Eerste wijziging Beleidsregel beoordeling geurhinder milieubelastende activiteiten in provincie Noord-Holland 2024

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland;

 

Gelet op artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht;

 

Gelet op hoofdstuk 2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

 

Overwegende dat het wenselijk is de Beleidsregel beoordeling geurhinder milieubelastende activiteiten in provincie Noord-Holland 2024 te wijzigen;

 

Besluiten vast te stellen de volgende beleidsregel:

Artikel I  

De Beleidsregel beoordeling geurhinder milieubelastende activiteiten in provincie Noord-Holland 2024 wordt als volgt gewijzigd:

 

A.

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd: zie ander document voor wijzigen en vervallen begripsbepalingen

 

  • 1.

    Onderdeel l komt als volgt te luiden:

    • l.

      hedonische waarde: maat voor de (on)aangenaamheid van een geur, uitgedrukt op een schaal van H = -4 (uiterst onaangenaam) tot H = +4 (uiterst aangenaam);

  •  

  • 2.

    Onderdeel t komt als volgt te luiden:

    • t.

      richtwaarde: norm voor de hedonisch gewogen geurbelasting waarmee rekening gehouden wordt bij de beoordeling van aanvragen om vergunning;

B.

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

 

Het eerste lid komt als volgt te luiden:

 

  • 1.

    Gedeputeerde staten nemen bij het beschikken op een aanvraag om omgevingsvergunning, dan wel bij het naar aanleiding van een aanvraag om advies met instemming, dan wel het opnemen van maatwerkvoorschriften, de in de NTA9065 beschreven methodiek voor het bepalen van het aanvaardbaar hinderniveau als uitgangspunt.

Het vierde lid komt als volgt te luiden:

  • 4.

    Gedeputeerde staten stellen bij het beoordelen van een aanvraag om vergunning, advies met instemming of maatwerkvoorschrift als bedoeld in het tweede lid, de hedonisch gewogen geurbelasting vast overeenkomstig de artikelen 3a tot en met 8.

C.

Na artikel 3 wordt een nieuw artikel ingevoegd:

Artikel 3a Eisen aan de berekening van de hedonisch gewogen geurbelasting

  • 1.

    Gedeputeerde Staten hanteren bij het bepalen van de hedonische weegfactor F de lijst met hedonische waarden H = –1 opgenomen in bijlage 1 bij deze beleidsregel.

  • 2.

    Indien een activiteit of materiaal niet is opgenomen in bijlage 1 bij deze beleidsregel, hanteren Gedeputeerde Staten een waarde die naar haar oordeel met de waarde H = -1 van een andere activiteit of materiaal, opgenomen in bijlage 1 bij deze beleidsregel gelijkgesteld kan worden.

  • 3.

    Niet eerder dan dat Gedeputeerde Staten tot het oordeel komen dat op basis van het eerste en tweede lid geen hedonische weegfactor F kan worden gehanteerd, kunnen Gedeputeerde Staten gebruik maken van andere documenten of meetonderzoeken.

  • 4.

    Indien de hedonische weegfactor F wordt bepaald op basis van documenten of meetonderzoeken als bedoeld in het derde lid, houden Gedeputeerde Staten rekening met de samenhang tussen die waarde en de waarden opgenomen in bijlage 1 bij deze beleidsregel.

  • 5.

    Indien voor een emissie aan de hand van het eerste tot en met het vierde lid geen hedonische weegfactor F kan worden bepaald, wordt de hedonisch gecorrigeerde geuremissie berekend met de fictieve waarde F = 0,5.

  • 6.

    Bij het bepalen van de hedonische weegfactor F wordt geen rekening gehouden met luchtemissie beperkende technieken of enige andere voorzieningen in de luchtstroom.

D.

Er wordt een bijlage aan de beleidsregel toegevoegd:

 

Bijlage 1 behorende bij artikel 3a

 

Activiteit/ Materiaal

H = -1 [OU E /m 3 ]

Bron

Diervoeders

1,4

Externe link:https://www.infomil.nl/onderwerpen/lucht-water/lucht/activiteiten/diervoederindustrie/

Bakkerijen

8,0

Voormalige bijzondere regeling B3 Grote Bakkerijen

Beschuit- en banketbakkerijen

5,0

Voormalige bijzondere regeling B3 Beschuit- en banketbakkerijen

Vleesverwerking

1,1

Voormalige bijzondere regeling B5 Vleesindustrie

Vet van dieren

1,1

Voormalige bijzondere regeling B5 Vleesindustrie

Vleeswaren bereiding (snacks)

