Gedoogbeleid (na)isolatie woningen provincie Groningen

GEDEPUTEERDE STATEN VAN DE PROVINCIE GRONINGEN

 

Overwegende dat;

 

  • -

    woningeigenaren in de provincie Groningen en Noord-Drenthe gestimuleerd om woningen te isoleren. Voor de isolatieaanpak is 1,65 miljard euro beschikbaar gesteld, in de vorm van de subsidieregeling "Nij Begun"(maatregel 29);

  • -

    een woning pas mag worden geïsoleerd (spouwmuur en of dak) nadat een Quickscan heeft plaatsgevonden dat aantoont dat zich geen diersoorten in de spouwmuur of onder de dakpannen bevinden;

  • -

    voor woningen die in aanmerking komen voor een subsidie op grond van maatregel 29 het aannemelijk is dat zich diersoorten in de spouwmuren en onder de dakpannen bevinden;

  • -

    een woning pas mag worden geïsoleerd (spouwmuur en of dak) nadat een omgevingsvergunning voor een flora- en fauna-activiteit is verleend indien een Quickscan aantoont dat zich beschermde soorten in de spouwmuur of onder de dakpannen bevinden (met als gevolg een nader ecologisch onderzoek);

  • -

    een nader ecologisch onderzoek in veel gevallen meer dan een jaar in beslag neemt;

  • -

    in maart 2024 een aanpak is vastgesteld waarbij opdracht gegevens is om een model soortenmanagementplan op te stellen voor gemeenten op grond waarvan gemeenten een nader ecologisch onderzoek kunnen laten uitvoeren en op basis daarvan een omgevingsvergunning flora-fauna-activiteit kunnen aanvragen;

  • -

    de eerste vergunningen pas eind 2025 verwacht kan worden;

  • -

    dat het (na)isoleren zonder omgevingsvergunning een overtreding is van artikel 5.1 de Omgevingswet (tenzij de Quickscan aantoont dat geen sprake is van een overtreding)

  • -

    er voor GS een beginselplicht tot handhaving op de Omgevingswet bestaat;

  • -

    het doel van de Omgevingswet (flora en fauna) is om de biodiversiteit te beschermen en te bevorderen en daarmee onder andere de staat van instandhouding van beschermde soorten te borgen;

  • -

    ten behoeve van (na) isolatie van particuliere woningen voor de periode totdat het SMP is vastgesteld; en de vergunningen aan gemeenten zijn verleend, GS onder strikte voorwaarden, met de als uitgangspunt de staat van instandhouding van beschermde soorten, kan beslissen om geen gebruik te maken van haar handhavingsbevoegdheid;

gelet op de Kabinetsnota "Grenzen aan Gedogen" (Kamerstukken II 1996/97 25 085) en de beleidsvrijheid tot handhaving van GS en de inhoud (waaronder de overwegingen) de nota gedoogbeleid(na)isolatie woningen provincie Groningen

 

BESLUITEN

 

  • 1.

    Vaststellen Gedoogbeleid (na)isolatie woningen provincie Groningen

  • 2.

    Vaststellen aanvraagformulier gedoogbeslissing

Gedoogbeleid (na)isolatie woningen provincie Groningen

 

Tijdelijk gedogen (na)isolatie woningen zonder deskundig ecologisch onderzoek en of omgevingsvergunning voor een flora- en fauna-activiteit.

 

Inleiding

Nederland kent het Nationaal Isolatie Programma (NIP). Een Rijksprogramma gericht op het versnellen van woningverduurzaming met als doel om 2,5 miljoen woningen te isoleren in de periode tot en met 2030.

Daarnaast worden ook woningeigenaren in de provincie Groningen en Noord-Drenthe gestimuleerd om woningen te isoleren. Voor de isolatieaanpak is 1,65 miljard euro beschikbaar gesteld, in de vorm van de subsidieregeling "Nij Begun"(maatregel 29).

 

Op grond van het NIP en maatregel 29 wordt verwacht dat op korte termijn het (na-) isoleren van woningen een vlucht zal nemen.

 

Er kan echter niet zondermeer gestart worden met (na-)isolatie. Vooral in spouwmuren waar voornamelijk de (na) isolatie plaatsvindt, bevinden zich vaak gebouwbewonende diersoorten zoals vleermuizen. Maar ook kan gedacht worden aan het isoleren van daken waar gierzwaluwen en huismussen en in bijzondere gevallen bijzondere soorten zoals bijvoorbeeld de kerkuil voorkomen.

