Provinciaal blad van Noord-Holland
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Noord-Holland | Provinciaal blad 2024, 19452 | ander besluit van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Noord-Holland | Provinciaal blad 2024, 19452 | ander besluit van algemene strekking |
Openstellingsbesluit subsidie uitvoering samenwerking integrale gebiedsontwikkeling
Gedeputeerde Staten van Noord-Holland;
Gelet op de artikelen 1.2 en 2.6.1, eerste lid, onderdeel a, van de Uitvoeringsregeling Europese Landbouwsubsidies Noord-Holland 2023-2027;
De middelen zijn voor 100% afkomstig uit een nationale top-up.
Gedeputeerde staten stellen de volgende nadere regels vast:
Openstellingsbesluit subsidie uitvoering samenwerking integrale gebiedsontwikkeling
Verordening 2021/2115: Verordening (EU) 2021/2115 van het Europees Parlement en de Raad van 2 december 2021 tot vaststelling van voorschriften inzake steun voor de strategische plannen die de lidstaten in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid opstellen (strategische GLB-plannen) en die uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) worden gefinancierd, en tot intrekking van Verordeningen (EU) nr. 1305/2013 en (EU) nr. 1307/2013 (PbEU 2021, L 435).
Artikel 3 Integraal gebiedsplan
Een integraal gebiedsplan als bedoeld in artikel 2.6.1 van de Uitvoeringsregeling bestaat uit minimaal één van de volgende activiteiten:
Overeenkomstig artikel 2.6.3, tweede lid, van de Uitvoeringsregeling wordt de subsidie verstrekt aan de deelnemers van een samenwerkingsverband.
Onverminderd artikel 1.6 van de Uitvoeringsregeling bevat een aanvraag om subsidie een integraal gebiedsplan met:
Onverminderd artikel 1.5 van de Uitvoeringsregeling wordt subsidie geweigerd indien de aanvraag wordt gedaan door een reeds bestaande samenwerking, tenzij de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd nieuw is voor de reeds bestaande samenwerking.
Artikel 9 Niet subsidiabele kosten
Overeenkomstig artikel 2.6.8 van de Uitvoeringsregeling komen kosten van investeringen van € 2.000.000,- of meer voor de aanleg of verbetering van infrastructuur, met uitzondering van investeringen in het watersysteem die als doel hebben de waterkwaliteit te verbeteren, niet voor subsidie in aanmerking.
Artikel 12 Verplichtingen van de subsidieontvanger
Overeenkomstig artikel 2.6.11 en in aanvulling op artikel 1.15 van de Uitvoeringsregeling is de subsidieontvanger verplicht om de opgedane kennis en resultaten van het project gedurende de uitvoering van het project openbaar te maken via het Nationale en Europese EIP-netwerk, bedoeld in artikel 127 van Verordening 2021/2115 en andere geëigende netwerken.
Artikel 14 Subsidiearrangement
De regels inzake subsidie op basis van arrangement 3, bedoeld in artikel 1.7, eerste lid, onder c, artikel 1.18, derde lid en artikel 1.21 van de Uitvoeringsregeling zijn van toepassing.
Haarlem, 10 december 2024
Gedeputeerde staten van Noord-Holland
A.Th.H. van Dijk, voorzitter
M.J.H. van Kuijk, provinciesecretaris
De uitvoeringsregeling Europese Landbouwsubsidies Noord-Holland 2023-2027 vormt de basis voor het verstrekken van NSP-subsidies door Noord-Holland. NSP staat voor Nationaal Strategisch Plan, dit is de Nederlandse invulling van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). Dit openstellingsbesluit moet in samenhang gelezen worden met de Uitvoeringsregeling Europese Landbouwsubsidies Noord-Holland 2023-2027, paragraaf 6. Daarnaast zijn de algemene bepalingen uit hoofdstuk 1 en slotbepalingen uit hoofdstuk 3 van de uitvoeringsregeling ook van toepassing op een aanvraag.
