Provinciaal blad van Utrecht
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Utrecht | Provinciaal blad 2024, 19876 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Utrecht | Provinciaal blad 2024, 19876 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Subsidieregeling Leefomgeving landelijk gebied provincie Utrecht
Gedeputeerde Staten van Utrecht;
Gelet op het gestelde in de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht 2022, de Beleidsregel exploitatiesubsidies en de Beleidsregel subsidiabele kosten projectsubsidies en de Beleidsregel Toezicht en naleving subsidies;
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Voor de omschrijving van de begrippen die in deze subsidieregeling worden gebruikt, wordt verwezen naar de bijlage bij dit hoofdstuk.
Artikel 1.2 Toepassingsbereik hoofdstuk 1
Dit hoofdstuk is van toepassing op alle subsidies die op grond van deze subsidieregeling worden verstrekt, tenzij in de hoofdstukken 2 en volgende anders is bepaald.
De aanvraag wordt digitaal ingediend, met gebruikmaking van het daarvoor beschikbare aanvraagformulier op het subsidieportaal van de provincie Utrecht.
Artikel 1.5 Verlenging beslistermijn
Als er sprake is van een subsidieplafond en de wijze van verdeling wordt bepaald op basis van de kwaliteit van de aanvraag of op basis van loting, wordt een besluit op een subsidieaanvraag binnen 13 weken na afloop van de aanvraagperiode verzonden. Deze termijn kan met maximaal 13 weken worden verlengd.
Hoofdstuk 11 Utrechtse Monitor Duurzame Landbouw Melkveehouderij 2025-2028
Artikel 11.4 Weigeringsgronden
Subsidie wordt geweigerd als het aangevraagde subsidiebedrag minder bedraagt dan € 25.000,-.
De subsidieontvanger is verplicht:
een overeenkomst te sluiten met de deelnemers aan de UMDL op volgorde van binnenkomst. Voor het bepalen van de volgorde van binnenkomst van de deelnemers geldt het moment waarop de ondertekende en volledig ingevulde deelnemersovereenkomst, inclusief bijbehorende documenten, bij het collectief zijn aangeleverd.
ervoor zorg te dragen dat uit de overeenkomst blijkt:
dat de deelnemer de subsidieaanvrager machtigt de gegevens uit de databases Centrale Database KringloopWijzer, RVO gecombineerde opgave en SCAN-ICT van BoerenNatuur in te zien en op te vragen, die ten minste nodig zijn om de vijftien indicatoren, opgenomen in de bijlage bij dit hoofdstuk, te kunnen monitoren;
de bevindingen en de resultaten van het project anoniem toegankelijk te maken voor derden, zoals voor onderzoek, monitoring en evaluaties, mits de provincie Utrecht daartoe toestemming heeft verleend. Publicatie van bevindingen en resultaten van het project is alleen toegestaan na akkoord van de provincie Utrecht, adviesgroep en de bestuurlijk begeleidingsgroep UMDL.
Het subsidieplafond bedraagt voor de periode 2025 tot en met 2028 € 4.487.660, waarvan € 127.660,- specifiek voor klimaat.
Artikel 11.9 Voortgangsrapportages
Op grond van de artikelen 1.4 en 6.3 AsvpU wordt de verantwoording door subsidieontvanger gedaan via een jaarlijkse voortgangrapportage over het lopende en indien van toepassing over het nog niet gerapporteerde deel van het voorafgaande jaar. De rapportage, inclusief over de uitgevoerde borging, praktijkscan (met voorgenomen maatregelen) en kennisuitwisselingsactiviteiten, wordt uiterlijk 1 oktober ingediend bij de provincie via het door de provincie vastgestelde format voortgangsverslag. Deze rapportage bevat:
een voorstel voor de uitbetaling aan de deelnemers op de volgende manier: het overleggen van een praktijkscan per deelnemende melkveehouder (anoniem) van de gemaakte inschatting vooraf en de definitieve score per KPI, overeenkomstig het daartoe door de provincie vastgestelde format “praktijkscan eindsituatie”;
Hoofdstuk 12 Utrechtse Monitor Duurzame Landbouw Fruitteelt 2025-2028
Elke deelnemer scoort ten minste 300 punten in de praktijkscan van de nulsituatie, bedoeld in het derde lid onder a, om voor een beloning door het collectief in aanmerking te komen.
Artikel 12.4 Weigeringsgronden
Subsidie wordt geweigerd als het aangevraagde subsidiebedrag minder bedraagt dan € 25.000,-.
