Nadere subsidieregels flexibele inzet ondersteuning woningbouw 2025-2027

Gedeputeerde Staten van Limburg

maken ter voldoening aan het bepaalde in de Provinciewet en de Algemene Subsidieverordening Provincie Limburg 2023 e.v. bekend dat zij in hun vergadering van 10 december 2024 hebben vastgesteld:

 

Nadere subsidieregels flexibele inzet ondersteuning woningbouw 2025-2027

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze nadere subsidieregels wordt verstaan onder:

 

Aandachtsgroepen

Door het Rijk gedefinieerde groepen mensen met minder kans bij het vinden van passende woonruimte, omdat ze zich in een kwetsbare situatie bevinden, afhankelijk zijn van extra zorg of begeleiding of omdat zij hun leven (opnieuw) moeten opbouwen (bijvoorbeeld dak- en thuisloze mensen, mensen met een sociale of medische urgentie en statushouders). Ook zijn er groepen die minder of geen behoefte hebben aan zorg en ondersteuning, maar wel specifieke woonwensen hebben, zoals arbeidsmigranten, woonwagenbewoners en studenten.

Expertise

Kennis en vaardigheden van een persoon (de expert) of een bedrijf op het gebied zoals vermeld in artikel 4.

Extra capaciteit

Inhuur van een externe partij voor het leveren van een dienst, het (al dan niet tijdelijk) in dienst nemen van een persoon en/of het middels een detachering toevoegen van iemand aan de vaste formatie van de aanvrager voor het gestelde zoals vermeld in artikel 4.

Leefbare steden en dorpen 2024-2027

Het beleidskader van de Provincie Limburg op het gebied van leefbare steden en dorpen, vastgesteld door Provinciale Staten op 26 april 2024.

Regionale afspraken

In een bestuurlijk overleg vastgestelde afspraken tussen gemeenten in een woonregio (COROP-regio), waarin is overeengekomen de wijze van samenwerken op het gebied van volkshuisvesting (organisatie en processen), de producten en acties die minimaal tot en met 2027 (planning) regionaal worden opgepakt en de financiële en capacitaire verdeling die daarbij hoort om tot uitvoering en realisatie te komen van de Woondeal Limburg afspraken.

Volkshuisvestingsprogramma

Een beleidsdocument dat Rijk, Provincie en gemeenten opstellen waarin ze vastleggen hoeveel, waar en voor welke specifieke doelgroepen – zoals ouderen en aandachtsgroepen– zij woningen/wooneenheden nodig hebben.

Voorfase

Gemeentelijke voorbereiding van/inzet bij woningbouwprojecten, het proces tot en met een onherroepelijke omgevingsvergunning of het proces om te komen tot een vastgestelde woonzorgvisie.

Woningbouwproject

Een project dat ten doel heeft één of meerdere woningen te realiseren.

Woondeal Limburg

Met de bestuursovereenkomst Woondeal Limburg, hebben Provincie Limburg, Rijk, gemeenten, corporaties en waterschap in Limburg op bestuurlijk niveau afspraken met elkaar gemaakt over woningbouw (aantallen en kwaliteit) en de wijze waarop we daaraan samenwerken. De Woondeal Limburg met de titel “Wonen in Limburg, bereikbaar voor iedereen!” is op 9 maart 2023 door alle partners ondertekend en heeft een looptijd van 2023-2030. De Woondeal Limburg wordt op gezette tijden herijkt en verrijkt of met nieuwe afspraken aangevuld (bijvoorbeeld het Addendum of Woontop afspraken).

Woonregio (COROP-regio)

Limburg kent 3 COROP regio’s waarbinnen in regionaal verband op het thema wonen wordt samengewerkt, te weten:

  • a.

    de regio Noord-Limburg bestaande uit de gemeenten: Beesel, Bergen, Gennep, Horst aan de Maas, Mook en Middelaar, Peel en Maas, Venlo en Venray;

  • b.

    de regio Midden-Limburg, bestaande uit de gemeenten: Echt-Susteren, Leudal, Maasgouw, Nederweert, Roerdalen, Roermond en Weert; of

  • c.

    de regio Zuid-Limburg, bestaande uit de gemeenten: Beek, Beekdaelen, Brunssum, Eijsden-Margraten, Gulpen-Wittem, Heerlen, Kerkrade, Landgraaf, Maastricht, Meerssen, Simpelveld, Sittard-Geleen, Stein, Vaals, Valkenburg aan de Geul en Voerendaal.