Agrariërs en andere gebiedspartners worden middels deze subsidieregeling uitgenodigd en gefaciliteerd om met elkaar een integraal gebiedsplan uit te voeren, ter versterking van de doelen op het gebied van klimaat, water en biodiversiteit. De verwachting is dat door de partners in het gebied zelf aan het roer te zetten in de versterking van hun gebied op de doelen klimaat, water en biodiversiteit, sneller verbetering in het gebied wordt gerealiseerd dan wanneer individuele gebiedspartners afzonderlijk subsidie voor acties aanvragen en uitvoeren, of wanneer van bovenaf regels worden opgelegd. Door deze aanpak worden agrarisch ondernemers en andere gebiedspartijen uitgedaagd om de kansen in hun gebied zelf in kaart te brengen en vervolgens gezamenlijk acties te bedenken en uit te voeren om het gebied te versterken.
Een samenwerkingsverband in een afgebakend gebied kan van deze provinciale NSP-subsidieregeling gebruik maken. Het samenwerkingsverband bestaat in elk geval uit landbouwers, maar voor de hand ligt dat ook overheden als provincie, gemeente en waterschap, natuur- en landschapsorganisaties en andere organisaties en personen er onderdeel van zijn.
We streven naar een verbetering van de biodiversiteit, minder stikstofuitstoot, een klimaatadaptief en gezond water- en bodemsysteem, een beperking van en aanpassing aan de klimaatverandering, minder bodemdaling, een sterke en duurzame agrarische sector en een beleefbaar landelijk gebied. Voorliggende subsidieregeling is bij uitstek een voorbeeld om gebiedsinitiatieven, die bijdragen aan deze doelen, mogelijk te maken. Het is een pré als gebiedsplannen bijdragen aan innovatie.
II. Artikelsgewijze Toelichting
Artikel 2 Subsidiabele activiteit
Subsidie is beschikbaar voor de uitvoering van het gebiedsplan. Een gebiedsplan is primair gericht op de volgende drie Europese doelen:
Een gebiedsplan kan vrij worden ingevuld binnen de kaders van dit openstellingsbesluit. Een samenwerkingsverband kan een eigen plan op maat voor een gebied maken. Deze regeling biedt samenwerkingsverbanden de mogelijkheid van een subsidie waar allerlei verschillende activiteiten uit betaald kunnen worden. Gebiedsplannen kunnen elkaar zowel geografisch als inhoudelijk overlappen. Om deze reden is voorzien in het voorkomen van dubbele financiering. Minimaal 75% van de subsidie is beschikbaar voor de uitvoering van het gebiedsplan.
Voorop staat dat in gebiedsplannen de gebiedskoers zich integraal richt op de Europese doelen voor klimaat, water en bodem en biodiversiteit natuur, verduurzaming van de landbouw en aansluit bij het beleid van provincie, waterschap en gemeenten. Daarom zullen desbetreffende overheden direct betrokken zijn bij de gebiedskoers, de doelen van het gebiedsplan en mogelijk zelf partner zijn in het samenwerkingsverband in het specifieke gebied.
Het integrale gebiedsplan hoeft zich ook niet te beperken tot een of meerdere doelen binnen de reikwijdte van het NSP-GLB. Voorstelbaar is dat er een groter gebiedsplan is waarbij het GLB-aandeel één van de onderdelen is in de instrumentenkoffer en in de dekking van de kosten. Dit kan ook een provinciedekkend plan zijn, met een focus op bepaalde integraal samenhangende thema's zoals landbouwstructuurversterking, het waterbeheersing/peilbeheer en groenblauwe dooradering in agrarisch gebeid. In elk plan dienen afwentelingsrisio's in beeld worden gebracht en hoe hiermee wordt omgegaan. Plannen die provincies, waterschappen, gemeenten, landbouworganisaties hebben buiten het GLB gebruikmakend van andere regelingen en financieringsbronnen zoals omgevingsplannen, DAW kunnen in samenhang met het GLB worden ingezet. Stapeling, paraplu financiering behoort tot de mogelijkheden bij de uitvoering van het gebiedsplan. Er kan niet twee of meermalen subsidie wordt verstrekt voor dezelfde activiteit. Zorgvuldigheid is hierbij van belang.
