Wijzigingen Ubs 2022, december 2024

Gedeputeerde Staten van Overijssel delen mee dat het Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2022 als volgt is gewijzigd:

 

Artikel I  

Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2022

 

Hoofdstuk 1 Algemeen

Artikel 1.1.3 Betekenis van begrippen

Ondernemingen: Mkb-onderneming komt als volgt te luiden:

  • -

    Mkb-onderneming: tot de mkb-ondernemingen behoren de micro-, kleine of middelgrote ondernemingen waar minder dan 250 personen werkzaam zijn en waarvan de jaaromzet maximaal 50 miljoen euro is en/of het jaarlijkse balanstotaal maximaal 43 miljoen EUR is.

    Binnen de categorie mkb is een ‘kleine onderneming’ een onderneming waar minder dan 50 personen werkzaam zijn en waarvan de jaaromzet en/of het jaarlijkse balanstotaal 10 miljoen euro niet overschrijdt. Binnen de categorie mkb is een ‘micro-onderneming’ een onderneming waar minder dan 10 personen werkzaam zijn en waarvan de jaaromzet en/of het jaarlijkse balanstotaal 2 miljoen euro niet overschrijdt.

  • -

    Grote onderneming:

    de eerste zin komt als volgt te luiden: Grote onderneming: een onderneming die 250 of meer werknemers heeft en de jaarlijkse omzet is hoger dan € 50 miljoen en/of het jaarlijks balanstotaal is hoger dan € 43 miljoen.

2.4 Flexpools versnellen woningbouw

Artikel 2.4.2 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Lid 2: ‘www.aanjaagteamwoningbouwoverijssel.nl’ wordt vervangen door: www.overijselsewoonaanpak.nl en in de laatste zin vervalt: door te starten met de bouw voor 2026

 

Artikel 2.4.5 Hoogte van de subsidie

Lid 3 komt als volgt te luiden:

  • 3.

    De gemeente mag in de periode 2 januari 2025 tot 1 oktober 2026 maximaal 2 keer subsidie ontvangen op basis van deze subsidieregeling.

Artikel 2.4.7 Aanvraag

Lid 1 komt als volgt te luiden:

  • 1.

    Een subsidieaanvraag kan het hele jaar worden ingediend.

Artikel 2.4.8 Beschikbaar budget voor de subsidieregeling

‘2023 en 2024’ wordt vervangen door: 2023 tot en met 2026

 

Artikel 2.4.12 Looptijd

‘2025’ wordt vervangen door: 2026

 

2.9 Deltaplan Agrarisch Waterbeheer Overijssel 2024-2027

Artikel 2.9.5 Kosten die voor de subsidie in aanmerking komen

Lid 1: In de aanhef wordt ‘landbouwonderneming maakt’ vervangen door: aanvragers en deelnemers maken

Lid 3 sub c, 3e zin: ‘organisaties kosten’ wordt vervangen door: organisatiekosten

 

Artikel 2.9.6 Hoogte van de subsidie

Lid 2: tweede zin vervalt

Na lid 4 wordt lid 5 toegevoegd:

  • 5.

    Een aanvrager en een deelnemer mag maximaal 1 keer subsidie ontvangen op basis van deze subsidieregeling. Dit geldt niet voor een landbouworganisatie die subsidie aanvraagt voor een samenwerkingsproject.

Artikel 2.9.8 Subsidieaanvraag

Lid 3 komt als volgt te luiden:

  • 3.

    De aanvrager levert een begroting en een dekkingsplan in. In de begroting is onderscheid gemaakt naar de verschillende subsidiabele kosten zoals genoemd in artikel 2.9.5.

Een nieuwe paragraaf wordt toegevoegd 2.13 toegevoegd:

2.13 Langer zelfstandig wonen

Artikel 2.13.1 Betekenis van de begrippen

In dit artikel worden vaker voorkomende begrippen uitgelegd.

  • -

    Betaalbare koopwoning: koopwoningen met een vrij op naam prijs van ten hoogste de landelijk geldende betaalbaarheidsgrens (prijspeil 2025 is € 405.000. Bron: Beslisnota bij Kamerbrief Aanpassingen Nationale Hypotheek Garantie (NHG) per 2025.pdf); DAEB: dienst van algemeen economisch belang als bedoeld in artikel 106, tweede lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;

  • -

    DAEB-de-minimisverordening: Verordening (EU) 2023/2832 van de Commissie van 13 december 2023 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun verleend aan diensten van algemeen economisch belang verrichtende ondernemingen (C/2023/9701), PB L, 2023/2832, 15.12.2023;

  • -

    DAEB-vrijstellingsbesluit: Besluit van de Commissie van 20 december 2011 betreffende de toepassing van artikel 106, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op staatssteun in de vorm van compensatie voor de openbare dienst, verleend aan bepaalde met het beheer van diensten van algemeen economisch belang belaste ondernemingen (2012/21/EU), PB L 7 van 11.1.2012, blz. 3–10;

  • -

    Geclusterde woonvorm: woningen in het segment sociale huur, midden huur en betaalbare koop in een geclusterde woonvorm. Het gaat om tenminste twaalf zelfstandige woningen die aan elkaar geschakeld zijn met een inpandige of nabijgelegen en gedeelde ontmoetingsruimte. De geclusterde woonvorm wordt bewoond overwegend door ouderen, maar is ook geschikt voor andere doelgroepen. Bron: file:///C:/Users/gola/Downloads/Handreiking-Geclusterde-woonvormen-voor-senioren.pdfHandreiking-Geclusterde-woonvormen-voor-senioren.pdffile:///C:/Users/gola/Downloads/Handreiking-Geclusterde-woonvormen-voor-senioren.pdf;

  • -

    Gemengde woonvorm: een woonvorm waarbij verschillende doelgroepen zoals bijvoorbeeld senioren, jongeren, statushouders of kwetsbare groepen met elkaar in één gebouw wonen;

  • -

    Meergeneratiewoning: woning waar mensen van verschillende leeftijden bij elkaar wonen;

  • -

    Middenhuurwoning: huurwoning met een gereguleerde huurprijs in het middensegment als bedoeld in de Wet betaalbare huur. Het puntensysteem bepaalt de waarde van een woning.

  • -

    Ontmoetingsruimte: ruimte die tot doel heeft als ontmoetingsplek te dienen voor bewoners van een geclusterde woonvorm en bewoners uit de omgeving van de geclusterde woonvorm;

  • -

    Pilot: een kleinschalige implementatie van een nieuw product, concept of idee om de levensvatbaarheid aan te tonen. Het doel is om te beoordelen of het geteste succesvol zou kunnen zijn bij een grootschalige implementatie of productlancering. Ook wordt het idee getest of de geboden oplossing(en) daadwerkelijk als een verbetering wordt gezien. Mogelijke tekortkomingen worden tijdens de pilot geïdentificeerd en vervolgens kan daar actie op worden ondernomen. Van de pilot wordt een evaluatieverslag gemaakt;

  • -

    Woonzorgvisies: in 2026 moeten alle gemeenten en provincies in Nederland een woonzorgvisie hebben. Een regionale woonzorgvisie vormt voor gemeenten de basis om regionale en lokale afspraken te maken met woningcorporaties, verhuurders, zorgaanbieders en zorgkantoren over de huisvesting, zorg en ondersteuning voor aandachtsgroepen en ouderen. In het wetsvoorstel Wet Versterking regie op de volkshuisvesting is opgenomen dat deze verplichting wettelijk wordt vastgelegd, en dat de woonzorgvisie samen met de woonvisie zal opgaan in het volkshuisvestingsprogramma;

  • -

    Sociale huurwoning: woning waarvan de kale huurprijs op de ingangsdatum van het huurcontract niet hoger was dan de toenmalige liberalisatiegrens conform het woningwaarderingsstelsel (WWS). De liberalisatiegrens is het bedrag dat bij het ingaan van de huur de grens aangeeft tussen een sociale huurwoning en middenhuurwoning of een vrijesectorwoning;

  • -

    Vernieuwend woonconcept: een woonvorm waar gemengde doelgroepen, waaronder ouderen, kunnen wonen en waarbij het uitgangspunt is dat gemeenschapszin onder de bewoners gestimuleerd wordt. Denk bijvoorbeeld aan meergeneratiewoningen, een thuisplusflat of friendswoningen;

  • -

    Zorggeschikte woning: zelfstandige nultredenwoning waarin Wlz-zorg geleverd kan worden voor bewoner(s) en die onderdeel is van een geclusterde woonvorm. Om alle vormen van zorg te kunnen leveren, dienen deze wooneenheden en de woonvorm rolstoelgeschikt te zijn, met voldoende ruimte om verpleegzorg te verlenen. De zorggeschikte woningen zijn bedoeld voor mensen met een zorgindicatie vanuit de Wet langdurige zorg. Zorggeschikte woningen zijn geschikt voor mensen met een zorgprofiel VV4 t/m VV10.

Artikel 2.13.2 Doel van de subsidieregeling

Met deze subsidieregeling wil de provincie bijdragen aan het versnellen van de realisatie van zelfstandige, betaalbare zorggeschikte woningen, door te bouwen of te transformeren. Daarnaast heeft de subsidieregeling tot doel een bijdrage te leveren aan langer zelfstandig wonen voor ouderen door ontmoetingsruimtes bij de de geclusterde woonvormen en vernieuwende woonconcepten te stimuleren. Gemeenten, woningcorporaties, zorgaanbieders en marktpartijen kunnen een bijdrage aanvragen zodat het financieel tekort op het woningbouwproject kleiner wordt en het project gerealiseerd kan worden. De realisatie van een zorggeschikte woningen en ontmoetingsruimtes bij de geclusterde woonvorm worden gezien als een activiteit in het kader van een Dienst van Algemeen Economisch Belang (DAEB).

 

Artikel 2.13.3 Activiteiten die voor de subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    De subsidie wordt verleend voor één van de volgende activiteiten:

    • a.

      het realiseren van een zorggeschikte woning in een geclusterde woonvorm;

    • b.

      het realiseren van een ontmoetingsruimte bij een geclusterde woonvorm;

    • c.

      het uitvoeren van een pilot voor een vernieuwend woonconcept.

  • 2.

    De activiteiten voldoen aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      de activiteiten worden uitgevoerd in Overijssel;

    • b.

      de activiteiten voldoen aan het geldende Besluit Bouwwerken Leefomgeving (Bbl);

    • c.

      de activiteiten zijn afgestemd met de gemeente waarin het project gerealiseerd wordt en passen binnen het gemeentelijk beleid;

    • d.

      als de aanvrager een projectontwikkelaar of een zorgaanbieder of een woningcorporatie is, is de Wet Bibob van toepassing. Artikel 1.2.25 is van toepassing. Wij kunnen vragen om een Bibobformulier in te vullen;

    • e.

      het project maakt onderdeel uit van de vastgestelde opgaven uit het afsprakenkader ouderenhuisvesting en bijbehorende Regionale Woonzorgvisie. De Regionale Woonvisies en afsprakenkaders ouderenhuisvesting zijn te raadplegen via https://overijsselsewoonaanpak.nl;

    • f.

      aannemelijk is gemaakt dat binnen 3 jaar na het indienen van de subsidieaanvraag gestart kan worden met de bouw. Daar geldt dat het omgevingsplan definitief is en u de omgevingsvergunning gaat aanvragen of heeft aangevraagd.

  • 3.

    De activiteit realiseren van een zorggeschikte woning in een geclusterde woonvorm voldoet aan de volgende aanvullende voorwaarden:

    • a.

      de te realiseren woningen betreffen een woning in het segment sociale huur, middenhuur of betaalbare koop;

    • b.

      er mag een subsidie zijn ontvangen voor de woning op grond van de Rijksregelingen met een vergelijkbare doelstelling.

  • 4.

    De activiteit realiseren van een ontmoetingsruimte voldoet aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      de ontmoetingsruimte is op een open, transparante en niet-discriminerende basis te gebruiken door de bewoners en buurtbewoners;

    • b.

      in geval een ontmoetingsruimte niet fysiek is verbonden aan een geclusterde woonvorm, dan bevindt deze zich in de directe nabijheid van de geclusterde woonvorm.

  • 5.

    Het uitvoeren van een pilot voor een vernieuwend woonconcept voldoet aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      er heeft voorafgaand aan het indienen van de aanvraag afstemming plaatsgevonden met de provinciale medewerker wonen;

    • b.

      de pilot betreft realisatie van een vernieuwende woonvorm in het segement sociale huur, middenhuur of betaalbare koop of een combinatie hiervan;

    • c.

      het woonconcept is nog niet eerder in dezelfde vorm toegepast in de betreffende gemeente.

  • 6.

    Activiteiten in het kader van intramurale zorg komen niet in aanmerking voor de subsidie.

Artikel 2.13.4 Aanvrager

De aanvrager is een gemeente, een woningcorporatie, een projectontwikkelaar of een zorgaanbieder.

 

Artikel 2.13.5 Kosten die voor de subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    Alleen de kosten van derden zijn subsidiabel. Artikel 1.2.6 is niet van toepassing.

  • 2.

    Voor de realisatie van een ontmoetingsruimte geldt aanvullend dat alleen de kosten voor realisatie van het gebouw, afbouw en aard- en nagelvaste inventaris subsidiabel zijn.

  • 3.

    Voor een pilot voor een vernieuwend woonconcept geldt aanvullend dat maximaal 20% van de begrote kosten mag bestaan uit kosten voor het proces om binnen 3 jaar tot realisatie te komen zoals juridisch of financieel advies gericht op samenwerkingsafspraken.

Artikel 2.13.6 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    De subsidie voor de realisatie van een zorggeschikte woning in een geclusterde woonvorm is een vast bedrag van € 5.000,- per zorggeschikte woning. Met een maximum van € 500.000,-.

  • 2.

    De subsidie voor de realisatie van een ontmoetingsruimte is maximaal 25% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 100.000,-.

  • 3.

    De subsidie voor een pilot voor een vernieuwend woonconcept is maximaal 100% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 100.000,-.

  • 4.

    De aanvrager of het project mag maximaal 2 keer subsidie ontvangen op basis van deze subsidieregeling.

Artikel 2.13.7 Eigen bijdrage

De eigen bijdrage voor realisatie van een ontmoetingsruimte bedraagt minimaal 75% van de subsidiabele kosten en bestaat voor minimaal 50% uit een geldbijdrage van de aanvrager of derden. Als de eigen bijdrage deels bestaat uit inzet van vrijwilligersuren dan mogen deze op de dekkingskant van de begroting opgenomen worden voor een bedrag van € 15,- per uur.

 

Artikel 2.13.8 Subsidieaanvraag

  • 1.

    De aanvraag kan worden ingediend vanaf 2 januari 2025 om 9.00 uur.

  • 2.

    De aanvrager maakt gebruik van het digitale aanvraagformulier Langer zelfstandig wonen.

  • 3.

    De aanvrager levert een begroting en een dekkingsplan in. Het is verplicht om het beschikbaar gestelde begrotingsformat te gebruiken. Artikel 1.2.13 is van toepassing.

  • 4.

    De aanvrager levert aanvullend ook de volgende stukken in:

    • a.

      een plattegrond van het perceel of de percelen waar de activiteiten plaats gaan vinden. Dit mag ook een digitaal bestand zijn in de vorm van een shapefile (.shp) of ESRI-file geodatabase (.gdb);

    • b.

      de conceptaanvraag omgevingsvergunning inclusief tenminste:

      • 1.

        een bestek/bouwtekening

      • 2.

        een offerte voor de bouwkosten en eventueel voor inventaris.

  • 5.

    In geval van realisatie van een zorggeschikte woning in een geclusterde woonvorm en als de aanvrager een woningcorporatie of een projectontwikkelaar is:

    • a.

      een verklaring waaruit blijkt of de subsidieaanvrager andere subsidies voor dezelfde subsidiabele kosten heeft ontvangen, bijvoorbeeld een subsidie op basis van de Stimuleringsregeling ontmoetingsruimten in ouderenhuisvesting (SOO) van het Rijk;

    • b.

      een verklaring over de vergoedingen die hij in de afgelopen drie jaren op basis van de DAEB-De- minimisverordening en de reguliere De-minimisverordening samen heeft ontvangen;

    • c.

      als de gevraagde DAEB-De-minimissteun en reguliere De-minimissteun aan alle overheden, inclusief de gevraagde provinciale subsidie, meer dan € 750.000,- bedraagt: een begroting van de kosten en inkomsten van de activiteiten.