1,9

Voormalige bijzondere regeling B5 Vleesindustrie

Koffiebranden

3,5

Voormalige bijzondere regeling B7 Koffiebranderijen

Geur- en smaakstoffen

7,0

Voormalige bijzondere regeling B9 Geur en smaakstoffenindustrie

Bierbrouwen

2,0

Voormalige bijzondere regeling B10 Bierbrouwerijen

Asfaltproductie zonder bitumen

2,0

Voormalige bijzondere regeling C5 Asfaltmenginstallaties

Asfaltproductie met bitumen

1,2

“Geuronderzoek en ventilatievoud bij APN” BL2011.5494.01-V01 d.d. 15 juni 2011

Groencompostering

3,0

Voormalige bijzondere regeling G2 Compostering van groenafval

Water zuiveringsinstallatie

1,0

Voormalige bijzondere regeling G3 Rioolwaterzuiveringsinstallaties

Groente-, fruit- en tuinafval (GFT)

1,5

Voormalige bijzondere regeling G4 GFT-compostering

Brijvoer, productie bij veehouderij

1,6

"Geurmetingen brijvoerinstallatie", AH405-1/schj16/001d.d. 8 november 2004 iov provincie Gelderland,

Maisdrogen

1,7

"Geuronderzoek Loon- en mestdistributiebedrijf W. Arts bv" ARTS03A2 d.d. juli 2003

Groenvoerdrogen, geen mais

1,4

Artikel "Hoeveel geureenheden kun je ruiken in het veld?" Keesjan Valk en René Jansen, tijdschrift Lucht nummer 2, juni 2000

Afval, agrarisch

1,1

"Geuronderzoek VAL te Haarsteeg t.b.v. revisievergunning" WEMA10E2 d.d. juli 2010

Percolaat

1,3

"Inspectie van de emissie naar lucht bij Reiling te Sterksel" 2009-0245-L-T d.d. 24 november 2009

Snoeihout

3,0

"Van Doorn Recycling Soest b.v. Aanvullend geuronderzoek ten behoeve van de aanvraag milieuvergunning" SOS17-5/dijc/007 d.d. 5 november 2003

Gras

1,8

"Van Doorn Recycling Soest b.v. Aanvullend geuronderzoek ten behoeve van de aanvraag milieuvergunning" SOS17-5/dijc/007 d.d. 5 november 2003

Bermmaaisel

1,8

"Van Doorn Recycling Soest b.v. Aanvullend geuronderzoek ten behoeve van de aanvraag milieuvergunning" SOS17-5/dijc/007 d.d. 5 november 2003

Houtsnippers

2,9

"Geuremissiemetingen bij OOC T2 te Oss" OOCT18A3 d.d. maart 2018

Afval, huishoudelijk

1,4

"Geuronderzoek Baetsen Recycling BV" MILO17A1 d.d. juni 2017

Mest, varkens

2,2

"Onderzoek naar de geuremissie bij (gebruik van) vergiste mest en onvergiste mest" 2021-02-22-03-004 d.d. september 2003

Mest, melkvee

2,2

"Onderzoek naar de geuremissie bij (gebruik van) vergiste mest en onvergiste mest" 2021-02-22-03-004 d.d. september 2003

Chemische lucht

1,3

Atlas Geurhinder Beta, persoonlijk werkdocument Theo Buijs d.d. 12 april 2005

IJzergieterij

1,2

"Geuronderzoek Rademakers Gieterij BV te Klazienaveen" RADE08A4 d.d. oktober 2009

Metaallakkerij

1,1

"Geuronderzoek Rademakers Gieterij BV te Klazienaveen" RADE08A4 d.d. oktober 2009

Mest, kippen

1,9

Brief Olfasense met kenmerk 20200717SCMR d.d. 17 juli 2020

Visrokerij

1,6

"Geuronderzoek visrokerij DilVis Akersloot De Skulper BNVB15A4 d.d. november 2015

Slib

1,4

"Stankoverlast en -bestrijding bij de verlading van ontwaterd slib" ISBN 90-5773-242-22 (Stowa 2004-09) d.d. 2004

Houtverbranding

2,6

"Inspectie van de geuremissie bij Meubitrend te Oss" 2009-0047-L-V d.d. 20 mei 2009