De subsidieontvanger is verplicht:
een overeenkomst te sluiten met de deelnemers aan de UMDL op volgorde van binnenkomst. Voor het bepalen van de volgorde van binnenkomst van de deelnemers geldt het moment waarop de ondertekende en volledig ingevulde deelnemersovereenkomst, inclusief bijbehorende documenten, bij het collectief zijn aangeleverd.
ervoor zorg te dragen dat uit de overeenkomst blijkt:
waarin de deelnemer de subsidieaanvrager machtigt de benodigde bedrijfsgegevens te mogen gebruiken en machtigt om de RVO gecombineerde opgave en SCAN-ICT van BoerenNatuur in te zien en op te vragen, die ten minste nodig zijn om de zeventien indicatoren, opgenomen in de bijlage bij dit hoofdstuk, te kunnen monitoren;
de bevindingen en de resultaten van het project anoniem toegankelijk te maken voor derden, zoals voor onderzoek, monitoring en evaluaties, mits de provincie Utrecht daartoe toestemming heeft verleend. Publicatie van bevindingen en resultaten van het project is alleen toegestaan na akkoord van de provincie, adviesgroep en de bestuurlijk begeleidingsgroep UMDL.
Het subsidieplafond bedraagt voor de periode 2025 tot en met 2028 € 752.340, waarvan € 22.340,- specifiek voor klimaat.
Artikel 12.9 Voortgangsrapportages
De verantwoording door subsidieontvanger gedaan via een voortgangrapportage over het lopende en indien van toepassing over het nog niet gerapporteerde deel van het voorafgaande jaar. De rapportage, inclusief de uitgevoerde borging en kennisuitwisselingsactiviteiten, wordt uiterlijk 1 oktober ingediend bij de provincie via het door de provincie vastgestelde format voortgangsverslag. Deze rapportage bevat:
een voorstel voor de uitbetaling aan de deelnemers op de volgende manier: het overleggen van een praktijkscan per deelnemende melkveehouder (anoniem) van de gemaakte inschatting vooraf en de definitieve score per KPI de bijlagen A, B en C bij dit hoofdstuk, overeenkomstig het daartoe door de provincie vastgestelde format “praktijkscan eindsituatie”;
Aldus vastgesteld in de vergadering van Gedeputeerde Staten van Utrecht van 10 december 2024.
Voorzitter,
mr. J.H. Oosters
Secretaris,
mr. drs. A.G. Knol-van Leeuwen
Bijlage bij hoofdstuk 1, artikel 1.1
aangewezen leefgebied wolf: door gedeputeerde staten van Utrecht vastgesteld gebied waar een wolf zich na zes maanden aanwezigheid gevestigd heeft en daarmee het risico op schade door een gevestigde wolf aannemelijk en voorzienbaar is, begrenzing zoals opgenomen in de bijlage bij hoofdstuk 15 van deze regeling.
Basisvoorziening: fysieke voorziening, zoals een gebouw, een gedeelte of de buitenruimte van een gebouw, of een openbaar gebied waar voor iedereen toegankelijke activiteiten in het sociaal domein plaatsvinden die bijdragen aan de leefbaarheid. Voorbeelden hiervan zijn dorpshuizen en multifunctionele centra;
bestaande hoefdierhouder: bedrijfsmatige of hobbymatige houder van aangewezen hoefdieren die deze dieren voor 26 mei 2023 had geregistreerd in het Identificatie- en registratiesysteem van dieren, gevestigd in de provincie Utrecht of gebruikmakend van gronden voor begrazing door deze hoefdieren in de provincie Utrecht. Op 26 mei 2023 is de wolf via DNA analyse met zekerheid vastgesteld in de provincie Utrecht;
Collectief voor agrarisch natuurbeheer: een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid bestaande uit landbouwers en andere grondgebruikers van landbouwgrond, die beschikt over een certificaat collectief agrarisch natuurbeheer, overeenkomstig de Subsidieverordening natuur- en landschapsbeheer provincie Utrecht 2016;
De-minimisverordening: Verordening betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 VWEU op de De-minimissteun (Verordening (EU) Nr. 2023/2831, PbEU L van 15.12.2023) of Verordening betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 VWEU op de De-minimissteun in de landbouwsector (Verordening (EU) Nr. 1408/2013, PbEU L352/9) bij subsidie aan een onderneming actief in de primaire productie, verwerking of afzet van landbouwproducten;
ganzenrustgebieden: gebieden binnen de provincie Utrecht die door Gedeputeerde Staten als ganzenrustgebieden zijn aangewezen. Zij zijn bedoeld om overwinterende ganzen rust te bieden in perioden dat buiten deze gebieden ganzen opzettelijk verstoord dan wel verjaagd mogen worden met ondersteunend afschot;
Groen doet Goed: programma dat er op is gericht kinderen in de leeftijd van 4 – 12 jaar bij natuur te betrekken en natuur te laten beleven. In dit programma werken de provincie Utrecht, een aantal gemeenten en IVN Natuureducatie samen zoals nader uitgewerkt op de website Groen doet goed - Groen doet goed en de daarop volgende webpagina’s van het programma Groen doet goed Utrecht met de tekst zoals die luidt op het moment van in werking treden van dit besluit;