Het is dus van belang dat voordat er gestart wordt met (na)isolatie ecologisch onderzoek wordt verricht door een ecologisch deskundige. Een dergelijk onderzoek wordt verplicht gesteld in artikel 11.27 (specifieke zorgplicht) lid 2 van het Besluit activiteiten leefomgeving.

 

Om een woning te kunnen (na)-isoleren, moet er dus een ecologische quickscan worden uitgevoerd door een ecologisch deskundige. Indien dit onderzoek daartoe aanleiding geeft, moet er nader onderzoek worden uitgevoerd door een ecologisch deskundige. In veel gevallen zal voor (na)isolatie een omgevingsvergunning voor een flora- en fauna-activiteit vereist zijn, omdat er door onderzoek aangetoond is dat er beschermde soorten dan wel verblijfplaatsen aanwezig zijn.

 

In veel gevallen betekent dit dat pas na anderhalf jaar een omgevingsvergunning verleend kan worden. Afhankelijk van de periode en de aan de vergunning verbonden voorschriften kan dan pas feitelijk gestart kan worden met (na)isolatie. In sommige gevallen liggen de kosten van het ecologisch onderzoek hoger dan de kosten van de feitelijke isolatie. De kosten van het benodigde onderzoek staan ook niet in relatie tot de kosten van (na)isolatie. Een quickscan kost al gauw 1000 euro en de kosten van een nader onderzoek voor vleermuizen kan oplopen tot boven de 5000 euro (ex btw).

 

Ondanks de aanpak van de provincie Groningen waarmee uw college op 25 maart 2024 heeft ingestemd, zal vermoedelijk pas op z'n vroegst in december 2025 gestart kunnen worden met het (na-)isoleren van particuliere woningen op grond van een toereikende generieke omgevingsvergunning voor gebouwbewonende diersoorten.

Deze omgevingsvergunning wordt verleend aan de gemeenten op grond van de soortenmanagementplannen. Een soortenmanagementplan is een set spelregels over hoe bepaalde werkzaamheden moeten worden uitgevoerd met als doel dat soorten in een ‘gunstige staat van instandhouding’ worden gehouden of worden gekregen.

Particulieren kunnen gebruik maken van de omgevingsvergunning wanneer zij daarover afspraken hebben gemaakt met de gemeente. Deze afspraken liggen vast in een overeenkomst.

 

GS zullen op grond van de beginselplicht tot handhaving, handhavend moeten optreden wanneer (na) isolatie plaatsvindt zonder benodigde onderzoeken en of omgevingsvergunningen.

 

GS wil enerzijds woningverduurzaming stimuleren maar is anderzijds gebonden aan de zorgplicht met betrekking tot soorten uit de Omgevingswet.

 

Onderliggend gedoogbeleid gaat over de mogelijkheid om (na)isolatiewerkzaamheden te kunnen uitvoeren zonder ecologisch onderzoek en/of omgevingsvergunning in de periode totdat voldoende deskundig ecologisch onderzoek beschikbaar is en of omgevingsvergunningen verleend zijn.

Hoofdstuk 1 De Groningse aanpak

De provincie Groningen heeft veel ervaring opgedaan en doet nog steeds ervaring op bij de Versterkingsopgave binnen het aardbevingsgebied. Bij het uitvoeren van die werkzaamheden werd immers (al sinds 2017) dezelfde problematiek ervaren zoals die nu landelijk wordt ervaren bij het

(na-) isoleren van woningen: de wettelijke bepalingen die zien op soortenbescherming en wens zo snel mogelijk de werkzaamheden uit te kunnen voeren. Samen met de Nationaal Coördinator Groningen (NCG) heeft zij daarvoor een unieke methode ontwikkeld. De provincie Groningen kiest daarmee voor een voor haar bekende aanpak maar wijkt daarmee af van de aanpak waarvoor de overige provincies in Nederland kiezen.

 

Gelet op:

  • -

    de krapte op de arbeidsmarkt in het bijzonder op het gebied van ecologie;

  • -

    om de snelheid erin te houden;

  • -

    de beschikbaar gestelde gelden tijdig te kunnen benutten; en

  • -

    het ontzorgen van gemeente,

heeft de provincie ervoor gekozen om opdracht te geven voor een ‘model-SMP’ dat ziet op de gehele provincie.

