Besluit van de directeur van de Omgevingsdienst Midden-Holland inzake de categoriale aanwijzing van toezichthouders

De directeur van de Omgevingsdienst Midden-Holland, voor zover het zijn bevoegdheid betreft;

 

Gelet op:

  • -

    afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • -

    artikelen 18.6 en 18.7 van de Omgevingswet;

  • -

    artikelen 8 en 10 van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen;

  • -

    artikel 33 van de Huisvestingswet 2014;

  • -

    artikel 18 van de Wet goed verhuurderschap;

  • -

    artikel 5:11 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • -

    de mandaatbesluiten van de burgemeesters en de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Alphen aan den Rijn, Bodegraven-Reeuwijk, Gouda, Krimpenerwaard, Waddinxveen en Zuidplas, van Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland en van de directeur van de Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland (BSGR) aan de directeur van de Omgevingsdienst,

Besluit

 

het volgende vast te stellen:

  • 1.

    De ambtenaren en personen werkzaam bij de Omgevingsdienst Midden-Holland bij de afdelingen Bedrijven, Bouw- en woningtoezicht en Expertise en alle afdelingshoofden zijn belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de volgende wet- en regelgeving:

    • a.

      de Omgevingswet,

    • b.

      de Wet milieubeheer,

    • c.

      het Vuurwerkbesluit,

    • d.

      Verordeningen van de gemeenten en provincie die in de mandaatbesluiten zijn opgenomen,

    • e.

      De Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en de Wet bodembescherming voor zover dat op grond van overgangsrechtelijke bepalingen nog nodig is.

  • Deze bepaling geldt voor het grondgebied van de gemeenten Alphen aan den Rijn, Bodegraven-Reeuwijk, Gouda, Krimpenerwaard, Waddinxveen en Zuidplas, voor zover daartoe door het bevoegde college mandaat is verleend.

  • 2.

    De ambtenaren en personen werkzaam bij de Omgevingsdienst Midden-Holland bij de afdeling Bouw- en woningtoezicht zijn belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de volgende wet- en regelgeving:

    • a.

      de Huisvestingswet 2014 en de gemeentelijke Huisvestingsverordening,

    • b.

      het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen,

    • c.

      de Wet goed verhuurderschap en Wet betaalbare huur.

  • Deze bepaling geldt voor het grondgebied van de gemeenten Bodegraven-Reeuwijk, Gouda, Waddinxveen en Zuidplas, voor zover daartoe door het bevoegde college mandaat is verleend.

  • 3.

    Met toepassing van artikel 18.7 van de Omgevingswet zijn de in het eerste artikel van dit besluit aangewezen toezichthouders van de afdelingen Bedrijven en Bouw- en woningtoezicht tevens bevoegd om, met medeneming van de benodigde apparatuur, een woning te betreden zonder toestemming van de bewoner, indien en voor zover het toezicht op de naleving van een bij of krachtens de Omgevingswet gesteld voorschrift dit vereist, gelet op de door dat voorschrift beschermde belangen.

     

  • 4.

    De ambtenaren en personen werkzaam bij de Omgevingsdienst Midden-Holland bij de Afdeling Bedrijven zijn belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Omgevingswet en de Wet milieubeheer voor het grondgebied van de gehele provincie Zuid-Holland, voor zover het betreft de bepalingen over zwemmen en baden en voor het uitvoeren van administratief toezicht bij bedrijven.

     

  • 5.

    De ambtenaren en personen werkzaam bij de Omgevingsdienst Midden-Holland bij de afdeling Bouw- en woningtoezicht zijn belast met het opstellen van processen-verbaal van constatering, zoals bedoeld in artikel 10 van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen, voor zover daartoe door de gemeente mandaat is verleend.

     

  • 6.

    De ambtenaren en personen werkzaam bij de Omgevingsdienst Midden-Holland bij de afdeling Bouw- en woningtoezicht zijn belast met het toezicht en het uitvoeren van controles in het kader van het heffen van toeristenbelasting voor het grondgebied van Bodegraven-Reeuwijk, conform het mandaatbesluit van de directeur van de Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland d.d. 14 december 2018.

     

  • 7.

    De medewerkers van de Omgevingsdiensten Zuid-Holland Zuid, Haaglanden, West-Holland en de DCMR Milieudienst Rijnmond zijn belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Omgevingswet en de Wet milieubeheer in het grondgebied van de gemeenten Alphen aan den Rijn, Bodegraven-Reeuwijk, Gouda, Krimpenerwaard, Waddinxveen en Zuidplas voor zover het betreft het uitvoeren van administratief toezicht bij bedrijven, het nemen van afvalwatermonsters bij bedrijven of andere taken, voor zover daar samenwerkingsafspraken of opdrachten aan ten grondslag liggen.

     

  • 8.

    De aanwijzing van de betreffende ambtenaar of persoon vervalt met ingang van de dag, waarop het dienstverband of de tewerkstelling met hem is beëindigd of zoveel eerder als daartoe een besluit wordt genomen.

     

  • 9.

    Aan de aangewezen ambtenaren en personen wordt, ten behoeve van de toezichtsuitoefening op de naleving van de genoemde wetten en regelingen, een legitimatiebewijs als bedoeld in artikel 5:12 van de Algemene wet bestuursrecht verstrekt.

     

  • 10.

    Het besluit tot het aanwijzen van toezichthouders van 5 december 2023 wordt tegelijk met de inwerkingtreding van dit besluit ingetrokken.

     

  • 11.

    Dit besluit wordt bekendgemaakt in de publicatiebladen van de gemeenten Alphen aan den Rijn, Bodegraven-Reeuwijk, Gouda, Krimpenerwaard, Waddinxveen en Zuidplas en in het publicatieblad van de provincie Zuid-Holland.

     

  • 12.

    Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2025.

Gouda, 10 december 2024

De directeur van de Omgevingsdienst Midden-Holland,

A. Mutter

Naar boven