herstel i.h.k.v. Invasieve exoten: maatregelen gericht op het herstellen van schade aan biodiversiteit veroorzaakt invasieve exoten, het optimaliseren en weerbaar maken van ecosystemen tegen vestiging van invasieve exoten herstel na verwijderen invasieve exoten en nazorg. De maatregelen zorgen er ook voor dat inheemse soorten en hun leefgebieden in stand blijven en kunnen herstellen naar ‘de oorspronkelijke waarden’;
kleine landschapselementen: qua oppervlakte of volume beperkte groene componenten in het landschap, die bijdragen aan de opbouw, structuur, invulling, identiteit en belevingswaarde van dat landschap, die niet onder hoofdstuk 11 van het Besluit Activiteiten Leefomgeving vallen en die als zodanig zijn aangewezen door de provincie. Bijvoorbeeld bepaalde kleine bosjes en houtwallen, meidoornhagen in uiterwaarden, statige lanen, rijen knotwilgen, beeldbepalende bomen, bloemrijke akkerranden, alsmede bepaalde natuurvriendelijke slootkanten en poelen;
Kringlooplandbouw: een vorm van duurzame landbouw waarbij de kringloop van stoffen gesloten is. Dit houdt in dat alle stoffen die door de landbouw uit een gebied verdwijnen ook weer teruggebracht worden in het gebied. Het betreft landbouw met zuinig gebruik van grondstoffen en energie en het zo min mogelijk belasten van klimaat, milieu en natuur;
Landbouwvrijstellingsverordening: Verordening (EU) nr. 2022/2472 van de Commissie van 14 december 2022 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard, PBEU L327/1 van 21 december 2022;
landelijk gebied: gebied buiten het stedelijk gebied, zie Atlas provincie Utrecht: in bijlage 1 van de Subsidieverordening natuur- en landschapsbeheer provincie Utrecht 2016 opgenomen en nader beschreven landschapsbeheertype;
marktwaarde: waarde van de grond vastgesteld in overeenstemming met de Mededeling van de Commissie betreffende het begrip “staatssteun” in de zin van artikel 107, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (2016/C 262/01) in het vrije economische verkeer vastgesteld door een onafhankelijk taxateur, gebaseerd op algemeen aanvaarde marktindicaties en taxatiecriteria;
onherroepelijke vigerende omgevingsvergunning voor een Natura 2000-activiteit op grond van artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder e van de Wet jo. artikel 4.6, eerste lid, aanhef en onder e van het Omgevingsbesluit of op basis van advies en instemming met het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 4.25, eerste lid, aanhef en onder e Omgevingsbesluit; of
onherroepelijke vigerende vergunning op grond van de Wet natuurbescherming of Natuurbeschermingswet 1998, dan wel onherroepelijke vigerende vergunning; of geldende melding op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht artikel 2.1 eerste lid onder e of artikel 2.1 eerste lid onder i (omgevingsvergunning voor het onderdeel milieu), de Wet milieubeheer of de Hinderwet; of
SCAN-ICT van BoerenNatuur: database met bedrijfsgegevens over agrarisch natuurbeheer, landschapsbeheer, waterbeheer en bodembeheer van natuurlijke personen of rechtspersonen die een agrarisch bedrijf uitoefenen, agrarisch grondbezitter zijn of agrarisch natuurbeheer en landschapsbeheer uitoefenen, die gevuld is door een agrarisch collectief;
stedelijk gebied: een gebied met een ten opzichte van de omgeving verhoogde urbanisatiegraad. Het stedelijk gebied van de provincie Utrecht is te vinden op Atlas provincie Utrecht
te ontwikkelen natuur buiten zoekgebied: binnen de provincie Utrecht gelegen grond buiten de terreinen die op kaart 1 van het Natuurbeheerplan zijn aangeduid als ‘te ontwikkelen natuur’, ‘te ontwikkelen natuur zoekgebied (Groene contour)’, of te ontwikkelen natuur zoekgebied (NNN)’, en die op grond van een ecologische onderbouwing en na advies van de Kopgroep Akkoord van Utrecht geschikt zijn om op voorzienbare termijn toe te voegen aan het NNN;
Utrechtse Monitor Duurzame Landbouw (UMDL): monitor met samenhangende set van kwaliteitsindicatoren die de biodiversiteit versterken en kringlooplandbouw stimuleren, gebaseerd op de landelijke kernset die is ontwikkeld in opdracht van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en gericht is op een integrale ontwikkeling van een nieuw perspectief voor de grondgebonden landbouw. De indicatoren zijn opgenomen in de bijlagen bij de hoofdstukken 11 en 12 van deze regeling;