  • 6.

    In geval van een aanvraag voor realisatie van een ontmoetingsruimte levert de aanvrager aanvullend ook de volgende stukken in:

    • a.

      een projectplan. In het projectplan staat minimaal uitgewerkt:

      • 1.

        door wie de ontmoetingsruimte wordt geëxploiteerd en hoe deze verbonden is met de geclusterde woonvorm;

      • 2.

        hoe de exploitatie van de ontmoetingsruimte is geregeld voor een periode van minimaal 5 jaar na realisatie, in de vorm van een exploitatiebegroting. Daarbij geldt dat iemand anders de ruimte ook mag gebruiken.

    • b.

      als de aanvrager een woningcorporatie of een projectontwikkelaar is:

      • 1.

        een verklaring waaruit blijkt of de subsidieaanvrager andere subsidies voor dezelfde subsidiabele kosten heeft ontvangen, bijvoorbeeld een subsidie op basis van de Stimuleringsregeling ontmoetingsruimten in ouderenhuisvesting (SOO) van het Rijk.

      • 2.

        een verklaring over de vergoedingen die hij in de afgelopen drie jaren op basis van een de- minimisverordening heeft ontvangen.

    • c.

      als de gevraagde DAEB-De-minimissteun en reguliere De-minimissteun aan alle overheden, inclusief de gevraagde provinciale subsidie, meer dan € 750.000,- bedraagt: een begroting van de kosten en inkomsten van de activiteiten.

  • 7.

    De aanvrager voor een pilot voor een vernieuwend woonconcept levert aanvullend een beschrijving van het concept in, waarin wordt ingegaan op de doelgroepen en waarin een toelichting wordt gegeven op het vernieuwende aspect van het concept.

Artikel 2.13.9 Beschikbaar budget voor de regeling

  • 1.

    Het subsidieplafond geldt voor de jaren 2025 en 2026;

  • 2.

    Er geldt een deelplafond voor:

    • a.

      het realiseren van een zorggeschikte woning in een geclusterde woonvorm;

    • b.

      het realiseren van een ontmoetingsruimte bij een geclusterde woonvorm;

    • c.

      het uitvoeren van een pilot voor een vernieuwend woonconcept.

Artikel 2.13.10 Aanvullende verplichtingen

De subsidieontvanger is verplicht:

  • a.

    binnen 36 maanden na de datum waarop de subsidie is verleend te starten met de bouw van de woningen, de ontmoetingsruimte of het vernieuwende woonconcept;

  • b.

    in geval van een subsidie voor realisatie van een ontmoetingsruimte: de ontmoetingsruimte minimaal de eerste 5 jaar na oplevering te gebruiken hoofdzakelijk voor ontmoeting en niet voor een ander doel.

Artikel 2.13.11 Dienst van Algemeen Economisch Belang (DAEB)

  • 1.

    De realisatie van zorggeschikte woningen in geclusterde woonvormen onder de voorwaarden van deze regeling wordt aangewezen als DAEB.

  • 2.

    De realisatie van ontmoetingsruimten bij geclusterde woonvormen onder de voorwaarden van deze regeling wordt aangewezen als DAEB.

  • 3.

    De subsidieontvanger, voor zover het gaat om een woningcorporatie of een marktpartij volgens de definitie van artikel 2.13.4 van deze regeling, wordt in de beschikking tot subsidieverlening door Gedeputeerde Staten belast met het verrichten van de DAEB, bedoeld in het eerste lid en/of tweede lid.

Artikel 2.13.12 Staatssteun

  • 1.

    De subsidie voor de realisatie van zorggeschikte woningen in een geclusterde woonvorm moet voldoen aan de voorwaarden van de DAEB-de-minimisverordening.

  • 2.

    De subsidie voor de realisatie van ontmoetingsruimten bij geclusterde woonvormen moet voldoen aan de voorwaarden van de DAEB-de-minimisverordening.

  • 3.

    Als de aanvrager al een subsidie op basis van de Stimuleringsregeling zorggeschikte woningen (Stcrt. 2023, 25360) heeft ontvangen, dan moet de subsidieverlening, bedoeld in het eerste lid, voldoen aan de voorwaarden van het DAEB-vrijstellingsbesluit.

  • 4.

    Als de aanvrager meer dan € 750.000,- subsidie aanvraagt voor realisatie van zorggeschikte woningen of een ontmoetingsruimte, dan moet de subsidieverlening voldoen aan de voorwaarden van het DAEB-vrijstellingsbesluit. Dit betekent dat bij de aanvraag een begroting van de kosten en inkomsten van de activiteiten moet worden meegestuurd. Het subsidiebedrag, zijnde het compensatiebedrag voor het uitvoeren van de DAEB, is niet hoger dan hetgeen noodzakelijk is om de netto-kosten van het uitvoeren van de DAEB te dekken.

  • 5.

    Als de aanvrager in de afgelopen drie jaar reeds overheidsvergoedingen heeft ontvangen op basis van de DAEB-de-minimisverordening en de reguliere de-minimisverordening en deze vergoedingen en de gevraagde provinciale subsidie samen meer dan € 750.000,- bedragen, dan moet de subsidieverlening eveneens voldoen aan de voorwaarden van het DAEB-vrijstellingsbesluit. Dit betekent dat bij de aanvraag een begroting van de kosten en inkomsten van de activiteiten moet worden meegestuurd. Het subsidiebedrag, zijnde het compensatiebedrag voor het uitvoeren van de DAEB, is niet hoger dan hetgeen noodzakelijk is om de netto-kosten van het uitvoeren van de DAEB te dekken.

Artikel 2.13.13 Looptijd

De subsidieregeling vervalt op 30 november 2026 om 17.00 uur.

 

3.4 Asbest eraf, zon erop

Vervallen op 1 december 2024

 

3.5 Opruiming drugsafval Overijssel 2021-2024

In de titel wordt 2021-2024 vervangen door: 2025

 

Artikel 3.5.3 Activiteiten die voor de subsidie in aanmerking komen

Lid 3: ‘31 december 2024’ wordt vervangen door: 31 december 2025

 

Artikel 3.5.6 Hoogte van de subsidie

Lid 4 komt als volgt te luiden:

  • 4.

    De aanvrager mag voor dezelfde dumping maximaal 1 keer subsidie ontvangen op basis van deze subsidieregeling.

Artikel 3.5.7 Aanvraag

Lid 3: ‘2021-2024’ wordt vervangen door: 2025

 

3.11 Kleine mestvergister op boerderijen

Artikel 3.11.9 Beschikbaar budget voor de subsidieregeling

Sub b komt als volgt te luiden:

  • b.

    de jaren 2024 en 2025.

4.3 Natuur en Samenleving 2.0

Vervallen op 1 december 2024

 

4.8 Groene schoolpleinen

Artikel 4.8.9 Beschikbaar budget voor de subsidieregeling

De tekst van dit artikel komt te luiden: Het subsidieplafond wordt jaarlijks vastgesteld.

 

4.17 Aanpak van invasieve exoten 2.0

 

Artikel 4.17.8 Beschikbaar budget voor de subsidieregeling

De tekst van lid 1 komt als volgt te luiden:

  • 1.

    Het subsidieplafond wordt jaarlijks vastgesteld.

4.20 Uitvoering ontwikkelopgave Natura 2000

Artikel 4.20.5 Kosten die voor de subsidie in aanmerking komen

Lid 1, onderdeel e: het zinsdeel ‘dat is goedgekeurd door provincie Overijssel’ komt te vervallen.

 

4.21 Gebiedsgerichte aanpak Noordwest Overijssel 2024

Vervallen op 30 november 2024

 

4.22 Wolf- en goudjakhals preventieve middelen

 

Artikel 4.22.13 Subsidieaanvraag

Lid 4 onderdeel d: de laatste zin komt te vervallen.

 

Paragraaf 4.23 wordt geheel herzien en komt als volgt te luiden:

4.23 Samenwerking (voor)verkenningsfase koploperprojecten maatregelpakketten Overijssel 2025

 

Artikel 4.23.1 Betekenis van de begrippen

In dit artikel worden vaker voorkomende begrippen uitgelegd.

  • -

    Gebiedsproces: in een gebiedsproces gaan landbouwondernemers, collectieven, overheden en andere betrokkenen met elkaar op zoek naar een aanpak om de opgaven voor natuur, stikstof, water en klimaat in samenhang op te pakken volgens de 3x3 aanpak.

  • -

    3x3 aanpak: een samenhangende aanpak voor sociaaleconomisch perspectief van het platteland, een toekomstbestendige landbouwsector en natuur-, water- en klimaatdoelen (KRW).

  • -

    Programmateam maatregelpakketten: team van de provincie dat zorgt voor samenhang en zaken in beweging brengt, de communicatie, de afstemming en besluitvorming verzorgt rondom het programma Toekomst voor ons Platteland.

  • -

    Voorverkenning: in de voorverkenning vormen betrokken partijen zich gezamenlijk een beeld van de mogelijkheden in een gebied voor een 3x3 aanpak. Het is één van de fases van een gebiedsproces.

  • -

    Verkenning: de verkenning is een vervolg van de voorverkenning waarin partijen een Programma van Eisen opstellen waarin onder andere wordt beschreven:

    • a.

      wat op hoofdlijnen de opgaven zijn voor het gebied;

    • b.

      welke maatregelen partijen voor ogen hebben en wat, voor de eigenaren, hierbij de randvoorwaarden zijn;

    • c.

      het instrumentarium dat hiervoor nodig zal zijn en de onderzoeken die daarvoor moeten worden ingezet/gedaan;

    • d.

      een indicatieve raming van de kosten voor het realiseren van doelen en opgaven;

    • e.

      een participatieplan waarin is omschreven hoe de participatie in het gebiedsproces wordt vormgegeven. Zie ook de Participatievisie van de Provincie Overijssel.

Artikel 4.23.2 Doel van de subsidieregeling

Met deze subsidieregeling wil de provincie de samenwerking tussen landbouwondernemers, grondeigenaren en inwoners in het landelijk gebied stimuleren om gezamenlijk te verkennen hoe zij de 3 x 3 aanpak kunnen realiseren in hun gebied.

 

Artikel 4.23.3 Activiteiten die voor de subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    De subsidie wordt verleend voor het uitvoeren van een voorverkenning of een verkenning waarmee de betrokken initiatiefnemers zich kunnen voorbereiden en kunnen positioneren op het eventueel opstarten van een planuitwerkingsfase van een gebiedsproces.

  • 2.

    Alleen initiatieven die in bijlage 1 zijn opgenomen komen voor de subsidie in aanmerking.

  • 3.

    De activiteiten voldoen aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      het initiatief draagt, naar de beoordeling van het programmateam maatregelpakketten, voldoende bij aan realisatie van doelen in de 3x3 aanpak.

    • b.

      de activiteiten zijn doelmatig;

    • c.

      de verhouding tussen de activiteiten en de kosten daarvan zijn redelijk.

Artikel 4.23.4 Aanvrager

  • 1.

    De aanvrager is een gemeente, een stichting, een vereniging, een BV, een NV, een CV een maatschap, een ZZP’er, een vof of een eenmanszaak.

  • 2.

    Er zijn 2 soorten aanvragen mogelijk:

    • a.

      de aanvrager is één van de deelnemende initiatiefnemers die voldoet aan één van de rechtsvormen die genoemd is in lid 1. De aanvrager dient namens de deelnemers de aanvraag in en is daarmee de subsidieontvanger. De aanvrager is verantwoordelijk voor de verantwoording en verdeling van de subsidie en de daarmee samenhangende verplichtingen zoals btw;

    • b.

      de aanvrager is een samenwerkingsverband. Bij een samenwerkingsverband zijn alle deelnemers aanvrager. Alle deelnemers zijn voor het eigen deel verantwoordelijk voor de subsidie. Deelnemers zijn verplicht een samenwerkingsovereenkomst te sluiten. De penvoerder is een van de deelnemers en maakt de ontvangen subsidie over aan de deelnemers. Voor de uitleg van de begrippen samenwerkingsverband en samenwerkingsovereenkomst geldt artikel 1.1.3.

  • 3.

    Een natuurlijk persoon kan geen aanvrager zijn. Als een inwoner een initiatief wil starten, dan kan dat alleen in samenwerking met een partij die genoemd is in lid 1.

Artikel 4.23.5 Kosten die voor de subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    De personeelskosten en de kosten van derden zijn subsidiabel. De artikelen 1.2.5 tot en met 1.2.9 zijn van toepassing, met uitzondering van artikel 1.2.6 lid 1, die is niet van toepassing. Voor personeelskosten van de aanvrager en samenwerkingspartners geldt lid 2.

  • 2.

    Personeelskosten van de aanvrager en samenwerkingspartners worden berekend door het aantal uren die besteed worden aan de activiteit te vermenigvuldigen met één van de volgende uurtarieven:

    • a.

      een vast uurtarief van € 40,- voor de inzet van ondersteunend en administratief personeel. Een onderbouwing van het uurtarief is dan niet nodig. Een vast uurtarief kan worden gebruikt voor:

      • 1.

        ureninzet van personen die in loondienst zijn;

      • 2.

        ureninzet van personen die niet op de loonlijst staan zoals bij een zelfstandig ondernemer, eenmanszaak, vennootschap onder firma (vof), maatschap of een directeur-grootaandeelhouder;

      • 3.

        ureninzet van samenwerkingspartners die geen medeaanvrager zijn;

    • b.

      een uurtarief tot maximaal € 100,- voor projectleiders, coördinatoren en communicatieadviseurs;

    • c.

      een uurtarief tot maximaal € 130,- voor experts en externe deskundigen. Dit betreft mensen met 5 jaar aantoonbare kennis en ervaring die nodig is in de (voor)verkenning. Dit moet kunnen worden aangetoond door 2 referentieprojecten.

  • 3.

    De kosten die gemaakt zijn voor ontvangst van de subsidieaanvraag zijn wel subsidiabel, maar alleen vanaf 1 oktober 2024. Artikel 1.2.8 onderdeel a is niet van toepassing.

Artikel 4.23.6 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    De subsidie voor de voorverkenning is maximaal 100% van de subsidiabele kosten en is maximaal € 50.000,- per voorverkenning. Elk koploperproject zoals beschreven in de bijlage van deze subsidieregeling, mag maximaal eenmaal een subsidie voor een voorverkenning ontvangen.

  • 2.

    De subsidie voor de verkenning is maximaal 100% van de subsidiabele kosten en is maximaal € 150.000,- per verkenning. Elk koploperproject zoals beschreven in de bijlage van deze subsidieregeling, mag maximaal eenmaal een subsidie voor een verkenning ontvangen.

  • 3.

    De subsidie wordt niet verleend als de berekende subsidie minder dan € 10.000,- is. Dit is een afwijking van artikel 1.2.17 lid 2.

  • 4.

    De subsidie kan ook niet worden verleend als een voorverkenning of verkenning op een andere wijze is gefinancierd.

Artikel 4.23.7 Subsidieaanvraag

  • 1.

    De subsidieaanvraag kan ingediend worden vanaf 2 januari 2025 om 9.00 uur.

  • 2.

    De aanvrager maakt gebruik van het digitale aanvraagformulier Samenwerking (voor)verkenningsfase koploperprojecten maatregelpakketten Overijssel 2025.

  • 3.

    De aanvrager levert een begroting en een dekkingsplan in. Het is verplicht om het beschikbaar gestelde begrotingsformat te gebruiken. In de begroting worden de kosten per activiteit duidelijk uitgelegd.

  • 4.

    De aanvrager levert aanvullend de volgende stukken in:

    • a.

      als sprake is van een aanvraag voor een voorverkenning dan levert de aanvrager ook een activiteitenplan met een planning in. Er wordt gebruik gemaakt van het beschikbaar gestelde format Start voorverkenningsfase;

    • b.

      als sprake is van een aanvraag voor de verkenningsfase dan levert de aanvrager ook een plan van aanpak voor de verkenning in. Er wordt gebruik gemaakt van het beschikbaar gestelde format Plan van aanpak verkenningsfase;

    • c.

      als sprake is van een samenwerkingsverband dan levert de aanvrager ook een samenwerkingsovereenkomst in. Artikel 1.2.13 lid 7 is van toepassing.

Artikel 4.23.8 Beschikbaar budget voor de subsidieregeling

Het subsidieplafond geldt voor het jaar 2025.

