Provinciaal blad van Overijssel
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Overijssel | Provinciaal blad 2024, 19667 | ander besluit van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Overijssel | Provinciaal blad 2024, 19667 | ander besluit van algemene strekking |
Wijziging Regeling Europese Landbouwsubsidies 2023-2027 Overijssel
Paragraaf 4 Niet productieve investeringen op niet-landbouwbedrijven wordt volledig vervangen door:
Paragraaf 4 Niet productieve investeringen op niet-landbouwbedrijven - Natuurdoelen
Deze paragraaf is van toepassing op het gehele platteland en gericht op inrichting en herinrichting van het landelijk gebied. Op basis van de opgave voortvloeiend uit het Klimaatakkoord, de Kaderrichtlijn Water en de Biodiversiteitstrategie ligt er een opgave om de uitstoot van broeikasgassen te beperken, de waterkwaliteit te verbeteren en de biodiversiteit te verhogen. Daarnaast is in de aanpak Landbouwbodems afgesproken de bodemkwaliteit te verbeteren en speelt de adaptatie aan klimaatverandering een belangrijke rol. Met deze paragraaf wordt ingezet op investeringen in het landelijk gebied die hieraan bijdragen.
Artikel 2.4.1 Subsidiabele activiteit
Voorbeelden van investeringen die voor steun in aanmerking kunnen komen zijn:
De investeringen kunnen ook (deels) op gronden van landbouwers worden uitgevoerd. Bijvoorbeeld een investering door een landschapsorganisatie of waterschap in retentiegebieden of waterbergingen die (deels) op gronden van landbouwers zijn gelegen.
De investeringen kunnen leiden tot een verandering op percelen. Deze veranderingen dienen in het perceelsregister verwerkt te worden, vanwege mogelijke gevolgen voor de steun die op grond van de Uitvoeringsregeling GLB 2023 ontvangen wordt.
Subsidie kan worden verstrekt aan:
Aanvragers kunnen bijvoorbeeld zijn:
De activiteiten zijn maximaal 3 jaar na datum subsidiebeschikking te zijn gerealiseerd, tenzij in de beschikking tot subsidieverlening anders is bepaald.
Indien de subsidiabele activiteit wegens onvoorziene omstandigheden niet kan worden afgerond binnen de termijn, genoemd in het eerste lid, en de subsidieontvanger verlenging van die termijn wenselijk acht, kan hij tot uiterlijk de dag voor het verstrijken van die termijn schriftelijk een gemotiveerd verzoek indienen bij gedeputeerde staten tot verlenging van de termijn tot en met uiterlijk 31 december 2028.
Artikel 2.4.4 Subsidiabele kosten
Artikel 2.4.5 Niet subsidiabele kosten
In aanvulling op artikel 1.10 komen investeringen in het watersysteem waar uitsluitend landbouwers van profiteren niet voor subsidie in aanmerking.
Investeringen in het watersysteem komen alleen voor subsidie in aanmerking wanneer het effect van de investering groter is dan alleen voor landbouwbedrijven. Een investering zoals een stuw of dam waardoor water alleen wordt vastgehouden voor een bedrijf of een investering in drainagepoelen, komt dus niet voor subsidie in aanmerking. Dit zijn investeringen als bedoeld in paragraaf 2. Investeringen in het watersysteem die wel onder deze paragraaf voor subsidie in aanmerking komen zijn bijvoorbeeld investeringen voor het vasthouden van water in natte periodes, zodat in droge periodes het watersysteem in het gehele gebied (dus ook dat wat buiten het landbouwbedrijf zelf valt) over voldoende water beschikt om daarmee jaarrond van goede waterkwaliteit blijft.
Artikel 2.4.6 Subsidiepercentage
Voorbeelden van investeringen gericht op de waterkwantiteit zijn het verbreden van watergangen zonder dat de waterkwaliteit of biodiversiteit wordt verbeterd, de aanleg van drainagesystemen anders dan onderwaterdrainage om bodemdaling tegen te gaan en de aanleg van drainagepoelen.
Artikel 2.4.7 Bevoorschotting en deelbetalingen
Als twee of meer aanvragen een gelijk aantal punten hebben verkregen en hun plaats in de rangschikking zodanig is dat de som van de toe te kennen maximale subsidiebedragen het subsidieplafond overstijgt, wordt, in afwijking van artikel 1.12 zesde lid, met inachtneming van het subsidieplafond subsidie verleend voor de aanvraag om subsidie:
met het hoogste aantal punten behaald op het criterium, bedoeld in het eerste lid, onderdeel met het hoogste aantal punten behaald op het criterium, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, indien de aanvragen, bedoeld in sub a, een gelijk aantal punten hebben behaald op het criterium, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a;
Selectiecriterium De mate van Effectiviteit
De effectiviteit van de activiteit is afhankelijk van de te bereiken, doelstelling(en) zoals genoemd onder 2.4.1. onder lid 2 en de mate waarin de activiteit beoogt aan het bereiken van die doelstelling(en) bij te dragen. De hoogte van het gevraagde subsidiebedrag wordt hierbij in ogenschouw genomen. De mate van effectiviteit wordt bepaald op basis van het aantal doelen waaraan met het project wordt bijgedragen. Een project dat zowel bijdraagt aan landschap als aan biodiversiteit, wordt eerder geselecteerd dan een project dat alleen één landschapselement bevat.