Woonzorgvisie

Een integraal beleidsdocument dat de beleidsterreinen wonen, zorg, welzijn en ruimtelijke ordening met elkaar verbindt en ervoor zorgt dat er in de toekomst voldoende geschikte woonruimte, zorg en ondersteuning voor (kwetsbare) aandachtsgroepen en ouderen in een gemeente is. Een woonzorgvisie maakt onderdeel uit van het volkshuisvestingsprogramma en helpt om de lokale opgaven en urgentie in kaart te brengen en deze te vertalen naar regionale ambities, keuzes en uitvoeringsprogramma’s voor wonen en zorg. Een woonzorgvisie is afgestemd op regionaal niveau (woonregio).

Artikel 2 Doelstellingen/doelen van de regeling

  • 1.

    In woningbouwprojecten en bij de totstandkoming van woonzorgvisies kunnen vertragingen ontstaan doordat er regionaal onvoldoende capaciteit en/of expertise beschikbaar is in de voorfase. Om voorgaande te voorkomen, is enerzijds het doel van deze nadere subsidieregels het financieel ondersteunen van Nederlands Limburgse gemeenten voor een flexibele inzet van extra capaciteit en/of expertise die in de gemeentelijke organisatie worden ingezet ter bevordering van de snelheid in de voorfase bij de vijf processtappen zoals gesteld in artikel 4, lid 1.

  • 2.

    De Woondeal Limburg en de Wet versterking regie op de Volkshuisvesting (WvrV) vragen beide van alle stakeholders in het werkveld Volkshuisvesting een andere manier van (samen)werken en het vastleggen van nieuwe beleidsinhoud en -ambities. De Woondeal Limburg en de WvrV vragen om regionale afstemming en samenwerking voor het 1) op tempo brengen en houden van de woningbouwrealisaties, 2) nieuwbouw en verbouw voor de juiste doelgroepen en 3) juiste verdeling van de woningvoorraad. In het kader Leefbare steden en dorpen 2024-2027 is het provinciale beleid ten aanzien van Volkshuisvesting uitgeschreven en zijn de kaders gesteld voor het beschikbaar stellen van middelen voor de ondersteuning van gemeenten. De producten en taken zoals gesteld in artikel 4, lid 2 maken daar onder andere onderdeel van uit. Om voorgaande te stimuleren, is anderzijds het doel van deze nadere subsidieregels het financieel ondersteunen van Nederlands Limburgse gemeenten voor een flexibele inzet van extra capaciteit en/of expertise die in de gemeentelijke organisatie worden ingezet ter bevordering van de snelheid om te komen tot bovenstaande producten en taken.

Artikel 3 Aanvrager

  • 1.

    Nederlands Limburgse gemeenten kunnen voor subsidie op grond van deze nadere subsidieregels in aanmerking komen voor aanvragen op het specifieke deelterrein zoals gesteld in artikel 4, lid 1.

  • 2.

    Aanvragen voor gebundelde capaciteitsinzet kunnen door één Nederlands Limburgse gemeente (mede) namens meerdere betrokken Nederlands Limburgse gemeenten worden ingediend, met dien verstande dat aanvragen op het specifieke deelterrein zoals gesteld in artikel 4, lid 1, sub e en lid 2 gebundeld moeten worden ingediend.

  • 3.

    Alleen Nederlands Limburgse gemeenten die hun Regionale afspraken met de Provincie Limburg hebben afgestemd, kunnen voor subsidie op grond van deze nadere subsidieregels in aanmerking komen voor aanvragen op het specifieke deelterrein zoals gesteld in artikel 4, lid 2.

Hoofdstuk 2 Criteria

Artikel 4 Specifieke deelterreinen

  • 1.

    Subsidies kunnen worden aangevraagd voor de inzet van extra capaciteit en/of expertise voor de voorfase ten behoeve van één of meerdere van de volgende vijf processtappen:

    • a)

      de vergunningverlening van woningbouwprojecten;

    • b)

      het uitwerken van een woningbouwproject;

    • c)

      het sluiten van anterieure overeenkomsten met marktpartijen;

    • d)

      het opstellen van een omgevingsplan en het doorlopen van de bijbehorende procedure; en/of

    • e)

      de totstandkoming van (regionaal afgestemde) woonzorgvisies.

  • 2.

