Regeling van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant van 10 december 2024, houdende regels omtrent het verstrekken van bijdragen voor soortenmanagementplannen, alternatieve verblijfplaatsen en gemeentelijke activiteiten die het versnellen van energiebesparing door isolatie als doel hebben (Bijdrageregeling versterking biodiversiteit en versnelling energiebesparing Noord-Brabant)

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

 

Gelet op artikel 2 van de Algemene bijdrageverordening Noord-Brabant;

 

Overwegende dat de kracht van Brabant is om met en voor elkaar samen te werken aan integrale opgaven en Gedeputeerde Staten daarom vanuit de Uitvoeringsagenda Natuur en de Uitvoeringsagenda Energie bijdragen aan gemeenten verstrekken om het instrument Soortenmanagementplannen te stimuleren en vooruitlopend daarop natuurvriendelijk isoleren vorm te geven;

 

Overwegende dat deze bijdrageregeling bijdraagt aan het versterken van de biodiversiteit en gelijktijdig aan een versnelling van de energiebesparingsopgave.

 

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

 

§ 1 Soortenmanagementplannen

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

Abv: Algemene bijdrageverordening Noord-Brabant;

beschermde soorten: vogels en in het wild levende dieren die op grond van artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder g, van de Omgevingswet in samenhang met de artikelen 11.37, 11.46 en 11.54 van het Besluit activiteiten leefomgeving beschermd zijn;

gebiedsgerichte omgevingsvergunning: omgevingsvergunning voor flora- en fauna-activiteiten als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder g, van de Omgevingswet voor verschillende activiteiten binnen een plangebied, zijnde een substantieel deel van een gemeente, waarbij maatregelen worden genomen die het functioneel leefgebied van de beschermde soorten versterken;

kosten derden: kosten die op factuur aantoonbaar en aan derden verschuldigd zijn en die direct voor de subsidiabele activiteit worden gemaakt;

soortenmanagementplan: beleidsplan gericht op het versterken van de staat van instandhouding van beschermde soorten binnen een gemeente en het kunnen onderbouwen van een aanvraag om een gebiedsgerichte omgevingsvergunning voor flora- en fauna-activiteiten.

Artikel 1.2 Doelgroep

Een bijdrage op grond van deze regeling kan worden aangevraagd door gemeenten gelegen in de provincie Noord-Brabant.

Artikel 1.3 Activiteiten die in aanmerking komen voor een bijdrage

Een bijdrage kan worden verstrekt voor activiteiten gericht op:

  • a.

    het voorbereiden of opstellen van een soortenmanagementplan;

  • b.

    het implementeren van een soortenmanagementplan;

  • c.

    monitoren van een soortenmanagementplan; of

  • d.

    een combinatie hiervan.

Artikel 1.4 Weigeringsgronden

Een bijdrage wordt geweigerd indien:

  • a.

    de activiteiten zijn gestart op of voor 1 januari 2021;

  • b.

    aan de aanvrager reeds een bijdrage is verstrekt op grond van deze paragraaf.

Artikel 1.5 Vereisten voor een bijdrage

  • 1.

    Om voor een bijdrage voor een activiteit als bedoeld in artikel 1.3, onder a, in aanmerking te komen wordt voldaan aan het vereiste dat het soortenmanagementplan:

    • a.

      uiterlijk 31 december 2030 gereed kan zijn;

    • b.

      tot doel heeft de staat van instandhouding te verbeteren van de beschermde soorten die voorkomen in het plangebied en die beïnvloed worden door in het soortenmanagementplan te beschrijven activiteiten;

    • c.

      wordt gebaseerd op een gebiedsdekkend ecologisch onderzoek van het plangebied;

    • d.

      resulteert in een gebiedsgerichte omgevingsvergunning waarvan derden gebruik mogen maken.

  • 2.

    Om voor een bijdrage voor een activiteit als bedoeld in artikel 1.3, onder b, in aanmerking te komen, wordt voldaan aan het vereiste dat de activiteit gericht is op de borging van de uitvoering van het soortenmanagementplan binnen de gemeentelijke organisatie.

  • 3.

    Om voor een bijdrage voor een activiteit als bedoeld in artikel 1.3, onder c, in aanmerking te komen, wordt voldaan aan het vereiste dat de activiteit is gericht op het monitoren van:

    • a.

      de trend van populaties beschermde soorten;

    • b.

      de functionaliteit van gerealiseerde alternatieve verblijfplaatsen voor beschermde soorten; of

    • c.

      een combinatie hiervan.

Artikel 1.6 Vereisten aanvraag bijdrage

Een aanvraag voor een bijdrage:

  • a.

    wordt ingediend met gebruikmaking van het daartoe door Gedeputeerde Staten vastgestelde aanvraagformulier;

  • b.

    wordt ingediend van 10 februari 2025 tot en met 30 november 2027;

  • c.

    bevat:

    • 1°.

      voor een activiteit als bedoeld in artikel 1.3, onder a, een projectplan dat minimaal bevat:

      • i.

        een offerte of een factuur voor activiteiten gericht op het voorbereiden of het opstellen van een soortenmanagementplan;

      • ii.

        een kaart met topografische ondergrond met een schaal van ten hoogste 1:10.000 waarop het plangebied is aangegeven en een beknopte beschrijving van het plangebied is opgenomen;

      • iii.

        een realistische planning waaruit blijkt dat het soortenmanagementplan uiterlijk 31 december 2030 gereed kan zijn;

    • 2°.

      voor een activiteit als bedoeld in artikel 1.3, onder b:

      • i.

        een offerte of een factuur voor activiteiten gericht op het implementeren van het soortenmanagementplan;

      • ii.

        een beknopte beschrijving van de wijze van implementeren van het soortenmanagementplan;

    • 3°.

      voor een activiteit als bedoeld in artikel 1.3, onder c:

      • i.

        een offerte of een factuur voor activiteiten gericht op het monitoren van het soortenmanagementplan;

      • ii.

        een beknopte beschrijving van de wijze van monitoren van het soortenmanagementplan;

    • 4°.

      op welke wijze wordt voldaan aan de overige vereisten in deze paragraaf.

Artikel 1.7 Kosten die in aanmerking komen voor een bijdrage

Voor een bijdrage komen kosten derden ten behoeve van de activiteiten, bedoeld in artikel 1.3, in aanmerking.

Artikel 1.8 Kosten die niet in aanmerking komen voor een bijdrage

In afwijking van artikel 1.7 komen de kosten voor activiteiten die voor 1 januari 2021 zijn gestart in ieder geval niet voor een bijdrage in aanmerking.

Artikel 1.9 Bijdrageplafond

Gedeputeerde Staten stellen het bijdrageplafond voor de periode, genoemd in artikel 1.6, onder b, vast op € 10.756.806.

