Provinciaal blad van Zeeland
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Zeeland | Provinciaal blad 2024, 19314 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Zeeland | Provinciaal blad 2024, 19314 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Besluit van Provinciale Staten van Zeeland houdende wijziging van de Verordening Europese Landbouwsubsidies 2023-2027 Zeeland
Besluit van Provinciale Staten van Zeeland van 13 december 2024, kenmerk 561068, houdende wijziging van de Verordening Europese Landbouwsubsidies 2023-2027 Zeeland.
Provinciale Staten van Zeeland,
Besluiten vast te stellen de navolgende wijziging van de Verordening Europese Landbouwsubsidies 2023-2027 Zeeland:
In artikel 1 wordt in de alfabetische opsomming de volgende begripsbepaling ingevoegd:
landbouwbedrijf: alle voor landbouwactiviteiten gebruikte en door een landbouwer beheerde eenheden op het grondgebied van eenzelfde lidstaat;
Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door een puntkomma wordt aan artikel 1.12, vijfde lid, een onderdeel toegevoegd, luidende:
onverminderd onderdeel c wordt bij een aanvraag bestaande uit investeringen binnen meerdere investeringscategorieën, bedoeld onder a, voor de rangschikking het per investeringscategorie aan de investeringen toegekende aantal punten opgeteld en vervolgens door het aantal investeringscategorieën gedeeld.
In artikel 2.1.8, derde lid, wordt “minimaal een extra punt” vervangen door “ten minste één extra punt”.
In artikel 2.2.6, onder c, wordt “geen extra punt wordt toegekend als bedoeld in artikel 2.2.8, onder 3,” vervangen door: “geen extra punten worden toegekend als bedoeld in artikel 2.2.8, derde lid,”.
In artikel 2.2.8, derde lid, wordt “minimaal een extra punt” vervangen door “ten minste één extra punt”.
In artikel 2.3.4 wordt “geen extra punt wordt toegekend als bedoeld in artikel 2.3.8, onder 3,” vervangen door: “geen extra punten worden toegekend als bedoeld in artikel 2.1.8, derde lid,”.
Artikel 2.5.1 wordt als volgt gewijzigd:
De begripsbepaling onder c. GVE komt te luiden:
GVE: grootvee-eenheden volgens de vereenvoudigde omzettingscoëfficiënten bedoeld in de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/2290 van de Commissie van 21 december 2021 tot vaststelling van regels voor de berekeningsmethoden voor de gemeenschappelijke output- en resultaatindicatoren die zijn opgenomen in bijlage I bij Verordening (EU) 2021/2115 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van voorschriften inzake steun voor de strategische plannen die de lidstaten in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid opstellen (strategische GLB-plannen) en die uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) worden gefinancierd, en tot intrekking van Verordeningen (EU) nr. 1305/2013 en (EU) nr. 1307/2013 (PbEU 2021, L 458).
In artikel 2.5.4, onderdeel d, wordt ‘de EIP groep’ vervangen door ‘de activiteiten van het samenwerkingsverband’.
In artikel 2.5.10 wordt ‘het Nationale en Europese EIP-netwerk’ vervangen door ‘het nationale en Europese EIP-netwerk’.
In artikel 2.5.12, onderdeel a, wordt ‘de EIP groep’ vervangen door ‘de activiteiten van het samenwerkingsverband’.
Artikel 2.7.5 Subsidievereisten aanvraag
Indien Gedeputeerde Staten de kosten bedoeld in artikel 2.7.6, tweede lid, in het openstellingsbesluit subsidiabel hebben gesteld, overlegt de aanvrager de opdrachtbevestiging indien sprake is van kosten als bedoel in artikel 1.8, onder e.