    Subsidies kunnen worden aangevraagd voor de inzet van extra capaciteit en/of expertise voor de uitvoering van de regionale afspraken.

Artikel 5 Afwijzingsgronden

In aanvulling op artikel 17 van de Algemene Subsidieverordening Provincie Limburg 2023 e.v., wordt de subsidieaanvraag afgewezen, indien:

 

  • a.

    de subsidieaanvraag niet aansluit bij één van de doelstellingen van deze nadere subsidieregels zoals gesteld in artikel 2;

  • b.

    de subsidieaanvraag niet is ingediend door de aanvrager zoals gesteld in artikel 3;

  • c.

    de subsidieaanvraag geen betrekking heeft op (één van) de specifieke deelterreinen zoals opgenomen in artikel 4;

  • d.

    de Provincie Limburg de inzet van extra capaciteit en/of expertise waarvoor subsidie wordt aangevraagd al op een andere wijze subsidieert en/of financiert;

  • e.

    de subsidieaanvraag betrekking heeft op de inzet van vaste formatie van de aanvrager, tenzij capaciteit ter vervanging van die formatie is ingehuurd; en/of

  • f.

    de subsidieaanvraag is ontvangen buiten de periode zoals vermeld in artikel 11.

Artikel 6 Verplichtingen van de subsidieontvanger

In aanvulling op de verplichtingen van de Algemene Subsidieverordening Provincie Limburg 2023 e.v., worden aan de subsidieontvanger de volgende verplichtingen opgelegd:

 

  • 1.

    de extra capaciteit en/of expertise wordt binnen 26 weken na subsidieverstrekking ingezet;

  • 2.

    indien de inzet van extra capaciteit en/of expertise wordt ingezet op het specifieke deelterrein zoals gesteld in artikel 4, lid 1 dient de inzet binnen twee jaar na subsidieverstrekking te zijn afgerond;

  • 3.

    indien de inzet van extra capaciteit en/of expertise wordt ingezet op het specifieke deelterrein zoals gesteld in artikel 4, lid 2 dient de inzet uiterlijk 31 december 2027 te zijn afgerond.

Hoofdstuk 3 Financiële aspecten

Artikel 7 Subsidieplafonds

  • 1.

    Gedeputeerde Staten stellen de subsidieplafonds van deze nadere subsidieregels voor de looptijd van de regeling vast.

  • 2.

    De wijze van verdeling van de subsidieplafonds is te raadplegen op www.limburg.nl/subsidies > subsidieplafonds.

Artikel 8 Subsidiebedrag

  • 1.

    Indien de aanvraag betrekking heeft op de inzet van extra capaciteit en/of expertise voor de voorfase ten behoeve van één of meerdere processtappen zoals gesteld in artikel 4, lid 1, sub a tot en met d, bedraagt het te verstrekken subsidiebedrag niet meer dan 50% van de totale subsidiabele kosten gemoeid met de extra capaciteit en/of expertise waarvoor subsidie wordt aangevraagd, met inachtneming van het bepaalde in lid 2 van dit artikel.

  • 2.

    Voor een aanvraag zoals gesteld in het eerste lid van dit artikel, bedraagt het totaal te verstrekken subsidiebedrag op grond van deze nadere subsidieregels maximaal € 75.000,00 per Nederlands Limburgse gemeente waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

  • 3.

    Indien de aanvraag betrekking heeft op de inzet van extra capaciteit en/of expertise voor de voorfase ten behoeve van de processtap zoals gesteld in artikel 4, lid 1, sub e bedraagt het te verstrekken subsidiebedrag maximaal 100% van de totale subsidiabele kosten gemoeid met de extra capaciteit en/of expertise waarvoor subsidie wordt aangevraagd, met inachtneming van het bepaalde in lid 4 van dit artikel.

  • 4.

    Voor een aanvraag zoals gesteld in het derde lid van dit artikel, bedraagt het totaal te verstrekken subsidiebedrag op grond van deze nadere subsidieregels maximaal € 10.000,00 per Nederlands Limburgse gemeente waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

  • 5.

    Indien een aanvraag betrekking heeft op artikel 4, lid 2 bedraagt het te verstrekken subsidiebedrag maximaal 100% van de totale subsidiabele kosten gemoeid met de extra capaciteit en/of expertise waarvoor subsidie wordt aangevraagd, met inachtneming van het bepaalde in lid 6 van dit artikel.

