Subsidieregeling restauratie en herbestemming monumenten in Drenthe 2025-2028

Gedeputeerde Staten van Drenthe;

 

gelet op:

  • -

    de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene subsidieverordening Drenthe 2023;

  • -

    het Monumentenkader zoals kennisgegeven onder steunmaatregel SA.101899;

  • -

    de Algemene groepsvrijstellingsverordening en de reguliere de-minimisverordening (Verordening (EU) nr. 2023/2831 van de Commissie van 13 december 2023 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun, (PbEU 2023, L 15.12.2023);

  • -

    de uitvoering van de Cultuurnota 2025-2028 “Cultuur maakt Drenthe/Drenthe maakt Cultuur”;

  • -

    het Bestuursakkoord tussen de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en het Interprovinciaal Overleg van 5 maart 2012 inzake afspraken over de restauratie van rijksmonumenten en het ruimtelijk beleid voor het erfgoed;

  • -

    de Erfgoedwet en de omgevingsverordening provincie Drenthe.

overwegende dat;

  • -

    het wenselijk is restauratie van monumenten in Drenthe te stimuleren en (dreigende) leegstand en verval van monumenten te voorkomen;

  • -

    de provincie daartoe investeert in restauratie, verduurzaming en herbestemming van monumenten in Drenthe.

BESLUITEN:

 

de Subsidieregeling restauratie en herbestemming monumenten in Drenthe 2025-2028 vast te stellen.

Artikel 1 Begripsbepalingen

AGVV: Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L 187);

Asv: Algemene subsidieverordening Drenthe 2023;

culturele instelling: instelling actief in de beeldende kunst, bouwkunst, erfgoed (musea, archieven, archeologie, monumentenzorg), dans, film, letteren, (pop)muziek, (muziek)theater of vormgeving;

eigenaar: natuurlijke of rechtspersoon die het recht van eigendom of ander zakelijk recht heeft op een monument;

erfgoedgemeenschap: een groep mensen, vereniging of stichting (zonder winstoogmerk) die waarde hecht aan behoud en/of herbestemming van monumenten in Drenthe en die waarde op basis van vrijwillige inzet wil doorgeven aan toekomstige generaties;

ERM: de stichting Erkende Restauratiekwaliteit Monumentenzorg deelt kennis en ervaring over onderhoud, restauratie en verduurzaming bij monumenten. ERM-gecertificeerde bedrijven staan, net als de in het Register Kennis & Kunde vermelde bedrijven, voor restauratiekwaliteit;

herbestemming: werkzaamheden die leiden tot het bouwkundig geschikt maken van het monument voor een andere of nevenfunctie;

inspectierapport: rapport dat de technische, fysieke en energetische staat van monumentaal bezit beschrijft en dat is opgesteld door de Monumentenwacht Drenthe of een vergelijkbare organisatie;

monument: onder een monument wordt verstaan:

  • a.

    een rijksmonument: een, overeenkomstig de wet, in het Rijksmonumentenregister opgenomen beschermd gebouwd monument;

  • b.

    een provinciaal monument: een, overeenkomstig de Omgevingsverordening provincie Drenthe, op de Provinciale Monumentenlijst opgenomen beschermd gebouwd monument;

  • c.

    een gemeentelijk monument: een, overeenkomstig een gemeentelijke Omgevingsplan, op de Gemeentelijke Monumentenlijst opgenomen beschermd gebouwd monument;

Monumentenkader: het nationale staatssteunkader voor monumentenzorg, kennisgegeven onder steunmaatregel SA.101899;

RCE: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed wijst namens de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OC&W) rijksmonumenten aan, verleent subsidie voor restauratie en onderhoud, houdt het rijksmonumentenregister bij en adviseert gemeenten inhoudelijk bij ingrijpende wijzigingen van rijksmonumenten;

Register Kennis & Kunde: register waarin gecertificeerde uitvoerende (gespecialiseerde) bedrijven zijn opgenomen die staan voor restauratiekwaliteit;

restauratiekwaliteit: het niveau waarop restauratie, verduurzaming en verbouw bij een monument wordt uitgevoerd; restauratie: werkzaamheden die het normale onderhoud te boven gaan en noodzakelijk zijn voor de instandhouding van het monument;