De Toelichting behorende bij de Verordening Europese landbouwsubsidies 2023-2027 Zeeland wordt als volgt gewijzigd:
Onder Artikel 2.5.1 Begripsbepalingen wordt na de toelichting op het begrip EIP een toelichting op het begrip GVE ingevoegd, luidende:
Voor GVE wordt aangesloten bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/2290. De GVE worden gelet daarop als volgt bepaald:
Onder Artikel 2.5.3 Aanvrager worden twee alinea’s aan de toelichting toegevoegd, luidende:
In artikel 2.5.3, eerste lid, staan bij de eisen die aan een samenwerkingsverband worden gesteld de elementen opgesomd die dit verband tot een operationele groep maken. Een dergelijk samenwerkingsverband maakt deel uit van een EIP (zie artikel 127, derde lid, van verordening 2021/2115). In dat kader verspreidt het samenwerkingsverband kennis met gebruik van de hiertoe geëigende netwerken, waaronder het nationale en Europese EIP-netwerk (zie ook het vereiste uit artikel 2.5.4, onder b, en de verplichting uit artikel 2.5.12, onder a).
Het EIP-netwerk is een Europees netwerk dat hoort bij de European Innovation Partnerships. De aanvrager kan er informatie vinden over lopende projecten en bijeenkomsten. Daarnaast staat op de website de EIP-AGRI multiplier toolkit1 voor startende Operationele Groepen. De toolkit heeft hulpmiddelen om de informatie van het samenwerkingsverband makkelijk te delen. Het EIP-AGRI Facility Point werkt als mediator binnen het netwerk. Het Facility Point is voor vragen en ondersteuning bereikbaar via servicepoint@eip-agri.eu.
De toelichting onder Paragraaf 6 Samenwerking integrale gebiedsontwikkeling komt te luiden:
Paragraaf 6 Samenwerking integrale gebiedsontwikkeling
Deze interventie dient om in te kunnen spelen op de behoefte aan maatwerk voor de eigen context van gebieden en waar naar verwachting een meerjarige programmatische aanpak meerwaarde biedt. Het uitgangspunt is dat met elkaar samenhangende en afgestemde activiteiten met een actieve rol van een samenwerkingsverband effectiever zijn aan te pakken dan als losstaande projecten. Een programmatische aanpak verlaagt ook de afhankelijkheid van andere projectgerichte GLB-steunmogelijkheden via openstellingen, die vaak maar eens per jaar plaatsvinden en lange doorlooptijden kennen, waardoor tijd- en momentumverlies wordt voorkomen.
Een samenwerkingsverband dat een breed gedragen integraal gebiedsplan kan uitvoeren en een integraal gebiedsplan zelf is in veel gebieden niet aanwezig. Daarom wordt ook steun verleend voor de oprichting van een samenwerkingsverband en het opstellen van het integraal gebiedsplan.
Door gebruik te maken van een samenwerkingsverband met een mandaat om binnen de kaders van een goedgekeurd gebiedsplan voor meerdere jaren diverse acties te steunen, ontstaat meer inspraak, draagvlak en gebundelde energie voor de uitvoering vanuit het gebied zelf.
Elk project zal duidelijk moeten maken hoe het project bijdraagt aan de doelen klimaat, water of biodiversiteit, maar hoe ook het project bijdraagt aan de opgaven zoals nitraat en stikstof. Steun voor voorbereiding van integrale gebiedsontwikkeling, dat wil zeggen voor het opstellen van een integraal gebiedsplan, met een gebiedsorganisatie en draagvlak in het gebied, leidt niet automatisch tot steun voor de uitvoering integrale gebiedsontwikkeling.
Artikel 2.6.1 Subsidiabele activiteit
Voor de uitvoering van een integraal gebiedsplan zijn met deze interventie acties mogelijk zoals niet-productieve investeringen voor inrichtings- en herstelmaatregelen ten behoeve van doelen voor milieu (water, bodem en lucht), biodiversiteit en klimaat, kennisoverdracht, samenwerking voor innovatie en productieve investeringen ten behoeve van modernisering van landbouwbedrijven voor verwezenlijking van het integrale gebiedsplan.