  • 6.

    Voor een aanvraag zoals gesteld in het vijfde lid van dit artikel, bedraagt het totaal aan een aanvrager te verstrekken subsidiebedrag op grond van deze nadere subsidieregels:

    • -

      Regio Noord-Limburg: € 800.000,-;

    • -

      Regio Midden-Limburg: € 700.000,-;

    • -

      Regio Zuid-Limburg: € 1.600.000,-.

Artikel 9 Subsidiabele kosten

  • 1.

    De begrote kosten gemoeid met de inzet van extra capaciteit en/of expertise met betrekking tot één of meerdere specifieke deelterreinen zoals vermeld in artikel 4 zijn subsidiabel, met inachtneming van het bepaalde in artikel 6.

  • 2.

    Kosten gemoeid met de inzet van extra capaciteit en/of expertise met betrekking tot één of meerdere van de processtappen zoals vermeld in artikel 4, lid 1 mogen samenhangen met financiële of contractuele verplichtingen die zijn aangegaan voordat de subsidieaanvraag door Gedeputeerde Staten is ontvangen, mits deze verplichtingen vanaf 1 januari 2023 zijn aangegaan.

Hoofdstuk 4 Aanvraagprocedure

Artikel 10 Indienen aanvraag

  • 1.

    Een subsidieaanvraag kan uitsluitend worden ingediend bij Gedeputeerde Staten met gebruikmaking van het standaard (digitaal) aanvraagformulier dat geplaatst is op de website van de Provincie Limburg: www.limburg.nl/subsidies > actuele subsidieregelingen.

  • 2.

    Het standaard (digitaal) aanvraagformulier dient volledig ingevuld en rechtsgeldig ondertekend te worden en te zijn voorzien van alle bijlagen zoals aangegeven op het formulier en dient bij voorkeur digitaal, middels eHerkenning (aanvragen van organisaties) of DigiD (aanvragen van particulieren), te worden ingediend. Een aanvraag per e-mail is niet mogelijk.

Artikel 11 Termijn voor indienen aanvraag

  • 1.

    De subsidieaanvraag voor het specifieke deelterrein zoals gesteld in artikel 4, lid 1 dient uiterlijk 1 oktober 2027 te zijn ontvangen door Gedeputeerde Staten.

  • 2.

    De subsidieaanvraag voor het specifieke deelterrein zoals gesteld in artikel 4, lid 2 dient uiterlijk 1 juli 2025 te zijn ontvangen door Gedeputeerde Staten.

  • 3.

    Voor de datum van ontvangst is de datum van de ontvangststempel van de Provincie Limburg bepalend en bij digitale aanvragen de datum van digitale ontvangst.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 12 Hardheidsclausule

  • 1.

    In alle gevallen waarin deze Nadere subsidieregels niet voorzien beslissen Gedeputeerde Staten.

  • 2.

    Indien toepassing van het bepaalde in deze Nadere subsidieregels, naar het oordeel van Gedeputeerde Staten, tot kennelijke onbillijkheden leidt, dan kunnen Gedeputeerde Staten van enige bepaling afwijken.

Artikel 13 Inwerkingtreding, beëindiging en citeertitel

  • 1.

    Deze Nadere subsidieregels flexibele inzet ondersteuning woningbouw 2025-2027 treden in werking met ingang van 1 januari 2025.

  • 2.

    Deze Nadere subsidieregels flexibele inzet ondersteuning woningbouw 2025-2027 vervallen met ingang van 1 januari 2028, met dien verstande dat zij van toepassing blijven op subsidieaanvragen die vóór die datum zijn ontvangen door Gedeputeerde Staten en subsidiebesluiten die vóór die datum zijn genomen, ook voor de volgende stappen in het subsidietraject.

  • 3.

    Deze regeling kan worden aangehaald als “Nadere subsidieregels flexibele inzet ondersteuning woningbouw 2025-2027”.

Aldus besloten in de vergadering van Gedeputeerde Staten, gehouden op 10 december 2024

Gedeputeerde Staten voornoemd

de voorzitter,

dhr. E.G.M. Roemer

secretaris,

dhr. D. Timmer

Algemene en artikelsgewijze toelichting  

De afgelopen periode is er vanuit het Ministerie voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening ingezet op het versnellen van de woningbouw. Het inrichten van flexpools om vertragingen in woningbouwprojecten te voorkomen dient ter ondersteuning van deze afspraken. Provincies hebben hierin de rol als schakel. Een flexpool is een groep van flexibele medewerkers die op oproepbasis ingezet kunnen worden wanneer dat nodig is. Het doel van een groep flexwerkers is om snel en gemakkelijk extra personeel in te kunnen zetten bij onvoorziene piekmomenten of wanneer er behoefte is aan meer personeel voor een project.