ROP: Restauratie Opleidingsprojecten organiseert opleidingsplaatsen op restauratiewerken en brengt zo mbo-leerlingen en restauratieprojecten bij elkaar. Jonge ambachtslieden krijgen de kans om het restauratievak van ervaren collega’s te leren onder het motto: “Leren met je Handen”;

Uitvoeringsvoorschrift Leidraad subsidiabele kosten: leidraad met uitvoeringsvoorschriften voor het bepalen van de subsidiabele kosten (bijlage van deze regeling);

verduurzaming: isolerende maatregelen (isoleren van daken, muren, vloeren en beglazing) die bijdragen aan een duurzame energiehuishouding, voor zover deze in samenhang zijn met het behoud van de cultuurhistorische waarden van het monument;

werkzaamheden: bouwwerkzaamheden, maatregelen en voorzieningen die noodzakelijk zijn voor restauratie of herbestemming van monumenten.

Artikel 2 Doel

Subsidie op grond van deze regeling heeft tot doel monumenten in Drenthe te behouden en (dreigende) leegstand en verval hiervan te voorkomen door restauratie, verduurzaming of herbestemming te stimuleren.

Artikel 3 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor de restauratie, al dan niet in combinatie met verduurzaming of herbestemming, van monumenten in Drenthe.

Artikel 4 Doelgroep

  • 1.

    Subsidie voor restauratie of herbestemming kan worden verstrekt aan eigenaren van monumenten indien sprake is van:

    • a.

      agrarische monumenten als zodanig in gebruik, inclusief schaapskooien;

    • b.

      religieuze monumenten (deels) als zodanig nog in gebruik;

    • c.

      monumenten in bezit van een erfgoedgemeenschap of culturele instelling;

    • d.

      monumenten in bezit van een waterschap;

    • e.

      overige monumenten.

  • 2.

    Bestuursorganen, behoudens waterschappen, als bedoeld in artikel 1:1 van de Algemene wet bestuursrecht komen niet in aanmerking voor een subsidie.

Artikel 5 Aanvraagperiode en beslistermijn

  • 1.

    Een aanvraag voor subsidie kan worden ingediend in de volgende periodes:

    • a.

      van 1 januari tot en met 31 maart 2025;

    • b.

      van 15 oktober tot en met 31 december 2025;

    • c.

      van 15 oktober tot en met 31 december 2026;

    • d.

      van 15 oktober tot en met 31 december 2027.

  • 2.

    Gedeputeerde Staten beslissen op een aanvraag om subsidie binnen dertien weken na afloop van de aanvraagperiode.

Artikel 6 Aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag om subsidie gaat vergezeld van stukken waaruit blijkt dat het plan (in principe) obstakelvrij is.

  • 2.

    Een aanvraag om subsidie wordt, voor zover deze gericht is op restauratie en/of herbestemming, al dan niet in combinatie met verduurzaming, ingediend met behulp van het aanvraagformulier en de modelbegroting die door Gedeputeerde Staten beschikbaar zijn gesteld en gaat vergezeld van:

    • a.

      een inspectierapport opgesteld door de Monumentenwacht Drenthe, dat ten tijde van de aanvraag niet ouder is dan twee jaar;

    • b.

      een bouwplan, bestaande uit:

      • 1)

        een bestek volgens stabu-systematiek of werkomschrijving;

      • 2)

        tekeningen van de bestaande en nieuwe toestand (indien er sprake is van herbestemming);

      • 3)

        een gespecificeerde begroting volgens een begrotingsformat dat beschikbaar gesteld wordt door gedeputeerde staten.

    • c.

      een sluitende exploitatiebegroting (indien van toepassing bij herbestemming);

    • d.

      een financieel dekkingsplan;

    • e.

      voor zover de aanvraag betrekking heeft op een rijksmonument, een onderbouwing van de aanvrager waaruit blijkt dat de werkzaamheden niet in aanmerking komen voor een subsidie op grond van de Subsidie Instandhouding Rijksmonumenten (SIM) of Instandhoudingssubsidie woonhuis-rijksmonumenten.