Artikel 1.10 Hoogte van de bijdrage

De hoogte van de bijdrage betreft 100% van de kosten die in aanmerking komen voor een bijdrage tot een maximum van het vaste bedrag per gemeente, opgenomen in bijlage 1 bij deze regeling.

Artikel 1.11 Verdelingswijze

Het bijdrageplafond wordt verdeeld op grond van het vaste bedrag per gemeente, opgenomen in bijlage 1 bij deze regeling.

Artikel 1.12 Verplichtingen van de bijdrageontvanger

  • 1.

    De bijdrageontvanger heeft de volgende verplichtingen. De bijdrageontvanger:

    • a.

      verstrekt op verzoek van Gedeputeerde Staten een verslag over de voortgang van de activiteiten;

    • b.

      maakt de kosten waarvoor een bijdrage is verleend, uiterlijk op 31 december 2030;

    • c.

      verleent op verzoek van Gedeputeerde Staten medewerking aan de evaluatie van de doeltreffendheid en doelmatigheid van de activiteiten.

  • 2.

    Als een bijdrage is verstrekt voor het opstellen van soortenmanagementplannen heeft de bijdrageontvanger, in aanvulling op het eerste lid, de volgende verplichtingen. De bijdrageontvanger:

    • a.

      stelt een soortenmanagementplan op dat:

      • 1°.

        tot doel heeft de staat van instandhouding te verbeteren van de beschermde soorten die voorkomen in het plangebied en die beïnvloed worden door in het soortenmanagementplan te beschrijven activiteiten;

      • 2°.

        wordt gebaseerd op een gebiedsdekkend ecologisch onderzoek van het plangebied;

      • 3°.

        kan dienen als onderbouwing voor het aanvragen van een gebiedsgerichte omgevingsvergunning, voor flora- en fauna-activiteiten, waarvan derden gebruik mogen maken;

    • b.

      voert de ecologische gegevens die in het kader van het soortenmanagementplan zijn verzameld door, of in opdracht van, de gemeente, in in de Nationale Databank Flora en Fauna.

Artikel 1.13 Verantwoording

  • 1.

    De bijdrageontvanger toont bij de aanvraag tot vaststelling aan dat de activiteiten waarvoor de bijdrage is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de bijdrage verbonden verplichtingen is voldaan, door middel van:

    • a.

      een activiteitenverslag;

    • b.

      een financiële verantwoording, conform de vereisten in de Regeling informatieverstrekking Sisa, met gebruikmaking van de toepasselijke Sisa-bijlage.

  • 2.

    Als een bijdrage is verstrekt voor het opstellen van een soortenmanagementplan bevat een activiteitenverslag in ieder geval:

    • a.

      of een soortenmanagementplan is opgesteld dat voldoet aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 1.12, tweede lid, onder a en b;

    • b.

      of een aanvraag voor een gebiedsgerichte omgevingsvergunning voor flora en fauna-activiteiten kan worden ingediend voor 1 februari 2031;

    • c.

      een kaart van het gebied waar het soortenmanagementplan betrekking op heeft.

Artikel 1.14 Bevoorschotting en betaling

  • 1.

    Gedeputeerde Staten verstrekken een voorschot van 100% van het verleende bijdragebedrag.

  • 2.

    Het voorschot, bedoeld in het eerste lid, wordt in een keer betaald.

Artikel 1.15 Wijze van vaststellen

De bijdrage wordt verleend en op aanvraag vastgesteld op grond van artikel 13, onder c, van de Abv.

Artikel 1.16 Evaluatie

Gedeputeerde Staten zenden in 2031 aan Provinciale Staten een verslag over de effecten en de doeltreffendheid van deze paragraaf in de praktijk.

 

§ 2 Alternatieve verblijfplaatsen beschermde soorten

Artikel 2.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

alternatieve verblijfplaats: voor verblijf door een beschermde soort geschikte plaats, die is ingericht ter vervanging van een voor verblijf door een beschermde diersoort geschikte plaats, die door verduurzaming van een gebouw ongeschikt is geworden of zal worden;

Abv: Algemene bijdrageverordening Noord-Brabant;

kosten derden: aan derden verschuldigde kosten die op factuur aantoonbaar zijn en die direct voor de voor een bijdrage in aanmerking komende activiteit worden gemaakt;

vleermuissoorten: soorten van vleermuizen die op grond van artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder g, van de Omgevingswet in samenhang met artikel 11.46 van het Besluit activiteiten leefomgeving beschermd zijn.

Artikel 2.2 Doelgroep

Een bijdrage op grond van deze regeling kan worden aangevraagd door gemeenten gelegen in de provincie Noord-Brabant.

Artikel 2.3 Activiteiten die in aanmerking komen voor een bijdrage

Een bijdrage kan worden verstrekt voor activiteiten gericht op het realiseren van alternatieve verblijfplaatsen voor vleermuissoorten.

Artikel 2.4 Weigeringsgronden

Een bijdrage wordt geweigerd indien:

  • a.

    de activiteiten zijn gestart op of voor 1 januari 2021;

  • b.

    aan de aanvrager reeds een bijdrage is verstrekt op grond van deze paragraaf.

Artikel 2.5 Vereisten voor een bijdrage

Om voor een bijdrage in aanmerking te komen, wordt voldaan aan het vereiste dat de te realiseren of gerealiseerde alternatieve verblijfplaatsen voor vleermuizen, kraamverblijfplaatsen of massawinterverblijven betreffen.

Artikel 2.6 Vereisten aanvraag bijdrage

Een aanvraag voor een bijdrage:

  • a.

    wordt ingediend met gebruikmaking van het daartoe door Gedeputeerde Staten vastgestelde aanvraagformulier;

  • b.

    wordt ingediend van 15 januari 2025 tot en met 30 november 2028;

  • c.

    bevat een projectplan, waarin in ieder geval is opgenomen:

    • 1°.

      de vleermuissoorten waarvoor kraamverblijfplaatsen of massawinterverblijfplaatsen zijn gerealiseerd of naar verwachting gerealiseerd gaan worden;

    • 2°.

      per vleermuissoort:

      • i.

        het aantal kraamverblijfplaatsen of massawinterverblijfplaatsen dat is gerealiseerd of naar verwachting gerealiseerd gaat worden;

      • ii.

        het type van de te realiseren of gerealiseerde kraamverblijfplaatsen of massawinterverblijfplaatsen dat is gerealiseerd of naar verwachting gerealiseerd gaat worden;

      • iii.

        de datum waarop de kraamverblijfplaatsen of massawinterverblijfplaatsen zijn gerealiseerd of een planning waaruit blijkt wanneer deze naar verwachting gerealiseerd gaan worden;

    • 3°.

      een sluitende begroting;

    • 4°.

      op welke wijze wordt voldaan aan de overige vereisten in deze paragraaf.

Artikel 2.7 Kosten die in aanmerking komen voor een bijdrage

Voor een bijdrage komen kosten derden ten behoeve van de activiteiten, bedoeld in artikel 2.3, in aanmerking.