Naast het aantal doelen waar aan een project bijdraagt, wordt ook beoordeeld in welke mate het project bijdraagt aan elk doel.
Bij de beoordeling van de “effectiviteit” wordt daarnaast niet enkel gekeken naar de omvang en het bereik van het project. Dit om te voorkomen dat aan grotere projecten automatisch een hogere score toegekend moet worden dan aan kleinere projecten. Een project gericht op klimaat dat wat uitgevoerd wordt op 300 hectare behaald niet automatisch meer punten dan een ‘kleiner’ project gericht op klimaat, biodiversiteit en water dat wordt uitgevoerd op 100 hectare.
Punten worden toegekend aan de hand van onderstaande:
0 punten = effect van project op de doelen is zeer gering. Bijvoorbeeld een openstelling is gericht op waterkwantiteit en minder watergebruik. Een project heeft betrekking op één regenton.
1 punt = effect van project op de doelen is gering. Bijvoorbeeld een openstelling is gericht op de vermindering van uitspoeling van gewasbescherming naar bodem, water en lucht. Een project betreft de investering in een ouder type veldspuit terwijl er nieuwe typen op de markt zijn die nog minder emissies hebben.
2 punten = het effect van het project is matig. Bijvoorbeeld een openstelling is gericht op de verbetering van de waterkwaliteit. Een project heeft een lokaal effect: de waterkwaliteit van een sloot verbeterd maar de waterkwaliteit van omliggende oppervlaktewateren verbeterd niet.
3 punten = het project heeft een voldoende bijdrage. Bijvoorbeeld een openstelling is gericht op de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen. Een project betreft een investering waardoor de uitstoot aanzienlijk verminderd.
4 punten = het project lever een goede bijdrage. Bijvoorbeeld een openstelling is gericht op biodiversiteit. Een project betreft de inrichting van verschillende habitats voor verschillende soorten (planten, insecten en dieren).
5 punten= de bijdrage van een project is groter dan redelijkerwijs verwacht mag worden. Bijvoorbeeld een project heeft betrekking op het voorkomen van uitstoot van broeikasgassen door het tegengaan van bodemdaling. Daarnaast draagt het project bij aan biodiversiteit door de aanleg van landschapselementen en habitats en worden er geen chemische middelen meer gebruikt.
Selectiecriterium De mate van efficiëntie
De te selecteren projecten moeten projecten zijn die zo efficiënt mogelijk uitgevoerd worden. Ter beoordeling wordt in het algemeen gekeken naar de input (geld, kennis, kunde, overige middelen) die wordt ingezet om de output te kunnen realiseren. Daarbij wordt bezien of de opgevoerde kosten passend zijn (worden de resultaten met de juiste middelen gehaald?), wordt gekeken in hoeverre de proceskosten die in het project gemaakt worden in verhouding staan tot de feitelijke projectkosten én wordt bezien of binnen het project op een goede manier gebruik gemaakt wordt van reeds bestaande kennis en kunde. Of de aanvrager beschikt over voldoende kennis en kunde wordt op niveau van de organisatie bezien. Gaat een aanvrager iets doen wat nieuw is voor de organisatie, dan is het efficiënt als de aanvrager gebruik maakt van de ervaring van anderen door die ander bij het project te betrekken.
Bij dit criterium wordt beoordeeld of de input (geld, kennis, kunde en overige middelen) efficiënt wordt ingezet om de gewenste output te realiseren. Daarbij wordt bezien of de opgevoerde kosten passend zijn (worden de resultaten met de juiste middelen gehaald?) en wordt bezien of binnen het project op een goede manier gebruik gemaakt wordt van reeds bestaande kennis en kunde.
Punten worden toegekend aan de hand van onderstaande:
0 punten = Kosten worden niet doelmatig gemaakt en middelen niet doelmatig ingezet. De opgevoerde projectkosten zijn te hoog. Er wordt geen gebruik gemaakt van bestaande kennis en kunde. De aanvrager gaat opnieuw het wiel uitvinden.
1 punt = gering. De opgevoerde kosten en inzet middelen zijn onvoldoende doelmatig. Opgevoerde projectkosten zijn hoog. De aanvrager geeft wel blijk van kennis van bestaande kennis en kunde, maar gebruikt die kennis niet of nauwelijks bij de uitvoering van het project. De aanvraag bevat bijvoorbeeld veel uren van adviseurs in plaats van de bestaande kennis en kunde te gebruiken.
2 punten = matig. Doelmatigheid van de opgevoerde kosten en middelen is matig. De bestaande kennis en kunde is in kaart gebracht en is gebruikt voor de basis van het projectplan. De opgevoerde projectkosten zijn matig hoog.