Mestvergisting

1,4

"Geur- en luchtkwaliteitonderzoek Clean Minerals Bio Energy B.V. te Esbeek" CMBE09A3 d.d. maart 2010

Kadavers

0,9

"Geuronderzoek Rendac Son, voorjaar 2008" RENS08A2 d.d. juni 2008

Vet uit putten, niet van dieren

1,8

Brief Witteveen+Bos met referentie Dnt120.1 d.d. 15 mei 2000

Gist

1,5

"Geurmeting aan het sproeidrogen van een gistproduct" SCBO16B1 d.d. mei 2016

Kip, verse slachtresten

2,6

"Geuronderzoek bij Keizersberg Elsendorp & Milheeze" BL2013.6846.01-V03 d.d. 30 januari 2014

Vis, verse slachtresten

2,6

"Geuronderzoek bij Keizersberg Elsendorp & Milheeze" BL2013.6846.01-V03 d.d. 30 januari 2014

Ui

1,9

"Geuronderzoek TOP Onions BV te 's-Gravenpolder" TOPG10A5 d.d. maart 2011

Drukkerij

1,0

Atlas Geurhinder Beta, persoonlijk werkdocument Theo Buijs d.d. 12 april 2005

Chemische fabriek

1,3

Artikel "Hoeveel geureenheden kun je ruiken in het veld?" Keesjan Valk en René Jansen, tijdschrift Lucht nummer 2, juni 2000

Bagger

1,4

Atlas Geurhinder Beta, persoonlijk werkdocument Theo Buijs d.d. 12 april 2005

Olie/stookolie

2,0

"Geuremissiemetingen bij OOC T2 te Oss" OOCT18A3 d.d. maart 2018

Tabak

1,2

“Geuronderzoek British American Tobacco Niemeyer te Groningen" BATN14A1 d.d. december 2015

ARTIKEL II  

Na artikel 12 wordt een artikel ingevoegd

 

Artikel 13 Intrekking

 

De beleidsregel beoordeling geurhinder inrichtingen Noord-Holland wordt ingetrokken.

Artikel III Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

Haarlem, 10 december 2024

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland,

A.T.H. van Dijk, voorzitter

M.J.H. van Kuijk, provinciesecretaris

Toelichting behorende bij de Eerste wijziging Beleidsregel beoordeling geurhinder milieubelastende activiteiten in provincie Noord-Holland 2024

  • I.

    Algemeen

De Beleidsregel beoordeling geurhinder milieubelastende activiteiten in provincie Noord-Holland 2024 heeft een aantal wijzigingen gericht op de bepaling van de aangenaamheid van de geur (hedonische waarde) ondergaan. De aanleiding voor de aanpassing van de beleidsregel is het intrekken van de norm NVN 2818:2019 ‘Geurkwaliteit - Sensorische bepaling van de hedonische waarden van een geur met een olfactometer’ (NVN 2818). Hiermee is in het beleid een leemte ontstaan bij de bepaling van de hedonische waarde. Dit levert problemen op bij vergunningverlening, toezicht en handhaving. De wijziging van de beleidsregel is gericht op verduidelijking van de begripsbepalingen en het toevoegen van een methode voor het bepalen van de hedonische waarde inclusief de toevoeging van bijlage 1.

 

De eerste versie van deze beleidsregel (2014) en de tweede versie (2024) zijn gebaseerd op de beleidsregel van de provincie Noord Brabant. Ook bij de nu voorliggende wijziging hebben wij ons gebaseerd op de beleidsregel van de provincie Noord Brabant, http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR706990/2

 

  • II.

    Artikelsgewijs

Artikel I (Eerste wijziging Beleidsregel beoordeling geurhinder milieubelastende activiteiten in provincie Noord-Holland 2024)

 

Onder A (artikel 1)

De begrippen onder f, j en n vervallen, omdat deze niet terugkomen in deze versie van de beleidsregel.

 

Het begrip ‘Europese odour unit’ onder e is aangepast omdat de Handleiding Geur niet meer online staat;

 

De begrippen ‘hedonische waarde’ onder l en ‘grenswaarde’ onder k zijn verduidelijkt.

 

Bij het begrip ‘richtwaarde’ onder t is een schrijffout (waarmee) hersteld.

 

Onder B (artikel 3)

In het vierde lid is een verwijzing naar het aangepaste artikel opgenomen.

 

Onder C (artikel 4)

Artikel 3a wordt ingevoegd.