Voor de uitvoering van een integraal gebiedsplan, door een samenwerkingsverband in de vorm van een operational group, kunnen de volgende activiteiten worden uitgevoerd:
Investeringen die in het kader van het gebiedsplan uitgevoerd kunnen worden, zijn bijvoorbeeld (niet limitatief) investeringen ten behoeve van de bodemverbetering, precisie landbouw, watergebruik/beheer, investeringen voor het aanleggen van een bloemrijke rand, de aanleg van voorzieningen (o.a. plas-dras) voor weidevogelbeheer, de aanleg van landschapselementen/agroforestry, de aanleg van kruidenrijk grasland, de aanleg van greppels ten behoeve van waterkwaliteit of natuurvriendelijke oevers, plasdras sloten.
Subsidie kan worden aangevraagd voor het oprichten van het nieuwe samenwerkingsverband, het (laten) opstellen van een gebiedsplan en de voorbereiding voor het realiseren van het plan. Dit betekent dat na afloop van de activiteit aangetoond moet worden dat er een samenwerkingsverband is opgericht én een plan is opgesteld. De aanvraag kan worden gedaan door een initiatiefnemer namens het beoogde samenwerkingsverband voor het gebied.
Subsidie kan worden verleend aan voor de uitvoering van het gebiedsplan aan nieuwe samenwerkingsverbanden en aan bestaande samenwerkingsverband als het uitvoeren van het gebiedsplan een nieuwe activiteit is voor het samenwerkingsverband.
De volgende specifieke GLB-doelstellingen staan centraal in deze paragraaf:
Biodiversiteit en cultuurhistorisch landschap (SO6): Meer en herstel biodiversiteit (soorten en habitatten en daarmee ook landschappen) in landbouwgebieden, door middel van verandering in bedrijfsvoering; Landbouw zo ingericht dat ecosysteemdiensten (producerende en regulerende) geleverd kunnen worden; Instandhouding en herstel van (cultuur)landschappen.
Artikel 2.6.2 Integraal gebiedsplan
Een integraal gebiedsplan kan bestaan uit verschillende onderdelen:
Tot de voorbereiding en uitvoering van ruilverkaveling (ook wel kavelruil genoemd) behoren geen investeringen die naar aanleiding van de ruilverkaveling worden gedaan, zoals voor de toegang tot de kavels of kavelpaden. Het gaat bij de voorbereiding en uitvoering van ruilverkaveling om de activiteiten die verricht moeten worden om tot een plan te komen tot en met de kosten voor het passeren van de notariële aktes om de ruilverkaveling te verwerken in de openbare registers.
De subsidie voor het voorbereiden en oprichten van een samenwerkingsverband, het formuleren van een gebiedsopgave en de uitwerking daarvan in een integraal gebiedsplan kan aangevraagd worden door de initiatiefnemer van het integraal gebiedsplan.
De subsidie voor het in samenwerking uitvoeren van een integraal gebiedsplan kan worden aangevraagd door de penvoerder van het samenwerkingsverband dat het gebiedsplan gaat uitvoeren. De penvoerder moet gemachtigd zijn door alle deelnemers om het plan uit te voeren.
Artikel 2.6.4 Samenwerkingsverband
Aan een samenwerkingsverband moet minimaal één landbouwer deelnemen.
In een openstellingsbesluit kunnen nadere voorwaarden aan het samenwerkingsverband worden verbonden. De nadere voorwaarden kunnen betrekking hebben op het aantal deelnemende partijen, maar ook op het type deelnemende partij. In een openstellingsbesluit kan bijvoorbeeld worden bepaald dat naast een landbouwer ook een terrein beherende organisatie moet deelnemen.
Artikel 2.6.5 Aanvraagvereisten
De governance borgt dat het samenwerkingsverband effectief uitvoering kan geven aan het gebiedsplan. De governance bevat onder andere elementen zoals taken, interne procedures en de inbreng van de deelnemers met hun kwaliteiten. De governance bevat ook de vastlegging van de rolverdeling en juridische verantwoordelijkheden tussen de gebiedspartners. Het samenwerkingsverband is zo samengesteld dat de verschillende belangen uit het gebied goed zijn vertegenwoordigd.