 

Artikel 4.23.9 Aanvullende verplichtingen

De subsidieontvanger is verplicht de activiteiten uiterlijk 30 oktober 2026 gerealiseerd te hebben.

 

Artikel 4.23.10 Vaststelling

Bij de aanvraag voor subsidievaststelling wordt het betreffende verantwoordingsformat ingeleverd. Het betreffende format is op te vragen bij het loket: toekomstvooronsplatteland@overijssel.nl.

 

Artikel 4.23.11 Geen staatssteun

De subsidie voor het uitvoeren van een voorverkenning of een verkenning levert geen staatssteun op. Als de aanvrager een ondernemer is dan wordt een gescheiden financiële administratie gevoerd. De subsidie die voor deze activiteiten wordt ontvangen, mag niet toekomen aan de ondernemingsactiviteiten.

 

Artikel 4.23.12 Looptijd

Deze subsidieregeling vervalt op 30 november 2025 om 17.00 uur.

 

Bijlage 1: Koploperprojecten PPLG Overijssel

 

PPLG-deelgebied

Naam initiatief

1

Noordoost-Twente

Gebiedsproces Dinkeldal

2

Noordoost-Twente

Gebiedsproces Mander Esch

3

Noordoost-Twente

Gebiedsproces Ootmarsum

4

Noordoost-Twente

Gebiedsproces Beuningen

5

Noordoost-Twente

Gebiedsproces Volthe

6

Noordoost-Twente

Gebiedsproces Lattrop Brecklenkamp

7

Noordwest-Overijssel

Gebiedsproces Baarlingerpolder

8

Noordwest-Overijssel

Gebiedsproces De Melm

9

Noordwest-Overijssel

Gebiedsproces Boeren Blokzijl

10

Noordwest-Overijssel

Gebiedsproces Veldiger Binnenlanden

11

Noordwest-Overijssel

Gebiedsproces Rouveen

12

Noordwest-Overijssel

Gebiedsproces Polder Mastenbroek/Zuiderzeepolder

13

Noordwest-Overijssel

Gebiedsproces Polder Giethoorn

14

Salland

Gebiedsproces Oxe/Zuidloo

15

Salland

Gebiedsproces 't Rozendael

16

Salland

Gebiedsproces Lierderbroek-Sekdoorn

17

Salland

Landgoederenproject Salland OPG

18

Salland

Gebiedsproces Bolwerksweiden Deventer

19

Salland

Gebiedsproces Welsum

20

Vechtdal

Landgoederenzone Vechtdal

21

Vechtdal

Gebiedsproces Junne

22

Vechtdal

Gebiedsproces Stegeren boert door

23

Vechtdal

Gebiedsproces Witharen

24

Vechtdal

Gebiedsproces Boeren Lemelerveld

25

Vechtdal

Gebiedsproces Archem - Eerde

26

West-Twente

Gebiedsproces Huize Almelo

27

West-Twente

Duurzaam Gebiedsproces Markelo Noord

28

West-Twente

Gebiedsproces CATB Wierden

29

West-Twente

Gebiedsproces Haarle

30

West-Twente

Gebiedsproces Bornerbroek

31

West-Twente

Twents Reggedal

32

Zuidoost-Twente

Gebiedsproces Zuidoost-Haaksbergen

33

Zuidoost-Twente

Gebiedsproces Landgoederenzone Diepenheim

34

Zuidoost-Twente

Gebiedsproces Broekheurne

35

Zuidoost-Twente

Gebiedsproces Twickel

36

Zuidoost-Twente

Gebiedsproces Borne

 

4.25 Transitievergoeding nieuwe teelten Overijssel

 

Bijlage 1: Nieuwe teelten Overijssel

 

Na ‘Miscanthus/olifantsgras’ wordt toegevoegd:

Mammoetgras

 

Miscanthus hybride ' Mammoth

900

Minimaal 200 meter afstand van aangewezen weidevogel leefgebieden*. Niet in het essenlandschap*. Max 4 ha per teeltjaar.

 

Artikel 4.25.10 Aanvullende verplichtingen

 

sub b komt als volgt te luiden:

  • b.

    geen chemische bestrijdingsmiddelen te gebruiken, tenzij ziekten en plagen opsteken;

Sub c komt als volgt te luiden:

  • c.

    zo min mogelijk bemesting toe te passen;

4.27 Alternatieve verblijfplaatsen beschermde diersoorten

 

Artikel 4.27.1 Betekenis van de begrippen

De begripsbepaling ‘Alternatieve verblijfplaats’ komt als volgt te luiden:

  • -

    Alternatieve verblijfplaats: een grootschalig alternatief kraamverblijf binnen de bebouwde kom dat geschikt is voor verblijf door een beschermde (vleermuis)soort en die onder verantwoording van de gemeente wordt gerealiseerd.

Het begrip ‘Beleidskader’ komt als volgt te luiden: Beleidskader Natuurvriendelijk isoleren onder het pre-soortenmanagementplan. Dit beleidskader is te vinden op www.overijssel.nl/natuurvriendelijkisoleren.

 

Artikel 4.27.3 Activiteiten die voor de subsidie in aanmerking komen

Lid 1 komt als volgt te luiden:

  • 1.

    De subsidie wordt verleend voor het inrichten of doen inrichten van het realiseren van alternatieve verblijfplaatsen.

Artikel 4.27.7 Subsidieaanvraag

Lid 4 onderdeel b komt als volgt te luiden:

  • b.

    de beoogde locaties van de verblijfplaatsen opgenomen op een kaart van het SMP-gebied. Als het een digitale kaart is dan moet het bestand voldoen aan de voorwaarden als opgenomen in de Eisen van Levering Geografische Informatie die te vinden zijn op regelen.overijssel.nl en wordt gebruik gemaakt van de template die naar de gemeentelijke contactpersoon is toegestuurd.

Artikel 4.27.9 Aanvullende verplichtingen

Dit artikel komt te vervallen

 

Artikel 4.27.10 Vaststelling

Dit artikel wordt omgenummerd en komt te luiden: Artikel 4.27.9 Vaststelling

 

Artikel 4.27.11 Staatssteun

Dit artikel wordt omgenummerd en komt te luiden: Artikel 4.27.10 Staatssteun

 

Artikel 4.27.12 Looptijd

Dit artikel wordt omgenummerd en komt te luiden: Artikel 4.27.11 Looptijd

 

Tabel 1

 

De tabel wordt vervangen door de volgende tabel:

Gemeente

Minimaal aantal te realiseren verblijfplaatsen

Maximaal subsidiebedrag

Almelo

11

€ 35.612,42

Borne

4

€ 12.280,14

Dalfsen

12

€ 38.068,44

Deventer

16

€ 54.032,62

Dinkelland

16

€ 49.120,58

Enschede

18

€ 57.716,68

Haaksbergen

6

€ 18.420,22

Hardenberg

34

€ 104.381,22

Hellendoorn

15

€ 49.120,58

Hengelo

12

€ 40.524,48

Hof van Twente

11

€ 36.840,42

Kampen

20

€ 56.488,66

Losser

10

€ 30.700,36

Oldenzaal

7

€ 24.560,28

Olst-Wijhe

13

€ 40.524,48

Ommen

8

€ 25.788,30

Raalte

9

€ 33.156,38

Rijssen-Holten

9

€ 25.788,30

Staphorst

9

€ 27.016,32

Steenwijkerland

35

€ 108.065,26

Tubbergen

10

€ 36.840,42

Twenterand

11

€ 31.928,38

Wierden

5

€ 17.192,20

Zwartewaterland

11

€ 33.156,38

Zwolle

15

€ 45.436,52

Totaal

327

€ 1.032.760,00

 

4.31 Stimuleren Agroforestry

 

Artikel 4.31.8 Subsidieaanvraag

Lid 4 onderdeel d komt te vervallen

 

Een nieuwe paragraaf wordt toegevoegd:

4.34 Natuur voor Elkaar Creatie en Innovatie

 

Artikel 4.34.1 Betekenis van de begrippen

 

In dit artikel worden vaker voorkomende begrippen uitgelegd.

  • -

    Eerstelijns ondersteuning: (potentiële) initiatiefnemers van groene initiatieven helpen oriënteren, informeren en inspireren door het organiseren van ontmoetingen, het beschrijven en aanjagen van nieuwe ontwikkelingen.

  • -

    Investeringsvoorstel Natuur voor Elkaar (PS23-001402): document met omschrijving van de beleidsambitie met bijbehorende doelen en bijhorende (financieel) kader voor Natuur voor Elkaar voor de periode van 2024-2027.

  • -

    Programmaplan Natuur voor Elkaar 2024-2027: het plan waarin de uitvoering van het investeringsvoorstel Natuur voor Elkaar is uitgewerkt, hier te lezen: https://www.natuurvoorelkaar.nl/project/97/programmaplan-natuur-voor-elkaar-2024---2027.

  • -

    Groene Loper: een lokale, informele werkorganisatie die zoveel mogelijk mensen met de natuur in hun eigen leefomgeving wil verbinden. Dit door bewoners(groepen) te inspireren en adviseren, verschillende initiatieven met elkaar in contact te brengen en gezamenlijke activiteiten te organiseren.

Artikel 4.34.2 Doel van de subsidieregeling

Met deze subsidieregeling faciliteert de provincie het netwerk dat een belangrijke bijdrage levert aan het vergroten van de groene beweging Natuur voor Elkaar.

 

Artikel 4.34.3 Activiteiten die voor de subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    De subsidie wordt verleend voor:

    • a.

      het uitvoeren van projecten, niet zijnde ondersteuning van initiatiefnemers, die bijdragen aan minimaal twee van de programmalijnen uit het Investeringsvoorstel en Programmaplan, te weten de programmalijnen: Liefde voor de Natuur, Natuur in de Buurt en Natuur voor Mensen; of

    • b.

      het bieden van eerstelijns ondersteuning aan (potentiële) initiatiefnemers van initiatieven op de programmalijnen uit het Investeringsvoorstel en Programmaplan, te weten de programmalijnen en bijbehorende thema's: Liefde voor de Natuur, Natuur in de Buurt en Natuur voor Mensen; of

    • c.

      de werkzaamheden van de trekkers van een Groene Loper-project die nodig zijn voor het actief houden van een bestaand of ontwikkelen van een nieuw lokaal Groene Loper netwerk.

  • 2.

    De activiteiten voldoen aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      de activiteiten worden uitgevoerd in Overijssel;

    • b.

      de activiteiten zijn een aanvulling ten opzichte van bestaande of al uitgevoerde activiteiten in het kader van het provinciale programma Natuur voor Elkaar;

    • c.

      de activiteit dient het algemeen belang, dat wil zeggen dat er geen sprake is van een winstoogmerk.

  • 3.

    De activiteit ‘uitvoering van projecten’ voldoet aan de volgende aanvullende voorwaarden:

    • a.

      de aanvrager is de uitvoerder van de activiteit;

    • b.

      de activiteit vormt aantoonbaar een oplossing voor een vraag van de beoogde gebruikers of hun vertegenwoordigers;

    • c.

      de uitvoerder beschikt over kennis en expertise op gebied van de activiteit en toont dit aan met minimaal twee referentieprojecten;

    • d.

      de activiteit scoort minimaal 90 punten op basis van Scoretabel 1.

  • 4.

    De activiteit eerstelijns ondersteuning voldoet aan de volgende aanvullende voorwaarden:

    • a.

      de aanvrager beschikt over minimaal drie jaar aantoonbare ervaring voor het bieden van eerstelijnsondersteuning op minimaal twee van de volgende drie programmalijnen: Liefde voor de Natuur, Natuur in de Buurt en Natuur voor Mensen en bijbehorende thema’s uit het Investeringsprogramma Natuur voor Elkaar;

    • b.

      de ondersteuning draagt bij aan de ambities zoals verwoord in bijlage 2;

    • c.

      de activiteit scoort minimaal 90 punten op basis van Scoretabel 1.

  • 5.

    De activiteit Groene Loper voldoet aan de volgende aanvullende voorwaarden:

    • a.

      de Groene Loper richt zich op de gezamenlijke inzet van bewoners en niet op individuele activiteiten;

    • b.

      de Groene Loper richt zich op de openbare ruimte of op een plek die vrij toegankelijk of openbaar beleefbaar is;

    • c.

      de activiteit scoort minimaal 90 punten op basis van Scoretabel 1.

Artikel 4.34.4 Aanvrager

De aanvrager is een privaatrechtelijke of publiekrechtelijke rechtspersoon.

 

Artikel 4.34.5 Kosten die voor de subsidie in aanmerking komen

De personeelskosten en de kosten van derden zijn subsidiabel. De artikelen 1.2.5 tot en met 1.2.9 zijn van toepassing, met uitzondering van artikel 1.2.7 lid 1 onderdeel c: de aankoopkosten van machines en apparatuur zijn niet subsidiabel. Daaronder vallen ook bijkomende kosten zoals licenties voor software en de onderhoudskosten van een machine of apparatuur.

 

Artikel 4.34.6 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    Voor de uitvoering van de activiteit (artikel 4.43.3 lid 1 onderdeel a) is de subsidie maximaal 100% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 160.000,- per aanvraag.

  • 2.

    De subsidie voor eerstelijnsondersteuning is maximaal 100% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 160.000,- per aanvraag.

  • 3.

    De subsidie voor de uitvoering van een Groene Loper-project is maximaal 50% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 22.500,- voor een bestaand Groene Loper project en maximaal 50% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 30.000,- voor een nieuw Groene Loper-project.

Artikel 4.34.7 Subsidieaanvraag

  • 1.

    De aanvraag kan het hele jaar worden ingediend.

  • 2.

    De aanvrager maakt gebruik van het digitale aanvraagformulier Natuur voor Elkaar Creatie en Innovatie.

  • 3.

    De aanvrager levert aanvullend een projectplan in waarin is beschreven hoe en in welke mate wordt bijgedragen aan de voorwaarden van de subsidiabele activiteiten zoals opgenomen in deze regeling en in scoretabel 1 en bijlage 2. In het projectplan is in ieder geval beschreven:

    • a.

      een toelichting over de uitvoerder/projectteam inclusief toelichting aantoonbare ervaring;

    • b.

      de doelgroepen waarmee wordt gewerkt of samengewerkt;

    • c.

      de manier waarop de samenleving wordt betrokken bij de activiteit of hoe er steun uit de samenleving is of wordt gevonden;

    • d.

      de activiteiten die worden verricht en de kosten per activiteit;

    • e.

      de bijdrage van andere overheden/maatschappelijke partners (waardoor de maatschappelijke meerwaarde vergroot wordt). Hetzij door een geldelijke bijdrage hetzij in kind, is beschreven en uitgewerkt;

    • f.

      de planning;

    • g.

      de gewenste resultaten. De resultaten van de activiteit zijn SMART geformuleerd, dat wil zeggen specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden;

    • h.

      de impact versus de investering van de activiteit;

    • i.

      in het projectplan is aangegeven hoe innovatie en vernieuwing helpt bij het toekomstbestendig maken van de activiteiten en hoe de activiteit zelfstandig voortgezet kan worden. In geval van realisatie van fysiek groen wordt uitgewerkt hoe het onderhoud en beheer wordt vormgegeven;

    • j.

      hoe opgedane kennis en ervaring wordt gedeeld of beschikbaar wordt gesteld;

    • k.

      in geval van een aanvraag voor uitvoering van activiteiten: een beschrijving van de twee referentieprojecten.

Artikel 4.34.8 Beschikbaar budget voor de subsidieregeling

  • 1.

    Het subsidieplafond wordt jaarlijks vastgesteld;

  • 2.

    Er geldt een deelplafond voor:

    • a.

      Het uitvoeren van een project en het bieden van eerstelijnsondersteuning;

    • b.

      De werkzaamheden van de trekkers van een Groene Loper-project.

Artikel 4.34.9 Aanvullende verplichtingen

  • 1.

    In geval van subsidie voor de activiteiten in artikel 4.34.3 lid 1 onderdelen a en b heeft de activiteit een looptijd van 1 jaar vanaf de datum van subsidieverlening.

  • 2.

    In geval van subsidie voor een Groene Loper: de Groene Loper is na verlening van de subsidie minimaal 2 jaar actief.

  • 3.

    De resultaten van de activiteiten en opgedane kennis en ervaring worden actief gedeeld.

Artikel 4.34.10 Staatssteun

  • 1.

