Provinciaal blad van Noord-Brabant
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Noord-Brabant | Provinciaal blad 2024, 19528 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Noord-Brabant | Provinciaal blad 2024, 19528 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Regeling van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant van 17 december 2024 tot wijziging van de regeling Europese Landbouwsubsidies 2023-2027 Noord-Brabant in verband met een aanpassing van paragraaf 6 (Vijfde wijziging regeling Europese Landbouwsubsidies 2023-2027 Noord-Brabant)
Artikel I Wijziging regeling Europese Landbouwsubsidies 2023-2027 Noord-Brabant
De regeling Europese Landbouwsubsidies 2023-2027 Noord-Brabant wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 2.6.1, eerste lid, komt te luiden:
In artikel 2.6.2, onder d, vervalt ‘, onder a’.
Artikel 2.6.4 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 2.6.5 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 2.6.6 Weigeringsgronden
Onverminderd artikel 1.5 wordt subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 2.6.1, eerste lid, onder b, geweigerd indien de aanvraag wordt gedaan door een reeds bestaand samenwerkingsverband, tenzij de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd nieuw is voor het reeds bestaande samenwerkingsverband.
Artikel 2.6.8 Niet subsidiabele kosten
Onverminderd artikel 1.10 komen kosten van investeringen van € 2.000.000 of meer voor de aanleg of verbetering van infrastructuur, met uitzondering van investeringen in het watersysteem die als doel hebben de waterkwaliteit te verbeteren, komen niet voor subsidie in aanmerking.
Artikel 2.6.9 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 2.6.10 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 2.6.11 komt te luiden:
Artikel 2.6.11 Subsidieplafond
Artikel 2.6.12 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 2.6.13 komt te luiden:
Indien het project wegens onvoorziene omstandigheden niet kan worden afgerond binnen de termijn, genoemd in het tweede of derde lid, en de subsidieontvanger verlenging van die termijn wenselijk acht, kan hij uiterlijk de dag voor het verstrijken van die termijn schriftelijk een gemotiveerd verzoek indienen bij Gedeputeerde Staten:
In artikel 2.6.14, tweede lid, wordt na ‘Gedeputeerde Staten verstrekken’ ingevoegd ‘voor subsidie als bedoeld in artikel 2.6.1, eerste lid, onder a’.
Na artikel 2.6.14 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 2.6.14a Voortgangsverslag, deelbetaling en inhoudelijk verslag
Indien subsidie verstrekt is voor activiteiten als bedoeld in artikel 2.6.1, eerste lid, onder b, bevat een voortgangsverslag, deelbetalingsverzoek of inhoudelijk verslag, in aanvulling op het bepaalde in de artikelen 1.16 en 1.18 en 1.21 een opgave van de gerealiseerde resultaten.
In artikel 2.6.15, tweede lid, wordt na ‘subsidieontvanger’ ingevoegd ‘van een subsidie als bedoeld in artikel 2.6.1, eerste lid, onder a,’.
In bijlage 1 wordt in de laatste tabel het opschrift ‘Energie en klimaat’ vervangen door ‘Precisielandbouw’.
Bijlage 6 wordt als volgt gewijzigd:
Na bijlage 6, behorende bij de regeling Europese Landbouwsubsidies 2023-2027 Noord-Brabant, wordt bijlage I behorende bij deze regeling toegevoegd.
’s-Hertogenbosch, 17 december 2024,
Gedeputeerde Staten voornoemd,
de voorzitter,
mr. I.R. Adema
de secretaris,
drs. G.H.E. Derks MPA
Bijlage I bij de zesde wijziging regeling Europese Landbouwsubsidies 2023-2027 Noord-Brabant
Bijlage 7 behorende bij artikel 2.6.12, vierde lid, van de regeling Europese Landbouwsubsidies 2023-2027 Noord-Brabant
Voor het bepalen van de rangschikking van projecten zijn zeven selectiecriteria benoemd. Per selectiecriterium zijn diverse aspecten benoemd op basis waarvan een project wordt beoordeeld.