Deze regeling Uitvoering van Samenwerking voor integrale gebiedsontwikkeling is een breed samenbindend instrument met subsidie voor investeringen en open van opzet. Het gebiedsplan kan allesomvattend zijn maar hoeft niet. Tegelijk gaat het om focus en wat realistisch haalbaar is met het oog op de beschikbare subsidiabele investeringsmogelijkheden bij uitvoering van het gebiedsplan.
Artikel 3 Integraal gebiedsplan
De uitvoering van het gebiedsplan kan bestaan uit de volgende subsidiabele activiteiten:
Investeringen voor de uitvoering van het gebiedsplan waaronder: |
Management voor de uitvoering van het gebiedsplan, waaronder: |
|
|
Voorbeelden van subsidiabele kosten per onderdeel zoals hierboven genoemd:
productieve investeringen groen- blauw of dierenwelzijn
investeringen in bedrijfsmiddelen met een effect op de economische bedrijfsvoering en gericht op de doelen water, biodiversiteit en biologische bestrijding, energie en klimaat, veehouderij en precisielandbouw. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan regelbare drainage, agroforestry, elektrische machines of werktuigen, vergistingsinstallaties en mestverwerkingssystemen, emissiearme vloeren of precisiebemesting.
niet-productieve investeringen op landbouwbedrijven
Investeringen op landbouwgrond die geen invloed hebben op de economische bedrijfsvoering, bijvoorbeeld op het gebied van watergebruik/beheer, investeringen voor het aanleggen van een bloemrijke rand, de aanleg van voorzieningen (o.a. plas-dras) voor weidevogelbeheer, de aanleg van landschapselementen, de aanleg van kruidenrijk grasland, de aanleg van greppels ten behoeve van waterkwaliteit of natuurvriendelijke oevers en plasdras sloten. Meer concreet kan hierbij gedacht worden aan:
niet-productieve investeringen op niet-landbouwbedrijven
investeringen buiten landbouwgrond die geen invloed hebben op de economische bedrijfsvoering en gericht zijn op het uitvoeren van herstelmaatregelen en (grootschalige) inrichting van gebieden die bijdragen aan verbetering van de waterhuishouding, natuur, klimaatmitigatie en -adaptatie en biodiversiteit, investeringen in waterlopen, (op)vaarten en cultuurlandschappelijk slotenpatroon, herstel en aanleg natuurvriendelijke oevers.
De onderdelen a t/m c bedragen minimaal 75% van de totale subsidie voor de uitvoering van het gebiedsplan.
activiteiten voor het delen van kennis en ervaring met groepen landbouwers, dit kunnen trainingen, workshops, coachingsactiviteiten, voorlichtingsacties of demonstraties zijn. Hierbij kan verder gedacht worden aan bewustwording en educatie over kringlooplandbouw en toekomstig boeren. Bijeenkomsten om te leren samenwerken met alle partijen in het gebied vanuit de gedachten doelsturing en gezamenlijk eigenaarschap, wat zijn de doelen en opgaven in het eigen gebied en hoe kan draagvlak vergroot worden? Leren wat datagedreven werken is en participatieve monitoring met bijvoorbeeld citizen science sensoring.
Ontwikkelen en beproeven innovaties
activiteiten voor het ontwikkelen, doorontwikkelen, beproeven of praktijkrijp maken van nieuwe concepten, producten of diensten dienend aan de doelen van het gebiedsplan. Hierbij kan gedacht worden aan het sluiten van kringlopen met een groep van landbouwbedrijven, ketenbenadering waaronder korte ketens, de omslag naar produceren voor biobased bouwen en promoten van de boer-burger dialoog.