 

Met deze regeling beoogt de provincie om bij de gemeenten de snelheid te bevorderen in de voorfase van woningbouwprojecten en het ondersteunen bij het opstellen van regionaal afgestemde woonzorgvisies en producten en taken die regionaal opgeapkt kunnen worden die samenhangen met woningbouwrealisatie voor de woningbouw zoals overeengekomen in de Woondeal Limburg. De woonzorgvisies gaan over het hebben van toereikende woningen met passende zorg en ondersteuning voor ouderen en aandachtsgroepen.

 

De voorbereidende werkzaamheden om tot woningbouw te komen zijn divers en complex. Deze omvatten onder andere het uitwerken van mobiliteitsplannen, het opstellen van grondexploitaties, het opstellen van omgevingsplannen, het voeren van onderhandelingen met marktpartijen en de juridische afwikkeling van de vergunningverlening.

 

Gemeenten hebben slechts beperkte capaciteit om uitvoering te geven aan deze werkzaamheden. Daarnaast ontbreekt het in sommige gemeenten aan de expertise om (complexe) woningbouwprojecten van de grond te krijgen en woonzorgvisies op te stellen en regionaal af te stemmen en zijn de middelen om externe expertise in te huren beperkt. Om vertraging in de woningbouw en in de totstandkoming van regionaal afgestemde woonzorgvisies zo veel mogelijk te beperken is het van belang dat gemeenten voldoende kennis en expertise hebben om de planvorming en vergunningverlening in deze uitdagende omstandigheden op peil te houden.

 

Met deze nadere subsidieregels worden gemeenten in staat gesteld om op een flexibele wijze extra capaciteit en/of expertise in te zetten (al dan niet regionaal). Daarbij kan de focus liggen zowel op het tijdelijk vergroten van de capaciteit van de organisatie als op het aanleveren van specifieke expertise. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om expertises zoals verkeerskundigen die gemeenten ondersteunen bij het uitwerken van het mobiliteitsprofiel, planeconomen die de financieel-economische doorrekeningen van woningbouwprojecten opstellen of verifiëren, juristen die nodig zijn om de procedures vergunningverlening af te handelen of experts op het terrein van regionale samenwerking in relatie tot het opstellen van woonzorgvisies. Ook dient er om uitvoering te geven aan de Woondeal afspraken en de Wet versterking regie op de volkshuisvesting steeds meer regionaal samengewerkt te worden. Ook hiervoor en de hiermee samenhangende taken en processen kan extra capaciteit in regionaal verband worden aangetrokken.

 

Met deze nadere subsidieregels worden gemeenten in staat gesteld om op een flexibele wijze de beschikbare gelden voor extra capaciteit en/of expertise te bundelen voor een gecombineerde aanvraag namens meerdere betrokken gemeenten. Dit ter stimulering en ondersteuning van inzetbaarheid voor regionale thematische uitvoering ten behoeve van de Woondeal Limburg of voor bijvoorbeeld de opstelling van een regionale woon(zorg)visie, regionaal afgestemde programmeringen, huisvestingsverordening, volkshuisvestingsprogramma’s, monitoring, regionale aanpak flexwonen etc. Hierdoor is het o.a. mogelijk om bouwplannen die gemeentegrensoverstijgend zijn mee te nemen in de versnelling voor de woningbouwopgave. Het biedt gemeenten de ruimte om op verschillende locaties tegelijk woningbouwprojecten te versnellen en te initiëren. Daarnaast bevordert het kennisdeling, samenwerking en afstemming tijdens de versnellingstafels. Een versnellingstafel is een werkvorm waarbij meerdere partners betrokken bij woningbouwrealisatie met elkaar aan tafel gaan om hindernissen te slechten en afspraken te maken over hoe het sneller kan. Ook kan er door de financiële bundeling meer structurele ruimte gevonden worden met samenwerkende en ondersteunde expertise(teams).