 

Het model SMP is een soortenmanagementplan waarin in kaart wordt gebracht waar beschermde soorten voorkomen binnen het afgebakende gebied (bijvoorbeeld de bebouwde kom van een plaats). Het is een soort nulmeting en is de basis voor het SMP. Op basis van deze nulmeting kan het SMP verder worden uitgewerkt. Het wordt een soort uitgebreid biodiversiteitsplan, waarin beschreven staat welke maatregelen bij de (na)isolatie genomen moeten worden om de populaties van de betreffende diersoorten te stimuleren. De gedachte achter een SMP is dat de staat van instandhouding van de diersoorten kan verbeteren en tegelijkertijd de regeldruk bij de initiatiefnemers kan verkleinen.

Op basis van het SMP kan een gebiedsvergunning worden aangevraagd bij GS en kan voor een groot gebied één vergunning verleend worden. De individuele vergunningsaanvragen komen daarmee te vervallen, maar niet de verplichting om maatregelen te treffen voor het stimuleren van de populatiegroei van de soorten die in het gebied kunnen voorkomen.

 

Dit model is een basis/blauwdruk waarmee alle gemeenten binnen de provinciegrenzen een aanvraag omgevingsvergunning flora- en fauna-activiteit kunnen indienen.

Door deze aanpak worden de gemeenten ontlast en is er sprake van uniformiteit.

Dit vraagt echter om een zorgvuldige voorbereiding die al snel een half jaar tot een jaar in beslag neemt.

 

De Groningse aanpak is van wezenlijk belang om woningen te kunnen (na)isoleren zonder in strijd te handelen met wet- en regelgeving. Zodra het SMP gereed is, kunnen gemeenten een aanvraag indienen, waaraan in ieder geval dit SMP ten grondslag ligt.

Zodra gemeenten in het bezit zijn van een omgevingsvergunning kunnen isolatiebedrijven (namens particulieren) indien noodzakelijk met behulp van het aanhaken gebruik maken van deze vergunning. Zij dienen daarvoor wel een overeenkomst te sluiten met de gemeente.

Hoofdstuk 2 Financiële regelingen

Om het isoleren van woningen te stimuleren zijn diverse financiële regelingen vastgesteld.

Hieronder wordt uitgelegd welke regelingen van kracht zijn binnen de provincie Groningen.

 

2.1 Regeling specifieke uitkering versnelling natuurinclusief isoleren

Om de isolatieopgave te versnellen, heeft op 8 december 2023 de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de "Regeling specifieke uitkering versnelling natuurinclusief isoleren" gepubliceerd. Deze regeling heeft betrekking op het verstrekken van een specifieke uitkering ten behoeve van de financiering van soortenmanagementplannen die het voorkomen van vertraging van verduurzaming door isolatie als doel hebben.

 

Voor de provincie Groningen komt dit neer op een bedrag van € 1.617.470,00. De Minister schrijft GS voor waaraan de beschikbaar gestelde gelden moeten worden besteed.

GS dient € 1.161.414,00 te verdelen onder haar gemeenten ten behoeve van het opstellen van Soortenmanagementplannen.

 

2.2 Subsidieregeling Nij Begun (maatregel 29)

Boven op de gelden die beschikbaar gesteld zijn door de minister in de "Regeling specifieke uitkering versnelling natuurinclusief isoleren" zijn de maatregelen van de overheid uit "Nij Begun" (maatregel 29) van kracht. Voor de isolatieaanpak wordt dus 1,65 miljard euro beschikbaar gesteld. Woningeigenaren in de provincie Groningen en Noord-Drenthe kunnen vanaf 2025 subsidie aanvragen om hun woning te isoleren. De maatregel geldt met terugwerkende kracht vanaf 25 april 2023 en loopt door tot en met 31 december 2035. Alle noodzakelijke maatregelen tot de standaard voor woningisolatie vallen onder deze aanpak. Op deze manier kunnen alle inwoners een duurzame en energiezuinige woning krijgen.