Onderdelen d t/m g bedragen maximaal 25% van de totale subsidie voor de uitvoering van het gebiedsplan. Tezamen vormen deze onderdelen het management voor de uitvoering van het gebiedsplan. Daarbij kan meer algemeen gedacht worden aan kosten voor de penvoerder, inzet van personeel, om de samenwerking en administratie te organiseren. De penvoerder zou een gemeente kunnen zijn maar ook een waterschap, een krachtig agrarisch collectief of een grote natuur of landschapsorganisatie. Of elk andere organisatie of entiteit.
De subsidie voor het in samenwerking uitvoeren van een integraal gebiedsplan kan worden aangevraagd door de penvoerder van het samenwerkingsverband dat het gebiedsplan gaat uitvoeren. De penvoerder moet gemachtigd zijn door alle deelnemers om het plan uit te voeren. Alle partners in het samenwerkingsverband zijn medebegunstigden van de subsidie.
Gelet op de rol van de provincie als subsidieverstrekker ligt het niet voor de hand dat de provincie de rol van penvoerder op zich neemt.
Artikel 5 Samenwerkingsverband
Een samenwerkingsverband kan bestaan uit meerdere partijen waarin minimaal één landbouwer vertegenwoordigd is en minimaal één van de volgende partijen:
In gebieden kunnen processen lopen die echter niet altijd het kenmerk van gezamenlijk eigenaarschap dragen. Soms zijn niet alle relevante overheidspartijen aan boord, soms ontbreekt het aan een groep boeren die zich betrokken voelen. Plannen van natuur- en landschapsorganisaties en burgerinitiatieven zijn soms in uitvoering zonder betrokkenheid van boeren of overheid. Hierdoor kunnen kansen op draagvlak en synergie onbenut blijven of kan door onbegrip onbedoeld weerstand ontstaan.
Optreden van verschillende overheidspartijen als één overheid is belangrijk om het vertrouwen van burgers en bedrijven in de overheid voldoende sterk te maken. Overheidspartijen kunnen deelnemer zijn van het samenwerkingsverband of ervoor kiezen om de rol van toezicht houden op de doelen en resultaten van het gebiedsplan op zich te nemen. Het is goed voorstelbaar dat een gemeente of waterschap de penvoerdersrol neemt. Het staat een gebied vrij om voor een andere penvoerder te kiezen.
Voor boeren kan het belang van deelname zijn het ontwikkelingsperspectief dat na het doen van de investeringen het beheer uiteindelijk terecht komt in nieuwe ANLb contracten in de volgende GLB-programmaperiode. Verbreding van beheerdoelen, verzwaring van bepaald beheer en meer areaal.
Governance van het samenwerkingsverband
Wat in de praktijk goed blijkt te werken is een governance met een stuurgroep en uitvoeringsorganisatie waarbij de penvoerder faciliteert en regisseert.
Deze regeling gaat uit van een penvoerder die juridisch de eindverantwoordelijkheid kan dragen voor het samenwerkingsverband met de verschillende partijen. Omdat de penvoerder zorg draagt voor uitvoering van de afspraken die de stuurgroep van het samenwerkingsverband maakt, welke doelen, welke middelen, wie krijgt wat, ontzorgt de penvoerder het gehele gezelschap waarvan de partners anders ieder voor zich een aanvraag doen, niet weten of ze succes hebben en zelf de projectadministratie moet doen.
Een aanvraag voor subsidie voor de uitvoering van een gebiedsplan bevat als bijlage een integraal gebiedsplan met:
De aanvraag bevat als bijlage tevens een samenwerkingsovereenkomst:
welke gebiedspartner namens alle partijen zal optreden als aanvrager (penvoerder). De penvoerder treedt op als contactorganisatie richting de subsidieverstrekker en de bevoegde controleautoriteiten. De leadpartner is tevens verantwoordelijk voor de inrichting van de projectadministratie en het rapporteren over de voortgang van het project conform de voorwaarden zoals gesteld door subsidieverstrekker. Controle van deze projectadministratie zal worden uitgevoerd door de bevoegde controleautoriteiten.