Artikel 2.8 Kosten die niet in aanmerking komen voor een bijdrage

In afwijking van artikel 2.7 komen kosten voor activiteiten die voor 1 januari 2021 zijn gestart, in ieder geval niet voor een bijdrage in aanmerking.

Artikel 2.9 Bijdrageplafond

Gedeputeerde Staten stellen het bijdrageplafond voor de periode, genoemd in artikel 2.6, onder b, vast op € 2.295.772.

Artikel 2.10 Hoogte van de bijdrage

De hoogte van de bijdrage betreft 100% van de kosten die in aanmerking komen voor een bijdrage tot een maximum van het vaste bedrag per gemeente, opgenomen in bijlage 2 bij deze regeling.

Artikel 2.11 Verdelingswijze

Het bijdrageplafond wordt verdeeld op grond van het vaste bedrag per gemeente, opgenomen in bijlage 2 bij deze regeling.

Artikel 2.12 Verplichtingen van de bijdrageontvanger

De bijdrageontvanger heeft de volgende verplichtingen. De bijdrageontvanger:

  • a.

    verstrekt op verzoek van Gedeputeerde Staten een verslag over de voortgang van de activiteiten;

  • b.

    maakt de kosten waarvoor een bijdrage is verleend, uiterlijk op 31 december 2030;

  • c.

    verleent op verzoek van Gedeputeerde Staten medewerking aan de evaluatie van de doeltreffendheid en doelmatigheid van de activiteiten;

  • d.

    houdt een logboek bij waarin in ieder geval is opgenomen:

    • 1º.

      de vleermuissoorten waarvoor kraamverblijfplaatsen of massawinterverblijfplaatsen zijn gerealiseerd;

    • 2º.

      per vleermuissoort:

      • i.

        het aantal gerealiseerde alternatieve verblijfplaatsen onderscheiden naar vleermuissoort;

      • ii.

        het type van de gerealiseerde kraamverblijfplaatsen of massawinterverblijven;

      • iii.

        de locatie van de gerealiseerde kraamverblijfplaatsen of massawinterverblijfplaatsen;

      • iv.

        de datum waarop de kraamverblijfplaatsen of massawinterverblijfplaatsen zijn gerealiseerd;

      • v.

        een beknopte beschrijving van de afweging op basis waarvan de locatie en het type van de kraamverblijfplaatsen of massawinterverblijfplaatsen zijn gerealiseerd.

Artikel 2.13 Verantwoording

De bijdrageontvanger toont bij de aanvraag tot vaststelling aan dat de activiteiten waarvoor de bijdrage is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de bijdrage verbonden verplichtingen is voldaan, door middel van:

  • a.

    een activiteitenverslag waarin in elk geval is opgenomen op welke wijze is voldaan aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 2.12, onder b en d;

  • b.

    een financiële verantwoording, conform de vereisten in de Regeling informatieverstrekking Sisa met gebruikmaking van de toepasselijke sisa-bijlage.

Artikel 2.14 Bevoorschotting en betaling

  • 1.

    Gedeputeerde Staten verstrekken een voorschot van 100% van het verleende bijdragebedrag;

  • 2.

    Het voorschot, bedoeld in het eerste lid, wordt in een keer betaald.

Artikel 2.15 Wijze van vaststellen

De bijdrage wordt verleend en op aanvraag vastgesteld op grond van artikel 13, onder c, Abv.

Artikel 2.16 Evaluatie

Gedeputeerde Staten zenden in 2031 aan Provinciale Staten een verslag over de effecten en de doeltreffendheid van deze paragraaf in de praktijk.

 

§ 3 Versnellen van energiebesparing door isolatie

Artikel 3.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

Abv: Algemene bijdrageverordening Noord-Brabant;

beschermde soorten: vogels en in het wild levende dieren die op grond van artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder g van de Omgevingswet in samenhang met de artikelen 11.37, 11.46 en 11.54 van het Besluit activiteiten leefomgeving beschermd zijn;

alternatieve verblijfplaats: voor verblijf door een beschermde soort geschikte plaats, die is ingericht ter vervanging van een voor verblijf door een beschermde diersoort geschikte plaats, die door verduurzaming van een gebouw ongeschikt is geworden of zal worden;

soortenmanagementplan: beleidsplan gericht op het versterken van de staat van instandhouding van beschermde soorten binnen een gemeente en het kunnen onderbouwen van een aanvraag om een gebiedsgerichte omgevingsvergunning voor flora- en fauna-activiteiten.

Artikel 3.2 Doelgroep

Een bijdrage op grond van deze paragraaf kan worden aangevraagd door gemeenten gelegen in de provincie Noord-Brabant.

Artikel 3.3 Activiteiten die in aanmerking komen voor een bijdrage

Een bijdrage kan worden verstrekt voor gemeentelijke activiteiten gericht op het versnellen van energiebesparing door isolatie, rekening houdend met beschermde soorten.

Artikel 3.4 Weigeringsgronden

  • 1.

    Een bijdrage wordt geweigerd indien:

    • a.

      de activiteiten zijn gestart op of voor 1 januari 2021;

    • b.

      aan de aanvrager reeds een bijdrage is verstrekt op grond van deze paragraaf;

    • c.

      de activiteiten naar het oordeel van Gedeputeerde Staten niet bijdragen aan het versnellen van energiebesparing door isolatie, rekening houdend met beschermde soorten.

  • 2.

    Een bijdrage wordt geweigerd voor zover ten aanzien van dezelfde activiteit voor dezelfde kosten door Gedeputeerde Staten een bijdrage is of kan worden verstrekt op basis van paragraaf 1 of paragraaf 2 van deze regeling.

Artikel 3.5 Vereisten voor een bijdrage

Om voor een bijdrage in aanmerking te komen wordt voldaan aan het vereiste dat de activiteit is gericht op het versnellen van energiebesparing door isolatie, rekening houdend met beschermde soorten.

Artikel 3.6 Vereisten aanvraag bijdrage

  • 1.

    Een aanvraag voor een bijdrage:

    • a.

      wordt ingediend met gebruikmaking van het daartoe door Gedeputeerde Staten vastgestelde aanvraagformulier;

    • b.

      wordt ingediend van 10 februari 2025 tot en met 15 december 2026;

    • c.

      bevat:

      • 1°.

        een activiteitenplan waarin in ieder geval is opgenomen op welke wijze:

        • i.

          de activiteiten bijdragen aan het versnellen van energiebesparing door isolatie;

        • ii.

          bij de uitvoering van de activiteiten rekening wordt gehouden met beschermde soorten;

      • 2º.

        een sluitende begroting, waarin – als een bijdrage wordt aangevraagd voor een soortenmanagementplan of het realiseren van alternatieve verblijfplaatsen voor vleermuissoorten – in ieder geval is opgenomen:

        • i.

          de maximale bijdrage die kan worden verstrekt op basis van paragraaf 1 of paragraaf 2 van deze regeling;

        • ii.

          de extra kosten waarvoor geen bijdrage kan worden verstrekt op basis van paragraaf 1 of paragraaf 2 van deze regeling;

      • 3º.

        op welke wijze wordt voldaan aan de overige vereisten in deze paragraaf.