Hoofdstuk 3 Beginselplicht tot handhaving

3.1 Algemeen

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State en het College van beroep voor het bedrijfsleven hanteren de beginselplicht tot handhaving in hun rechtspraak. Deze beginselplicht tot handhaving omschrijft de bestuursrechter als volgt:

 

Gelet op het algemeen belang dat gediend is met handhaving, zal in geval van overtreding van een wettelijk voorschrift het bestuursorgaan dat bevoegd is om met een last onder bestuursdwang of dwangsom op te treden, in de regel van deze bevoegdheid gebruik moeten maken. Slechts onder bijzondere omstandigheden mag het bestuursorgaan weigeren dit te doen. Dit kan zich voordoen indien concreet zicht op legalisatie bestaat. Voorts kan handhavend optreden zodanig onevenredig zijn in verhouding tot de daarmee te dienen belangen dat van optreden in die concrete situatie behoort te worden afgezien.

 

Gelet op de uitspraak van de Raad van State op 2 augustus 2023 die gaat over het isoleren van spouwmuren (ECLI:NL:RVS:2023:2969) blijkt dat niet zomaar gestart kan worden met (na-)isolatie.

De hoogste bestuursrechter heeft geoordeeld dat de manier waarop isolatiebedrijven vooraf onderzoek doen naar de aanwezigheid van vleermuizen in de spouwmuur, niet in orde is en in strijd is met de toen geldende Wet natuurbescherming. Het isolatiebedrijf in deze zaak had volgens de rechter eerst een globale ecologische quickscan en daarna eventueel een aanvullend ecologisch nader onderzoek moeten laten uitvoeren door een ecologische deskundige. Vervolgens had het isolatiebedrijf een ontheffing moeten aanvragen bij de provincie.

De verbodsbepalingen uit de Wet natuurbescherming en de zorgplicht (van kracht tot 31 december 2023) die van toepassing kunnen zijn op het (na-) isoleren van woningen komen nagenoeg ongewijzigd terug in de Omgevingswet (van kracht vanaf 1 januari 2024). Wat nieuw is, is de specifieke zorgplicht genoemd in het Besluit activiteiten leefomgeving.

 

3.2 Afzien van handhavend optreden

Uitsluitend wanneer sprake is van een bijzondere omstandigheid mag (moet) het bevoegd bestuursorgaan van handhavend optreden afzien. Van een bijzondere omstandigheid is sprake wanneer:

  • 1.

    De situatie binnenkort legaal wordt (concreet zicht op legalisering)

  • 2.

    Handhaven onredelijk zou zijn (evenredigheidsbeginsel)

  • 3.

    Hiervan is sprake wanneer handhaving in onevenredige verhouding staat tot het te dienen belang. Meestal zijn dit zeer kleine afwijkingen/overtredingen die het doel dat met die wet of regel beoogd wordt niet onevenredig wordt geschaad.

  • 4.

    Handhaven oneerlijk is omdat in andere gevallen niet gehandhaafd wordt (gelijkheidsbeginsel)

    Voor een geslaagd beroep op het gelijkheidsbeginsel gelden drie eisen:

    • a.

      er is sprake is van een gelijk geval;

      er is in dit gelijke geval door het bestuursorgaan ongelijk gehandeld; en

    • b.

      er is geen objectieve rechtvaardiging voor het verschil in handelwijze.de overtreder is

    • c.

      toegezegd dat wat hij/zij deed mocht (vertrouwensbeginsel)

      Voor een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel is het nodig dat een ambtenaar of bestuurder een bepaalde toezegging heeft gedaan en deze toezegging voor rekening van de overheid moet komen.

Hoofdstuk 4 Gedogen

4.1 De overtreding

Een isolatiebedrijf handelt in strijd met de Omgevingswet wanneer geïsoleerd wordt:

  • 1.

    zonder specifieke ecologische quickscan voor beschermde, gebouwbewonende diersoorten door een ecologisch deskundige en daarna eventueel een aanvullend ecologisch nader onderzoek van een ecologische deskundige (zorgplicht), en/of

  • 2.

    zonder vereiste omgevingsvergunning voor een flora- en fauna-activiteit (dit wijst het onderzoek onder punt 1 uit)

In het voorgaande hoofdstuk "beginselplicht tot handhaving" wordt duidelijk dat GS niet zomaar kan afzien van handhavend optreden tegen een met wet- en regelgeving strijdige situatie.

 

4.2 Bestuurlijke wens

Het moge duidelijk zijn dat GS woningeigenaren wil stimuleren om woningen te (na)-isoleren.