1. Ambitie van het plan ten aanzien van de te realiseren gebiedsdoelen
(maximaal 5 punten, de weging is 3, totaal te behalen punten is 15)
Hierbij wordt erop gelet in hoeverre het gebiedsplan aansluit bij de relevante doelen uit deze paragraaf: klimaat, milieu en biodiversiteit. Ook wordt voor het toekomstperspectief gekeken naar andere doelen vanuit provinciaal beleid of beleid van gemeenten op bijvoorbeeld het gebied van gezondheid, dierenwelzijn en sociaaleconomische versterking.
Verder wordt gekeken naar de ambities van de betrokken landbouwers. Het gebiedsplan moet de continuïteit van de landbouw ondersteunen. Het gebiedsplan ondersteunt duurzame ontwikkeling binnen de landbouw en het zoveel mogelijk versterken van de groenblauwe dooradering, daarbij rekening houdend met de natuurlijke werking van het water- en bodemsysteem.
De elementen die tot 4 of 5 punten kunnen leiden, leiden alleen tot die score als het gebiedsplan een significant effect beoogt op alle drie de doelen, bedoeld in artikel 2.6.1, tweede lid. Indien dat niet het geval is, leveren de elementen die tot 4 of 5 punten zouden kunnen leiden geen score op. Wanneer een gebiedsplan bijvoorbeeld een significant effect beoogt op een of twee van de doelen, en een realistisch uitvoerbaar toekomstperspectief bevat waaruit tevens een duidelijk gezamenlijk belang blijkt, geldt een score 1 of 2.
De punten worden als volgt toegekend:
4 punten wanneer het ambitieniveau als goed te beoordelen is: dat wil zeggen dat het gebiedsplan een significant effect beoogt op alle drie de doelen, bedoeld in artikel 2.6.1, tweede lid, maar dat niet alle partners in het samenwerkingsverband een realistisch uitvoerbaar toekomstperspectief omschreven hebben in het gebiedsplan, een duidelijk gezamenlijk belang blijkt nog onvoldoende.
5 punten wanneer het ambitieniveau als zeer goed te beoordelen is: dat wil zeggen dat het gebiedsplan een significant effect beoogt op alle drie de doelen, bedoeld in artikel 2.6.1, tweede lid, en dat de betrokken partners in het samenwerkingsverband een realistisch uitvoerbaar toekomstperspectief hebben omschreven in het gebiedsplan waaruit tevens een duidelijk gezamenlijk belang blijkt.
2. Diversiteit van de partijen en aantal samenwerkende partijen
(maximaal 5 punten, de weging is 1, totaal te behalen punten is 5)
Hierbij wordt gelet op welke en hoeveel partijen in het samenwerkingsverband voor de uitvoering van het gebiedsplan betrokken zijn: hoe meer variatie en hoe meer partners, hoe hoger op diversiteit gescoord kan worden. Van elke partner in het samenwerkingsverband moet een duidelijke toegevoegde waarde beschreven worden voor de uitvoering van het gebiedsplan. In deze beschrijving moet ook een link tussen de partner en de uitdagingen voor het gebied gelegd worden. De diversiteit van een samenwerkingsverband wordt bepaald door de betrokkenheid van bijvoorbeeld:
De punten worden als volgt toegekend:
3. Draagvlak voor het gebiedsplan
(maximaal 5 punten, de weging is 2, totaal te behalen punten is 10)
Uit het draagvlak voor de uitvoering van het gebiedsplan moet blijken dat zoveel mogelijk gebiedspartijen die een belang hebben bij het gebiedsplan, het gebiedsplan steunen. Dit kunnen partners uit het samenwerkingsverband zijn, maar ook partners die een intentieverklaring hebben getekend. Draagvlak kan worden aangetoond door ondertekende intentieverklaringen te overleggen van zoveel mogelijk verschillende gebiedspartijen, bijvoorbeeld een:
Met burgerinitiatief of lokaal netwerk wordt een groep van mensen bedoeld die in of nabij het gebied wonen die een gezamenlijk belang hebben bij het gebiedsproces en die actief willen meewerken aan het proces. Met natuur- en landschapsorganisaties worden organisaties bedoeld (aan de overheid gelieerd of particulier) die een natuurterrein in bezit hebben en dat beheren met het doel om zo goed mogelijk de natuurdoelen in een gebied na te streven.