veenweidengebieden provincie Utrecht: het gebied waarvoor de subsidieregeling wordt opengesteld, deze zijn groen gemarkeerd op de kaart in de bijlage bij hoofdstuk 14. Dit gebied omvat de veengronden die in de RVS zijn beschreven als de veengronden waarop de RVS betrekking heeft (paragraaf 3.2 RVS);
versteende wijken: wijken die volgens de kaart Groene stad label F hebben, zie Atlas provincie Utrecht;
Waterparels: 25 ecologisch waardevolle wateren die op basis van het voorkomen van bijzondere soorten binnen de provincie Utrecht zijn geïdentificeerd. Deze gebieden met hoge potenties op het gebied van waternatuur en – kwaliteit, liggen deels binnen en deels buiten de begrenzing van het NNN en Natura 2000;
wezenlijke kenmerken en waarden van het Natuurnetwerk Nederland (NNN) en de Groene contour: natuurwaarden van de NNN zoals die zijn vastgelegd in het vigerende Natuurbeheerplan van de provincie (natuurbeheertypen), bijbehorende kaart met de natuurbeheertypen en de Index Natuur en landschap van BIJ12 (natuurtypen inclusief karakteristieke soorten);
Bijlage bij hoofdstuk 6 Groen doet Goed
De volgende organisaties kunnen subsidie aanvragen voor Groen doet Goed in 2025:
Bijlage bij hoofdstuk 11 Utrechtse Monitor Duurzame Landbouw Melkveebedrijven
Onderdeel A: de 15 indicatoren van de Utrechtse Monitor Duurzame Landbouw voor melkveebedrijven
Onderdeel B: scoretabel Utrechtse Monitor Duurzame Landbouw, voor de melkveehouderij
|
13. Energieverbruik (kWh/koe) verlagen en energieopwekking (%) (wind, zon) verhogen |
||
Bijlage bij hoofdstuk 12 Utrechtse Monitor Duurzame Landbouw Fruitteelt
Onderdeel A: 17 indicatoren van de Utrechtse Monitor Duurzame Landbouw voor fruittelers
|
De variatie in soorten (bij voorkeur inheemse en streekeigen soorten) in windhagen, binnen één haag of tussen windhagen op het bedrijf. Daarbij gaat het om meerdere individuen van één soort en dus niet de (enkele) spontaan opgekomen soorten, zoals wilgen. |
||
|
Naast variatie in soorten in windhagen is ook het aandeel van belang. Dit wordt bepaald door het percentage areaal windhagen t.o.v. het totaal areaal. |
||
|
Het percentage kruidenrijke werkstroken (bij voorkeur inheemse kruiden) van het totale areaal aan werkstroken, waarbij ten minste 8 soorten dienen voor te komen. |
||
|
Sommige gewasbeschermingsmiddelen hebben een negatieve impact op bestuivers en nuttige insecten, weergegeven op de milieumeetlat met een code B of C. De dosering (en eventuele pleksgewijze toepassing) kan verschillen en daarom wordt dit meegenomen als aantal kilo’s werkzame stof van B- en C-middelen per hectare. |
||
|
Milieubelasting wordt berekend aan de hand van de spuitregistraties (gespoten middelen) van de teler. Meer informatie op de Milieumeetlat. Milieubelastingspunten worden berekend voor: oppervlaktewater (waterleven), grondwater en bodemleven. |
||
|
Stikstofbedrijfsoverschot wordt berekend aan de hand van het aantal kg N/ha. De aanvoer wordt bepaald door de hoeveelheid bemesting (organische en kunstmest) en de afvoer door de opbrengst fruit. Voor opbrengst fruit is gerekend met de combinatie van appels, kersen en peren waarbij 1,5 ton fruit ongeveer 1 kg stikstof bevat. |
||
|
Veel fruittelers leggen (deels) druppelirrigatie aan, waardoor er in totaal minder water nodig is. Hier wordt het aandeel fruitareaal met druppelirrigatie (enkele of dubbele leiding) t.o.v. het totale fruitareaal bepaald. |
||
|
Uit de erfemissiescan (www.erfemissiescan.nl) wordt duidelijk op hoeveel punten (oranje en rood) er verbeteringen mogelijk zijn om de emissies van het erf te verminderen. Oranje kost een half punt, rood een heel punt. |
||
|
Overschot op de OS-balans is het saldo van aan- en afvoer van organische stof van het bedrijf. Aanvoer: organische nutriënten, snoei- en bladafval en vastlegging in de grasbaan. Afvoer: opbrengst (appels, kersen en peren), afbraak van organisch materiaal en een inschatting van afvoer van snoeiafval. De OS-balans voor fruitteelt is op dit moment de best beschikbare én door telers beïnvloedbare indicator. (www.os-balans.nl). Deze OS-balans maakt deel uit van het PlanetProof certificaat waar veel fruittelers over beschikken. |
kg OS/ha in de NMI OS-balans (www.OS-balans.nl) |
|
|
Het percentage stikstof dat uit aangevoerde organische mest komt, ten opzichte van het totaal aandeel aangevoerde stikstof. De teler kan een keuze maken tussen kunstmest (incl. bladbemesting) en organische mest. |
||
|
Het aantal kilogrammen stikstof per hectare dat toegepast wordt vanuit kunstmest. |