 

Door regionale afspraken te maken over de producten en taken die samen opgepakt worden, wordt efficienter omgegaan met de beschikbare ambtelijke capaciteit en inzichtelijk gemaakt wat er nog nodig is. De hiermee gemoeide kosten kunnen gedekt worden uit deze subsidie als dit leidt tot woningbouwrealisatie.

 

Artikel 3 Aanvrager

Indien een Nederlands Limburgse gemeente een subsidie (mede) namens meerdere gemeenten aanvraagt, is de aanvragende gemeente tevens de subsidieontvanger (indien zij voldoet aan alle voorwaarden zoals opgenomen in de Nadere subsidieregels) die daarmee ook verantwoordelijk is voor de verantwoording van de subsidie. De betreffende gemeenten dienen/kunnen hier onderling afspraken over (te) maken.

 

Artikel 4, lid 1

a) Vergunningverlening van woningbouwprojecten:

De vergunningverlening is een complex juridisch traject. Met de subsidie op grond van deze nadere subsidieregels kan er specifieke juridische expertise worden ingehuurd. Daarnaast kan het zijn dat een gemeente een bepaalde periode een piek in aanvragen ziet aankomen. Financiële ondersteuning vanuit deze regeling kan dan vertraging voorkomen door tijdelijk de capaciteit en/of expertise te vergroten.

 

b) Het uitwerken van een woningbouwproject:

De uitwerking van een woningbouwproject vraagt expertises op vele vlakken. Bijvoorbeeld verkeerskundig, financieel en/of organisatorisch. Het formuleren van randvoorwaarden, overleg met inwoners, stedenbouwkundige inpassing, klimaatadaptatie, parkeeroplossingen en mobiliteitsknelpunten zijn enkele aspecten die uitgewerkt moeten worden. Daarnaast moet er een grondexploitatie of businesscase worden opgezet. Niet elke gemeente heeft evenveel ervaring met het uitwerken van (grote) woningbouwprojecten, waardoor de benodigde expertise beperkt aanwezig is binnen het ambtelijk apparaat. Subsidieverlening op grond van deze nadere subsidieregels stelt gemeenten in staat om specifieke expertises in te huren zoals een verkeerskundige, planeconoom of projectleider.

 

c) Het sluiten van anterieure overeenkomsten met marktpartijen:

Een belangrijk element in de voorfase is de anterieure overeenkomst waarin privaatrechtelijke afspraken worden gemaakt tussen gemeenten en private partijen die betrokken zijn bij woningbouwprojecten. Subsidieverlening op grond van deze nadere subsidieregels kan ingezet worden voor het inhuren van expertise bij deze onderhandelingen, bijvoorbeeld een jurist.

 

d) Het opstellen van omgevingsplannen en het doorlopen van de bijbehorende procedure:

Het omgevingsplan is de basis voor het verlenen van de omgevingsvergunning en daarom is het van belang dat deze wordt vastgesteld. Het vaststellen van een omgevingsplan kent vele stappen waaronder inspraakprocedures en het bepalen van de impact op de bestaande omgeving. Subsidieverlening op grond van deze nadere subsidieregels stelt gemeenten in staat om specifieke expertise in te huren, bijvoorbeeld een jurist.

De binnen het subsidieplafond beschikbare middelen voor de inzet van extra capaciteit en/of expertise voor de voorfase ten behoeve van één of meerdere processtappen zoals gesteld in artikel 4, lid 1, sub a tot en met d zijn niet toereikend om de complete capaciteitsvraag van gemeenten op te vangen. De rijks- en provinciale middelen zijn daarvoor niet toereikend. Daarom worden de subsidies voor individuele gemeenten verstrekt met een cofinancieringsvoorwaarde van 50%.

 

e) De totstandkoming van (regionaal afgestemde) woonzorgvisies:

In de rijksprogramma’s ‘Een thuis voor Iedereen’ en ‘Wonen en Zorg voor Ouderen’ staat dat alle gemeenten vanaf 2023 een brede, integrale en regionale dan wel regionaal afgestemde woonzorgvisies dienen te maken voor de vooraf bepaalde aandachtsgroepen en ouderen.