Het draagvlak voor het gebiedsplan wordt beoordeeld op basis van hoe meer verschillende individuele gebiedspartijen hun draagvlak tonen, hoe hoger het project kan scoren. De opbouw van de punten is als volgt:
4. Effectiviteit van de activiteit
(maximaal 5 punten, de weging is 2, totaal te behalen punten is 10)
Ten aanzien van effectiviteit wordt gekeken in hoeverre de activiteiten in het gebiedsplan effectief bijdragen aan de beleidsdoelen klimaat, milieu en biodiversiteit. Een project dat bijdraagt aan zowel klimaat, water als biodiversiteit, zal hoger scoren dan een project dat enkel bijdraagt aan bijvoorbeeld het doel voor klimaat. Het gebruik van kritische prestatie-indicatoren kan helpen bij doelsturing en doelbereik (van gebiedsanalyse nu -nulmeting- naar streefbeelden). Wanneer hiervan gebruik gemaakt wordt voor de sturing op en monitoring van het gebiedsplan, kan hoger gescoord worden op effectiviteit. De score op effectiviteit kan verder toenemen als het gebiedsplan ook aandacht besteed aan kennisoverdracht en innovatie. De elementen die tot 4 of 5 punten kunnen leiden, leiden alleen tot die score als het gebiedsplan overtuigend aansluit bij alle drie de genoemde doelen. Indien een gebiedsplan niet overtuigend aansluit bij alle drie de genoemde doelen, leveren de elementen die tot 4 of 5 punten zouden kunnen leiden geen score op. Wanneer een aanvraag bijvoorbeeld op een of twee doelen overtuigend aansluit, maar wel aandacht besteedt aan kennisoverdracht of innovatie, geldt een score 1 of 2.
De mate van effectiviteit van het gebiedsplan wordt beoordeeld met:
5. Efficiëntie van uitvoering van de activiteit
(maximaal 5 punten, de weging is 2, totaal te behalen punten is 10)
Ten aanzien van efficiëntie wordt gekeken op welke wijze input (geld, kennis, kunde, overige middelen) wordt ingezet in het gebiedsplan om een beoogde output te kunnen realiseren. Beoordeeld wordt of bijvoorbeeld de partners in het samenwerkingsverband voldoende expertise hebben voor de uitvoering van het gebiedsplan en of de kosten in de juiste verhouding staan tot de beoogde opbrengsten (verhouding investeringskosten versus proceskosten).
De mate van efficiëntie van het gebiedsplan wordt beoordeeld op basis van de mate waarin aandacht besteed is aan:
Het element dat tot 5 punten kan leiden (proceskosten laag in verhouding tot projectkosten) leidt alleen tot die score als het gebiedsplan aandacht besteedt aan de hierboven genoemde aspecten. Indien dat niet het geval is, levert dit element geen extra punt op.
De volgende punten kunnen worden behaald:
6. Haalbaarheid van de activiteit
(maximaal 5 punten, de weging is 1, totaal te behalen punten is 5)
De haalbaarheid van de opgenomen activiteiten voor de uitvoering van het gebiedsplan wordt beoordeeld door te kijken naar:
De haalbaarheid van het gebiedsplan wordt beoordeeld met:
7. Mate van urgentie van de activiteit
(maximaal 5 punten, de weging is 1, totaal te behalen punten is 5)
Urgentie is gebiedsgebonden en kan benoemd worden per doel waar de activiteiten uit het gebiedsplan bij aansluiten. Bij de mate van urgentie wordt erop gelet in hoeverre de voorgenomen activiteiten in het gebiedsplan onderdeel zijn van een in de regio noodzakelijke opgave. Bepalend is de mate van overbrugging van de huidige situatie naar de gewenste situatie ten aanzien van de Europese doelen voor klimaat, milieu en biodiversiteit, provinciaal beleid zoals bijvoorbeeld het Beleidskader “Landbouw en Voedsel 2030”1 of doelen vanuit beleid van gemeenten.