||
|
Fruitbewaring wordt zowel zelf geregeld danwel uitbesteed en dit geeft een ongelijk beeld in het stroomverbruik. Veel bedrijven die zelf de fruitbewaring organiseren hebben zonnepanelen. Duurzame energiebalans wordt bepaald met het aandeel duurzaam opgewerkte en/of ingekochte stroom t.o.v. het totale stroomverbruik. |
% opgewekte/ingekochte groene stroom als aandeel van totale stroomverbruik |
|
|
Hoewel fruitteelt als blijvende teelt met bomen een belangrijke ‘vastlegger’ van CO2 is, bestaat er nog geen gedetailleerde onderbouwing van hoeveel er precies wordt vastgelegd. Om deze belangrijke bijdrage toch mee te nemen, wordt dit voorlopig meegenomen als de gemiddelde leeftijd van de bomen in de boomgaard. |
Gem. leeftijd bomen in jaren, per boom gemiddeld over alle percelen |
|
|
Utrecht is een regio van fruitteelt en (melk)veehouderij. Als de fruitteelt gebruik maakt van organische meststoffen ligt het voor de hand eerst te kijken naar aanbod in de buurt. Deze indicator wordt bepaald door het aantal kilogrammen fosfaat per hectare dat toegepast wordt op het bedrijf, wat van binnen -hemelsbreed- 20 kilometer van herkomst gebruikt wordt. |
||
|
Meerdere van de volgende activiteiten moeten plaatsvinden of aanwezig zijn: website (en/of bedrijfsmatig actief op social media), ontvangstruimte, zorg, kinderopvang, winkel, educatie (erkend stagebedrijf), meerjarige (natuur/water/bodem) monitoring, open dagen, wandelpad, erkend demobedrijf, bestuurswerk en/of B&B. |
Onderdeel B: scoretabel Utrechtse Monitor Duurzame Landbouw, voor de fruitteelt
|
4. GWB schadelijk voor nuttigen Kgs . Werkzame stof/ha GWB-middelen schadelijk voor nuttigen |
||
|
kg OS/ha in de NMI OS-balans ( www.OS-balans.nl ) |
||
|
% opgewekte/ingekochte groene stroom als aandeel van totale stroomverbruik |
||
|
Gem. leeftijd bomen in jaren, per boom gemiddeld over alle percelen |
||
|
17. Sociaal-maatschappelijke (lokale betrokkenheid) verhogen |
Toelichting bij de Subsidieregeling Leefomgeving landelijk gebied provincie Utrecht
Deze subsidieregeling valt onder de Algemene Subsidieregeling provincie Utrecht (AsvpU). Hierin staan de algemene beleidsregels voor het verlenen van subsidies. Deze regels zijn opgesteld met als doel geen onnodige administratieve verplichtingen voor de subsidieontvanger en de provincie Utrecht op te werpen en de regelgeving overzichtelijk te presenteren. De algemene spelregels over de wijze van verantwoorden, de vastgestelde beslistermijnen en de algemene subsidieverplichtingen zijn te vinden in de AsvpU. Subsidies die worden verstrekt in het kader van de Subsidieregeling Leefomgeving landelijk gebied moeten daarom ook passen binnen de regels van de AsvpU.
De AsvpU gaat uit van het principe dat gewerkt wordt vanuit vertrouwen. Het aantal informatieverplichtingen is daarom verminderd; de verantwoordelijkheid ligt bij de subsidieontvanger. Deze moet op grond van artikel 6.1 van de AsvpU onverwijld melden wanneer de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet of niet geheel zullen worden verricht of dat niet of niet geheel zal worden voldaan aan de subsidieverplichtingen. In dat geval kunnen Gedeputeerde Staten ambtshalve de subsidieverlening wijzigen of intrekken, de subsidie lager of op nihil vaststellen, voorschotten opschorten of verplichtingen aanpassen. Indien er geen melding is gedaan en pas bij een aanvraag voor vaststelling of bij een steekproef blijkt dat er wel een melding gedaan had moeten worden, kan dit leiden tot volledige terugvordering inclusief wettelijke rente. In geval van misbruik wordt dit geregistreerd. Onder de meldingsplicht van artikel 6.1 van de AsvpU valt eveneens het melden van het wijzigen van gebruikte materialen. In dat geval wordt immers de activiteit niet geheel verricht als de activiteit waarvoor subsidie is verleend.
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Voordat een aanvraag wordt ingediend, wordt geadviseerd in gesprek te gaan met de provincie Hiermee kunnen vragen en onduidelijkheden worden voorkomen hetgeen de kans op een gehonoreerde aanvraag vergroot. Na een prétoets wordt de aanvraag formeel ingediend bij het subsidieloket van de provincie Utrecht. Dit gebeurt d.m.v. het invullen van een digitaal formulier op de site van de provincie.
Mocht een aanvraag incompleet zijn of niet voldoen aan de aanvraagvereisten conform artikel 4.4 van de AsvpU, dan wordt de aanvrager een hersteltermijn geboden om aanvullende informatie aan te leveren. Een aanvraag die na hersteltermijn niet voldoet, wordt niet in behandeling genomen.