 

De woonzorgvisies worden onderdeel van het volkshuisvestingsprogramma, zoals aangekondigd in het Wetsvoorstel versterking regie volkshuisvesting (Wvrv). In Wvrv krijgen het Rijk, de provincies en gemeenten de wettelijke instrumenten om samen en met regionale afstemming regie te voeren op de volkshuisvesting, zodat er meer en meer passende woonplekken komen voor mensen die nu moeilijk een woonplek kunnen vinden. Daarnaast zodat de overheden meer grip hebben op hoeveel, wat, waar en voor wie er wordt gebouwd, dat er sneller gebouwd kan worden en dat kwetsbare mensen met urgentie een woning krijgen.

 

Ook zal er in de woonzorgvisies aandacht moeten zijn voor de evenwichtige(re) verdeling van sociale huur en doelgroepenhuisvesting (aandachtsgroepen en ouderen) over gemeenten, inclusief de garantie van zorgpartijen om ondersteuning, hulp en zorg (in de nabije omgeving) te kunnen ontvangen. Een passend voorzieningenniveau is daarbij van groot belang. Vrijwel alle woonzorgvisies zullen bestaan uit het resultaat van een brede consultatie van partners: woningcorporaties, zorg- en welzijnspartners, ouderen/inwoners en het zorgkantoor.

 

Het opstellen van de regionaal afgestemde woonzorgvisie is een middel om concrete doelstellingen te formuleren waaraan elke samenwerkingspartner zijn bijdrage kan en moet leveren en waarin rollen en taken concreet benoemd worden. Op die manier kunnen regionaal afgestemde woonzorgvisies worden doorvertaald naar uitvoeringsprogramma’s, actieagenda’s, een brede doelgroepenbenadering (niet alleen ouderen, maar ook andere inwoners met een ondersteunings- en/of zorgvraag), uitvoeringsprogramma’s en/of prestatieafspraken.

 

Artikel 4, lid 2

Regionale afspraken:

Met de Woondeal Limburg zijn afspraken gemaakt over de woningbouwambitie en woningbouwrealisatie in de provincie Limburg tot en met 2030. Deze ambitie wordt bij tijd en wijle herijkt (opgehoogd of verlaagd) en verrijkt (kwalitatief verdeeld) en vastgesteld tijdens het bestuurlijke overleg Woondeal met de minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. De uitvoering van de Woondeal Limburg vergt om afstemming tussen gemeenten, binnen de regio’s Noord-, Midden- en Zuid-Limburg. Op verschillende vlakken wordt reeds samengewerkt om onder anderen te komen tot verdeling van de woningbouwambitie, programmering per regio, fair share van aandachtsgroepen, ouderenhuisvesting, planvorming en procedures en vergunningverlening. Maar denk dan ook aan het wegnemen van belemmeringen.

 

Door regionale afspraken te maken over de producten en taken die samen opgepakt worden, wordt efficiënter omgegaan met de beschikbare ambtelijke capaciteit en inzichtelijk gemaakt wat er nog nodig is. De hiermee gemoeide kosten kunnen gedekt worden uit deze subsidie als dit leidt tot woningbouwrealisatie. Het is mogelijk om inzet of inhuur van capaciteit op regionaal niveau te organiseren. Voorbeelden van inhuur zijn: een regio coördinator voor het coördineren van taken en producten tussen gemeenten, regionale ondersteuning, bureaus voor het opstellen van producten (bijv. huisvestingsverordening, programmering, uitvoeringsageda’s, woonbeleid, onderzoeken) en/of begeleiden van processen, regionale inhuur van expertise voor meerdere gemeenten (vliegende brigade), etc.

 

Voorbeelden van taken en producten zijn: versnellingsacties (bijvoorbeeld versnellingstafels), standaardisatie van vergunningverlening, ruimtelijke procedures, gebiedsontwikkeling, projectleiding, programmering, monitoring, planvorming, grondexploitaties (GREX), visievorming, rapportages en onderzoeken, volkshuisvestingsprogramma’s, woonzorgvisies, ruimtelijke visies, etc.

 

In de regionale afspraken in het kader van woningbouwrealisatie wordt overeengekomen: 1) de wijze van samenwerken op het gebied van volkshuisvesting (organisatie en processen), 2) de producten en acties die minimaal tot en met 2027 (planning) regionaal worden opgepakt en 3) de financiële en capacitaire verdeling die daarbij hoort om tot uitvoering en realisatie te komen van de Woondeal Limburg afspraken. Deze regionale afspraken worden in het regionale bestuurlijke overleg vastgesteld. Na regionale bestuurlijke vaststelling en afstemming met de Provincie Limburg komen gemeenten in aanmerking voor subsidie.

Naar boven