De mate van urgentie van het gebiedsplan wordt beoordeeld met:
Ambitie van het plan ten aanzien van de te realiseren gebiedsdoelen |
||||
Diversiteit van de partijen en aantal samenwerkende partijen |
||||
Toelichting behorende bij de zesde wijziging regeling Europese
Landbouwsubsidies 2023-2027 Noord-Brabant
Paragraaf 6 bevatte al de mogelijkheid subsidie aan te vragen voor projecten die de voorbereiding van integrale gebiedsontwikkeling betreffen. Met deze wijziging is de paragraaf uitgebreid met de mogelijkheid subsidie aan te vragen voor projecten die de uitvoering van integrale gebiedsontwikkeling betreffen. Waar dat nodig is, zijn de bijbehorende wijzigingen in paragraaf 6 toegelicht in het artikelsgewijze deel van de toelichting.
Samenwerking voor integrale gebiedsontwikkeling
De bedoeling van deze wijzigingsregeling is dat agrariërs en andere gebiedspartners worden uitgenodigd en gefaciliteerd om met elkaar een integraal gebiedsplan uit te voeren, ter versterking van de doelen op het gebied van klimaat, milieu (bodem, water en lucht) en biodiversiteit. De regeling zet de partners in het gebied zelf aan het roer in de versterking van hun gebied op de doelen klimaat, milieu en biodiversiteit. De verwachting is dat hierdoor sneller verbetering in het gebied wordt gerealiseerd dan wanneer individuele gebiedspartners afzonderlijk subsidie voor acties aanvragen en uitvoeren, of wanneer van bovenaf door overheden regels worden opgelegd.
Het beleid voor de land- en tuinbouw in de provincie Noord-Brabant is vastgelegd in het Beleidskader “Landbouw en Voedsel 2030”, met als hoofdambities:
Dit beleid is erop gericht boeren en tuinders te helpen hun bedrijf toekomstbestendig te maken. De steun richt zich vooral op kennisdeling, innovaties, investeringen en het bijdragen aan maatschappelijke doelen.
De provincie Noord-Brabant benadrukt de natuurlijke werking van het water- en bodemsysteem (‘water en bodem sturend’) en het versterken van de groenblauwe dooradering in het landelijk gebied. Water en bodem sturend houdt in dat men zich meer aanpast aan de grenzen en de basis van het natuurlijke water- en bodemsysteem. De nadruk ligt meer op het (samen)werken met het natuurlijk systeem en minder op het zoveel mogelijk technisch willen oplossen. Op deze manier wordt het landelijk gebied beter bestand tegen weersextremen. Ook meer groenblauwe dooradering draagt hieraan bij, wat neerkomt op het aanleggen van meer bomen, struiken, sloten en heggen. Zo draagt deze regeling wezenlijk bij aan zowel biodiversiteit, klimaat(adaptatie en -mitigatie) als milieudoelen.
Gezien de aard van de maatregelen waarvoor subsidie kan worden aangevraagd, zal voor de projecten onder deze openstelling op grond van artikel 145 van Verordening 2021/2115 en artikel 42 van de VWEU geen sprake zijn van staatssteun. Mocht in een uitzonderingsgeval wel sprake zijn van staatssteun, kan gebruik worden gemaakt van de steunbepalingen op grond van de geldende staatssteunregels.
Artikel I (Wijziging regeling Europese Landbouwsubsidies 2023-2027 Noord-Brabant)
Voor de uitvoering van een integraal gebiedsplan zijn met deze interventie acties mogelijk zoals niet-productieve investeringen voor inrichtings- en herstelmaatregelen ten behoeve van doelen voor milieu (water, bodem en lucht), biodiversiteit en klimaat, kennisoverdracht, samenwerking voor innovatie en productieve investeringen ten behoeve van modernisering van landbouwbedrijven voor verwezenlijking van het integrale gebiedsplan.