Artikel 3.7 Kosten die in aanmerking komen voor een bijdrage

Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de bijdrage komen de kosten van gemeentelijke activiteiten gericht op het versnellen van energiebesparing door isolatie, rekening houdend met beschermde soorten, voor een bijdrage in aanmerking.

Artikel 3.8 Kosten die niet in aanmerking komen voor een bijdrage

In afwijking van artikel 3.7 komen de kosten voor activiteiten die voor 1 januari 2021 zijn gestart, in ieder geval niet voor een bijdrage in aanmerking.

Artikel 3.9 Bijdrageplafond

Gedeputeerde Staten stellen het bijdrageplafond voor de periode, genoemd in artikel 3.6, onder b, vast op € 6.549.708.

Artikel 3.10 Hoogte van de bijdrage

De hoogte van de bijdrage betreft 100% van de kosten die voor een bijdrage in aanmerking komen tot een maximum van het vaste bedrag per gemeente, opgenomen in bijlage 3 bij deze regeling.

Artikel 3.11 Verdelingswijze

Het bijdrageplafond wordt verdeeld op grond van het vaste bedrag per gemeente, opgenomen in bijlage 3 bij deze regeling.

Artikel 3.12 Verplichtingen van de bijdrageontvanger

De bijdrageontvanger heeft de volgende verplichtingen. De bijdrageontvanger:

  • a.

    maakt de kosten waarvoor een bijdrage is verleend, uiterlijk op 15 december 2027;

  • b.

    verleent op verzoek van Gedeputeerde Staten medewerking aan de evaluatie van de doeltreffendheid en doelmatigheid van de activiteiten.

Artikel 3.13 Verantwoording

De bijdrageontvanger toont bij de aanvraag tot bijdragevaststelling aan dat de activiteiten waarvoor de bijdrage is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de bijdrage verbonden verplichtingen is voldaan door middel van een activiteitenverslag.

Artikel 3.14 Bevoorschotting en betaling

  • 1.

    Gedeputeerde Staten verstrekken een voorschot van 100% van het verleende bijdragebedrag.

  • 2.

    Het voorschot, bedoeld in het eerste lid, wordt in een keer betaald.

Artikel 3.15 Wijze van vaststellen

De bijdrage wordt verleend en op aanvraag vastgesteld op grond van artikel 12, onder c, Abv.

Artikel 3.16 Evaluatie

Gedeputeerde Staten zenden in 2028 aan Provinciale Staten een verslag over de effecten en de doeltreffendheid van deze paragraaf in de praktijk.

 

§ 4 Slotbepalingen

Artikel 4.1 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking een week na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 4.2 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Bijdrageregeling versterking biodiversiteit en versnelling energiebesparing Noord-Brabant.

’s-Hertogenbosch, 10 december 2024

Gedeputeerde Staten voornoemd,

de voorzitter,

mr. I.R. Adema

de secretaris,

drs. G.H.E. Derks MPA

Bijlage 1, behorende bij artikel 1.10 en artikel 1.11 van de Bijdrageregeling versterking biodiversiteit en versnelling energiebesparing Noord-Brabant

De bedragen die gemeenten maximaal kunnen ontvangen zijn:

  • 1.

    Gemeente Alphen-Chaam: € 88.253;

  • 2.

    Gemeente Altena: € 223.658;

  • 3.

    Gemeente Asten: € 107.497;

  • 4.

    Gemeente Baarle-Nassau: € 73.996;

  • 5.

    Gemeente Bergeijk: € 124.403;

  • 6.

    Gemeente Bergen op Zoom: € 257.938;

  • 7.

    Gemeente Bernheze: € 147.542;

  • 8.

    Gemeente Best: € 137.647;

  • 9.

    Gemeente Bladel: € 127.052;

  • 10.

    Gemeente Boekel: € 83.734;

  • 11.

    Gemeente Boxtel: € 154.943;

  • 12.

    Gemeente Breda: € 587.336;

  • 13.

    Gemeente Cranendonck: € 134.219;

  • 14.

    Gemeente Deurne: € 157.592;

  • 15.

    Gemeente Dongen: € 141.465;

  • 16.

    Gemeente Drimmelen: € 154.553;

  • 17.

    Gemeente Eersel: € 124.169;

  • 18.

    Gemeente Eindhoven: € 640.625;

  • 19.

    Gemeente Etten-Leur: € 166.473;

  • 20.

    Gemeente Geertruidenberg: € 124.325;

  • 21.

    Gemeente Geldrop-Mierlo: € 189.924;

  • 22.

    Gemeente Gemert-Bakel: € 144.114;

  • 23.

    Gemeente Gilze en Rijen: € 131.960;

  • 24.

    Gemeente Goirle: € 134.141;

  • 25.

    Gemeente Halderberge: € 152.917;

  • 26.

    Gemeente Heeze-Leende: € 111.470;

  • 27.

    Gemeente Helmond: € 265.106;

  • 28.

    Gemeente ’s-Hertogenbosch: € 452.943;

  • 29.

    Gemeente Heusden: € 198.494;

  • 30.

    Gemeente Hilvarenbeek: € 106.795;

  • 31.

    Gemeente Laarbeek: € 128.999;

  • 32.

    Gemeente Land van Cuijk: € 364.050;

  • 33.

    Gemeente Loon op Zand: € 131.259;

  • 34.

    Gemeente Maashorst: € 232.774;

  • 35.

    Gemeente Meierijstad: € 321.044;

  • 36.

    Gemeente Moerdijk: € 181.821;

  • 37.

    Gemeente Nuenen, Gerwen en Nederwetten: € 141.387;

  • 38.

    Gemeente Oirschot: € 121.520;

  • 39.

    Gemeente Oisterwijk: € 169.668;

  • 40.

    Gemeente Oosterhout: € 222.100;

  • 41.

    Gemeente Oss: € 335.535;

  • 42.

    Gemeente Reusel-De Mierden: € 97.992;

  • 43.

    Gemeente Roosendaal: € 306.008;

  • 44.

    Gemeente Rucphen: € 130.635;

  • 45.

    Gemeente Sint-Michielsgestel: € 157.825;

  • 46.

    Gemeente Someren: € 115.599;

  • 47.

    Gemeente Son en Breugel: € 113.262;

  • 48.

    Gemeente Steenbergen: € 139.595;

  • 49.

    Gemeente Tilburg: € 578.610;

  • 50.

    Gemeente Valkenswaard: € 158.838;

  • 51.

    Gemeente Veldhoven: € 203.090;

  • 52.

