De provincie Noord-Brabant is voornemens beleid vast te stellen inzake het beperken van latente stikstofruimte bij veehouderijen en industrie, zoals beschreven in de Statenmededeling ‘Intrekkingsbeleid voor natuurtoestemmingen’, documentnummer 6022634 van 12 november 2024.
Ter uitvoering hiervan is de provincie Noord-Brabant voornemens de Omgevingsverordening Noord-Brabant aan te passen, om latente ruimte bij veehouderijen te beperken. Gedeputeerde Staten zullen in de beleidsregel omgevingsrecht Noord-Brabant vastleggen hoe zij invulling geven aan hun bevoegdheid om latente ruimte bij industriële bedrijven in te trekken.
Voor een nadere toelichting verwijzen wij naar bovenstaande Statenmededeling.
Industrie
Het intrekken van latente ruimte bij industrie betreft maatwerk. Het beleid hiervoor wordt vastgelegd in de Beleidsregel Omgevingsrecht Noord-Brabant. Hieraan zal per 2025 toepassing worden gegeven.
Veehouderij
Om de latente ruimte bij veehouderijen te beperken, bestaat het voornemen om hiervoor algemene regels vast te stellen in de Omgevingsverordening Noord-Brabant. De regels richten zich daarbij op:
1. Slapende vergunningen
Dit betreft veehouderijen, waarbij de natuurtoestemming in zijn geheel drie jaar of langer niet (meer) in gebruik is voor het exploiteren van een veehouderij, dan wel veehouderijen waar de exploitatie nooit is gestart. Het voornemen is om een verbod op te nemen, zodat van deze natuurtoestemming niet langer gebruik kan worden gemaakt. Dierenverblijven mogen niet meer gevuld worden. Ook in het geval dat de dierenverblijven nog niet gebouwd zijn of zijn gesloopt, mag geen gebruik meer worden gemaakt van de natuurtoestemming.
2. Niet gerealiseerde dierenverblijven
Dit betreft in gebruik zijnde veehouderijen, waarbij een deel van de dierenverblijven in de natuurtoestemming niet is gerealiseerd. Het voornemen is om het alsnog realiseren en in gebruik nemen van de nog niet gerealiseerde dierenverblijven te verbieden.
3. Termijnen
Beide verboden gelden voor natuurtoestemmingen die drie jaar of langer geleden onherroepelijk zijn geworden. Om te voorkomen dat ondernemers per direct getroffen worden door deze verboden, krijgen bedrijven met ingang van 1 januari 2025 nog anderhalf jaar de tijd om alsnog hun natuurtoestemming te realiseren. Het voornemen is dat deze verboden ingaan op 1 juli 2026.
Toepassing van bovenstaande termijnen - ervan uitgaande dat de verboden met ingang van 1 juli 2026 geëffectueerd worden - leidt tot het volgende:
- -
Voor alle natuurtoestemmingen die voor 1 juli 2023 onherroepelijk zijn geworden, geldt dat het dierenverblijf of het bedrijf gerealiseerd en in gebruik moet zijn op 1 juli 2026.
- -
Voor de natuurtoestemmingen die onherroepelijk zijn geworden na 1 juli 2023, geldt dat deze gerealiseerd en in gebruik moeten zijn, uiterlijk drie jaar na het onherroepelijk worden van de natuurtoestemming.
4. Vereisten voor realisatie
Voor zover het veehouderijen betreft als bedoeld onder 1. Slapende vergunningen, waarbij de natuurtoestemming in zijn geheel al drie jaar of langer niet (meer) in gebruik is voor het exploiteren van een veehouderij, dan wel situaties waarin de exploitatie nooit is begonnen, betekent het realiseren van de natuurtoestemming het volgende:
- -
het realiseren van alle dierenverblijven inclusief het vereiste huisvestingssysteem en het bedrijfs- en beroepsmatig in gebruik nemen hiervan, dan wel;
- -
het bedrijfs- of beroepsmatig opnieuw in gebruik nemen van de bestaande dierenverblijven inclusief vereiste huisvestingssystemen.
Voor zover het veehouderijen betreft als bedoeld onder 2. Niet gerealiseerde dierenverblijven, waarbij een deel van de dierenverblijven in de natuurtoestemming niet is gerealiseerd, betekent het realiseren van de natuurtoestemming:
- -
het realiseren van het niet gerealiseerde dierenverblijf of -verblijven, inclusief het vereiste huisvestingssysteem en deze bedrijfs- of beroepsmatig in gebruik nemen.
5. Beroepsmatig en bedrijfsmatig
Van belang is dat bij beide verboden onder realisatie en ingebruikname, niet alleen de bouw van het dierenverblijf verstaan wordt, inclusief het vereiste huisvestingssysteem, maar ook het beroeps- of bedrijfsmatig in gebruik nemen van de desbetreffende dierenverblijf of dierenverblijven. Dit betekent dat het verbod alleen niet geldt in de situatie dat een dierenverblijf is gebouwd, het vereiste huisvestingssysteem is geïnstalleerd en het dierenverblijf ook feitelijk in gebruik is genomen met een bedrijfs- of beroepsmatige omvang.
Vervolg
Voor het opnemen van de regels in de Omgevingsverordening Noord-Brabant wordt een wijzigingsprocedure doorlopen. Er wordt eerst een ontwerpwijziging gedurende zes weken ter inzage gelegd. De terinzagelegging van het ontwerp wordt voorzien in het eerste kwartaal van 2025. Tijdens de terinzagelegging kan eenieder zienswijzen inbrengen. Na afloop van deze termijn worden alle ingekomen zienswijzen beoordeeld. De zienswijzen kunnen Provinciale Staten aanleiding geven om de wijzigingsverordening, gewijzigd ten opzichte van het ontwerp, vast te stellen. Dergelijke wijzigingen doen geen afbreuk aan het gecommuniceerde voornemen tot beperking van latente ruimte.