In de samenwerkingsovereenkomst wordt onder andere de rolverdeling en juridische verantwoordelijkheden tussen de gebiedspartners vastgelegd. Verder wordt in de samenwerkingsovereenkomst beschreven welke gebiedspartner namens alle partijen zal optreden als aanvrager (leadpartner). De leadpartner treedt op als contactorganisatie richting de subsidieverstrekker en de bevoegde controleautoriteiten. De leadpartner is tevens verantwoordelijk voor de inrichting van de projectadministratie en het rapporteren over de voortgang van het project conform de voorwaarden zoals gesteld door subsidieverstrekker.
Een beschrijving van de afbakening, analyse en uitdagingen van het gebied
Uit de analyse moet in ieder geval blijken dat de samenwerking op gebiedsniveau en het integraal oppakken van de gebiedsuitdagingen meerwaarde biedt t.o.v. losstaande projecten;
Artikel 2.6.6 Weigeringsgronden
Subsidie voor de voorbereidingsfase (het oprichten van nieuwe samenwerkingsverbanden en het laten opstellen van het gebiedsplan) wordt alleen verleend voor nieuwe samenwerkingsverbanden. Wordt de aanvraag ingediend door een al bestaande samenwerking(sverband) dan wordt de subsidie geweigerd.
Voor het uitvoeren van het gebiedsplan kan subsidie worden verleend aan nieuwe samenwerkingsverbanden ( die voor het uitvoeren van het gebiedsplan zijn opgericht). Ook kan subsidie worden verleend aan reeds bestaand samenwerkingsverband als het uitvoeren van het gebiedsplan een nieuwe activiteit is voor het samenwerkingsverband.
Subsidie wordt eveneens niet verleend voor activiteiten waarvoor de Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur steun heeft verleend op grond van titel 5.8 van de Regeling Europese EZK- en LNV-subsidies 2021.
Artikel 2.6.8 Niet subsidiabele kosten
De kosten van investeringen in grootschalige infrastructuur komen niet voor subsidie in aanmerking. Investeringen in grootschalige infrastructuur betreffen investeringen van € 2.000.000 of meer voor de aanleg of verbetering van infrastructuur, met uitzondering van investeringen in het watersysteem die als doel hebben de waterkwaliteit te verbeteren.
De totaal bedrag financiering voor de voorbereidende activiteiten betreft een bedrag van maximaal €40.000 euro dat wordt toegekend aan initiatiefnemers die voldoen aan de subsidiecriteria. De subsidie is bedoeld voor alle kosten t.b.v. het opstellen (of updaten) van het gebiedsplan, het mobiliseren van de partijen uit het gebied en het samenstellen (of actualiseren) van een samenwerkingsverband die de uitvoering van het plan in de 2e fase op zich kan nemen. Het gaat dan vooral om kosten voor het organiseren van bijeenkomsten, studies, adviseurs, communicatie, personeelskosten. Uitgesloten zijn kosten voor uitvoering van het plan.
De prestatie is een gebiedsplan, een uitwerking van het beoogde samenwerkingsverband en een begroting van het beoogde project.
De hoogte van de subsidie voor een project bedraagt de optelsom van de per product of activiteit, bepaalde respectievelijk berekende bedragen, waarbij de kosten voor samenwerking (coördinatie, planvorming, monitoring en intekenen van percelen en landschapselementen) en voor kennisoverdracht niet meer mogen bedragen dan 25% van de totale subsidiabele kosten. Dit wordt bij vaststelling van de subsidie berekend.
Artikel 2.6.12 Voortgangsverslag, deelbetaling en inhoudelijk verslag
Bij de gerealiseerde resultaten gaat het om de volgende resultaatindicatoren waarover gerapporteerd moet worden:
In de toelichting op Paragraaf 7 Samenwerking voor plattelandsontwikkeling-LEADER – Uitvoering projecten LOS wordt na de toelichting onder Artikel 2.7.4 een toelichting op de artikelen 2.7.5 Subsidievereisten aanvraag en 2.7.6 Subsidiabele kosten ingevoegd, luidende:
Artikel 2.7.5 Subsidievereisten aanvraag
Het tweede lid van artikel 2.7.6 geeft Gedeputeerde Staten de mogelijkheid kosten voor voorbereidende werkzaamheden subsidiabel te stellen. Indien zij hiervan gebruik maken, geldt op grond van artikel 2.7.5 een extra aanvraagvereiste. Dit is dat de aanvrager opdrachtbevestigingen meestuurt met de aanvraag. Dit geldt uitsluitend in het geval dat er bij de kosten voor voorbereidende werkzaamheden sprake is van kosten derden. Op deze manier is geborgd dat de kosten voldoen aan de voorwaarden zoals vastgelegd in artikel 2.7.6, derde lid.