    Als de aanvrager zowel economische als niet economische activiteiten uitvoert, dan moet de aanvrager een gescheiden administratie voeren tussen de economische en niet economische activiteiten.

  • 2.

    De activiteiten eerstelijnsondersteuning zijn niet economisch van aard en leveren geen staatssteun op. Deze activiteiten zijn beperkt in tijdsbeslag en hebben primair het karakter van algemene voorlichting en kennisdeling en betreffen daarmee niet-economische activiteiten.

  • 3.

    Er is geen sprake van staatssteun als de subsidie verleend kan worden onder de Algemene De-minimisverordening. Artikel 1.2.10 lid 4 is van toepassing.

Artikel 4.34.11 Looptijd

Deze subsidieregeling vervalt op 30 november 2027 om 17.00 uur.

 

Scoretabel 1

 

Criterium 

Te behalen punten 

  • a.

    De mate waarin de activiteit invulling geeft aan de ambities van Natuur voor Elkaar, zoals verwoord in bijlage 2. 

Onvoldoende: 0 punten (geen of 1 ambities) 

Voldoende: 15 punten (minimaal 2 ambities) 

Goed/uitstekend: 30 punten (minimaal 3 ambities) 

  • b.

    In het projectvoorstel zijn de resultaten SMART  geformuleerd, dat wil zeggen specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden.

Onvoldoende: 0 punten 

Voldoende: 15 punten 

Goed/uitstekend: 30 punten 

 

  • c.

    Er is sprake van een bijdrage van andere overheden/ maatschappelijke partners (waardoor de maatschappelijke meerwaarde vergroot wordt). Hetzij door een geldelijke bijdrage hetzij in kind.

Specifiek voor Groene Lopers: het gaat om een inspanningsverplichting van € 10.000 bijdrage van derden.

5% of minder: Onvoldoende: 0 punten 

6-25%: Voldoende: 15 punten 

25% of meer: Goed/uitstekend: 30 punten 

  • d.

    De activiteit heeft een redelijke balans ‘impact vs investering’ (doelmatigheid).

 

Onvoldoende: 0 punten 

Voldoende: 5 punten 

Goed/uitstekend: 10 punten 

  • e.

    De activiteit stimuleert daadwerkelijke realisatie van fysiek- en biodivers groen inclusief het beheer ervan.

 

 

Onvoldoende: 0 punten 

Voldoende: 5 punten 

Goed/uitstekend: 10 punten 

  • f.

    De activiteit kan op termijn zonder ondersteuning vanuit NvE verder en in het projectplan is aangegeven hoe innovatie en vernieuwing helpt bij het toekomstbestendig maken van de activiteiten.

Onvoldoende: 0 punten 

Voldoende: 5 punten 

Goed/uitstekend: 10 punten 

  • g.

    De activiteit realiseert doelstellingen op gebied van de aandachtsgebieden uit het Investeringsvoorstel:

    • a.

      Klimaatadaptatie 

    • b.

      Sport 

    • c.

      Gezondheid 

    • d.

      Zorg  

    • e.

      Natuur & Techniek 

    • f.

      Kunst en cultuur 

 

Per gebied: 5 punten  

(maximaal 30 punten) 

  • h.

    De activiteit betrekt in het bijzonder de volgende doelgroepen zoals benoemd in het Investeringsvoorstel:

    • a.

      Kinderen, leeftijd 0 – 12; 

    • b.

      Jongeren, leeftijd 13- 21; 

    • c.

      Mensen die in wijken wonen waar natuur verder weg is; 

    • d.

      Mensen die zorg nodig hebben. 

    • e.

      Doelgroep met aantoonbare afstand tot groen. 

Per gebied: 5 punten  

(maximaal 25 punten) 

 

Totaal aantal te behalen punten: (maximaal: 175) 

 

 

 

Bijlage 2: ambities Investeringsvoorstel Natuur voor Elkaar en/of het Programmaplan Natuur voor Elkaar

Ambitie 1 

Overijsselaren voelen zich meer verbonden met de natuur dichtbij en weten wat zij zelf kunnen doen om de natuur een handje te helpen. Zij ontdekken wat de natuur voor henzelf betekent. Hierbij hebben we extra aandacht voor inwoners die meer afstand tot de natuur hebben, zoals kinderen, jongeren, mensen die in wijken wonen waar natuur verder weg is en mensen die zorg nodig hebben. 

 

Ambitie 2  

Kennis en het bewustzijn bij Overijsselaren over de (sociale, maatschappelijke en economische) meerwaarde van de natuur in eigen omgeving is vergroot.   

Ambitie 3  

Er is meer groen toegevoegd in alle steden en dorpen in Overijssel en kwaliteit van groen op het platteland is toegenomen. Daarmee is de kwaliteit van onze algemeen voorkomende natuur toegenomen; groen dat bijdraagt aan meer biodiversiteit, klimaatopgaven, sociale cohesie en gezondheid. 

Ambitie 4 

De liefde voor en kennis over Overijsselse aandachtsoorten en algemeen voorkomende soorten in steden, dorpen en op het platteland is bij inwoners en professionals toegenomen.  

Ambitie 5 

Het netwerk van ambassadeurs Natuur voor Elkaar is gegroeid met nieuwe partners. 

 

Er wordt een nieuw paragraaf 4.35 toegevoegd:

4.35 Verduurzaming PAS-melders Overijssel

 

Artikel 4.35.1 Betekenis van begrippen

In dit artikel worden vaker voorkomende begrippen uitgelegd.

  • -

    Agrarische PAS-melder: een landbouwonderneming die een gemeld PAS-project uitvoert.

  • -

    AERIUS-calculator: rekeninstrument voor de vaststelling van de omvang van N-depositie op een voor stikstof gevoelige habitat in een Natura 2000-gebied, beschikbaar op www.aeriusproducten.nl waarbij de versie gehanteerd moet worden die van kracht is op het moment van het indienen van de aanvraag.

  • -

    Gemeld PAS-project: een Natura 2000-activiteit die voldoet aan de voorwaarden van artikel 17a.14 van de Omgevingsregeling.

  • -

    Landbouwonderneming: een onderneming die actief is in de primaire productie van landbouwproducten.

  • -

    Legalisatie: het in overeenstemming brengen van de bedrijfssituatie met de geldende natuurvergunning, of andere toestemming waaraan de referentiesituatie kan worden ontleend voor een Natura 2000-activiteit op grond van de Omgevingswet.

  • -

    Managementmaatregelen: aanpassingen in de bedrijfsvoering die leiden tot vermindering van stikstofemissie, maar die geen fysieke aanpassingen van de daar aanwezige structuur behoeven.

  • -

    Natuurtoestemming: natuurvergunning, of andere toestemming waaraan de referentiesituatie kan worden ontleend voor een Natura 2000-activiteit op grond van de Omgevingswet.

  • -

    N-depositie: neerslaan van stikstofverbindingen uit de lucht op een oppervlakte, uitgedrukt in mol stikstof per hectare per jaar.

  • -

    N-emissie: stikstofverbindingen die direct of indirect vanuit een bron in de lucht worden gebracht.

  • -

    Niet agrarische Pas melder: een onderneming, niet zijnde een landbouwonderneming, die een gemeld PAS-project uitvoert.

  • -

    PAS: Programma Aanpak Stikstof.

  • -

    Referentiesituatie: toestemming zijnde een onherroepelijke vigerende natuurvergunning, of een onherroepelijke vigerende vergunning op grond van de Wet natuurbescherming of Natuurbeschermingswet 1998, of een onherroepelijke vigerende vergunning of geldende melding op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht artikel 2.1 eerste lid onder e of onder i (omgevingsvergunning voor het onderdeel milieu), de Wet milieubeheer of de Hinderwet, of een activiteit waarvoor geen natuurvergunningplicht was opgenomen, maar die wel voldeed aan artikel 2.8 van de Wet natuurbescherming, of bij gebrek daaraan een toestemming als bedoeld in artikel 9.4, achtste lid van de Wet natuurbescherming, of een activiteit die op de Europese referentiedatum was toegestaan en die niet is vervallen of geëxpireerd.

Artikel 4.35.2 Doel van de subsidieregeling

Met deze subsidieregeling wil de provincie PAS-melders stimuleren om maatregelen te nemen die leiden tot een reductie van N-depositie en die tot een oplossing leiden voor hun gemelde PAS-projecten.

 

Artikel 4.35.3 Activiteiten die voor de subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    De subsidie aan een agrarische PAS-melder wordt verleend voor de managementmaatregel die ertoe leidt dat het gemiddelde ureumgehalte van de melk gemiddeld 19 mg per 100 ml tankmelk of lager te zijn.

  • 2.

    De subsidie aan een niet agrarische PAS-melder wordt verleend voor projecten waarbij installaties, apparatuur, machines of uitrusting worden aangeschaft die leiden tot een vermindering van N-emissie.

  • 3.

    De activiteiten voldoen aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      de activiteiten, al dan niet in combinatie met andere activiteiten, leiden ertoe dat het gemeld PAS-project met voldoende zekerheid een N-depositie bereikt die maximaal gelijk is aan de referentiesituatie, op basis van best beschikbare kennis op het moment van de aanvraag;

    • b.

      de activiteiten worden uitgevoerd in de provincie Overijssel;

    • c.

      de maatregelen voldoen aan de voorwaarden zoals genoemd in tabel 1.

  • 4.

    De subsidie wordt niet verleend als:

    • a.

      de aanvrager voor dezelfde kosten al een vergoeding of subsidie heeft ontvangen;

    • b.

      als de aanvrager de vrijkomende N-depositie vanwege extern salderen geheel of gedeeltelijk beschikbaar stelt of heeft gesteld voor andere activiteiten met het oog op een daarvoor aangevraagde of aan te vragen natuurvergunning.

  • 5.

    Als voor een project als bedoeld in het tweede lid een omgevingsvergunning nodig is, wordt de subsidie verleend onder de voorwaarde dat de benodigde omgevingsvergunning wordt verleend door het bevoegd gezag.

Artikel 4.35.4 Aanvrager

De aanvrager is PAS-melder.

 

Artikel 4.35.5 Kosten die voor de subsidie in aanmerking komen

De personeelskosten en kosten van derden zijn subsidiabel. De artikelen 1.2.5 tot en met 1.2.9 zijn van toepassing. De kosten die voor de subsidie in aanmerking komen zijn opgenomen in tabel 1.

 

Artikel 4.35.6 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    De subsidie aan agrarische PAS-melder is maximaal 100% van de subsidiabele kosten met als maximum € 20.000,- per aanvraag. Artikel 1.2.10, vierde lid, is van toepassing.

  • 2.

    De subsidie aan een niet agrarische PAS-melder bedraagt maximaal 100% van de subsidiabele kosten en is maximaal € 300.000,- per aanvraag. Artikel 1.2.10 vierde lid is van toepassing.

Artikel 4.35.7 Bevoorschotting

Als een omgevingsvergunning nodig is voor de activiteit, wordt het eerste voorschot pas verleend nadat de vergunning is ontvangen

 

Artikel 4.35.8 Beschikbaar budget

Het subsidieplafond geldt voor de jaren 2025 tot en met 2026.

 

Artikel 4.35.9 Aanvraag

  • 1.

    De aanvraag kan ingediend worden vanaf 15 januari 2025 om 9.00 uur en moet uiterlijk 1 juli 2026 voor 17.00 uur ontvangen zijn.

  • 2.

    De aanvrager maakt gebruik van het digitale aanvraagformulier Verduurzaming PAS-melders Overijssel.

  • 3.

    De aanvrager levert een begroting en een dekkingsplan in. Het is verplicht om het beschikbaar gestelde begrotingsformat te gebruiken.

  • 4.

    De aanvrager levert aanvullend de volgende stukken en gegevens in:

    • a.

      een projectplan inclusief een tijdsplanning waarin de subsidiabele activiteiten worden beschreven en toegelicht;

    • b.

      een onderbouwde opgave van de referentiesituatie van het gemelde PAS-project, waaronder het overleggen van milieu/natuurtoestemmingen en bijbehorende stukken;

    • c.

      de berekening van de subsidiabele kosten zoals opgenomen in tabel 1. Deze berekening moet gemaakt zijn door een onafhankelijke deskundige met aantoonbare ervaring;

    • d.

      een berekening uit de meest recente versie van AERIUS-calculator waaruit blijkt dat de beoogde situatie past binnen de referentiesituatie.

Artikel 4.35.10 Aanvullende verplichtingen

  • 1.

    De subsidieontvanger is verplicht om de activiteiten voor 31 december 2026 uitgevoerd te hebben en het resultaat in stand houden.

  • 2.

    Indien van toepassing:

    • a.

      wordt de op de locatie vrijkomende N-depositie beschikbaar gesteld voor de SSRS-bank, als bedoeld in art. 17a.6 van de Omgevingsregeling;

    • b.

      wordt overeenkomstig artikel 31, eerste lid van de Meststoffenwet een kennisgeving gedaan van de vervallen productierechten;

    • c.

      zijn de eventuele verplichte meldingen ingediend of omgevingsvergunningen verkregen.

Artikel 4.35.11 Staatssteun

De subsidie aan een agrarische PAS-melder is geen staatssteun als de subsidie verleend kan worden onder de De-minimisverordening Landbouw. De subsidie De subsidie aan een niet agrarische PAS-melder is geen staatssteun als de subsidie verleend kan worden onder de Algemene De-minimisverordening.

 

Artikel 4.35.12 Looptijd

Deze subsidieregeling vervalt op 1 juli 2026.

 

Tabel 1

Activiteit  

Aanvrager  

Kosten die voor de subsidie in aanmerking komen 

Voorwaarden  

Managementmaatregel:  

Het verlagen van het melkureumgehalte tot 19 mg per 100 ml of lager  

  

Melkveehouderij  

Kosten van advies en ondersteuning door een onafhankelijke externe deskundige ten behoeve van het verlagen van het melkureumgehalte.

 

Extra kosten van de aanvrager ten opzichte van de huidige situatie. Hierbij wordt uitgegaan van het moment van aanvraag tot en met 31 december 2026 

 De voorwaarden die gelden zijn opgenomen in de leaflet ‘Melkureumgehalte van 19 mg per 100 ml of lager PAS 2015.09-01’.

technieken:  

De subsidie aan een niet agrarische PAS-melder wordt verleend voor projecten waarbij installaties, apparatuur, machines of uitrusting worden aangeschaft en gebruikt die leiden tot een vermindering van N-emissie.  

Niet agrarische PAS-melder 

De aanschaf en het gebruiksklaar maken van installaties, apparatuur, machines en uitrusting  

Kosten van adviseurs en ingenieurs die nodig zijn om de systemen gebruiksklaar te maken 

  

 

Er wordt een nieuw paragraaf 4.36 toegevoegd:

4.36 Omschakeling PAS-melders naar een niet-agrarisch bedrijf

 

Artikel 4.36.1 Betekenis van begrippen

In dit artikel worden vaker voorkomende begrippen uitgelegd.

  • -

    AERIUS-calculator: rekeninstrument voor de vaststelling van de omvang van N-depositie op een voor stikstof gevoelige habitat in een Natura 2000-gebied, beschikbaar op www.aeriusproducten.nl waarbij de versie gehanteerd moet worden die van kracht is op het moment van het indienen van de aanvraag.

  • -

    Gemeld PAS-project: een Natura 2000-activiteit die voldoet aan de voorwaarden van artikel 17a.14 van de Omgevingsregeling.

  • -

    Legalisatie: het in overeenstemming brengen van de bedrijfssituatie met de geldende natuurvergunning, of andere toestemming waaraan de referentiesituatie kan worden ontleend voor een Natura 2000-activiteit op grond van de Omgevingswet.

  • -

    Natuurtoestemming: natuurvergunning, of andere toestemming waaraan de referentiesituatie kan worden ontleend voor een Natura 2000-activiteit op grond van de Omgevingswet.

  • -

    N-depositie: neerslaan van stikstofverbindingen uit de lucht op een oppervlakte, uitgedrukt in mol stikstof per hectare per jaar.

  • -

    N-emissie: stikstofverbindingen die direct of indirect vanuit een bron in de lucht worden gebracht.

  • -

    Omschakeling: het geheel of gedeeltelijk wijzigen van de productie of activiteit naar een andere productie of activiteit op dezelfde locatie.

  • -

    PAS: Programma Aanpak Stikstof.