    Gemeente Vught: € 160.396;

  • 53.

    Gemeente Waalre: € 122.143;

  • 54.

    Gemeente Waalwijk: € 204.259;

  • 55.

    Gemeente Woensdrecht: € 140.374;

  • 56.

    Gemeente Zundert: € 132.739.

Bijlage 2, behorende bij artikel 2.10 en artikel 2.11 van de Bijdrageregeling versterking biodiversiteit en versnelling energiebesparing Noord-Brabant

De bedragen die gemeenten maximaal kunnen ontvangen zijn:

  • 1.

    Gemeente Alphen-Chaam: € 29.069;

  • 2.

    Gemeente Altena: € 71.190;

  • 3.

    Gemeente Asten: € 26.060;

  • 4.

    Gemeente Baarle-Nassau: € 23.052;

  • 5.

    Gemeente Bergeijk: € 35.086;

  • 6.

    Gemeente Bergen op Zoom: € 44.112;

  • 7.

    Gemeente Bernheze: € 38.095;

  • 8.

    Gemeente Best: € 23.052;

  • 9.

    Gemeente Bladel: € 35.086;

  • 10.

    Gemeente Boekel: € 23.052;

  • 11.

    Gemeente Boxtel: € 35.086;

  • 12.

    Gemeente Breda: € 65.172;

  • 13.

    Gemeente Cranendonck: € 35.086;

  • 14.

    Gemeente Deurne: € 35.086;

  • 15.

    Gemeente Dongen: € 29.069;

  • 16.

    Gemeente Drimmelen: € 35.086;

  • 17.

    Gemeente Eersel: € 41.103;

  • 18.

    Gemeente Eindhoven: € 62.164;

  • 19.

    Gemeente Etten-Leur: € 26.060;

  • 20.

    Gemeente Geertruidenberg: € 23.052;

  • 21.

    Gemeente Geldrop-Mierlo: € 35.086;

  • 22.

    Gemeente Gemert-Bakel: € 41.103;

  • 23.

    Gemeente Gilze en Rijen: € 29.069;

  • 24.

    Gemeente Goirle: € 23.052;

  • 25.

    Gemeente Halderberge: € 44.112;

  • 26.

    Gemeente Heeze-Leende: € 35.086;

  • 27.

    Gemeente Helmond: € 47.121;

  • 28.

    Gemeente ’s-Hertogenbosch: € 74.198;

  • 29.

    Gemeente Heusden: € 56.146;

  • 30.

    Gemeente Hilvarenbeek: € 32.078;

  • 31.

    Gemeente Laarbeek: € 35.086;

  • 32.

    Gemeente Land van Cuijk: € 128.353;

  • 33.

    Gemeente Loon op Zand: € 38.095;

  • 34.

    Gemeente Maashorst: € 50.129;

  • 35.

    Gemeente Meierijstad: € 83.224;

  • 36.

    Gemeente Moerdijk: € 53.138;

  • 37.

    Gemeente Nuenen, Gerwen en Nederwetten: € 32.078;

  • 38.

    Gemeente Oirschot: € 29.069;

  • 39.

    Gemeente Oisterwijk: € 35.086;

  • 40.

    Gemeente Oosterhout: € 44.112;

  • 41.

    Gemeente Oss: € 80.215;

  • 42.

    Gemeente Reusel-De Mierden: € 32.078;

  • 43.

    Gemeente Roosendaal: € 44.112;

  • 44.

    Gemeente Rucphen: € 29.069;

  • 45.

    Gemeente Sint-Michielsgestel: € 38.095;

  • 46.

    Gemeente Someren: € 26.060;

  • 47.

    Gemeente Son en Breugel: € 29.069;

  • 48.

    Gemeente Steenbergen: € 38.095;

  • 49.

    Gemeente Tilburg: € 74.198;

  • 50.

    Gemeente Valkenswaard: € 29.069;

  • 51.

    Gemeente Veldhoven: € 23.052;

  • 52.

    Gemeente Vught: € 35.086;

  • 53.

    Gemeente Waalre: € 23.052;

  • 54.

    Gemeente Waalwijk: € 44.112;

  • 55.

    Gemeente Woensdrecht: € 35.086;

  • 56.

    Gemeente Zundert: € 35.086.

Bijlage 3, behorende bij artikel 3.10 en artikel 3.11 van de Bijdrageregeling versterking biodiversiteit en versnelling energiebesparing Noord-Brabant

De bedragen die gemeenten maximaal kunnen ontvangen zijn:

  • 1.

    Gemeente Alphen-Chaam: € 97.485;

  • 2.

    Gemeente Altena: € 206.325;

  • 3.

    Gemeente Asten: € 82.810;

  • 4.

    Gemeente Baarle-Nassau: € 90.067;

  • 5.

    Gemeente Bergeijk: € 153.931;

  • 6.

    Gemeente Bergen op Zoom: € 107.522;

  • 7.

    Gemeente Bernheze: € 120.802;

  • 8.

    Gemeente Best: € 73.747;

  • 9.

    Gemeente Bladel: € 143.983;

  • 10.

    Gemeente Boekel: € 81.009;

  • 11.

    Gemeente Boxtel: € 101.072;

  • 12.

    Gemeente Breda: € 199.376;

  • 13.

    Gemeente Cranendonck: € 111.772;

  • 14.

    Gemeente Deurne: € 126.451;

  • 15.

    Gemeente Dongen: € 90.223;

  • 16.

    Gemeente Drimmelen: € 116.664;

  • 17.

    Gemeente Eersel: € 116.522;

  • 18.

    Gemeente Eindhoven: € 129.760;

  • 19.

    Gemeente Etten-Leur: € 88.706;

  • 20.

    Gemeente Geertruidenberg: € 70.873;

  • 21.

    Gemeente Geldrop-Mierlo: €98.650;

  • 22.

    Gemeente Gemert-Bakel: € 117.374;

  • 23.

    Gemeente Gilze en Rijen: € 89.962;

  • 24.

    Gemeente Goirle: € 76.189;

  • 25.

    Gemeente Halderberge: € 134.217;

  • 26.

    Gemeente Heeze-Leende: €90.403;

  • 27.

    Gemeente Helmond: € 88.624;

  • 28.

    Gemeente ’s-Hertogenbosch: € 150.404;

  • 29.

    Gemeente Heusden: € 121.838

  • 30.

    Gemeente Hilvarenbeek: € 100.029;

  • 31.

    Gemeente Laarbeek: € 90.888;

  • 32.

    Gemeente Land van Cuijk: € 334.522;

  • 33.

    Gemeente Loon op Zand: € 83.031;

  • 34.

    Gemeente Maashorst: € 153.858;

  • 35.

    Gemeente Meierijstad: € 212.476;

  • 36.

    Gemeente Moerdijk: € 146.632;

  • 37.

    Gemeente Nuenen, Gerwen en Nederwetten: € 84.833;

  • 38.