De provincie stelt daarvoor immers een budget van 1,65 miljard euro beschikbaar, bovenop de ministeriele regeling "Regeling specifieke uitkering versnelling natuurinclusief isoleren"

De subsidieregeling Nij Begun is vanaf 1 januari 2025 van kracht. Woningeigenaren kunnen echter op grond van de Omgevingswet helemaal nog niet starten met (na) isolatie. Zie hiervoor hetgeen in hoofdstuk 2 staat beschreven.

Wordt wel gestart met (na)isolatie zonder omgevingsvergunning dan moet GS handhavend optreden. Zie hiervoor hetgeen beschreven staat in hoofdstuk 3.

 

Om toch in sommige gevallen, voordat een SMP is opgesteld en een omgevingsvergunning is verleend, (na) isolatie te laten plaatsvinden (dus in strijd met het bepaalde in de Omgevingswet) kan GS in sommige gevallen beslissen om geen gebruik te maken van haar bevoegdheid tot handhavend optreden. Dit wordt actief gedogen genoemd.

 

4.3 Grenzen aan gedogen

Gedogen wordt als rechtsstatelijk dilemma gezien. De beginselen van onze rechtsstaat vereisen, dat het aangewezen bestuursorgaan actief toeziet op naleving van de wet en bij overtreding passende en effectieve handhavingsmaatregelen treft. Het bestuursorgaan moet die taak uitoefenen in overeenstemming met de algemene rechtsbeginselen, zoals deze in de rechtspraak zijn ontwikkeld en in de Algemene wet bestuursrecht zijn vastgelegd.

Die rechtsbeginselen kunnen evenwel rechtvaardigen en er zelfs toe nopen, dat in bepaalde gevallen géén bestuursdwang wordt uitgeoefend of géén sanctie wordt opgelegd.

 

Om te zorgen, dat met dit rechtsstatelijk dilemma op verantwoorde wijze wordt omgegaan, is het noodzakelijk grenzen aan het gedogen te stellen en voorwaarden om te voorkomen dat niet lichtvaardig of willekeurig wordt gedoogd en dit beperkt blijft tot uitzonderingsgevallen.

 

Volgens de literatuur 1 is gedogen slechts aanvaardbaar:

  • 1.

    In uitzonderingsgevallen. Daarbij geldt steeds dat de afweging die de wetgever heeft gemaakt, niet op uitvoerend en handhavend niveau mag worden overgedaan. In de volgende situaties kan gedogen evenwel gerechtvaardigd zijn:

    • a.

      handhaving zou leiden tot aperte onbillijkheden;

    • b.

      het achterliggende belang evident beter gediend is met gedogen;

    • c.

      een zwaarderwegend belang rechtvaardigt gedogen.

  • 2.

    beperkt wordt in omvang en/of in tijd.

    Tot slot dient gedogen expliciet te zijn waaraan een zorgvuldige kenbare belangenafweging ten grondslag ligt en controleerbaar is. (Zowel in de totstandkoming van een gedoogbeslissing als ook de uitvoering op grond van de gedoogbeslissing)

Hoofdstuk 5 Overwegingen

Allereerst wordt opgemerkt dat het vaststellen van dit gedoogbeleid niet betekent dat te allen tijde bij (na) isolatie van handhavend moet worden afgezien. Indien niet wordt voldaan aan de in dit beleid gestelde eisen en voorwaarden zal GS zondermeer van de handhavingsbevoegdheid gebruik maken, zoals ook reeds in het collegebesluit van 25 maart 2024 is aangegeven.

 

Gedogen wordt begrenst!

Hieronder wordt de bestuurlijke wens om in de periode totdat het SMP gereed is en de omgevingsvergunningen zijn verleend af te zien van handhavend optreden nader onderzocht.

 

Zoals reeds is gemeld, zal het nog minimaal een half jaar duren voordat het SMP gereed is en op grond daarvan de eerste omgevingsvergunning verleend kan worden aan een gemeente. Dat betekent dat het ongeveer een jaar duurt voordat de eerste vergunning wordt verleend aan een gemeente. Er dienen compenserende en mitigerende maatregelen getroffen te worden die passend zijn voor de betreffende beschermde soorten.

 

Dat betekent dat in ieder geval tot mei 2025 niet kan worden gestart met (na)isolatie.