  • -

    PAS-melder: een onderneming die een gemeld PAS-project uitvoert;

  • -

    Referentiesituatie: toestemming zijnde een onherroepelijke geldende natuurvergunning, of een onherroepelijke geldende vergunning op grond van de Wet natuurbescherming of Natuurbeschermingswet 1998, of een onherroepelijke geldende vergunning of geldende melding op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht artikel 2.1 eerste lid onder e of onder i (omgevingsvergunning voor het onderdeel milieu), de Wet milieubeheer of de Hinderwet, of een activiteit waarvoor geen natuurvergunningplicht was opgenomen, maar die wel voldeed aan artikel 2.8 van de Wet natuurbescherming, of bij gebrek daaraan een toestemming als bedoeld in artikel 9.4, achtste lid van de Wet natuurbescherming, of een activiteit die op de Europese referentiedatum was toegestaan en die niet is vervallen of geëxpireerd.

Artikel 4.36.2 Doel van de subsidieregeling

Met deze subsidieregeling wil de provincie PAS-melders stimuleren om geheel of gedeeltelijk om te schakelen naar een niet-agrarische activiteit of productie die past binnen de geldende referentiesituatie.

 

Artikel 4.36.3 Activiteiten die voor de subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    De subsidie wordt verleend voor de gehele of gedeeltelijke omschakeling naar een niet agrarische onderneming op dezelfde locatie.

  • 2.

    De activiteiten voldoen aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      de activiteiten worden uitgevoerd in de provincie Overijssel;

    • b.

      de activiteiten van de aanvrager na omschakeling passen, al dan niet in combinatie met andere maatregelen, aantoonbaar binnen de toegestane N-depositie van de referentiesituatie.

  • 3.

    De subsidie wordt niet verleend als:

    • a.

      de aanvrager voor dezelfde kosten al een vergoeding of subsidie heeft ontvangen;

    • c.

      de aanvrager de vrijkomende N-depositie vanwege extern salderen geheel of gedeeltelijk beschikbaar stelt of heeft gesteld voor andere activiteiten met het oog op een daarvoor aangevraagde of aan te vragen natuurvergunning.

  • 4.

    De subsidie wordt verleend onder de voorwaarde dat:

    • a.

      de activiteiten na omschakeling planologisch zijn toegestaan of toegestaan worden;

    • b.

      de benodigde omgevingsvergunning voor de omschakeling wordt verleend;

  • 5.

    Als een milieueffectbeoordeling moet worden uitgevoerd, dan wordt de subsidie alleen verleend als die beoordeling is uitgevoerd en de vergunning voor de activiteiten is verleend vóór de datum van de aanvraag van de subsidie.

Artikel 4.36.4 Aanvrager

De aanvrager is een PAS-melder.

 

Artikel 4.36.5 Kosten die voor de subsidie in aanmerking komen

Alleen kosten van derden zijn subsidiabel. Artikel 1.2.6 is niet van toepassing. De kosten die voor de subsidie in aanmerking komen zijn:

  • a.

    direct aan de omschakeling verbonden kosten voor het inschakelen van architecten en adviseurs;

  • b.

    de aanleg van nutsvoorzieningen;

  • c.

    de aanschaf van bouwmaterialen;

  • d.

    de huur van en onkosten door het gebruik van machines voor de aanpassing;

  • e.

    andere kosten die verband houden met de omschakeling, zoals aangeschafte meubilair en kantoorbenodigdheden.

Artikel 4.36.6 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    De subsidie bedraagt 100% van de subsidiabele kosten.

  • 2.

    De subsidie bedraagt maximaal € 300.000,- per aanvraag.

Artikel 4.36.7 Bevoorschotting

Het eerste voorschot wordt verleend als de omgevingsvergunning is ontvangen.

 

Artikel 4.36.8 Beschikbaar budget

Het subsidieplafond geldt voor de jaren 2025 tot en met 2026.

 

Artikel 4.36.9 Subsidieaanvraag

  • 1.

    De aanvraag kan ingediend worden vanaf 15 januari 2025 om 9.00 uur en moet uiterlijk 1 juli 2026 voor 17.00 uur ontvangen zijn.

  • 2.

    De aanvrager maakt gebruik van het digitale aanvraagformulier Omschakeling PAS-melders naar een niet-agrarisch bedrijf.

  • 3.

    De aanvrager levert een begroting en een dekkingsplan in. Het is verplicht om het beschikbaar gestelde begrotingsformat te gebruiken.

  • 4.

    De aanvrager levert aanvullend de volgende stukken en gegevens in:

    • a.

      een onderbouwde opgave van de referentiesituatie van het gemelde PAS-project, waaronder het overleggen van milieu/natuurtoestemmingen en bijbehorende bescheiden;

    • b.

      indien de activiteiten na omschakeling leiden tot N-emissie: een berekening uit de meest recente versie van AERIUS-calculator waaruit blijkt dat de beoogde situatie past binnen de referentiesituatie;

    • c.

      een projectplan, inclusief tijdsplanning; en

    • d.

      een principeakkoord voor het projectplan van de gemeente waarin het gemelde PAS-project is gelegen;

    • e.

      offerte(s) waaruit de subsidiabele kosten blijken.

Artikel 4.36.10 Aanvullende verplichtingen

  • 1.

    De subsidieontvanger is verplicht om de activiteiten voor 31 december 2026 uitgevoerd te hebben en het resultaat in stand te houden.

  • 2.

    Indien van toepassing:

    • a.

      wordt de op de locatie vrijkomende N-depositie beschikbaar gesteld voor de SSRS-bank, als bedoeld in art. 17a.6 van de Omgevingsregeling;

    • b.

      wordt overeenkomstig artikel 31, eerste lid van de Meststoffenwet een kennisgeving gedaan van de vervallen productierechten;

    • c.

      zijn de eventuele verplichte meldingen ingediend of omgevingsvergunningen verkregen.

Artikel 4.36.11 Staatssteun

Er is geen sprake van staatssteun als de subsidie verleend kan worden onder de Algemene De-minimisverordening. Artikel 1.2.10 lid 4 is van toepassing.

 

Artikel 4.36.12 Looptijd

Deze subsidieregeling vervalt op 1 juli 2026.

 

Er wordt een nieuw paragraaf 4.37 toegevoegd:

4.37 Omschakeling PAS-melders naar een ander type agrarisch bedrijf

 

Artikel 4.37.1 Betekenis van begrippen

In dit artikel worden vaker voorkomende begrippen uitgelegd.

  • -

    AERIUS-calculator: rekeninstrument voor de vaststelling van de omvang van N-depositie op een voor stikstof gevoelige habitat in een Natura 2000-gebied, beschikbaar op www.aeriusproducten.nl waarbij de versie gehanteerd moet worden die van kracht is op het moment van het indienen van de aanvraag.

  • -

    Gemeld PAS-project: een Natura 2000-activiteit die voldoet aan de voorwaarden van artikel 17a.14 van de Omgevingsregeling.

  • -

    Jonge landbouwer: een landbouwer die voldoet aan de criteria zoals opgenomen in artikel 2.1.1 van Regeling Europese Landbouwsubsidies 2023-2027 Overijssel Regeling Europese Landbouwsubsidies 2023-2027 Overijssel | Lokale wet- en regelgeving.

  • -

    Landbouwhuisdier: zoogdier of vogel voor de productie van vlees, eieren, melk, wol of veren of een paard of pony voor het fokken.

  • -

    Landbouwonderneming: een onderneming die actief is in de primaire productie van landbouwproducten.

  • -

    Legalisatie: het in overeenstemming brengen van de bedrijfssituatie met de geldende natuurvergunning, of andere toestemming waaraan de referentiesituatie kan worden ontleend voor een Natura 2000-activiteit op grond van de Omgevingswet.

  • -

    Natuurtoestemming: natuurvergunning of andere toestemming waaraan de referentiesituatie kan worden ontleend voor een Natura 2000-activiteit op grond van de Omgevingswet.

  • -

    N-depositie: neerslaan van stikstofverbindingen uit de lucht op een oppervlakte, uitgedrukt in mol stikstof per hectare per jaar.

  • -

    Omschakeling: het geheel of gedeeltelijk wijzigen van de productie of activiteit naar een andere productie of activiteit op dezelfde locatie.

  • -

    PAS: Programma Aanpak Stikstof.

  • -

    PAS-melder: een onderneming die een gemeld PAS-project uitvoert.

  • -

    Referentiesituatie: toestemming zijnde een onherroepelijke geldende natuurvergunning, of een onherroepelijke geldende vergunning op grond van de Wet natuurbescherming of Natuurbeschermingswet 1998, of een onherroepelijke geldende vergunning of geldende melding op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht artikel 2.1 eerste lid onder e of onder i (omgevingsvergunning voor het onderdeel milieu), de Wet milieubeheer of de Hinderwet, of een activiteit waarvoor geen natuurvergunningplicht was opgenomen, maar die wel voldeed aan artikel 2.8 van de Wet natuurbescherming, of bij gebrek daaraan een toestemming als bedoeld in artikel 9.4, achtste lid van de Wet natuurbescherming, of een activiteit die op de Europese referentiedatum was toegestaan en die niet is vervallen of geëxpireerd.

Artikel 4.37.2 Doel van de subsidieregeling

Met deze subsidieregeling wil de provincie PAS-melders stimuleren om geheel of gedeeltelijk om te schakelen naar een andere agrarische activiteit of productie die past binnen de geldende referentiesituatie.

 

Artikel 4.37.3 Activiteiten die voor de subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    De subsidie wordt verleend voor de gehele of gedeeltelijke omschakeling naar een ander type landbouwonderneming op dezelfde locatie, met uitzondering van omschakeling naar:

    • a.

      een geitenhouderij;

    • b.

      een glastuinbouwbedrijf op locatie als bedoeld in artikel 4.43, eerste lid, van de Omgevingsverordening Overijssel, tenzij voldaan is aan het tweede of derde lid van artikel 4.43 van de Omgevingsverordening Overijssel.

  • 2.

    De activiteiten voldoen aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      de activiteiten worden uitgevoerd in de provincie Overijssel;

    • b.

      de activiteiten van de aanvrager na omschakeling passen al dan niet in combinatie met andere maatregelen aantoonbaar binnen de toegestane N-depositie in de referentiesituatie;

    • c.

      de omschakeling is gericht op ten minste een van de doelen zoals genoemd in artikel 14 lid 3 van de LVV.

  • 3.

    De subsidie wordt niet verleend als:

    • a.

      de aanvrager voor dezelfde kosten niet al een vergoeding of subsidie heeft ontvangen;

    • b.

      de aanvrager de vrijkomende N-depositie vanwege extern salderen geheel of gedeeltelijk beschikbaar stelt of heeft gesteld voor andere activiteiten met het oog op een daarvoor aangevraagde of aan te vragen natuurvergunning.

  • 4.

    De subsidie wordt verleend onder de voorwaarde dat:

    • a.

      de activiteiten na omschakeling planologisch zijn toegestaan of toegestaan worden;

    • b.

      de benodigde omgevingsvergunning voor de omschakeling wordt verleend;

  • 5.

    Als een milieueffectbeoordeling moet worden uitgevoerd, dan wordt de subsidie alleen verleend als die beoordeling is uitgevoerd en de vergunning voor de activiteiten is verleend vóór de datum van de aanvraag van de subsidie.

Artikel 4.37.4 Aanvrager

De aanvrager is een PAS-melder en een mkb-onderneming.

 

Artikel 4.37.5 Kosten die voor de subsidie in aanmerking komen

Alleen kosten van derden zijn subsidiabel. Artikel 1.2.6 is niet van toepassing. De kosten die voor de subsidie in aanmerking komen zijn:

  • a.

    de kosten van de bouw, verwerving, inclusief leasing, of verbetering van onroerende goederen, met inbegrip van investeringen in passieve binnenhuisbekabeling of gestructureerde bekabeling voor datanetwerken;

  • b.

    de kosten van de koop of huurkoop van machines en uitrusting, tot maximaal de marktwaarde van de activa;

  • c.

    de algemene kosten in verband met de in de punten a en b bedoelde uitgaven, zoals voor het inschakelen van architecten, ingenieurs en adviseurs en voor advies over ecologische en economische duurzaamheid, duurzame energie, energie-efficiëntie en de productie en het gebruik van hernieuwbare energie, met inbegrip van haalbaarheidsstudies;

  • d.

    de kosten van aankoop, ontwikkeling of gebruik van computersoftware, cloudoplossingen of soortgelijke oplossingen en van de verwerving van octrooien, licenties, auteursrechten en handelsmerken;

  • e.

    kosten van niet-productieve investeringen die verband houden met de specifieke milieu- en klimaatgerelateerde doelstellingen als bedoeld in artikel 14 lid 3 onderdeel e, f en g.

Artikel 4.37.6 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    De subsidie bedraagt 65% van de subsidiabele kosten.

  • 2.

    Het percentage genoemd in het eerste lid kan worden verhoogd tot 80% voor activiteiten als sprake is van niet-productieve investeringen die verband houden met een of meer specifieke milieu- en klimaatgerelateerde doelstellingen als bedoeld in artikel 14 lid 3 onderdeel e, f en g van de LVV of als sprake is van een aanvrager die een jonge landbouwer is.

  • 3.

    De subsidie bedraagt maximaal € 600.000,- per aanvraag.

Artikel 4.37.7 Bevoorschotting

Het eerste voorschot wordt verleend als de omgevingsvergunning is ontvangen.

 

Artikel 4.37.8 Beschikbaar budget

Het subsidieplafond geldt voor de jaren 2025 tot en met 2026.

 

Artikel 4.37.9 Aanvraag

  • 1.

    De aanvraag kan ingediend worden vanaf 15 januari 2025 om 9.00 uur en moet uiterlijk 1 juli 2026 voor 17.00 uur ontvangen zijn.

  • 2.

    De aanvrager maakt gebruik van het digitale aanvraagformulier Omschakeling PAS-melders naar een ander type agrarisch bedrijf.

  • 3.

    De aanvrager levert een begroting en een dekkingsplan in. Het is verplicht om het beschikbaar gestelde begrotingsformat te gebruiken.

  • 4.

    De aanvrager levert aanvullend de volgende stukken en gegevens in:

    • a.

      een projectplan inclusief een tijdsplanning. In het projectplan staat minimaal uitgelegd wat de nieuwe landbouwonderneming is. Als sprake is van landbouwhuisdieren dan wordt het aantal landbouwhuisdieren genoemd en vermeldt om welke diercategorieën het gaat als bedoeld in bijlagen V en VI van de Omgevingsregeling het gaat;

    • b.

      een onderbouwde opgave van de referentiesituatie van het gemelde PAS-project, waaronder het overleggen van milieu/natuurtoestemmingen en bijbehorende bescheiden;

    • c.

      een berekening uit de meest recente versie van AERIUS-calculator waaruit blijkt dat de beoogde situatie past binnen de referentiesituatie;

    • d.

      een principeakkoord voor het projectplan van de gemeente waarin het gemeld PAS-project is gelegen;

    • e.

      offerte(s) waaruit de subsidiabele kosten blijken.

Artikel 4.37.10 Aanvullende verplichtingen

  • 1.

    De subsidieontvanger is verplicht om de activiteiten voor 31 december 2026 uitgevoerd te hebben binnen en het resultaat in stand te houden.

  • 2.

    Indien van toepassing:

    • a.

      wordt de op de locatie vrijkomende N-depositie beschikbaar gesteld voor de SSRS-bank, als bedoeld in art. 17a.6 van de Omgevingsregeling;

    • b.

      wordt overeenkomstig artikel 31, eerste lid van de Meststoffenwet een kennisgeving gedaan van de vervallen productierechten;

    • c.

      zijn de eventuele verplichte meldingen ingediend of omgevingsvergunningen verkregen.

Artikel 4.37.11 Staatssteun

De subsidie voldoet aan hoofdstuk 1 en artikel 14 van de LVV.

 

Artikel 4.37.12 Looptijd

Deze subsidieregeling vervalt op 1 juli 2026.

 

Er wordt een nieuw paragraaf 4.38 toegevoegd:

4.38 Investeringen duurzame landbouw Overijssel

 

Artikel 4.38.1 Betekenis van begrippen

In dit artikel worden vaker voorkomende begrippen uitgelegd.

  • -

    Jonge landbouwer: een landbouwer die voldoet aan de criteria zoals opgenomen in artikel 2.1.1 van Regeling Europese Landbouwsubsidies 2023-2027 Overijssel Regeling Europese Landbouwsubsidies 2023-2027 Overijssel | Lokale wet- en regelgeving.