Op de aanvraagpagina is een formulier beschikbaar wat gebruik kan worden voor het vastleggen van de samenwerkingsovereenkomst.
Uit artikel 1.5 van de uitvoeringsregeling volgt o.a. dat subsidie geheel of gedeeltelijk wordt geweigerd wanneer voor dezelfde activiteiten reeds subsidie is aangevraagd. Dit geldt ook voor de steun die is verstrekt in het kader van de door de minister van LVVN uitgevoerde subsidieregeling Samenwerking in veenweidegebieden en Natura 2000-overgangsgebieden.
Kosten zijn subsidiabel wanneer deze bestaan uit:
Kosten die voor subsidie in aanmerking komen zijn berekend volgens de methode voor werkelijke kosten, zie hiervoor artikel 1.9a van de Uitvoeringsregeling.
Voor de uitvoering van gebiedsplannen kan per opgenomen activiteit een ander subsidiepercentage van toepassing zijn. De subsidie voor de uitvoering van het gebiedsplan kan bestaan uit:
Als niet productieve investeringen betrekking hebben op het watersysteem en gedaan worden door landbouwers of wanneer deze alleen betrekking hebben op waterkwantiteit, geldt 70% subsidie.
Bovenvermelde onderdelen maken tezamen minimaal 75% van de subsidie uit.
Verder kan een gebiedsplan voor maximaal 25% bestaan uit management:
Bovenvermelde onderdelen maken tezamen maximaal 25% van de subsidie uit.
Let op: bij vaststelling van de subsidie dient minimaal 75% besteed te zijn aan investeringen. Wanneer er onverhoopt een investering niet doorgaat kan dit ook effect hebben op de hoogte van de subsidie voor de managementmaatregelen.
De hoogte van de subsidie bedraagt minimaal €125.000,- en maximaal €2.000.000,-
Criteria voor het selecteren van subsidieaanvragen voor de uitvoering van een gebiedsplan:
diversiteit van de partijen en aantal samenwerkende partijen;
Nemen, naast landbouwers zelf, alle relevante gebiedspartijen deel zoals, overheden, natuur- en landschapsorganisaties, kennispartijen? Denk aan een groep boeren in een gebied, boerenorganisatie, LTO of agrarisch collectief, ketenpartners: erfbetreders, adviseurs, toeleveranciers, afnemers; burgers, agrarische jongeren.
effectiviteit van de activiteit;
Zijn bij de uitwerking van doelbereik de 7 doelen van kringlooplandbouw1 meegenomen?
De mate van efficiëntie van het gebiedsplan wordt beoordeeld op basis van of aandacht besteed is aan de organisatiestructuur van het samenwerkingsverband, een beschrijving van taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de projectpartners, het benutten en delen van kennis en data (publiek, privaat), het financieel projectbeheer, een projectmatige aanpak en de verhouding tussen de investeringskosten en de proceskosten.
Hieronder wordt weergegeven welke wegingsfactoren bij welk selectiecriterium van toepassing is. Per selectiecriterium kan een score van 0, 1, 2, 3, 4 of 5 punten worden behaald:
Ambitie van het plan ten aanzien van de te realiseren gebiedsdoelen |
||||
Diversiteit van de partijen en aantal samenwerkende partijen |
||||
Voor het rangschikking van alle aanvragen geldt dat een individuele aanvraag minimaal 60% van de maximaal te behalen score moet halen.
Er is sprake van een tender binnen deze openstelling. Voor de selectie van de gebiedsplannen die voor subsidie in aanmerking komen, is een adviescommissie samengesteld. Aanvragen worden gescoord aan de hand van selectiecriteria en vervolgens gerangschikt. Alleen de aanvragen met de minimumscore van 36 punten of hoger komen voor subsidie in aanmerking, voor zover het binnen het opengestelde plafond past.