 

Gelet op de beschikbaar gestelde subsidie (Nij Begun) kan het voorkomen dat iemand in het bezit is van een subsidiebesluit maar pas mag starten nadat:

  • -

    een deskundig ecologisch rapport is overgelegd; of

  • -

    SMP is opgesteld;

  • -

    een vergunning is verleend aan de gemeente;

  • -

    de gemeente heeft voldaan aan de gestelde voorschriften; en

  • -

    er een overeenkomst is gesloten met de gemeente voor de isolatie van die betreffende woning.

Door het verstrekken van een subsidie door hetzelfde bevoegd bestuursorgaan als het orgaan dat belast is met de naleving van de Omgevingswet in het bijzonder de flora- en fauna-activiteiten ligt een overtreding van de Omgevingswet op de loer. Gedeputeerde Staten (GS) verstrekt immers een subsidie, waarvan niet op korte termijn gebruik gemaakt kan worden.

 

Enerzijds wil GS woningverduurzaming stimuleren en anderzijds is zij gebonden aan de zorgplicht met betrekking tot soorten uit de Omgevingswet.

 

Uitgangspunt moet in dit geval van (na) isolatie zijn:

Het waarborgen van de gunstige staat van instandhouding van beschermde soorten.

 

Met dit uitgangspunt kan GS overwegen om onder specifieke voorwaarden voor specifieke situatie in de periode totdat een SMP beschikbaar is en of een vergunning is verleend (na) isolatie te gedogen.

Door hiervoor een verzoek om een gedoogbeslissing verplicht te stellen kan de staat van instandhouding geborgd worden.

Een verzoek zal getoetst worden aan een reeks van toetsingscriteria en wanneer geoordeeld wordt dat gedogen de staat van instandhouding van de beschermde soort niet schaadt, zal de gedoogbeslissing onder strikte voorwaarden worden verleend.

 

Om de vinger aan de pols te houden, worden gedoogbeslissingen uitsluitend verstrekt aan isolatiebedrijven waarvan het personeel aantoonbaar gecertificeerd is en gebruik maakt van de app (natuurvriendelijk isoleren). Houdt een isolatiebedrijf zich niet aan de voorwaarden dan kan handhavend opgetreden worden en kan de gedoogbeslissing worden ingetrokken voor dat betreffende isolatiebedrijf.

 

Met het verstrekken van gedoogbeslissingen aan particulieren kan onvoldoende de vinger aan de pols gehouden worden. Een particulier isoleert immer slechts één keer de woning, terwijl een isolatiebedrijf meerdere woningen isoleert.

 

Door uitsluitend een gedoogbeslissing te vertrekken aan isolatiebedrijven met aantoonbaar gecertificeerd personeel op het gebeid van natuurvriendelijk isoleren, kan met enige zekerheid worden gesteld dat voldaan wordt aan de vereisten van het natuurvrij maken van woningen en het voldoen aan de voorwaarden waaronder de gedoogbeslissing is afgegeven.

 

Indien het isolatiebedrijf handelt in strijd met de gedoogbeslissing of zonder gedoogbeslissing isoleert, kan handhavend worden opgetreden met als doel de staat van instandhouding van beschermde soorten waarborgen.

De gedoogbeslissing kan worden ingetrokken en aan het desbetreffende isolatiebedrijf kunnen de verzoeken om gedoogbeslissingen worden geweigerd.

 

Van belang is:

 

  • 1.

    of zich in of in de nabijheid van het te isoleren pand verblijfplaatsen, nestplaatsen en/of voortplantingsplaatsen van beschermde soorten bevinden;

  • 2.

    of er bufferzones kunnen worden aangehouden;

  • 3.

    dat voldoende maatregelen getroffen kunnen worden om de beschermde soorten alternatieven te bieden;

  • 4.

    dat er binnen een bepaalde straal niet teveel woningen ineens worden geïsoleerd waardoor teveel dieren op hetzelfde moment moeten zoeken naar nieuwe verblijfplaatsen;

  • 5.

    Dat een woning op de juiste wijze natuurvrij gemaakt moet worden.

De bovengenoemde punten 1 en 4 zijn voor gecertificeerde isolatiebedrijven zichtbaar in de meldingsapplicatie Natuurvriendelijk isoleren.