Voor de uitvoering van een integraal gebiedsplan, door een samenwerkingsverband in de vorm van een operational group, kunnen de volgende activiteiten worden uitgevoerd:
Investeringen die in het kader van het gebiedsplan uitgevoerd kunnen worden, zijn bijvoorbeeld (niet limitatief) investeringen ten behoeve van de bodemverbetering, precisielandbouw, watergebruik/beheer, investeringen voor het aanleggen van een bloemrijke rand, de aanleg van voorzieningen (o.a. plas-dras) voor weidevogelbeheer, de aanleg van landschapselementen/agroforestry, de aanleg van kruidenrijk grasland, de aanleg van greppels ten behoeve van waterkwaliteit of natuurvriendelijke oevers, plasdras sloten.
Subsidie kan worden aangevraagd voor het oprichten van het nieuwe samenwerkingsverband, het (laten) opstellen van een gebiedsplan en de voorbereiding voor het realiseren van het plan. Dit betekent dat na afloop van de activiteit aangetoond moet worden dat er een samenwerkingsverband is opgericht én een plan is opgesteld. De aanvraag kan worden gedaan door een initiatiefnemer namens het beoogde samenwerkingsverband voor het gebied.
Subsidie kan voor de uitvoering van het gebiedsplan worden verleend aan nieuwe samenwerkingsverbanden en aan bestaande samenwerkingsverband als het uitvoeren van het gebiedsplan een nieuwe activiteit is voor het samenwerkingsverband.
De subsidie voor het in samenwerking uitvoeren van een integraal gebiedsplan kan worden aangevraagd door de penvoerder van het samenwerkingsverband dat het gebiedsplan gaat uitvoeren. De penvoerder moet gemachtigd zijn door alle deelnemers om het plan uit te voeren.
Subsidie voor de voorbereidingsfase (het oprichten van nieuwe samenwerkingsverbanden en het laten opstellen van het gebiedsplan) wordt alleen verleend voor nieuwe samenwerkingsverbanden. Wordt de aanvraag ingediend door een al bestaande samenwerking (een al bestaand samenwerkingsverband) dan wordt de subsidie geweigerd.
Voor het uitvoeren van het gebiedsplan kan subsidie worden verleend aan nieuwe samenwerkingsverbanden (die voor het uitvoeren van het gebiedsplan zijn opgericht). Ook kan subsidie worden verleend aan een reeds bestaand samenwerkingsverband als het uitvoeren van het gebiedsplan een nieuwe activiteit is voor het samenwerkingsverband.
Subsidie wordt eveneens niet verleend voor activiteiten waarvoor de Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur steun heeft verleend op grond van titel 5.8 van de Regeling Europese EZK- en LNV-subsidies 2021.
De kosten van investeringen in grootschalige infrastructuur komen niet voor subsidie in aanmerking. Investeringen in grootschalige infrastructuur betreffen investeringen van € 2.000.000 of meer voor de aanleg of verbetering van infrastructuur, met uitzondering van investeringen in het watersysteem die als doel hebben de waterkwaliteit te verbeteren.
De hoogte van de subsidie voor een project bedraagt de optelsom van de per product of activiteit bepaalde respectievelijk berekende bedragen. Daarbij mogen de gezamenlijke kosten voor kennisoverdracht, ruilverkaveling, innovaties (waaronder kosten voor investeringen) en samenwerking (coördinatie, planvorming, monitoring en intekenen van percelen en landschapselementen) niet meer bedragen dan 25% van de totale subsidiabele kosten. Dit wordt zowel bij de verlening als bij de vaststelling van de subsidie berekend.
Het subsidieplafond wordt verdeeld op basis van selectiecriteria.
In bijlage 7 is uitgewerkt hoe het bepalen van de scores op basis van de selectiecriteria plaatsvindt. Hierbij geldt op grond van artikel 1.12, vierde lid, dat een aanvraag niet wordt gehonoreerd als deze minder dan 60% van het totaal aantal te behalen punten behaalt. Uit het vierde en vijfde lid volgt dat een aanvraag maximaal 60 punten kan behalen. Voor deze activiteit is de drempel daarmee 36 punten (60% van 60). Een aanvraag die 35 punten of minder behaalt, wordt afgewezen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2024-19528.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.