Artikel 2.7.6 Subsidiabele kosten
Kosten voor voorbereidende werkzaamheden, zoals het verkrijgen van vergunningen en de uitvoering van voorbereidende haalbaarheidsstudies, zijn niet subsidiabel (zie artikel 1.10, aanhef en onder c). Legeskosten zijn evenmin subsidiabel (zie artikel 1.10, aanhef en onder e). Voor projecten onder paragraaf 2.7 wordt het toch mogelijk voor deze kosten subsidie te verstrekken.
In het tweede lid is opgenomen welke kosten door deze uitzondering voor subsidie in aanmerking komen. Het gaat om kosten voor het voorbereiden, opstellen of indienen van de aanvraag. Dit betreft algemene kosten die noodzakelijkerwijs worden gemaakt om het projectplan en de begroting te ontwikkelen. Zo kan bijvoorbeeld een bestek worden opgesteld om een onderbouwing te kunnen leveren voor de begroting.
Onder deze kosten vallen die voor adviezen op het gebied van duurzaamheid en die voor haalbaarheidsstudies. Deze kosten dienen samen te hangen met de vraag of het project te realiseren is en noodzakelijk te zijn voor het opstellen van de aanvraag.
Ook vallen hieronder kosten voor grond- en andere onderzoeken die samenhangen met een vergunningprocedure, en de bijbehorende leges. Aangezien legeskosten in artikel 1.10 expliciet zijn opgenomen als niet-subsidiabele kosten, zijn ze hier toegevoegd als kostensoort die wel voor subsidie in aanmerking komt.
Het gaat bij deze voorbereidende werkzaamheden nadrukkelijk niet om de uitvoering van de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd, maar om de voorbereiding daarvan. Gelet hierop staat de weigeringsgrond van 1.5 onder i niet in de weg aan verlening van subsidie voor deze kosten.
In het openstellingsbesluit kan worden vastgelegd binnen welke termijn voor de aanvraag deze kosten moeten zijn gemaakt. Als dit in het openstellingsbesluit niet is ingevuld, geldt de termijn uit het derde lid: één jaar voordat de subsidieaanvraag is ingediend.
Aldus vastgesteld in de vergadering van Provinciale Staten van Zeeland van 13 december 2024.
H.M. de Jonge, voorzitter
Drs. F.J. van Houwelingen MPA, statengriffier
Als in de verordening Europese Landbouwsubsidies 2023-2027 Zeeland de term ‘bedrijf’ wordt gebruikt, gaat het om elk mogelijk bedrijf. Om de landbouwbedrijven daarbinnen te kunnen onderscheiden, is aan het artikel de begripsbepaling ‘landbouwbedrijf’ toegevoegd. Deze is gebaseerd op de definitie van de term ‘bedrijf’ in artikel 3, punt 2, van Verordening 2021/21152. In die verordening is de term ‘bedrijf’ synoniem aan landbouwbedrijf.
De toevoeging van onderdeel d aan het vijfde lid betekent een aanpassing van de toepassing van dit artikel. Dit betreft gevallen waarin een aanvraag investeringen binnen meerdere investeringscategorieën betreft.
Ongeacht het aantal investeringen binnen een investeringscategorie, telt de score bij een investeringscategorie één keer. Dit was al zo (onderdeel c). Als een aanvrager daarnaast investeringen doet in andere investeringscategorieën, wordt het puntenaantal nu gemiddeld over de scores per toepasselijke investeringscategorie (onderdeel d).
Door deze aanpassing van de puntentelling vermindert de prikkel om investeringen in verschillende investeringscategorieën te doen.