De plaats in de rangorde wordt bepaald door het aantal punten dat de adviescommissie aan de aanvraag toekent. Voor elke aanvraag geldt dat een minimumaantal punten dient te worden behaald om voor subsidie in aanmerking te kunnen komen (60% van de maximum aantal te behalen punten). Indien een aanvraag minder dan 36 punten behaalt, wordt de aanvraag niet gehonoreerd. Het doel van deze systematiek is om alle aanvragen onderling te vergelijken en de beste aanvragen uit het totaalaanbod te kunnen selecteren.
Aanvragen worden op volgorde van de rangschikking gehonoreerd. Als twee of meer aanvragen een gelijk aantal punten hebben gekregen en de som van de aangevraagde bedragen dusdanig is dat het subsidieplafond wordt overschreden, dan vindt tussen hen een prioritering plaats op de afzonderlijke scores in de volgorde: d, a, c, f, b, e, g.
Indien de aanvragen in het geheel een gelijk aantal punten hebben behaald, dus ook op de afzonderlijke selectiecriteria, dan wordt de rangschikking van de aanvragen bepaald door loting. Het toekennen van de scores en de rangschikking vindt plaats door een adviescommissie zoals bedoeld in artikel 1.13 van de Uitvoeringsregeling.
Aansluiting op het Nationale (Netwerk platteland) en Europese EIP netwerk draagt ertoe bij dat samenwerkingsverbanden gedurende het gehele project gebruik kunnen maken van beschikbare kennis en ervaring voor een hogere effectiviteit. Het doel hiervan is dat het delen van de kennis die opgedaan wordt tijdens de projecten, door anderen gebruikt kan worden en daardoor bijdraagt effectievere en innovatieve gebiedsplannen in Nederland en in Europa. Daarnaast kunnen via de netwerken ook interacties ontstaan tussen de verschillende samenwerkingsverbanden zodat deze elkaar kunnen versterken door een community te vormen.
De subsidieontvanger is verplicht om de resultaten van het project te delen via de hiertoe geëigende netwerken. Onder geëigende netwerken wordt in ieder geval begrepen:
** Het Europees Innovatienetwerk voor de Landbouw (EIP-AGRI) werkt aan de bevordering van concurrerende en duurzame land- en bosbouw in Europa. Het EIP-AGRI-netwerk is onderdeel van het CAP Network van de EU. Elk project wordt gemeld aan dit Europese EIP netwerk.
*Met Groen Kennisnet, het kennisplatform van de groene sector in Nederland, is een speciale samenwerking aangegaan. Groen Kennisnet maakt voor elk Nederlands project een pagina aan om de plannen en eindresultaten te delen. Ook tijdens uw project kunt u resultaten delen via Groen Kennisnet. Groen Kennisnet neemt hierover contact met u op.
Artikel 13 Voortgangsverslag, deelbetaling en inhoudelijk verslag
Bij voorgangsverslagen, verzoeken tot deelbetaling en vaststelling (in geval van subsidie voor de uitvoering van gebiedsplannen) gelden rapportageverplichtingen. Deze verplichtingen worden opgelegd omdat de lidstaten verplicht zijn dergelijke gegevens aan te leveren bij de Europese Commissie. In eerste instantie dient men te rapporteren over het aantal personen dat baat gehad heeft bij het gebiedsplan en wordt als volgt in beeld gebracht: het gerealiseerde aantal personen dat van advies, opleiding, kennisuitwisseling of deelname aan de EIP groep heeft geprofiteerd om betere duurzame economische, sociale, milieu- en klimaatprestaties en prestaties op het gebied van hulpbronnenefficiëntie te leveren.
Artikel 14 Subsidie-arrangement
Voor de verantwoording van de subsidie voor de uitvoering van een gebiedsplan geldt dat alle kosten waarvoor subsidie is verleend verantwoord moeten worden aan de hand van een inhoudelijk en financieel verslag. In feite vindt de verantwoording van de subsidie plaats op basis van daadwerkelijk gerealiseerde kosten.
Bij subsidieverlening wordt een voorschot van 50% van de verleende subsidie direct uitbetaald.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2024-19452.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.