In de AsvpU worden redenen aangegeven waarom een subsidie wordt geweigerd. Het is belangrijk hiervan kennis te nemen, zie artikel 4.6 van de AsvpU . Kort samengevat is het belangrijk dat in het projectplan wordt onderbouwd hoe wordt aangesloten op de subsidiecriteria. Ook moet duidelijk gemaakt worden dat het project technisch en financieel uitvoerbaar is, er geen sprake is van staatssteun is en dat de opbrengst van het project opweegt tegen de ongewenste neveneffecten. Voor het aantonen van de haalbaarheid is het nodig dat een realistische planning en begroting en een sluitende financiële dekking worden aangeleverd.
Sinds 2016 bestaat het programma Groen doet Goed in de provincie Utrecht. Hierbij beleven kinderen in de leeftijd van 4 tot 12 jaar via diverse activiteiten de natuur, buiten in de wijk of in een natuurgebied in de omgeving. Zo maken de kinderen op een speelse manier kennis met planten en dieren, maar tegelijkertijd is het goed voor hun ontwikkeling doordat ze bewegen, samenwerken en er een beroep gedaan wordt op hun creativiteit. Groen doet Goed is een samenwerkingsverband van gemeenten, de provincie Utrecht en IVN Natuureducatie. De activiteiten worden uitgevoerd door partijen uit een uitgebreid netwerk. Dit netwerk bestaat onder andere uit: NME-centra, scholen, kinderopvang, kinderboerderijen, welzijnsorganisaties, sportorganisaties, vrijwilligersgroepen, natuurbeheerders, IVN-afdelingen, en een heleboel kleine en grote ondernemers en zzp’ers.
Zie ook de website https://www.ivn.nl/aanbod/groen-doet-goed/ en de daarop volgende webpagina’s van het programma Groen doet goed Utrecht.
De subsidies die op grond van dit hoofdstuk kunnen worden verstrekt vallen niet onder de staatsteunregels.
Hoofdstuk 11 Utrechtse Monitor Duurzame Landbouw Melkveehouderij
In het Utrechts Programma Landelijk Gebied (1.0) worden maatregelen aangekondigd om de transitie van de landbouw naar natuurinclusieve kringlooplandbouw te ondersteunen. Deze maatregelen moeten bijdragen aan een vergaande verduurzaming van de landbouw in Utrecht. Een belangrijk spoor in de voorgestelde aanpak is doelsturing gebaseerd op zogenaamde Kritische Prestatie Indicatoren (KPI’s). Implementatie van deze KPI-systematiek vindt plaats via de Utrechtse Monitor Duurzame Landbouw (UMDL).
De UMDL is een monitoringsinstrument voor de prestaties van een agrarisch bedrijf wat betreft het terugdringen van emissies naar bodem, water en lucht, de inzet voor klimaat en circulariteit (zoveel mogelijk gebruik van eigen grondstoffen), alsmede de positieve bijdrage die de bedrijven leveren aan natuur en landschap (allemaal doelen uit het UPLG). De UMDL is tevens een managementtool die agrariërs de handvaten biedt zelf te werken aan het halen van de doelen van het UPLG. De monitor voor de melkveehouderij bestaat uit een integrale set van 15 kritische prestatie indicatoren (KPI’s) met bijbehorende drempel- en streefwaarden. Met deze KPI’s ontstaat inzicht in de eigen bedrijfsvoering, kunnen bedrijven onderling vergeleken worden en wordt een basis gecreëerd voor kennisuitwisseling over verbeterstappen. Hiermee worden agrariërs gestimuleerd om stappen te zetten en ontstaat waardering voor hun prestaties. Het UMDL vormt ook de basis voor een beloningssysteem.
De uitvoering van de UMDL-regeling wordt neergelegd bij de agrarische collectieven. Zij kunnen een subsidie aanvragen in het kader van deze regeling waarmee zij alle benodigde activiteiten kunnen uitvoeren om de uitbetaling van de beloningen aan deelnemende melkveehouders mogelijk te maken. De collectieven werven de deelnemers, zorgen voor ondertekening van de overeenkomst (format van de provincie) met de deelnemers en verzamelen en analyseren de data ten aanzien van de 15 KPI’s. Ze maken afspraken met de deelnemers over verbetering door middel van maatregelen voor een aantal KPI’s. Ze rapporteren jaarlijks onder andere per deelnemer (anoniem) en per KPI aan de provincie Utrecht.
De kwaliteit van de aanvragen wordt beoordeeld aan de hand van dit artikel. Belangrijk hierbij is voor iedere deelnemer een nulsituatie wordt vastgelegd. De KPI’s staan in de bijlage bij dit hoofdstuk, onderdeel A. Het collectief maakt afspraken over verbeteringen in de KPI score met de deelnemer aan de hand van te nemen maatregelen, deze worden opgenomen in de praktijkscan per melkveebedrijf. Zo wordt een verbetertraject voor vier jaar voor de doelen voor het UPLG afgesproken.