  • -

    Landbouwonderneming: een onderneming die actief is in de primaire productie van landbouwproducten.

  • -

    Loonwerkbedrijf: een bedrijf dat voor een landbouwonderneming op contractbasis bepaalde werkzaamheden uitvoert.

  • -

    Melkveehouderijonderneming: veehouderijonderneming waar melkkoeien worden gehouden voor de primaire productie van melk.

  • -

    Proefproject: een project van of in opdracht van de provincie waarbij de effecten van de investering op het milieu en de uitstoot van stikstof onderzocht worden. Aan het proefproject (experiment) kunnen per maatregel maximaal 30 subsidieaanvragers deelnemen. De subsidieontvangers zijn verplicht om mee te doen aan leernetwerken en mee te werken aan het onderzoek door het plaatsen van meetsystemen op de boerderij om van te leren.

  • -

    Vlees- en jongveehouderijonderneming: veehouderijonderneming waar koeien en kalveren worden gehouden voor de vlees- en of melkproductie.

Artikel 4.38.2 Doel van de subsidieregeling

Met deze subsidieregeling wil de provincie duurzame landbouwpraktijken stimuleren. Dit door investeringen van landbouwondernemingen te ondersteunen die bijdragen aan betere lucht-, water- en bodemkwaliteit, biodiversiteit, CO2 vastlegging en/of bijdragen aan de reductie van stikstof- en methaanemissie.

 

Artikel 4.38.3 Activiteiten die voor de subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    De subsidie wordt verstrekt voor investeringen op het gebied van:

    • a.

      mestaanwending;

    • b.

      vrijloop- en potstallen;

    • c.

      mestrobots en installaties voor spoelleidingen voor sproeien stalvloeren en bijbehorend registratiesysteem;

    • d.

      hooidrooginstallaties;

    • e.

      agroforestry, vezel en eiwitteelten;

    • f.

      digitale en niet digitale voorzieningen voor weidegang;

  • 2.

    De investeringen voldoen aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      de investeringen die voor de subsidie in aanmerking komen zijn genoemd in Tabel 1 Investeringslijst;

    • b.

      de investeringen worden uitgevoerd in de provincie Overijssel;

    • c.

      de volgende investeringen zijn onderdeel van een proefproject:

      • 1.

        investeringen op het gebied van mestaanwending;

      • 2.

        vrijloop– en potstallen;

      • 3.

        mestrobots en installaties voor spoelleidingen voor sproeien stalvloeren en bijbehorend registratiesysteem;

      • 4.

        hooidrooginstallaties.

  • 3.

    De vervanging van ‘versleten’ goederen door identieke bedrijfsmiddelen komen niet in aanmerking voor de subsidie.

  • 4.

    De investering mag niet leiden tot een toename van stikstofdepositie ten opzichte van de referentiesituatie, tenzij hiervoor een vergunning of positieve weigering van het bevoegd gezag is verkregen.

  • 5.

    De subsidie wordt alleen verstrekt als de aanvrager voor dezelfde activiteiten en kosten niet al subsidie heeft ontvangen van een medeoverheid.

  • 6.

    Als voor de activiteiten een omgevingsvergunning nodig is, wordt de subsidie verleend onder de voorwaarde dat de benodigde omgevingsvergunning wordt verleend door het bevoegd gezag.

  • 7.

    Als een milieueffectbeoordeling moet worden uitgevoerd, dan wordt de subsidie alleen verleend als die beoordeling is uitgevoerd en de vergunning voor de activiteiten is verleend vóór de datum van de aanvraag van de subsidie.

Artikel 4.38.4 Aanvrager

  • 1.

    De aanvrager is:

    • a.

      een landbouwonderneming als sprake is van een investering op het gebied van agroforestry, vezel- en eiwitteelten;

    • b.

      loonwerkbedrijf als sprake is van een investering op het gebied van mestaanwending;

    • c.

      melkveehouderijonderneming als sprake is van een investering op het gebied van mestaanwending, vrijloop- en potstallen, mestrobots en installaties voor spoelleidingen voor sproeien stalvloeren en bijbehorend registratiesysteem, hooidrooginstallaties en digitale en niet digitale voorzieningen voor weidegang;

    • d.

      vleesvee- en jongveehouderijonderneming als sprake is van een investering op het gebied van vrijloop- en potstallen.

  • 2.

    De aanvrager is een mkb-onderneming.

Artikel 4.38.5 Kosten die voor de subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    Alleen de kosten van derden zijn subsidiabel. Artikel 1.2.6 is niet van toepassing. De kosten die voor de subsidie in aanmerking komen zijn:

    • a.

      de kosten van de koop van nieuwe machines en installaties tot maximaal de marktwaarde van de activa. Alleen investeringen in machines en apparatuur die voldoen aan bovenwettelijke doelstellingen zijn subsidiabel. Voor investeringen in combinatie met gangbare machines en apparatuur geldt dat alleen de additionele kosten ten opzichte van de basismachines om aan de bovenwettelijke doelstellingen te voldoen subsidiabel zijn;

    • b.

      de kosten van adviseurs, architecten en ingenieurs in verband met de onder sub a genoemde kosten.

  • 2.

    Arbeidskosten van de landbouwonderneming zijn niet subsidiabel. Artikel 1.2.6 is niet van toepassing.

  • 3.

    Kosten die niet voor de subsidie in aanmerking komen zijn opgenomen in Tabel 1 Investeringslijst.

Artikel 4.38.6 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    De subsidie is maximaal 40% van de subsidiabele kosten en is maximaal € 125.000,- per investering. Dit geldt niet voor een hooidrooginstallatie. De subsidie voor de investering in een hooidrooginstallatie is maximaal 40% van de subsidiabele kosten en is maximaal € 400.000,- per investering.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid bedraagt de subsidie 55% van de subsidiabele kosten als de aanvrager aangemerkt wordt als jonge landbouwer.

  • 3.

    De subsidie is minimaal € 5.000,- per investering. Dit geldt niet voor hooidrooginstallaties. De subsidie voor de investering in een hooidrooginstallatie is minimaal € 100.000 per investering.

  • 4.

    Een onderneming kan per subsidiabele activiteit maximaal 1 keer subsidie ontvangen op basis van deze subsidieregeling.

Artikel 4.38.7 Eigen bijdrage

De eigen bijdrage bestaat uit een geldbijdrage van de aanvrager. De eigen bijdrage is geen bijdrage in de vorm van eigen arbeid.

 

Artikel 4.38.8 Subsidieaanvraag

  • 1.

    De aanvraag kan ingediend worden vanaf 3 maart 2025 om 9.00 uur en moet ontvangen zijn uiterlijk op 15 april 2025 voor 17.00 uur.

  • 2.

    De aanvrager maakt gebruik van het digitale aanvraagformulier Investeringen duurzame landbouw Overijssel, waarbij per subsidiabele activiteit één aanvraag moet worden ingediend.

  • 3.

    De aanvrager levert aanvullend offerte(s) in waaruit de kosten van de investering blijken.

Artikel 4.38.9 Beschikbaar budget voor de regeling

  • 1.

    Het subsidieplafond geldt voor de indieningsperiode zoals genoemd in artikel 4.38.8 lid 1.

  • 2.

    Er geldt een deelplafond voor de investeringen op het gebied van:

    • a.

      mestaanwending, vrijloop- en potstallen, mestrobots en installaties voor spoelleidingen voor sproeien stalvloeren en bijbehorend registratiesysteem;

    • b.

      hooidrooginstallaties;

    • c.

      agroforestry, vezel en eiwitteelten;

    • d.

      digitale en niet digitale voorzieningen voor weidegang.

  • 3.

    Bij een proefproject kunnen maximaal 30 aanvragers subsidie ontvangen op basis van deze subsidieregeling. Dit betekent dat:

    • a.

      maximaal 30 aanvragers subsidie kunnen ontvangen voor mestaanwending;

    • b.

      maximaal 30 aanvragers subsidie kunnen ontvangen voor vrijloop– en potstallen,

    • c.

      maximaal 30 aanvragers subsidie kunnen ontvangen voor mestrobots en installaties voor spoelleidingen voor sproeien stalvloeren en bijbehorend registratiesysteem;

    • d.

      maximaal 30 aanvragers subsidie kunnen ontvangen voor hooidrooginstallaties.

  • 4.

    Het beschikbare budget wordt verdeeld op volgorde van ontvangst. Artikel 1.2.16 lid 2 is van toepassing.

Artikel 4.38.10 Aanvullende verplichtingen

  • 1.

    De subsidieontvanger is verplicht:

    • a.

      de activiteiten binnen 6 maanden te starten en voor 31 december 2027 uitgevoerd te hebben;

    • b.

      gedurende vijf jaar na de subsidievaststelling de activiteiten in stand te houden.

  • 2.

    Bij een proefproject is de subsidieontvanger verplicht om:

    • a.

      mee te werken aan een onderzoek van de provincie om de effecten van de investering op emissies in beeld te brengen en de daarvoor benodigde meetsystemen te plaatsen op het landbouwbedrijf;

    • b.

      deel te nemen aan leernetwerken.

Artikel 4.38.11 Staatssteun

De subsidie voldoet aan Hoofdstuk 1 en artikel 14 lid van de LVV.

 

Artikel 4.38.12 Looptijd

Deze subsidieregeling vervalt op 3o november 2027 om 17.00 uur.

 

Tabel 1 Investeringslijst

Soort investering

Voorwaarden

Mestaanwending

Investeringen in apparatuur voor het verminderen van ammoniak- en methaanemissies tijdens uitrijden van dierlijke mest. Het gaat om apparatuur:

  • a.

    bestemd is voor het tijdens het uitrijden met een zuur behandelen van dierlijke mest, waardoor:

    • -

      de zuurgraad van de mest daalt, en

    • -

      de emissies van ammoniak en methaan en het gebruik van kunstmest verminderen,

  • b.

    bestaat uit: een menger, een sensor voor continue meting van de zuurgraad en een zuurcontainer.

Vrijloop- en potstallen

Investeringen in de aanleg en installatie van een vrijloop- en potstal waardoor mest als bodemverbeteraar bijdraagt aan het verminderen van ammoniak- en methaanemissies. De opslagcapaciteit bij potstal is maximaal 600m3.

Bijvoorbeeld de gehele potstal, of een overdekte opslag en/of een beluchting/sproei-installatie voor de bodembedekker.

 

De investeringen en kosten die niet voor de subsidie in aanmerking komen zijn:

  • -

    Fundering waarop de vloer ligt; Mestkelder; Muren en dak van een stal; Mestkanaal; Sloopkosten van een oude vloer

Mestrobots

De investeringen en kosten die voor de subsidie in aanmerking komen zijn:

  • -

    Investeringen in mestrobots met of zonder watersproeier. Voorwaarde is dat het vloeroppervlak minimaal 6 keer per dag gereinigd kan worden.

  • -

    Investeringen in installaties en spoelleidingen voor het schoonsproeien van loopvloeren met water. Voorwaarde is meerdere malen daags sproeien met in totaal minimaal 10 liter water per m² bevuild oppervlak per dag. Met aanwezigheid van een mestschuif of (combinatie met een) mestrobot als voorwaarde.

  • -

    Investeringen in een registratiesysteem dat de activiteit en/of het watergebruik van sproei-installaties of mestrobots bijhoudt. Investeringen in installaties en spoelleidingen voor het sproeien van water of mestadditieven op traditionele roostervloeren. Voorwaarde is sproeien met water, in overeenstemming met de condities en instellingen die zijn vastgesteld op basis van het meest recente onderzoek.

De investeringen en kosten die niet voor de subsidie in aanmerking komen zijn:

  • -

    Mestadditieven of andere toevoegmiddelen

Hooidrooginstallatie

Investeringen die voor de subsidie in aanmerking komen zijn: een installatie voor het drogen en gecontroleerd bewaren van hooi.

De volgende investeringen en kosten komen voor de subsidie in aanmerking:

  • -

    Droogvlakken

  • -

    Droger

  • -

    Verdeelgrijper

Digitale voorzieningen voor weidegang

De volgende investeringen die aantoonbaar bijdragen aan weidegang komen voor de subsidie in aanmerking:

  • -

    Systemen ten behoeve van weidegang die (verschillende) diergerelateerde zaken kunnen registreren en monitoren, zoals locatie, vruchtbaarheid en gezondheid.

  • -

    Weide registratiesystemen, zoals een digitaal afrasteringssysteem zonder draad.

  • -

    Automatische weide-selectiepoorten voor toegang richting de weide voor koeien.

  • -

    Aanschaf van software behorend bij een selectiepoort/GPS systeem voor koeien.

  • -

    Bijbehorende installatiekosten.

De volgende investeringen en kosten komen niet voor de subsidie in aanmerking:

  • -

    Hardware zoals laptops/ computers, tablets etc. voor het ontvangen/ invoeren/sturen van GPS-gegevens.

  • -

    Abonnementen op software updates en servicecontracten. Behalve indien deze onlosmakelijk verbonden zijn aan de investering en het benodigde abonnement noodzakelijk is voor het correct functioneren van de investering.

Niet digitale voorzieningen voor weidegang voor graasdieren

 

 

De volgende investeringen die aantoonbaar bijdragen aan weidegang komen voor de subsidie in aanmerking:

  • -

    Aanleg van een oversteekplaats, zoals veeroosters en/of een koetunnel.

  • -

    Bijbehorende aanleg- en installatiekosten.

  • -

    Mobiele melkrobot en mobiele melksystemen.

  • -

    Kavelpaden.

  • -

    Infrastructuur voor water en waterbakken.

  • -

    Raster met isolatoren en palen van duurzame, onbehandelde houtsoorten.

  • -

    Rasterspin of mobiele schrikdraadpaaltjes.

  • -

    (Mobiele) stroomklok voor afrastering.

De volgende investeringen en kosten komen niet voor de subsidie in aanmerking:

  • -

    Een koetunnel komt niet voor de subsidie in aanmerking als de huiskavel beweidwaar grasland met minder dan 10 hectare wordt uitgebreid.

  • -

    Hardware zoals laptops/ computers, tablets etc. voor het ontvangen/ invoeren/sturen van GPS-gegevens.

  • -

    Abonnementen op software updates en servicecontracten.

  • -

    Schuilmogelijkheden (agroforestry is hiervoor op veel plekken een oplossing).

  • -

    Bij raster mogen geen palen gebruikt worden die verduurzaamd zijn door gebruik van milieubelastende stoffen of van tropisch hardhout.

  • -

    Landschap ontsierende kleuren of landschap ontsierende hekwerken zijn niet toegestaan.

  • -

    (Houten) hekken.

Nieuwe teelten en agroforestry

Bij nieuwe teelten gaat het om de teelten die genoemd zijn in Bijlage 1: Nieuwe teelten Overijssel van paragraaf 4.25 van dit uitvoeringsbesluiten om Agroforestry zoals omschreven in paragraaf 4.31 Stimuleren Agroforestry.

Het gaat hierbij om de volgende investeringen voor agroforestry, vezel- en eiwitteelten:

 

  • -

    (Aangepaste) machines voor gewasmanagement van houtige gewassen die gecombineerd worden met akkerbouw, groenteteelt of grasland (voor veehouderij), waaronder oogstmachines, machines voor verwerking en snoeimachines ;

  • -

    aangepaste zaaimachines t.b.v. genoemde (meng-)teelten

  • -

    Oogstmachines, machines voor verwerking, of andere aangepaste machines voor gewasmanagement voor genoemde (meng-)teelten

De investeringen en kosten die niet voor de subsidie in aanmerking komen zijn:

  • -

    Tractoren

 

 

5.1 Mobiliteit Overijssel

Artikel 5.1.1 Betekenis van de begrippen

In de aanhef wordt ‘begrip’ vervangen door: begrippen

  • -

    Uitvoeringsprogramma (UVP):

    Bij a wordt na ‘lijst van’ toegevoegd: grote infrastructurele

    Bij b wordt ‘subsidieprogramma’s’ vervangen door: verkeerveiligheidsprogramma’s

Artikel 5.1.3 Activiteiten die voor de subsidie in aanmerking komen

Lid 1: ‘projecten’ wordt vervangen door: grote infrastructurele projecten en ‘subsidieprogramma’s’ vervangen door: verkeerveiligheidsprogramma’s

Lid 2: ‘subsidieprogramma’ wordt vervangen door verkeersveiligheidsprogramma

en ‘subsidieprogramma’s’ wordt vervangen door: verkeerveiligheidsprogramma’s

Lid 4: ‘van de activiteit’ wordt vervangen door: van het grote infrastructurele project

Zinsdeel ‘project of subsidieprogramma’ vervalt

Lid 5 wordt toegevoegd:

  • 5.