Twee investeringen in categorie a van 17 punten, en een investering in categorie b van 12 punten, leverden samen 29 punten op:
Het aan de investeringen toegekende aantal punten wordt nu per investeringscategorie opgeteld en door het aantal investeringscategorieën gedeeld. Deze aanvraag zou nu 14,5 punt halen:
Een investering in categorie a van 17 punten, een investering in categorie b van 12 punten en een investering in categorie c van 18 punten leverden samen 47 punten op:
Deze aanvraag zou nu 15,67 punten halen:
47 punten, gedeeld door het aantal investeringscategorieën (3): 47/3 = 15,67 punt.
Artikelen 2.1.6, 2.1.6, 2.2.6, 2.2.8, 2.3.4 en 2.3.8
Deze aanpassing maakt het mogelijk dat Gedeputeerde Staten in het openstellingsbesluit kunnen bepalen dat landbouwers met een biologische bedrijfsvoering in de rangschikking een hoger aantal extra punten kunnen krijgen. Bij de interventies voor productieve investeringen voor bedrijfsmodernisering en productieve investeringen groen- blauw en dierenwelzijn was dit al geregeld, nu kan ook voor niet-productieve investeringen op landbouwbedrijven meer dan één extra punt worden toegekend. De bonus geldt ook voor landbouwers die omschakelen naar biologische landbouw.
Het samenwerkingsverband dat een projectaanvraag indient, wordt een operationele groep genoemd. Alle deelnemers binnen deze operationele groep buigen zich over het vraagstuk waar het project zich op richt en werken gezamenlijk aan een innovatieve oplossing. Een operationele groep moet zo zijn samengesteld dat de deelnemers beschikken over de vereiste expertise voor het welslagen van het samenwerkingsverband.
Artikel 2.5.1 bevatte een begripsbepaling voor de term ‘operationele groepen’. Deze term stond niet in paragraaf 2.5. Wel werden de termen ‘samenwerkingsverband’ en ‘EIP groep’ gebruikt. Ter verduidelijking wordt in deze paragraaf na deze wijziging slechts gesproken over ‘samenwerkingsverband’.
De termen ‘ketenpartij’ en ‘verdienmodel’ vervallen eveneens. De term ketenpartij (te weten instellingen of dienstverleners waarmee de eigen activiteiten worden afgestemd omdat deze een rol spelen in het gezamenlijk te doorlopen traject) komt niet voor in de regeling, doch wordt slechts in de toelichting gebruikt. De term ‘verdienmodel’ is algemeen bekend en behoeft geen begripsbepaling.
Met de aanpassing van het begrip ‘GVE’ is verduidelijkt dat voor GVE wordt aangesloten bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/2290.
In de artikelen 2.5.4 en 2.5.12 is verduidelijkt dat het gaat om het aantal personen dat deelneemt aan de activiteiten van het samenwerkingsverband. En dus niet om het aantal personen dat deelneemt aan het samenwerkingsverband.
In artikel 2.5.7 is verduidelijkt dat het bij de subsidie gaat om de kosten van investeringen in bedrijfsmiddelen.
In de artikelen 2.5.11 en 2.10.8 is verduidelijkt dat de gevraagde gegevens zowel bij een voortgangsverslag als bij een deelbetalingsverzoek moeten worden ingediend. In artikel 2.5.11 is daarnaast verduidelijkt dat het gaat om het aantal personen dat deelneemt aan de activiteiten van het samenwerkingsverband. En dus niet om het aantal personen dat deelneemt aan het samenwerkingsverband.
Subsidie wordt eveneens niet verleend voor activiteiten waarvoor de Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur steun heeft verleend op grond van titel 5.8 van de Regeling Europese EZK- en LNV-subsidies 2021.
In artikel 2.10.1 is verduidelijkt dat subsidie kan worden verstrekt voor trainingen, workshops, coaching, voorlichtingsacties en/of demonstratieactiviteiten. Het is dus niet vereist dat de activiteit trainingen, workshops, coaching, voorlichtingsacties én demonstratieactiviteiten betreft.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2024-19314.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.