    Gemeente Oirschot: € 105.896;

  • 39.

    Gemeente Oisterwijk: € 93.573;

  • 40.

    Gemeente Oosterhout: € 110.565;

  • 41.

    Gemeente Oss: € 191.054;

  • 42.

    Gemeente Reusel-De Mierden: € 86.542;

  • 43.

    Gemeente Roosendaal: € 129.599;

  • 44.

    Gemeente Rucphen: € 103.116;

  • 45.

    Gemeente Sint-Michielsgestel: € 111.837;

  • 46.

    Gemeente Someren: € 101.844;

  • 47.

    Gemeente Son en Breugel: € 68.155;

  • 48.

    Gemeente Steenbergen: € 111.879;

  • 49.

    Gemeente Tilburg: € 148.794;

  • 50.

    Gemeente Valkenswaard: € 84.367;

  • 51.

    Gemeente Veldhoven: € 84.811;

  • 52.

    Gemeente Vught: € 85.076;

  • 53.

    Gemeente Waalre: € 69.535;

  • 54.

    Gemeente Waalwijk: € 116.975;

  • 55.

    Gemeente Woensdrecht: € 120.373;

  • 56.

    Gemeente Zundert: € 142.684.

Toelichting behorende bij de Bijdrageregeling versterking biodiversiteit en versnelling energiebesparing Noord-Brabant

  • I.

    Algemeen

Onder daken en in spouwmuren die geïsoleerd worden leven beschermde dieren zoals huismussen, gierzwaluwen en vleermuizen. Bij het verduurzamen van de gebouwde omgeving is het belangrijk om de biodiversiteit in het stedelijk gebied te beschermen. Belangrijk vanuit de Uitvoeringsagenda Natuur en de Uitvoeringsagenda Energie.

 

In Noord-Brabant wordt sinds de decentralisatie van het natuurbeleid in 2017 gewerkt met de gebiedsgerichte aanpak voor soortenbescherming waarvan het instrument Soortenmanagementplan (SMP) een belangrijk onderdeel is. Deze aanpak is ontwikkeld door de gemeente Tilburg. Een SMP is een duurzame oplossing om de biodiversiteitsopgave proactief te verbinden met andere grote maatschappelijke opgaven zoals de verduurzamingsopgave waarin gemeenten een cruciale rol vervullen. Deze aanpak is in oktober 2022 verankerd in het Beleidskader Natuur 2030 en in februari 2023 ook opgenomen in de Uitvoeringsagenda Natuur 2023-2027.

 

Vooruitlopend op de duurzame oplossing van SMP is het Rijk in mei 2024, specifiek voor de versnelling van de isolatieopgave in het stedelijk gebied, de landelijke korte termijn aanpak Natuurvriendelijk Isoleren gestart. Ook bij deze landelijke korte termijn aanpak vervullen gemeenten een cruciale rol omdat gemeenten de kraamverblijfplaatsen van vleermuizen, die bij het isoleren verloren gaan of zijn gegaan, compenseren.

 

Bij de provincie wordt vanuit de programma’s Natuur en Energie intensief samen gewerkt met de gemeenten in Noord-Brabant. De provincie ondersteunt gemeenten inhoudelijk bij het opstellen van een SMP, bij het uitvoeren van de compensatie voor alternatieve verblijfplaatsen en bij het op een natuurvriendelijke manier tot uitvoering brengen van isolatieplannen om zo inwoners te helpen met energiebesparing.

 

Met deze bijdrageregeling is in totaal € 19.602.286 beschikbaar gesteld en ondersteunt de provincie, vanuit de Uitvoeringsagenda Natuur 2023-2027 en de Uitvoeringsagenda Energie 2024-2027, de gemeenten ook financieel. Een deel van deze middelen is als specifieke uitkering op basis van de Regeling specifieke uitkering aan de provincie verstrekt ten behoeve van het financieren van SMP’s en alternatieve verblijfplaatsen voor beschermde diersoorten (Regeling Specifieke uitkering versnelling natuurinclusief isoleren).

 

Zo werken in Noord-Brabant provincie en gemeenten samen aan het versterken van de biodiversiteit en gelijktijdig aan een versnelling van de energiebesparingsopgave.

 

Juridisch kader

Het juridisch kader van deze bijdrage wordt gevormd door de Algemene bijdrageverordening Noord-Brabant (Abv) en deze bijdrageregeling. Provinciale Staten hebben in artikel 2 van de Abv aan Gedeputeerde Staten de bevoegdheid gedelegeerd om nadere regels vast te stellen voor het verstrekken van bijdragen op diverse beleidsterreinen. Aangezien deze bijdrageregeling is vastgesteld op grond van de Abv, betekent dit dat een aantal aspecten van de bijdrageverstrekking niet in de bijdrageregeling zijn vastgelegd, maar in de Abv. In de Abv staat onder meer wat de beslistermijnen zijn voor Gedeputeerde Staten en algemene verplichtingen voor de bijdrageontvanger, zoals de meldingsplicht. Voor een goed begrip van deze bijdrageregeling is dus bestudering van de Abv noodzakelijk.

 

Toelichting § 1 Soortenmanagementplannen

 

  • I.

    Algemeen

Doel van paragraaf 1 van deze regeling is het versnellen van het opstellen en implementeren van SMP’s.

 

Provinciale Staten hebben in oktober 2022 het Beleidskader Natuur 2030 vastgesteld met de ambitie te werken aan een natuur die robuust, inclusief en verbonden is. In dat kader zet de provincie onder andere in op een proactieve gebiedsgerichte aanpak voor soortenbescherming.

 

Ter uitvoering daarvan hebben Gedeputeerde Staten in februari 2023 de Uitvoeringsagenda Natuur 2023-2027 vastgesteld. In het kader van de robuuste natuur (pijler 1 in de Uitvoeringsagenda Natuur) en Brabant Natuurinclusief (pijler 2 in de Uitvoeringsagenda Natuur) geeft de provincie uitvoering aan de gebiedsgerichte aanpak voor het behoud van kwetsbare soorten én het versterken van biodiversiteit in het stedelijk gebied. Daarbij worden gemeenten gestimuleerd en ondersteund om proactief aan de slag te gaan met SMP’s, een aanpak waarmee de provincie werkt sinds 2018 en die ontwikkeld is door de gemeente Tilburg.