Hoofdstuk 6 Gedoogbeslissing

6.1 Beslissing

Gelet op hoofdstuk 5 "Overwegingen" en de in hoofdstuk 7 "Vereisten en voorwaarden" , is GS van mening dat zij uitsluitend ten behoeve van (na) isolatie van particuliere woningen voor de periode totdat:

  • -

    het SMP is vastgesteld; en

  • -

    de vergunningen aan gemeenten zijn verleend,

kunnen beslissen om geen gebruik te maken van haar handhavingsbevoegdheid voor zover de overtreding betrekking heeft op:

  • -

    het ontbreken van een ecologisch onderzoek uitgevoerd door een ecologische deskundige zoals bedoeld in artikel 11.27 (specifieke zorgplicht) lid 2 van het Besluit activiteiten leefomgeving;

  • -

    het ontbreken van een toereikende omgevingsvergunning zoals bedoeld in artikel 5.1 lid 2 onder g van de Omgevingswet juncto 11.37, 11.46 en 11.54 Besluit activiteiten leefomgeving, onder de in hoofdstuk 7 genoemde vereisten en voorwaarden.

6.2 Begrippen

De in alinea 6.1 gebruikte begrippen kennen de volgende begripsbepalingen:

(na)isolatie

het (na)isoleren van spouwmuren en daken.

particuliere woningen

grondgebonden particuliere woning(en) of geschakelde of aaneen gebouwde particuliere woningen tot een hoogte van maximaal 4 verdiepingen / etages met een energielabel C tot en met G.

 

6.3 Gedoogbeslissing

Een gedoogbeslissing is geen besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. Er kan dan ook geen bezwaar- en of beroep tegen worden ingesteld. Pas op het moment dat GS een verzoek om handhaving ontvangt, weegt de gedoogbeslissing mee in het besluit op het verzoek om handhaving.

 

Een gedoogbeslissing wordt niet genomen als de (gunstige) staat van instandhouding onvoldoende kan worden gewaarborgd.

Hoofdstuk 7 Toetsing en voorschriften

7.1 begrippen

In de gedoogbeslissing worden begrippen gebruikt die hieronder nader worden gedefinieerd.

Woning

grondgebonden particuliere woning(en) of geschakelde of aaneen gebouwde particuliere woningen tot een hoogte van maximaal 4 verdiepingen / etages met een energielabel C tot en met G.

NVI-app

landelijke ‘Meldingsapplicatie Natuurvriendelijk Isoleren’

Natuurvrij maken

Maatregelen die getroffen moeten worden om te voorkomen dat beschermde soorten worden gedood. Hierbij worden de openingen onder de dakrand dicht gemaakt of er worden flappen (exclusion flaps) voor openingen in de spouwmuur geplaatst. De vogels en vleermuizen kunnen dan nog wel naar buiten vliegen, maar niet meer terug naar binnen.

NVI werkwijze

  • 1.

    natuurvrij maken

  • 2.

    isoleren waarbij voldoende verblijfplaatsen voor beschermde soorten beschikbaar blijven (inbouwvoorzieningen)

  • 3.

    gebruik maken van de NVI-app

NVI gecertificeerde medewerkers

Medewerkers van een isolatiebedrijf die de training Natuurvriendelijk Isoleren hebben gevolgd en in het bezit zijn van het certificaat Natuurvriendelijk isoleren. Het certificaat is persoonsgebonden.

Lokale compensatie

Inbouwvoorziening. Voldoende ruimte voor vleermuizen in de spouw na isolatie voorzien van een uitsparing in de muur van de woning. Voldoende ruimte voor huismussen en gierzwaluwen na isolatie wanneer het dakisolatie betreft.

 

7.2 De aanvraag

Om in het bezit te komen van een gedoogbeslissing zoals bedoeld in hoofdstuk 6 dient daartoe een aanvraag te worden ingediend. Uitsluitend aanvragen waarbij gebruik gemaakt is van het vastgestelde aanvraagformulier worden in behandeling genomen.

 

7.3 Vereisten

Uitsluitend isolatiebedrijven die beschikken over aantoonbaar NVI gecertificeerde medewerkers op het gebied van natuurvriendelijk isoleren, een account op de NVI-app hebben en daarvan aantoonbaar gebruik maken komen in aanmerking voor een gedoogbeslissing zoals bedoeld in hoofdstuk 6.

 

7.4 Toetsing

De aanvraag wordt getoetst aan de volgende criteria:

  • 1.

    Certificering. Beschikt het isolatiebedrijf over NVI gecertificeerde medewerkers? Zo niet, wordt het verzoek om een gedoogbeslissing afgewezen.

  • 2.