    De voorbereiding en uitvoering van een verkeersveiligheidsprogramma mag niet eerder gestart zijn dan 1 januari van het betreffende kalenderjaar.

Artikel 5.1.5 Kosten die voor de subsidie in aanmerking komen

Lid 2 komt als volgt te luiden:

  • 2.

    De kosten van de voorbereiding en uitvoering die gestart zijn voor ontvangst van de subsidieaanvraag zijn wel subsidiabel. In geval van een project vanaf het moment dat het project bij de provincie is aangemeld om opgenomen te worden in het UVP. In geval van een programma vanaf 1 januari van het betreffende kalenderjaar. Artikel 1.2.8 onderdeel a is niet van toepassing.

Artikel 5.1.6 Hoogte van de subsidie

Lid 2: vervallen

 

Artikel 5.1.8 Subsidieaanvraag

Lid 3: ‘reserveprojecten moet’ wordt vervangen door: reserveprojecten en sluitstukprojecten moeten

Lid 5: ‘subsidieprogramma’ wordt vervangen door verkeersveiligheidsprogramma

Lid 6 vervallen

Lid 7 komt als volgt te luiden:

Artikel 5.1.10 Aanvullende verplichtingen

Huidige tekst wordt vernummerd naar lid 1 en lid 2 en 3 worden toegevoegd:

  • 2.

    Wanneer er sprake is van een fiets-infrastructuurproject is de subsidieontvanger verplicht om, naast fysieke maatregelen, ook aanvullende gedragsmaatregelen die het fietsen bevorderen te treffen.

  • 3.

    Wanneer er sprake is van een verkeersveiligheidsprogramma is de subsidieontvanger verplicht om de activiteiten uiterlijk 31 maart van het volgende kalenderjaar afgerond te hebben.

5.4 Inzet vrijwilligers bij buurtbussen in Overijssel

Artikel 5.4.5 Hoogte van de subsidie

‘€ 7.500,-’ wordt vervangen door: € 9.000,-.

 

Tabel 1, bij 5.4 Inzet vrijwilligers bij buurtbussen in Overijssel

Na BBV Vechtdal wordt toegevoegd:

BBV Vilsteren

Lemelerveld-Hankate-Lemele- Ommen

569

 

5.9 Stimulering elektrische vrachtfiets

Artikel 5.9.9 Beschikbaar budget voor de subsidieregeling

‘het jaar 2024’ wordt vervangen door: de jaren 2024 tot en met 2025

 

5.10 Scan verduurzaming wagenpark

Vervallen op 30 november 2024

 

5.11 Stimuleren slim en duurzaam goederenvervoer

Artikel 5.11.9 Beschikbaar budget voor de subsidieregeling

‘het jaar 2024’ wordt vervangen door: de jaren 2024 tot en met 2025

 

6.6 Jonge bedrijfsopvolgers

Vervallen op 30 november 2024

 

6.11 Bijzondere kleinere evenementen

Vervallen op 30 november 2024

 

6.14 Regio Deal Twente 2023-2028

Artikel 6.14.7 Pretoets door de Twente Board

Huidige verwijzing naar de link wordt vervangen door: Samen ontwikkelen

 

Artikel 6.14.14 Staatssteun

Lid 3: ‘de AGVV’ wordt vervangen door: artikel 18, 25, 26 bis, 28, 38, 48, 49 van de AGVV

‘LVV’ wordt vervangen door: hoofdstuk 1 en artikel 32 van de LVV.

 

Artikel 6.14.13 Sisa -verantwoording

‘C96B’ wordt vervangen door: VRO J96( was C96-B)

 

6.18 Regio Deal Regio Zwolle 2024-2028

Artikel 6.18.14 Staatssteun

Lid 3:

‘de AGVV’ wordt vervangen door: aan hoofdstuk 1 en artikel 18, 22, 25, 26bis, 28, 29 of 49 van de AGVV.

‘de LVV’ wordt vervagen door: hoofdstuk 1 en artikel 32 van de LVV.

 

Artikel 6.18.13 Sisa -verantwoording

‘Sisa-code nr. ‘Regio Deals vijfde tranche’’ wordt vervangen door: Sisa-code nr VRO J4-B

 

Een nieuwe paragraaf 6.20 wordt toegevoegd

 

6.20 Bijzondere regionale evenementen 2025

 

Artikel 6.20.1 Begripsbepalingen

  • -

    Evenement: een georganiseerde, tijdelijke gebeurtenis, bijgewoond door een verzameling mensen, die zich daarvoor in een inrichting of op een terrein bevindt of beweegt.

  • -

    Regionaal: het evenement richt zich op bezoekers en deelnemers uit meer gemeenten.

Artikel 6.20.2 Doel van de subsidieregeling

Met deze subsidieregeling wil de provincie bijzondere regionale cultuur- en sportevenementen in Overijssel ondersteunen.

 

Artikel 6.20.3 Activiteiten die voor de subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    De subsidie wordt verleend voor de voorbereiding en uitvoering van bijzondere regionale evenementen in Overijssel.

  • 2.

    Het evenement voldoet aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      het evenement is een bestaand jaarlijks of periodiek terugkerend cultuur- of sportevenement. Bestaand betekent dat het in ieder geval al eenmaal heeft plaatsgevonden in Overijssel. Periodiek terugkerend betekent dat het evenement in een vast ritme van een aantal jaren georganiseerd wordt, variërend van 2 tot 5 jaar;

    • b.

      het evenement vindt plaats in 2025;

    • c.

      het evenement behaalt op elk onderdeel uit Puntentabel 1 minimaal 5 punten en in totaal minimaal 25 punten;

    • d.

      het evenement vindt plaats in Overijssel;

    • e.

      de totaal begrote kosten van het evenement bedragen minimaal € 20.000,-.

  • 3.

    Het evenement krijgt geen subsidie op grond van subsidieregeling 6.17 Beeldbepalende evenementen 2025 t/m 2027.

  • 4.

    Het evenement voldoet aan de eisen van de Omgevingsverordening. Eventuele kosten die moeten worden gemaakt om daaraan te voldoen, zoals een Aerius-berekening, zijn subsidiabel.

  • 5.

    De volgende activiteiten komen niet in aanmerking voor de subsidie: kermis, circus, beurs, congres bedrijvencontactdagen, lokaal carnaval, lokale carnavalsoptochten, braderie, week-, jaar-, streek-, vrij- of beestenmarkt, buurt-, wijk- of dorpsfeest, fair en rommelmarkt, avondvierdaagse, koopzondag, Sinterklaasintocht, kerstmarkt, nieuwjaarsduik, dancefestival, Molendag, openmonumentendag, Koningsdag, lokale 4 mei-herdenking, lokale 5 mei-viering, demonstratie, workshop, één enkele culturele voorstelling, planten- of dierenshow, tentfeest, oktoberfeest, feestweek, autorodeo, trekkertrek, paasvuren, tentoonstelling, tijdelijke kunstijsbaan, e-sportsevent, LAN-partys, (stijl)danswedstrijd, piratenfeest, tuinevenement, tuinexpositie, goede doelen-evenement, opening cultureel seizoen, opening toeristisch jaar en promotieactiviteiten.

Artikel 6.20.4 Aanvrager

  • 1.

    De aanvrager is de organisator van het evenement.

  • 2.

    De aanvrager is ook een stichting of vereniging.

Artikel 6.20.5 Kosten die voor de subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    De personeelskosten en de kosten van derden zijn subsidiabel. De artikelen 1.2.5 tot en met 1.2.8 zijn van toepassing.

  • 2.

    Inzet van uren door vrijwilligers is subsidiabel. In de begroting en het dekkingsplan mag die inzet opgenomen worden op de begroting voor maximaal € 15,- per uur en tot een maximumbedrag van in totaal € 5.000,-.

Artikel 6.20.6 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    De subsidie is maximaal 40% van de subsidiabele kosten.

  • 2.

    De subsidie is maximaal € 12.000,- per subsidieaanvraag.

Artikel 6.20.7 Tenderregeling

  • 1.

    De subsidie is een tenderregeling.

  • 2.

    Bij een tenderregeling krijgt elke complete subsidieaanvraag punten op basis van Puntentabel 1. De beoordeelde aanvragen worden daarna in volgorde geplaatst op basis van de totaal behaalde punten. Het subsidieplafond wordt verdeeld op basis van de totaal behaalde punten.

  • 3.

    Als twee of meer aanvragen dezelfde eindscore hebben en er niet voldoende subsidieplafond is voor alle aanvragen, dan wordt door de adviescommissie een volgorde bepaald aan de hand van een evenwichtige spreiding over de regio’s en een balans tussen het aantal cultuur- en sportevenementen.

  • 4.

    Als de te verstrekken subsidie hoger is dan het resterende bedrag van het subsidiebudget, dan kan de subsidie lager worden verleend. Dit kan alleen na overleg met de aanvrager en onder de voorwaarde dat:

    • a.

      de activiteiten ongewijzigd worden uitgevoerd;

    • b.

      de aanvrager of derden bereid zijn het financiële tekort zelf aanvullend te financieren. De gewijzigde financiële dekking wordt binnen 5 werkdagen ingeleverd.

Artikel 6.20.8 Subsidieaanvraag

  • 1.

    De subsidieaanvraag kan ingediend worden vanaf 27 januari 2025 en moet 28 februari 2025 voor 17.00 uur zijn ontvangen.

  • 2.

    De aanvrager maakt gebruik van het digitale aanvraagformulier Bijzondere regionale evenementen 2025.

  • 3.

    De aanvrager levert een begroting en een dekkingsplan in. Het is verplicht om het beschikbaar gestelde begrotingsformat te gebruiken.

  • 4.

    De subsidieaanvraag moet vóór de sluitingsdatum volledig zijn.

  • 5.

    Na sluitingsdatum kunnen er geen inhoudelijke en financiële aanvullingen of wijzigingen meer ingeleverd worden. Een wijziging in de financiële dekking is wel mogelijk als de subsidie lager wordt verleend omdat het resterende bedrag van het subsidieplafond niet voldoende is. Deze wijzing van de financiële dekking kan alleen als artikel 6.11.7 lid 4 van toepassing is.

Artikel 6.20.9 Beschikbaar budget voor de subsidieregeling

  • 1.

    Het subsidieplafond wordt jaarlijks vastgesteld en geldt voor de indieningstermijn die in artikel 6.20.8 lid 1 is genoemd.

  • 2.

    Het subsidieplafond wordt verdeeld op basis van vastgestelde volgorde. Dit is een afwijking van artikel 1.2.16 lid 2.

  • 3.

    De verdeling van het subsidieplafond begint bij de subsidieaanvraag met de hoogste score en gaat door tot het subsidieplafond bereikt is.

  • 4.

    Als de te verstrekken subsidie voor een subsidieaanvraag hoger is dan het resterende bedrag van het subsidieplafond, dan kan de subsidie lager worden verleend. Dit kan alleen na overleg met de aanvrager en onder de voorwaarden dat:

    • a.

      de activiteiten ongewijzigd worden uitgevoerd;

    • b.

      de aanvrager of derden bereid zijn het financiële tekort zelf aanvullend te financieren. De gewijzigde financiële dekking wordt binnen 5 werkdagen ingeleverd.

Artikel 6.20.10 Adviescommissie

Een subsidieaanvraag voor subsidie wordt voorgelegd aan de Adviescommissie Evenementen Overijssel 2025-2027. De commissie geeft, aan de hand van Puntentabel 1, advies over:

  • a.

    het onderscheidend karakter van het evenement;

  • b.

    of het evenement maatschappelijke waarde heeft;

  • c.

    of het evenement regionale uitstraling heeft;

  • d.

    of het evenement voldoet aan de kwaliteitseisen zoals verwoord in de Puntentabel onderdeel 4.

Artikel 6.20.11 Staatssteun

Als er sprake is van staatssteun aan culturele evenementen, dan wordt artikel 53 van de AGVV toegepast. De subsidie aan sportevenementen wordt niet gezien als staatssteun als de subsidie kan worden verleend onder de Algemene De-minimisverordening.

 

Artikel 6.20.12 Looptijd

Deze subsidieregeling vervalt op 30 november 2027 om 17.00 uur.

 

Puntentabel 1, bij 6.11 Bijzondere Regionale Evenementen:

 

Te behalen punten

  • 1.

    Het evenement heeft een bijzonder karakter en is herkenbaar voor de regio en haar inwoners. Dat is aannemelijk gemaakt aan de hand van de onderbouwing van de volgende punten:

    • Het evenement is uniek in de regio; dat wil zeggen dat uitgewerkt is wat dit evenement onderscheidt van soortgelijke evenementen in de regio.

    • De wijze waarop het evenement inspeelt op de kenmerken van de regio waar het evenement plaatsvindt (hiervoor omschrijft u eerst wat de regio waar het evenement plaatsvindt kenmerkt en vervolgens hoe het evenement daarop inspeelt en/of gebruik van maakt). U kunt dan denken bijvoorbeeld aan landschappelijke, sociale, culturele, historische of andere kenmerken.

Onvoldoende: 0

Voldoende: 5

Goed: 10

Zeer goed: 15

  • 2.

    Het evenement heeft een verbindende rol in de samenleving die aannemelijk gemaakt is aan de hand van de onderbouwing van:

    • Welke maatregelen een evenement neemt ter bevordering van de toegankelijkheid en inclusiviteit.

    • Het aantal vrijwilligers en plaatselijke stichtingen en verenigingen dat is betrokken bij het evenement.

    • De rol en mate van betrokkenheid van het lokale en regionale bedrijfsleven.

Onvoldoende: 0

Voldoende: 5

Goed: 10

Zeer goed: 15

  • 3.

    Het evenement heeft regionale uitstraling en een verbindende rol tussen stedelijk en landelijk gebied, die aannemelijk gemaakt is aan de hand van de onderbouwing van:

    • De verwachte aantallen bezoekers en (indien van toepassing) deelnemers en de herkomst daarvan gebaseerd op vorige editie(s). Dit moeten bezoekers en deelnemers zijn uit minstens 3 andere gemeenten dan de gemeente waar het evenement plaatsvindt.

    • Welke specifieke doelgroepen u met uw evenement wilt bereiken.

    • Beschreven is hoe deze doelgroepen worden bereikt en welke communicatiemiddelen u daarvoor inzet.

    • Een goede bereikbaarheid van het evenement voor zowel inwoners van stedelijk als landelijk gebied.

Onvoldoende: 0

Voldoende: 5

Goed: 10

Zeer goed: 15

  • 4.

    Het evenement heeft inhoudelijke, artistieke* en organisatorische kwaliteit, die aannemelijk gemaakt is aan de hand van de onderbouwing van:

    • Beschrijving van het doel van het evenement.

    • Een gemotiveerde keuze voor het programma en de verschillende onderdelen daarin.

    • Uitwerking van hoe zorggedragen wordt voor een goede (artistieke) kwaliteit van de activiteiten.*

    • Uitwerking van hoe er zorg wordt gedragen voor een kundige organisatie van het evenement.

  • *Artistieke kwaliteit geldt niet bij sportevenementen

Onvoldoende :0

Voldoende: 5

Goed: 10

Zeer goed: 15

 

Totaal behaalde punten = 1+2+3+4

 

7.2 Restauratie Rijksmonumenten

 

Artikel 7.2.6 Tenderregeling

Lid 3 komt als volgt te luiden: Als twee of meer aanvragen hetzelfde totale aantal punten behalen, dan krijgt de subsidieaanvraag die de hoogste punten heeft behaald voor de hoogte van de gevraagde subsidie ten opzichte van de subsidiabele kosten (puntentabel onderdelen 2 tot en met 4) voorrang. Als ook dan nog steeds sprake is van een gelijke punten, vindt loting tussen die betreffende aanvragen plaats. De loting wordt uitgevoerd door een notaris.