 

Het beleidsinstrument SMP verbindt de biodiversiteitsopgave pro-actief met andere maatschappelijke opgaven zoals de woningopgave en de verduurzamingsopgave waarin gemeenten een cruciale rol vervullen. Deze SMP’s kunnen daarnaast ook worden gebruikt om een aanvraag voor een gebiedsgerichte omgevingsvergunning voor flora- en fauna-activiteiten in te dienen zodat bedrijven en burgers gebruik kunnen maken van het SMP van de gemeente. Op die manier zijn talloze losse ecologische onderzoeken en vergunningaanvragen voor flora- en fauna-activiteiten op (klein) projectniveau niet nodig, zijn soorten zoals vleermuizen en vogels die onder toenemende druk staan als gevolg van ruimtelijke ontwikkelingen beter beschermd én worden tegelijkertijd de administratieve lasten voor bedrijven en met name burgers verlaagd. Een van de voorwaarden die Gedeputeerde Staten daarom stellen aan het verlenen van een bijdrage is dat een gebiedsgerichte omgevingsvergunning op basis van een SMP door derden gebruikt kan worden.

 

In Noord-Brabant is een sterke inhoudelijke ondersteuningsstructuur voor gemeenten rondom SMP’s opgebouwd, waarbij de provincie gemeenten helpt bij het toewerken naar gemeentelijke SMP’s en de uitvoering.

 

  • II.

    Artikelsgewijs

Artikel 1.4 Weigeringsgronden

In onderdeel a is bepaald dat geen bijdrage kan worden ontvangen voor activiteiten die zijn gestart op of voor 1 januari 2021. Onderdeel b bepaalt dat gemeenten slechts eenmaal een bijdrage kunnen ontvangen op grond van deze paragraaf. Een tweede bijdrage wordt geweigerd.

 

Artikel 1.5 Vereisten voor een bijdrage

Aan het soortenmanagement worden enkele eisen gesteld. Het eerste lid heeft betrekking op het voorbereiden en opstellen van een SMP. In de Rijksregeling SPUK Versnelling natuurinclusief isoleren, eerste tranche, was de eis opgenomen dat een SMP betrekking moet hebben op het minimaal het geheel stedelijk gebied. De eis dat de provincie op basis van de SPUK enkel onder die voorwaarde middelen aan gemeenten mag verstrekken is in de Rijksregeling SPUK, tweede tranche, komen te vervallen. Dit biedt gemeenten meer flexibiliteit om in het SMP bijvoorbeeld ook (een deel van) het buitengebied te betrekken of om een SMP op te stellen voor een gedeelte van het stedelijk gebied en bij dergelijke keuzes nog steeds in aanmerking te kunnen komen voor een bijdrage.

De beoordeling of Gedeputeerde Staten op basis van het SMP een gebiedsgerichte omgevingsvergunning voor flora- en fauna-activiteiten aan een gemeente kunnen verlenen is een separate beoordeling door Gedeputeerde Staten op grond van de Omgevingswet en het Besluit kwaliteitseisen leefomgeving. In het kader van die beoordeling mag een SMP, wat gebiedskeuze betreft, de gehele gemeente beslaan. Ook is het mogelijk dat een gemeente een SMP voor een deel van de gemeente opstelt, mits dat een omvangrijk gebied betreft dat een significant deel van het leefgebied van beschermde diersoorten omvat en het gekozen gebied in omvang representatief is voor de gekozen diersoorten. Op basis van een SMP voor slechts één wijk of een aantal wijken verspreid binnen de gemeente, verlenen Gedeputeerde Staten daarom geen gebiedsgerichte omgevingsvergunning voor flora- en fauna-activiteiten.

 

De vereisten voor een bijdrage voor het implementeren en monitoren van het SMP staan in het tweede en derde lid.

 

Artikel 1.6 Vereisten aanvraag bijdrage

Onderdeel b

In onderdeel b wordt vereist dat het SMP uiterlijk 31 december 2030 gereed is. Dit moet bij de aanvraag aannemelijk worden gemaakt door een offerte of een factuur te laten zien die betrekking heeft op het voorbereiden, opstellen of implementeren van het plan. Tot slot dient onder andere ook een realistische planning te worden ingediend.

 

Onderdeel c

Als bijlage dient een projectplan te worden ingediend. Daaruit moet blijken dat aan alle vereisten uit artikel 1.5 is voldaan. Bijgesloten moeten in elk geval worden een offerte of factuur voor de activiteiten genoemd in artikel 1.3. Hieruit moet blijken dat de activiteiten bijtijds kunnen worden afgerond. Daarnaast moet een kaart van de locatie waar de activiteiten betrekking op hebben worden bijgesloten en een realistische planning voor het uitvoeren van de activiteiten, het gereedkomen van het SMP en het indienen van de gebiedsgerichte omgevingsvergunning voor flora- en fauna-activiteiten.

 

Artikel 1.7 Kosten die in aanmerking komen voor een bijdrage

Artikel 1.7 maakt duidelijk dat een bijdrage alleen wordt verstrekt voor kosten derden. Kosten derden is in de begripsbepalingen gedefinieerd als: kosten die op factuur aantoonbaar en aan derden verschuldigd zijn en die direct voor de subsidiabele activiteit worden gemaakt. Een bijdrage in de kosten bedraagt 100% van de kosten en is mogelijk tot het voor de aanvrager geldende maximumbedrag genoemd in bijlage 1 (zie artikel 1.10). Op grond van de Abv komen compensabele en verrekenbare btw niet in aanmerking voor een bijdrage.

 

Artikel 1.8 Kosten die niet in aanmerking komen voor een bijdrage

De specifieke uitkering op basis van de Regeling specifieke uitkering versnelling natuurinclusief isoleren laat niet toe dat er een bijdrage wordt verstrekt voor activiteiten die voor 1 januari 2021 zijn gestart.

 

Artikel 1.12 Verplichtingen

Eerste lid, onder b

De kosten waarvoor de subsidie wordt verstrekt, moeten uiterlijk 31 december 2030 zijn besteed. De specifieke uitkering die de Minister heeft verstrekt, stelt dit als eis.

 

Artikel 1.13 Verantwoording

Eerste lid, onderdeel a

Bij de aanvraag tot vaststelling dient een activiteitenverslag te worden aangeleverd. Hierin geeft de subsidieontvanger aan of het SMP is opgesteld en of het voldoet aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 1.12, onder a en b, . Dit geeft overigens geen garantie dat op basis van het SMP ook daadwerkelijk een gebiedsgerichte vergunning voor flora- en fauna-activiteiten kan worden verleend. Dit vergt een separate beoordeling door Gedeputeerde Staten op grond van de Omgevingswet en het Besluit kwaliteitseisen leefomgeving.

 

Eerste lid, onderdeel b

De financiële verantwoording vindt plaats overeenkomstig de Regeling informatieverstrekking Sisa.

 

Toelichting § 2 Alternatieve verblijfplaatsen beschermde soorten

 

  • I.

    Algemeen

Omdat niet alle gemeenten op korte termijn kunnen starten met het onderzoek dat nodig is voor het opstellen van een SMP, is ter overbrugging op 15 mei 2024 de landelijke korte termijn aanpak Natuurvriendelijk Isoleren gestart. Bij het isoleren van woningen is een risico voor beschermde diersoorten met verblijfplaatsen in deze woningen. Met name de gebouw bewonende vleermuissoorten zijn hier gevoelig voor. Onderdeel van de landelijke korte termijn aanpak Natuurvriendelijk Isoleren is daarom de compensatie van mogelijk te verliezen kraamverblijfplaatsen van de gewone dwergvleermuis, de laatvlieger, de baardvleermuis en de gewone grootoorvleermuis. Deze compensatieopgave ligt bij gemeenten.