De deelnemende melkveebedrijven (totaal UMDL deelnemers) zijn evenredig verdeeld over de collectieven op basis van het aantal melkveebedrijven in het werkgebied van een collectief. Op basis van gegevens uit 2023 zijn de volgende aantallen melkveebedrijven in de werkgebieden van de 7 Utrechtse collectieven gevestigd:
Om te voldoen aan rechtmatigheidseisen, moet de deelnemer een aantal verklaringen overleggen aan het collectief. Deze kunnen indien nodig worden ingezien door de provincie Utrecht. Allereerst moet een deelnemer een zogenaamde De-minimis verklaring afgeven. Hierin verklaart de deelnemer dat in de afgelopen drie belastingjaren het plafond voor De-minimissteun niet is overschreden of wordt overschreden met de mogelijke uitbetaling van de eerste beloning in 2025. De maximale De-minimis steun voor agrariërs over drie belastingjaren bedraagt €20.000,-.
Voorts machtigt de deelnemer het collectief tot het inzien van een aantal gegevensbronnen. Het collectief beschikt op zijn beurt over interne vastgestelde procedures vastgesteld ten behoeve van de bescherming van concurrentiegevoelige en persoonsgegevens van de deelnemers.
De beloning over het betreffende jaar wordt in het daaropvolgende jaar uitbetaald. Zo wordt de beloning voor het eerste jaar, op basis van de nulsituatie, uitbetaald in 2025. Dit heeft te maken met de invoering van de bedrijfsdata door de deelnemer in de Kringloopwijzer, de controle daarop en het definitief vaststellen van deze gegevens. Pas daarna kan de aanvrager deze gegevens gebruiken om een definitieve score en beloning vast te stellen.
In bijlage 1, onderdeel C bij deze regeling staat de beloning weergegeven per punten categorie. Door gebruik te maken van deze staffeling wordt extra inzet op de KPI’s gestimuleerd, alsmede integraliteit, door per categorie een aanvullende beloning in het vooruitzicht te stellen. De maximale beloning voor de UMDL bedraagt € 5.000,- per deelnemer per jaar. Daarnaast wordt kennisuitwisseling door het collectief georganiseerd voor de melkveehouders, waarbij één of twee KPI elk jaar meer aandacht krijgen.
Artikel 11.6 Subsidieplafond en artikel 11.7 Hoogte van de subsidie
Het subsidieplafond en de hoogte van de subsidie zijn gelijk. Dit heeft te maken met de mogelijkheid dat, conform artikel 11.3, één samenwerkingsverband van collectieven één aanvraag indient voor het gehele bedrag van het subsidieplafond. In ieder geval zal de provincie in de subsidiebeschikking een betalingsritme opnemen. Verder wordt in de subsidiebeschikking ook vastgelegd dat de uitbetaling van de beloningen alleen na ambtelijke instemming van de provincie kan plaatsvinden.
Artikel 11.8 Subsidiabele kosten
Voor subsidie komen in aanmerking de beloningen aan de deelnemers, personeels- en arbeidskosten (eigen arbeid en inhuur derden) en de apparaatskosten. De beloning is gebaseerd op de scores voor de 15 KPI’s in tabel van bijlage 1 onderdeel B bij deze regeling. De hoogte van de beloning is gebaseerd op de bijlage onderdeel A, B en C bij dit hoofdstuk.
Voor al deze kosten gelden de voorwaarden die zijn beschreven in de Beleidsregel subsidiabele kosten projectsubsidies.
Hoofdstuk 12 Utrechtse Monitor Duurzame Landbouw Fruitteelt
In het Utrechts Programma Landelijk Gebied (1.0) worden maatregelen aangekondigd om de transitie van de landbouw naar natuurinclusieve kringlooplandbouw te ondersteunen. Deze maatregelen moeten bijdragen aan een vergaande verduurzaming van de landbouw in Utrecht. Een belangrijk spoor in de voorgestelde aanpak is doelsturing gebaseerd op zogenaamde Kritische Prestatie Indicatoren (KPI’s). Implementatie van deze KPI-systematiek vindt plaats via de Utrechtse Monitor Duurzame Landbouw (UMDL).
De UMDL is een monitoringsinstrument voor de prestaties van een agrarisch bedrijf wat betreft het terugdringen van emissies naar bodem, water en lucht, de inzet voor klimaat en circulariteit (zoveel mogelijk gebruik van eigen grondstoffen), alsmede de positieve bijdrage die de bedrijven leveren aan natuur en landschap (allemaal doelen uit het UPLG). De UMDL is tevens een managementtool die agrariërs de handvaten biedt zelf te werken aan het halen van de doelen van het UPLG. De monitor voor de fruitteelt bestaat uit een integrale set van 17 kritische prestatie indicatoren (KPI’s) met bijbehorende drempel- en streefwaarden. Met deze KPI’s ontstaat inzicht in de eigen bedrijfsvoering, kunnen bedrijven onderling vergeleken worden en wordt een basis gecreëerd voor kennisuitwisseling over verbeterstappen. Hiermee worden agrariërs gestimuleerd om stappen te zetten en ontstaat waardering voor hun prestaties. Het UMDL vormt ook de basis voor een beloningssysteem.