3 punten = voldoende. De doelmatigheid van de opgevoerde kosten en middelen is voldoende. De opgevoerde projectkosten zijn redelijk. De bestaande kennis en kunde is in kaart gebracht en is gebruikt voor de basis van het projectplan.
4 punten = goed. De doelmatigheid van de opgevoerde kosten is goed, ze staan in goede verhouding tot het doel van de subsidie. Het project wordt efficiënt uitgevoerd. De aanvrager maakt ook tijdens de uitvoering van het project gebruik van de bestaande kennis en kunde, bijvoorbeeld als toetsingsmoment.
5 punten = zeer goed. De opgevoerde kosten zijn zeer doelmatig, de opgevoerde kosten zijn zeer redelijk en er wordt op een zeer goede manier gebruik gemaakt van bestaande kennis en kunde. De aanvrager maakt zeer goed gebruik van bestaande kennis en kunde. Bijvoorbeeld van innovaties heeft de aanvrager eerdere vergelijkbare innovaties in kaart gebracht en bouwt daarop voort. Het is voor de aanvrager helder waarom de eerdere projecten zijn misgelopen.
Selectiecriterium De haalbaarheid
De kans dat het project succesvol uitgevoerd kan worden en/of succesvol zal zijn in het ‘verder gaan’ (hetgeen overigens –bij innovatieve projecten – iets anders is dan dat de innovatie daadwerkelijk ontwikkeld wordt!). Of een project succesvol uitgevoerd kan worden hangt onder andere af of aan de randvoorwaarden is voldaan en of er een risicoanalyse is uitgevoerd en er passende beheermaatregelen getroffen kunnen worden.
Of een project haalbaar is, kan worden bepaald aan de hand van de kwaliteit van het projectplan en is mede afhankelijk van de concrete situatie/omstandigheden waar het project plaats zal vinden.
Er wordt in samenhang gekeken naar de volgende aspecten:
Punten worden toegekend aan de hand van onderstaande:
0 punten = als de haalbaarheid zeer gering is. Er is geen vertrouwen dat de activiteit kan worden uitgevoerd.
1 punt = als de haalbaarheid gering is. Er is enig vertrouwen dat de activiteit kan worden uitgevoerd.
2 punten = als de haalbaarheid matig is. Om de activiteit te kunnen uitvoeren, moet nog aan een aantal voorwaarden (bijvoorbeeld vergunningen) worden voldaan, waarbij het nog onzeker is of aan de voorwaarden voldaan kan worden.
3 punten = als de haalbaarheid voldoende is. De activiteit kan worden uitgevoerd, de risico’s zijn inzichtelijk gemaakt, maar nog niet concreet beheersbaar gemaakt.
4 punten = als de haalbaarheid goed is. De activiteit kan worden uitgevoerd, de risico’s zijn benoemd en beheersbaar gemaakt.
5 punten= als de haalbaarheid zeer goed is. De activiteit kan worden uitgevoerd, ook als er zich gedurende de uitvoering financiële tegenvallers voor doen.
Selectiecriterium De mate van urgentie
Bij dit criterium gaat het om de vraag in hoeverre de opgave(n) die aangepakt worden geïdentificeerd zijn als opgaven die noodzakelijk aangepakt dienen te worden en op welke termijn die aanpak noodzakelijk is. Zo zijn er (inter)nationale of provinciale doelstellingen die voor een bepaalde einddatum gerealiseerd dienen te zijn en waar het project aan bijdraagt of noodzakelijk voor is. Een en ander is daarmee gerelateerd aan de knelpunten en beleidsopgaven die bestaan in de provincie waar de openstelling plaatsvindt en de maatregelen die benoemd zijn in het N2000- beheerplan.
Punten worden toegekend aan de hand van onderstaande:
0 punten = zeer gering. Indien er sprake is van een opgave die op grond van in het openstellingsbesluit weergegeven plannen noodzakelijk is, maar die op grond van die plannen pas op zeer lange termijn aangepakt hoeft te worden.
1 punt = gering. Indien er sprake is van een opgave die op grond van in het openstellingsbesluit weergegeven plannen noodzakelijk is, maar die op grond van die plannen pas op langere termijn aangepakt hoeft te worden.
2 punten = matig. Indien er sprake is van een noodzakelijke opgave op grond van in het openstellingsbesluit weergegeven plannen en die op grond van die plannen binnen afzienbare termijn aangepakt moet worden.
3 punten = voldoende. Indien er sprake is van een noodzakelijke opgave op grond van in het openstellingsbesluit weergegeven plannen en die op grond van die plannen op relatief korte termijn aangepakt moet worden.
4 punten = hoog. Indien er sprake is van een op grond van in het openstellingsbesluit weergegeven plannen noodzakelijke opgave die op grond van die plannen snel aangepakt moet worden.
5 punten = zeer hoog. Indien er sprake is van een op grond van in het openstellingsbesluit weergegeven plannen noodzakelijk opgave, die op grond van die plannen onmiddellijk aangepakt moet worden.
Dit besluit treedt in werking 1 dag na publicatie van dit provinciaal blad.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2024-19667.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.