 

7.3 Erfgoed ‘Het verhaal van Overijssel 2.0’

 

Deze regeling wordt geheel herzien en komt te luiden:

 

7.3 Erfgoed ‘Het verhaal van Overijssel wordt vervolgd…’

Artikel 7.3.1 Betekenis van de begrippen

In dit artikel worden vaker voorkomende begrippen uitgelegd.

  • -

    Archeologie: Overijsselse materiële overgebleven resten van de menselijke geschiedenis die zich onder de grond bevinden, meegerekend grafheuvels, hunebedden, mottes en vergelijkbare overgebleven resten van menselijk handelen in het verleden.

  • -

    Cultureel erfgoed: Overijsselse gebouwen, bouwwerken en cultuurlandschappen die vanuit het verleden zijn overgebleven, die het waard zijn om te behouden en die bijdragen aan de identiteit van het gebied.

  • -

    Immaterieel erfgoed: ‘levend erfgoed’. Het omvat sociale gewoonten, voorstellingen, rituelen, tradities, uitdrukkingen, bijzondere kennis of vaardigheden die gemeenschappen en groepen (en soms zelfs individuen) erkennen als een vorm van cultureel erfgoed. Een bijzonder kenmerk is dat het wordt overgedragen van generatie op generatie en belangrijk is voor een gemeenschappelijke identiteit.

Artikel 7.3.2 Doel van de subsidieregeling

Met deze subsidieregeling wil de provincie bijdragen aan behoud en toekomstbestendig maken van cultureel erfgoed. Dit door plannen te ondersteunen op het gebied van archeologie, cultureel erfgoed, immaterieel erfgoed en streektaal.

 

Artikel 7.3.3 Activiteiten die voor de subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    De subsidie wordt verleend voor een of meer van de volgende activiteiten:

    • a.

      het publieksvriendelijk presenteren van de archeologie en het verhaal wat daarbij hoort. Ook projecten die gaan over het ontstaan van het landschap vallen hieronder. Opgravingen of ander wettelijk verplicht archeologisch onderzoek vallen hier niet onder;

    • b.

      activiteiten die bijdragen aan het levend houden van immaterieel erfgoed inclusief streektaal.

    • c.

      de restauratie- en herstelwerkzaamheden aan cultureel erfgoed, inclusief de noodzakelijke voorbereidende werkzaamheden, inclusief de noodzakelijke voorbereidende werkzaamheden;

  • 2.

    De activiteiten voldoen aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      de activiteiten worden uitgevoerd in Overijssel;

    • b.

      de activiteiten worden uitgevoerd of begeleid door een deskundige. De deskundige is gespecialiseerd in archeologie, cultureel erfgoed of immaterieel erfgoed.

    • c.

      voorafgaand aan het indienen van de subsidieaanvraag vindt een gesprek plaats met de provinciale beleidsmedewerker erfgoed.

  • 3.

    De restauratie- en herstelwerkzaamheden aan cultureel erfgoed voldoen aan de volgende extra voorwaarden:

    • a.

      de restauratie- en herstelwerkzaamheden van meerdere cultuurhistorische bouwwerken worden gebundeld tot 1 subsidieaanvraag. Er zijn minimaal twee eigenaren met ieder minimaal één cultuurhistorisch bouwwerk die deelnemen. Voor eigenaren van meerdere cultuurhistorische waardevolle gebouwen of bouwwerken geldt een uitzondering. Een dergelijke organisatie kan alleen een subsidieaanvraag indienen, zonder deelnemers, als de subsidieaanvraag wordt ingediend voor minimaal 2 bouwwerken met cultuurhistorische waarde waarvan de terreinbeherende organisatie de eigenaar is;

    • b.

      de restauratie en herstelwerkzaamheden leveren een belangrijke bijdrage aan behoud en herstel van het cultureel erfgoed of ontwikkeling van de identiteit van het gebied;

    • c.

      bij restauratiewerkzaamheden gaat het om de noodzakelijke herstelwerkzaamheden aan gevels, daken of cultuurhistorische elementen.

    • d.

      er zit een archeologie- en immaterieel erfgoed-component in de aanvraag. e. het project richt zich op behoud, herstel en toekomstbestendig maken van het erfgoed.

  • 4.

    De volgende activiteit komt niet in aanmerking voor de subsidie: het uitsluitend uitbrengen van een boek, muziekdrager of een dvd-uitgave, het voorbereiden en uitvoeren van een concert of andersoortige productie of de herbouw van gebouwen, bouwwerken en voer/vaartuigen. Producties die in hun borgingsplan een strategie bevatten om het erfgoed, zoals verteld in de productie, ook na de vertoning te behouden, komen wel in aanmerking voor subsidie. Dit geldt ook voor mediaproducties zoals podcasts en documentaires.

  • 5.

    Subsidieontvangers die een subsidiebeschikking hebben ontvangen op basis van de subsidieregeling 7.7. Cultuurparticipatie, meedoen is kunst, komen niet in aanmerking voor subsidie.

Artikel 7.3.4 Aanvrager

De aanvrager is een gemeente, een stichting, een vereniging, een BV, een NV, een v.o.f., Commanditaire vennootschap, een coöperatie of een maatschap.

 

Artikel 7.3.5 Kosten die voor de subsidie in aanmerking komen

De personeelskosten en kosten van derden zijn subsidiabel. De artikelen 1.2.5 tot en met 1.2.9 zijn van toepassing. Er gelden geen uitzonderingen op de subsidiabele en niet subsidiabele kosten.

 

Artikel 7.3.6 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    Als sprake is van één subsidiabele activiteit a (archeologie) of b (immaterieel erfgoed) dan is er sprake van een klein project en is de subsidie maximaal 40% van de subsidiabele kosten en maximaal € 10.000,- per subsidieaanvraag. Bij restauratieprojecten is geen sprake van deze optie.

  • 2.

    Als er sprake is van een combinatie van activiteiten in categorie a (archeologie) en categorie b (immaterieel erfgoed) dan zien wij dit als middelgroot project. De subsidie daarvoor is maximaal 40% van de subsidiabele kosten en maximaal € 25.000,- per subsidieaanvraag. Bij restauratieprojecten is geen sprake van deze optie.

  • 3.

    Als sprake is van alle drie de subsidiabele activiteiten dan is er sprake van een groot project en is de subsidie maximaal 40% van de subsidiabele kosten en maximaal € 100.000,- per subsidieaanvraag.

  • 4.

    De subsidie wordt met een vast bedrag van € 1.500,- verhoogd als er ook activiteiten worden uitgevoerd om de deskundigheid van de aanvragende organisatie te verbeteren. Het gaat dan om verbeteringen op het gebied van:

    • a.

      communicatie en marketing;

    • b.

      bestuurlijke vernieuwing;

    • c.

      financiën, sponsoring, crowdfunding;

    • d.

      vrijwilligersbeleid.

  • 5.

    Lid 4 geldt niet voor medeoverheden.

  • 6.

    De subsidie wordt niet verleend als de berekende subsidie minder dan € 5.000,- is. Dit is een afwijking van artikel 1.2.7 lid 2.

Artikel 7.3.7 Eigen bijdrage

Minimaal 35% van de begrote kosten wordt gefinancierd met een geldelijke bijdrage van de aanvrager of derden en is op het moment van de subsidieaanvraag definitief geregeld. Deze 35% dekking gaat over 35% van de totale begroting.

 

Artikel 7.3.8 Subsidieaanvraag

  • 1.

    De subsidieaanvraag kan elk jaar vanaf 16 januari 9.00 uur worden ingediend.

  • 2.

    De aanvrager maakt gebruik van het digitale aanvraagformulier Erfgoed ‘Het verhaal van Overijssel wordt vervolgd’.

  • 3.

    De aanvrager levert aanvullend de volgende stukken in:

    • a.

      een begroting en een dekkingsplan. Het is verplicht om het beschikbaar gestelde begrotingsformat te gebruiken.

    • b.

      een projectplan met daarin een communicatie- en marketingplan. In het projectplan staat uitgewerkt:

      • 1.

        of er sprake is van het verbinden van de thema’s archeologie, cultureel erfgoed of immaterieel erfgoed;

      • 2.

        wat de doelgroep is of de doelgroepen zijn van het project, hoe de gekozen doelgroep wordt bereikt en welke communicatie- en marketinginstrumenten daarvoor worden ingezet;

      • 3.

        door welke organisatie of organisaties, met welke deskundigheid en ervaring de activiteit wordt begeleid of uitgevoerd. Daarbij wordt uitgewerkt waarom deze deskundige bijdraagt aan het project en hoe. Deskundigheidsbijdrage moet aantoonbaar zijn in de begroting d.m.v. kosten voor de inhuur van een (al dan niet externe) deskundige.

      • 4.

        hoe de borging van de resultaten van het project wordt geregeld. Daarbij moet er benoemd worden hoe de gekozen communicatie- en marketinginstrumenten aansluiten bij de doelgroep en bijdragen aan de borging van het (immateriële) erfgoed

    • c.

      en, als er sprake is van bijdragen van andere partijen dan de aanvrager zelf: schriftelijke verklaringen van die partijen waaruit hun bijdrage blijkt, zoals een bevestigingsbrief van een sponsorbijdrage of een subsidiebeschikking van een gemeente.

  • 4.

    Voor een jaarlijks terugkerend evenement met voornamelijk dezelfde basisactiviteiten mag maar 1 keer in 2 aaneensluitende jaren subsidie aangevraagd worden op grond van deze subsidieregeling.

  • 5.

    Er mag geen subsidieaanvraag worden ingediend voor activiteiten waarvoor ook een subsidieaanvraag is of wordt ingediend op basis van subsidieregeling 7.7 Cultuurparticipatie. Het is voor een aanvrager van belang om zelf te kiezen voor welke subsidieregeling hij een subsidieaanvraag indient.

Artikel 7.3.9 Beschikbaar budget voor de subsidieregeling

  • 1.

    Het subsidieplafond wordt jaarlijks vastgesteld.

  • 2.

    Er geldt een deelplafond voor:

    • a.

      kleine projecten en middelgrote projecten;

    • b.

      grote projecten.

Artikel 7.3.10 Aanvullende verplichtingen

De subsidieontvanger is verplicht om de activiteiten binnen 18 maanden na subsidieverlening uitgevoerd te hebben.

 

Artikel 7.3.11 Staatssteun

  • 1.

    Als sprake is van staatssteun, dan voldoet de subsidie aan hoofdstuk 1 en artikel 53 van de AGVV.

  • 2.

    De totale overheidsbijdrage om de subsidiabele kosten te dekken is niet meer dan 80% inclusief de subsidie van de provincie.

Artikel 7.3.12 Looptijd

Deze subsidieregeling vervalt op 30 november 2028 om 17.00 uur.

 

7.4 Leren, ontmoeten en netwerken

Vervallen per 11 november 2024.

 

7.5 Overijssel in beweging

 

Artikel 7.5.8 Beschikbaar budget voor de subsidieregeling

In lid 1 wordt ‘2024’ vervangen door: 2025

 

Artikel 7.5.11 Looptijd

‘31 december 2024’ wordt vervangen door: 31 december 2025

 

7.12 Sociale acceptatie en veiligheid (regenboogprovincie) 2020 t/m 2023

Vervallen op 30 november 2024

 

7.13 Lokale convenanten cultuuronderwijs

Vervallen op 30 november 2024

 

7.14 Bibliotheek van de toekomst

Vervallen op 30 november 2024

 

7.18 Experimenten powered by Cultuur

Vervallen op 30 november 2024

 

7.24 Cultuureducatie Overijssel 2025-2028

Artikel 7.24.3 Activiteiten die voor de subsidie in aanmerking komen

Lid 1 komt als volgt te luiden:

  • 1.

    De subsidie wordt verleend voor het uitvoeren van het gemeentelijke cultuureducatieplan voor het primair en gespecialiseerd onderwijs en eventueel voortgezet onderwijs in de schooljaren waarvoor de subsidie wordt aangevraagd, waarbij het uitgangspunt is dat dit de jaren 2025/2026 tot en met 2028/2029 zijn;

Lid 2 onderdeel b komt als volgt te luiden:

  • b.

    de activiteiten worden uitgevoerd in de schooljaren waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

Lid 2 onderdeel h komt als volgt luiden:

  • h.

    de gemeentelijke eigen bijdrage voor cultuureducatie is op de cultuurbegroting opgenomen voor de jaren of het jaar waarvoor subsidie wordt gevraagd;

Lid 2 onderdeel i komt als volgt te luiden:

  • i.

    er is een combinatiefunctionaris in de gemeente aangesteld voor tenminste 8 uur per week, plus een half uur per deelnemende schoollocatie voor de periode waarover subsidie wordt aangevraagd (bijv. Gemeente X heeft 10 deelnemende schoollocaties, dan heeft de combifunctionaris 8 + 5 (10*0,5) = 13 uur aanstelling per week).

Artikel 7.24.6 Hoogte van de subsidie

De tekst van dit artikel komt als volgt te luiden:

De subsidie is een vast bedrag per leerling per jaar op basis van het aantal leerlingen uit tabel 1. De hoogte van de subsidie is gelijk aan de gemeentelijke bijdrage met een minimum van € 4,00 per leerling tot een maximum van € 6,50 per leerling. De provinciale subsidie wordt verleend op basis van het aantal jaren en het bedrag dat op de gemeentelijke begroting beschikbaar is of als voorstel in behandeling is. Heeft de gemeente alleen voor 2025 een bijdrage begroot, dan verleent provincie ook alleen subsidie voor 2025.

 

Artikel 7.24.8 Subsidieaanvraag

Een nieuw lid 5 wordt toegevoegd dat luidt:

  • 5.

    Het is mogelijk om meerdere keren subsidie aan te vragen tot het maximale subsidiebedrag dat voor de betreffende gemeente als opgenomen in tabel 1 in de kolom ‘maximale subsidiebedrag gemeente’.

Tabel 1 bij paragraaf 7.24

 

De tabel wordt vervangen door de volgende tabel:

 

Gemeente  

Aantal leerlingen DUO gegevens (peiljaar 2023)  

Minimale subsidiebedrag gemeente (aantal leerlingen x € 4,00) 

Maximale subsidiebedrag gemeente (aantal leerlingen x € 6,50) 

Almelo  

6593 

 26.372,-

42.854,50 

Borne  

2146  

 8.584,-

 13.949,-

Dalfsen  

2589  

 10.356,-

 16.828,50

Deventer  

8447  

 33.788,-

 54.905,50

Dinkelland  

1945  

 7.780,-

 12.642,50

Enschede  

13535  

 54.140,-

 87.977,50

Haaksbergen  

1649

 6.596,-

 10.718,50

Hardenberg  

5660  

 22.640,-

 36.790,-

Hellendoorn  

3103  

 12.412,-

 20.169,50

Hengelo  

6641  

 26.564,-

 43.166,50

Hof van Twente  

2435  

 9.740,-

 15.827,50

Kampen  

5593  

 22.372,-

 36.354,50

Losser  

1750  

 7.000,-

 11.375,-

Oldenzaal  

2633  

 10.532,-

 17.144,50

Olst-Wijhe  

1186  

 4.744,-

 7.709,-

Ommen  

1952  

 7.808,-

 12.688,-

Raalte  

3378  

 13.512,-

 21.957,-

Rijssen-Holten  

3794  

 15.176,-

 24.661,-

Staphorst  

2018  

 8.072,-

 13.117,-

Steenwijkerland  

3682  

 14.728,-

 23.933,-

Tubbergen  

1804  

 7.216,-

 11.726,-

Twenterand  

2938  

 11.752,-

 19.097,-

Wierden  

2173  

 8.692,-

 14.124,50

Zwartewaterland  

2317

 9.268,-

 15.060,50

Zwolle  

13330  

 53.320,-

 86.645,-

 

 

7.25 Fysieke investeringen leefbaar platteland

 

Artikel 7.25.8 Subsidieaanvraag

Lid 5 onderdeel c. In de laatste zin wordt ‘brief’ vervangen door: bedrag

 

8.5 Burgerschap op scholen

Vervallen op 30 november 2024

 

8.6 Herdenken en vieren 80 jaar vrijheid

 

Artikel 8.6.6 Subsidieaanvraag

In lid 1 wordt ’31 december 2024’ vervangen door: 28 februari 2025

Artikel II Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking 1 dag na publicatie in het provinciaal blad, met uitzondering van de wijziging van artikel ‘5.4.5 Hoogte van de subsidie’ die werkt terug tot 2 januari 2024.

 

Gedeputeerde Staten van Overijssel

Naar boven