De uitvoering van de UMDL-regeling wordt neergelegd bij de agrarische collectieven. Zij kunnen een subsidie aanvragen in het kader van deze regeling waarmee zij alle benodigde activiteiten kunnen uitvoeren om de uitbetaling van de beloningen aan deelnemende fruittelers mogelijk te maken. De collectieven werven de deelnemers, zorgen voor ondertekening van de deelnemersovereenkomst (format van de provincie) met de deelnemers en verzamelen en analyseren de data ten aanzien van de 17 KPI’s. Ze maken afspraken met de deelnemers over verbetering door middel van maatregelen voor een aantal KPI’s. Ze rapporteren jaarlijks onder andere per deelnemer (anoniem) en per KPI aan de provincie Utrecht.
De kwaliteit van de aanvragen wordt beoordeeld aan de hand van dit artikel. Belangrijk hierbij is voor iedere deelnemer een nulsituatie wordt vastgelegd. De KPI’s staan in de bijlage bij dit hoofdstuk, onderdeel A. Het collectief maakt afspraken over verbeteringen in de KPI score met de deelnemer aan de hand van te nemen maatregelen, deze worden opgenomen in de praktijkscan per melkveebedrijf. Zo wordt een verbetertraject voor vier jaar voor de doelen voor het UPLG afgesproken.
De deelnemers zijn evenredig verdeeld over de fruitteelt gebieden in de provincie Utrecht. De regeling is bedoeld voor fruittelers in het Kromme Rijn gebied, de Utrechtse Waarden en Vijfheerenlanden (en maximaal drie uit andere gebieden in de provincie Utrecht). In deze drie gebieden zijn respectievelijk ca. 72, 31 en 33 fruitteeltbedrijven gevestigd die gericht zijn op de teelt van appels, peren en kersen (gegevens 2023).
Om te voldoen aan rechtmatigheidseisen, moet de deelnemer de deelnemersovereenkomst ondertekenen en een aantal verklaringen overleggen aan het collectief. Deze kunnen indien nodig worden ingezien door de provincie Utrecht. Allereerst moet een deelnemer een zogenaamde De-minimis verklaring afgeven. Hierin verklaart de deelnemer dat in de afgelopen drie belastingjaren het plafond voor de-minimissteun niet is overschreden of wordt overschreden met de mogelijke uitbetaling van de eerste beloning in 2025. De maximale De-minimis steun voor agrariërs over drie belastingjaren bedraagt €20.000,-.
Voorts machtigt de deelnemer het collectief tot het inzien van een aantal gegevensbronnen. Het collectief beschikt op zijn beurt over interne vastgestelde procedures vastgesteld ten behoeve van de bescherming van concurrentiegevoelige en persoonsgegevens van de deelnemers.
De beloning over het betreffende jaar wordt in het daaropvolgende jaar uitbetaald. Zo wordt de beloning voor het eerste jaar, op basis van de nulsituatie, uitbetaald in 2025. Dit heeft te maken met de invoering van de bedrijfsdata door de deelnemer in Agromanager, de controle daarop en het definitief vaststellen van deze gegevens. Pas daarna kan de aanvrager deze gegevens gebruiken om een definitieve score en beloning vast te stellen.
In bijlage 1, onderdeel C bij deze regeling staat de beloning weergegeven per punten categorie. Door gebruik te maken van deze staffeling wordt extra inzet op de KPI’s gestimuleerd, alsmede integraliteit, door per categorie een aanvullende beloning in het vooruitzicht te stellen. De maximale beloning bedraagt € 5.000,- per deelnemer per jaar. Daarnaast wordt (onafhankelijke) kennisuitwisseling door het collectief georganiseerd voor de fruittelers, waarbij een aantal KPI’s elk jaar meer aandacht krijgen.
Artikel 12.6 Subsidieplafond en artikel 11.7 Hoogte van de subsidie
Het subsidieplafond en de hoogte van de subsidie zijn gelijk. Dit heeft te maken met de mogelijkheid dat, conform artikel 3, één samenwerkingsverband van collectieven één aanvraag indient voor het gehele bedrag van het subsidieplafond. In ieder geval zal de provincie in de subsidiebeschikking een betalingsritme opnemen. Verder wordt in de subsidiebeschikking ook vastgelegd dat de uitbetaling van de beloningen alleen na ambtelijke instemming van de provincie kan plaatsvinden.
Artikel 12.8 Subsidiabele kosten
Voor subsidie komen in aanmerking de beloningen aan de deelnemers, personeels- en arbeidskosten (eigen arbeid en inhuur derden) en de apparaatskosten (zoals ICT- en communicatiemiddelen). De beloning is gebaseerd op de scores voor de 17 KPI’s in tabel van bijlage 1 onderdeel B bij deze regeling. De hoogte van de beloning is gebaseerd op de bijlage onderdeel A, B en C bij dit hoofdstuk.
Voor al deze kosten gelden de voorwaarden die zijn beschreven in de Beleidsregel subsidiabele kosten projectsubsidies.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2024-19876.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.