    Tijdstip: Het natuurvrij maken en de isolatiewerkzaamheden mogen niet plaatsvinden tijdens de kraam- en broedperiode (1 april tot 31 juli) en de winterslaap (1 november tot 1 april). Een mogelijke uitzondering hierop kan zijn wanneer de woning reeds natuurvrij gemaakt is (buiten de kwetsbare periode) en de isolatiewerkzaamheden binnen de periode plaatsvinden. Betreft het een verzoek gelegen binnen de kwetsbare periode wordt de aanvraag om een gedoogbeslissing afgewezen.

  • 3.

    Behoud voldoende verblijfplaatsen.

    • a.

      Is de lokale compensatie voldoende? Bij onvoldoende lokale compensatie wordt de aanvraag om een gedoogbeslissing afgewezen.

    • b.

      Indien de aanvrager van mening is dat lokale compensatie om technische reden niet mogelijk is, is dit dan in de aanvraag voldoende aannemelijk gemaakt (voorzien van foto's) en vindt dan voldoende compensatie plaats op een andere wijze?

      • i.

        Blijkt uit de aanvraag de noodzaak om af te wijken van een lokale compensatie onvoldoende dan wordt de aanvraag om een gedoogbeslissing afgewezen.

      • ii.

        Blijkt uit de aanvraag de noodzaak om af te wijken van een lokale compensatie voldoende, maar wordt de compensatie onvoldoende geacht dan wordt de aanvraag om een gedoogbeslissing afgewezen.

  • 4.

    Maximum percentage per CBS-buurt. Bij de beoordeling van de aanvraag om een gedoogbeslissing wordt een percentage gehanteerd van 6% per CBS-buurt. Indien dat percentage overschreden wordt dan wordt de gedoogbeslissing geweigerd.

  • 5.

    Staat van instandhouding. Kan op grond van de aanvraag om een gedoogbeslissing de conclusie getrokken worden dat de staat van instandhouding van de beschermde soort voldoende wordt geborgd. Indien daarvan onvoldoende sprake is kan dat aanleiding zijn om nadere informatie te vragen, kunnen extra maatregelen (compensatie) worden gevraagd. Indien de staat van instandhouding van de beschermde soort onvoldoende wordt geborgd wordt de aanvraag om een gedoogbeslissing worden afgewezen. Denk hierbij aan gewenningsperioden die sommige soorten vereisen.

7.5 Voorwaarden

Een gedoogbeslissing wordt verleend voorzien van de volgende voorschriften:

  • 1.

    De werkzaamheden moeten worden uitgevoerd door uitsluitend NVI gecertificeerde medewerkers.

  • 2.

    Het NVI certificaat/ de NVI certificaten van de medewerker(s) die de werkzaamheden uitvoert/uitvoeren dient/dienen op de locatie waar de isolatiewerkzaamheden plaatsvinden aanwezig te zijn en op verzoek van een toezichthouder getoond te worden.

  • 3.

    De gedoogbeslissing moet op verzoek van de toezichthouder direct op het werk getoond kunnen worden.

  • 4.

    De isolatiewerkzaamheden moeten overeenkomstig de NVI-werkwijze uitgevoerd te worden.

  • 5.

    48 uur voor aanvang van het natuurvrij maken moet er een melding zijn gedaan in de NVI-app.

  • 6.

    Uitsluitend op het moment dat de woning in de NVI-app groen kleurt mag gestart worden met het natuurvrij maken van de woning.

  • 7.

    Binnen 24 uur na het natuurvrij maken moet het volgende fotobewijs aan de NVI-app zijn toegevoegd:

    • a.

      foto van de werklocatie, waarin zichtbaar is wie het natuurvrij maken heeft uitgevoerd

    • b.

      foto van het natuurvrij maken van de muren; en

    • c.

      foto van de geplaatste/aangebrachte compensatie.

  • 8.

    Minimaal 48 uur voor aanvang van de isolatiewerkzaamheden moet via emailadres: mailto:vth@provinciegroningen.nlloketvth@provinciegroningen.nl de start van de isolatiewerkzaamheden aan GS gemeld worden.

Citeertitel en inwerkingtreding

Deze beleidsregel wordt aangehaald als:

  • Gedoogbeleid (na)isolatie woningen provincie Groningen

Deze beleidsregel treedt in werking de dag na bekendmaking.

Groningen, 16 december 2024

Gedeputeerde Staten van Groningen:

René Paas

Hans Schrikkema

Naar boven