 

Met paragraaf 2 van deze bijdrageregeling wil de provincie gemeenten financieel ondersteunen bij het realiseren van alternatieve verblijfplaatsen. In het kader van deze bijdrageregeling is een alternatieve verblijfplaats een plaats die geschikt is voor verblijf door een beschermde diersoort, die is ingericht ter vervanging van een plaats geschikt voor verblijf door een beschermde diersoort die door verduurzaming van een gebouw ongeschikt is geworden of zal worden. Daarbij is ervoor gekozen om een bijdrage enkel beschikbaar te stellen ten behoeve van het behoud van de essentiële functies (kraamverblijven en massawinterverblijven) binnen het leefgebied van vleermuispopulaties.

 

De middelen voor deze bijdrage zijn afkomstig uit de Regeling specifieke uitkering versnelling natuurinclusief isoleren.

 

  • II.

    Artikelsgewijs

Artikel 2.4 Weigeringsgronden

In onderdeel a is bepaald dat geen bijdrage kan worden ontvangen voor activiteiten die zijn gestart op of voor 1 januari 2021. Onderdeel b bepaalt dat gemeenten slechts eenmaal een bijdrage kunnen ontvangen op grond van deze paragraaf. Een tweede bijdrage op grond van deze paragraaf wordt geweigerd.

 

Artikel 2.7 Kosten die in aanmerking komen voor een bijdrage

Artikel 2.7 maakt duidelijk dat een bijdrage alleen wordt verstrekt voor kosten derden. Kosten derden is in de begripsbepalingen gedefinieerd als: kosten die op factuur aantoonbaar en aan derden verschuldigd zijn en die direct voor de subsidiabele activiteit worden gemaakt. Een bijdrage in de kosten bedraagt 100% van de factuurkosten en is mogelijk tot het voor de aanvrager geldende maximumbedrag genoemd in bijlage 1 (zie artikel 2.10). Op grond van de Abv komen compensabele en verrekenbare btw niet in aanmerking voor een bijdrage

 

Artikel 2.10 Hoogte van de bijdrage

De maximale bedragen per gemeente zijn gebaseerd op de compensatieopgave, afkomstig uit de landelijke afspraken met betrekking tot de landelijke korte termijn aanpak natuurvriendelijk isoleren. Het ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijk Ordening heeft de mogelijke aantasting van deze aanpak op het aantal kraamverblijven van een viertal vleermuissoorten per gemeente laten berekenen. Om deze aantasting te compenseren heeft elke gemeente de opgave om minimaal het aantal alternatieve verblijfplaatsen te realiseren dat is berekend. De middelen voor de bijdrage zijn verdeeld op basis van deze aantallen per gemeente.

 

Artikel 2.12 Verplichtingen

Onderdeel b

De kosten waarvoor de subsidie wordt verstrekt, moeten uiterlijk 31 december 2030 zijn besteed. De specifieke uitkering die de Minister heeft verstrekt, stelt dit als eis.

 

Artikel 2.13 Verantwoording

Onderdeel a

Bij de aanvraag tot vaststelling dient een activiteitenverslag te worden aangeleverd. Hierin geeft de subsidieontvanger onder andere aan of de alternatieve verblijfplaatsen voldoen aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 2.12, onder b en d.

 

Onderdeel b

De financiële verantwoording vindt plaats overeenkomstig de Regeling informatieverstrekking Sisa.

 

Toelichting § 3 Versnellen van energiebesparing door isolatie

 

  • I.

    Algemeen

Een belangrijk vraagstuk in de energiebesparingopgave is de balans tussen isoleren en soortenbescherming. De urgentie van dit vraagstuk wordt benadrukt in het Bestuursakkoord Brabant 2023-2027, de Uitvoeringsagenda Natuur 2023-2025 en de Uitvoeringsagenda Energie 2024-2027.

 

In Noord-Brabant is een sterke inhoudelijke ondersteuningsstructuur voor gemeenten rondom dit vraagstuk opgebouwd. Gemeenten worden geholpen met de uitvoering van de landelijke aanpak natuurvriendelijk isoleren en met het toewerken naar gemeentelijke SMP’s zodat isolatieplannen tot uitvoering kunnen komen en inwoners worden geholpen met energiebesparing. Om tegemoet te komen aan de financiële ondersteuningsbehoefte van gemeenten, heeft de provincie bij de Perspectiefnota 2025 € 6,5 miljoen beschikbaar gesteld.

 

Paragraaf 3 van deze bijdrageregeling stelt de provinciale middelen vanuit de Uitvoeringsagenda Energie (Perspectiefnota) beschikbaar aan gemeenten, aanvullend op middelen vanuit de Uitvoeringsagenda Natuur (Regeling specifieke uitkering versnelling natuurinclusief isoleren) die de basis vormen voor paragrafen 1 en 2 van deze regeling. Paragraaf 3 maakt het voor gemeenten mogelijk om, naast het aanvragen van een aanvullende bijdrage voor SMP’s en alternatieve verblijfplaatsen, een bijdrage aan te vragen voor gemeentelijke activiteiten die het versnellen van energiebesparing door isolatie als doel hebben. Zo komt de provincie gemeenten in de volle breedte van het vraagstuk tegemoet met deze bijdrageregeling.

 

  • II.

    Artikelsgewijs

Artikel 3.3 Activiteiten die in aanmerking komen voor een bijdrage

Een bijdrage kan worden verstrekt voor activiteiten die bijdragen aan de versnelling van energiebesparing door isolatie, rekening houdend met beschermde soorten. Dit zijn bijvoorbeeld activiteiten ter uitvoering van het Nationaal Isolatieprogramma. Onder de activiteiten vallen ook SMP’s en alternatieve verblijfplaatsen voor beschermde soorten, voor zover ten aanzien van dezelfde activiteit voor dezelfde kosten geen bijdrage kan worden verstrekt op basis van paragraaf 1 of 2 van deze bijdrageregeling.

 

Artikel 3.10 Hoogte van de bijdrage

De maximale bedragen per gemeente zijn gebaseerd op de complexiteit van de opgave per gemeente. Hierbij is rekening gehouden met het aantal te isoleren woningen op gemeenteniveau, het aantal CBS-bevolkingskernen op gemeenteniveau en het aantal te isoleren woningen buiten CBS-bevolkingskernen op gemeenteniveau.

 

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

 

de voorzitter,

 

drs. G.H.E. Derks MPA

 

de secretaris,

 

mr. I.R. Adema

 

 

Naar boven