangeboden. De regeling is wel te gebruiken voor fysieke loketten om inwoners te ondersteunen bij het verduurzamen van hun woningen.
Het uitvoeren van inclusieve projecten gericht op het treffen van energiebesparende maatregelen (onderdeel e van artikel 12)
Onderdeel e vervalt. Dit onderdeel was bedoeld om isolatiemaatregelen voor woningeigenaren met een smalle beurs te ondersteunen via gemeentelijke loketten. Meerdere gemeenten hebben samen met de provincie via het EDC een vergelijkbaar aanbod voortgezet.
Uitsluitend themografische onderzoeken gericht op het in beeld brengen van warmteverliezen over de gehele schil van het gebouw zijn subsidiabel. Het in beeld brengen van warmteverliezen vanuit de lucht met een drone volstaat niet.
De maximale subsidie per bedrijf of maatschappelijke organisatie is verhoogd naar € 1.500,- per energiescan of inventarisatie van maatregelen met behulp van energiescans. Themorgrafische onderzoeken moeten over de gehele schil van de onderzochte gebouwen afgenomen worden. Hiervoor is de subsidie per onderzoek verhoogd naar € 500,-. Gezien de hogere subsidiabele kosten per onderzoek wordt de maximale subsidie verhoogd naar € 150.000,-.
Binnen bedrijventerreinen of op gemeentelijk niveau vinden in veel gevallen verschillende initiatieven plaats gericht op de energietransitie of verduurzaming in het algemeen. Op basis van de inhoud van het projectplan wordt beoordeeld of de aanvrager rekening houdt met andere vergelijkbare initiatieven binnen het betreffende projectgebied. Bij voorkeur wordt de uitvoering van het project afgestemd op dergelijke initiatieven om te voorkomen dat bedrijven en maatschappelijke organisaties worden overspoeld met een diversiteit aan activiteiten die niet op elkaar afgestemd zijn.
De subsidiabele activiteit is verruimd. De provincie wil energiecoöperaties nog meer stimuleren om nog meer doelgroepen te betrekken bij hun activiteiten door wervingscampagnes en communicatieactiviteiten uit te voeren.
Voor activiteiten gericht op het realiseren van inclusieve projecten voor hernieuwbare energieopwekking door het ontwikkelen van financieringsinstrumenten en nieuwe procesaanpakken, proposities, ontzorgingsconcepten en communicatietools (Artikel 22 onderdeel d) is de maximale subsidie verlaagd naar € 100.000,-.
Aanvragen voor de aanleg van een draagconstructie of aanleg, vervanging dan wel versteviging van de fundering voor een draagconstructie voor een PV-installatie op een openbaar parkeerterrein of parkeergarage (solar carport) (artikel 39 onderdeel b) moeten, om in aanmerking te komen voor subsidie, aantonen dat de solar carport geen negatief effect heeft op netcongestie in het laag- en middenspanningsnet.
Voor oplossingen bij netcongestie in de eigen bedrijfsvoering door het installeren van een systeem voor elektriciteitsopslag (Artikel 46 onderdeel a sub i) komt te vervallen. Hierdoor vervallen ook de bepalingen die betrekking hebben op elektriciteitsopslag.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2024-19924.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.