Dit artikel omvat een methode voor het bepalen van de hedonische waarde.

 

Eerste tot en met vijfde lid

De hedonische waarde is een belangrijk onderdeel in het geurbeleid voor het voorkomen of zoveel mogelijk beperken van geurhinder. Gedeputeerde Staten stellen het belang van het voorkomen of zoveel mogelijk beperken van geurhinder voorop en wensen onzekerheid en onduidelijkheid in het proces van het vaststellen en borgen van een aanvaardbaar geurhinderniveau zo veel als mogelijk te vermijden. In de methode die Gedeputeerde Staten hanteren om het aanvaardbaar geurhinder niveau te kunnen vaststellen is daarom is een lijst met hedonische waarden H = –1 van voorbeeldbronnen als bijlage 1 opgenomen in deze beleidsregel.

Door het opnemen van een lijst met vaste hedonische waarden voor een aantal specifieke geuren, wordt duidelijkheid geboden aan alle betrokken partijen en wordt de omgeving een hoger beschermingsniveau tegen geurhinder geboden. Bijkomend voordeel van het gebruik van een forfaitaire lijst is dat kosten kunnen worden bespaard voor onderzoeken naar de hedonische waarde van geuremissies.

Niet eerder dan dat Gedeputeerde Staten tot de conclusie komen dat de hedonische waardering van een bron niet goed kan worden gevat middels een waarde uit de lijst in bijlage 1, zijn twee alternatieven mogelijk. Het eerste alternatief is het gebruik van documenten of meetonderzoeken. Te allen tijde dient de hedonische waarde H = -1, naar het oordeel van Gedeputeerde Staten, coherent te zijn met de waarden zoals genoemd in de lijst in bijlage 1. Het andere alternatief is de toepassing van de waarde F = 0,5, als basis voor het meest streng mogelijke toetsingskader.

 

Zesde lid

Uitgangspunt bij het bepalen van de hedonische weegfactor F is dat deze niet wordt beïnvloed door filters of andere nabehandelingstechnieken. Deze weegfactor hoort te zijn gebaseerd op de ongereinigde en onbehandelde luchtstroom van de betreffende activiteit of van het materiaal. Deze inhoudelijke toevoeging is gedaan om te voorkomen dat discussie ontstaat over de hedonische waardering en de focus afdwaalt van datgene wat werkelijk ter zake doet, namelijk de geur concentratie en de ongewogen geur emissie.

 

Onder D (bijlage 1)

Een lijst met hedonische waarden H = –1 van voorbeeldbronnen is toegevoegd.

Deze lijst bevat naar het oordeel van Gedeputeerde Staten algemeen aanvaarde en toepasselijke kengetallen voor hedonische waarden van verschillende materialen en activiteiten. Deze lijst bevat niet alleen hedonische waarden van industriële activiteiten maar ook van activiteiten die vallen onder de Wet geurhinder veehouderij waarvoor de gemeente meestal het bevoegd gezag is. Deze lijst moet worden beschouwd als een ‘levend document’. Indien toekomstige ontwikkelingen daartoe aanleiding geven, kunnen Gedeputeerde Staten deze lijst aanpassen dan wel op enig andere wijze hedonische waarden H = -1 vaststellen.

 

Het bevoegd gezag bepaalt op basis van deze lijst ten behoeve van het toetsingskader voor geur per bron of een geschikte hedonische waarde H = -1 kan worden gebruikt. De lijst is afkomstig uit de Tweede wijziging Beleidsregel industriële geur Noord-Brabant 2018. Daarin is aangegeven dat de lijst is samengesteld op basis van een breed scala aan documenten waarbij de basis is gevormd door de voormalige bijzondere regelingen zoals die tot 1 januari 2016 onderdeel uitmaakten van de NeR. Deze bijzondere regelingen vormden tot die datum voor een aantal bedrijfsprocessen het standaard toetsingskader om het aanvaardbaar geurhinderniveau te bepalen. De lijst is aangevuld met hedonische waarden uit algemeen aanvaarde geaccrediteerde geuronderzoeken waarbij rekening is gehouden met de samenhang tussen die waarden H = -1 en de waarden die voortkomen uit de bijzondere regelingen. Zodoende kan worden gesteld dat het gebruik van deze lijst leidt tot eenzelfde beschermingsniveau als voor een groot aantal bedrijfstakken gebruikelijk was tot 1 januari 2016.

 

Naar boven