Artikel 7 Weigeringsgronden

  • 1.

    In aanvulling op de in artikel 14 van de Asv genoemde weigeringsgronden, wordt een aanvraag geweigerd indien:

    • a.

      de subsidieaanvrager minder dan vier kalenderjaren voorafgaand aan het kalenderjaar waarin subsidie wordt aangevraagd, al subsidie heeft ontvangen voor hetzelfde monumentnummer op grond van deze subsidieregeling;

    • b.

      de subsidieaanvrager geen eigenaar is, tenzij de aanvrager in het bezit is van een voorlopig koopcontract;

    • c.

      de werkzaamheden zijn begonnen voordat de aanvraag voor subsidie is ingediend, tenzij hiervoor schriftelijk toestemming is verleend door Gedeputeerde Staten;

    • d.

      herbestemming leidt tot een onrendabele exploitatie van een monument;

    • e.

      met de werkzaamheden het belang van de monumentenzorg (restauratie, verduurzaming of herbestemming) niet, of onvoldoende wordt gediend.

  • 2.

    Een subsidie wordt, in aanvulling op het eerste lid, ook geweigerd indien:

    • a.

      aan de subsidieaanvrager minder dan twee kalenderjaren voorafgaand aan het kalenderjaar waarin subsidie wordt aangevraagd, al subsidie in de vorm van een geldbedrag is verstrekt voor hetzelfde monumentennummer op grond van de Subsidieregeling behoud of herbestemming karakteristiek bezit Drenthe 2021-2024;

    • b.

      de werkzaamheden in aanmerking komen voor de Subsidieregeling Instandhouding Rijksmonumenten (SIM) of de Instandhoudingssubsidie woonhuis-rijksmonumenten.

Artikel 8 Toetsingscriteria

Om voor een subsidie in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    het bouwplan is besteks- (of omschrijvings-), begrotings- en tekening gereed (bestaande/nieuwe toestand indien van toepassing);

  • b.

    het bouwplan volgt de aanbevelingen op zoals gesteld in het inspectierapport van de Monumentenwacht Drenthe of vergelijkbare organisatie;

  • c.

    de begroting is gespecificeerd in uren en materialen waarbij onderscheid is gemaakt tussen de kosten van restauratie, verduurzaming en herbestemming.

Artikel 9 Subsidiabele kosten

  • 1.

    De kosten van werkzaamheden die leiden tot restauratie, verduurzaming en/of herbestemming van monumenten in Drenthe komen in aanmerking voor subsidie.

  • 2.

    De kosten, bedoeld in het eerste lid, worden bepaald door Gedeputeerde Staten op basis van het gestelde in artikel 6 en de bij deze regeling behorende bijlage I en bijlage II.

  • 3.

    Kosten voor maatregelen gericht op energieopwekking in het geval van verduurzaming van een monument komen niet voor subsidie in aanmerking.

Artikel 10 Subsidiehoogte

  • 1.

    De subsidie per monumentnummer bedraagt 60% van het maximale subsidiebedrag, genoemd in het derde lid.

  • 2.

    Bij de gevallen waarin de werkzaamheden uitgevoerd worden door een gecertificeerd ERM-restauratiebedrijf (www.stichtingerm.nl) of een bedrijf dat in het Register Kennis & Kunde staat vermeld (www.kennisenkunde.nl) wordt het percentage, genoemd in het eerste lid, aangevuld tot 100%.

  • 3.

    De maximale bedragen zijn:

     

    Werkzaamheden

    Doelgroep

    Rijksmonument

    Provinciaal monument

    Gemeentelijk monument

    Restauratie (al dan niet met verduurzaming)

    a, b, c en d

    € 100.000

    € 60.000

    € 50.000

    e

    € 50.000

    € 30.000

    € 20.000

    Restauratie met

    Herbestemming

    a, b, c en d.

    € 200.000

    € 200.000

    € 100.000

    e

    0

    0

    0

  • 4.

    De in het derde lid genoemde maximale bedragen kunnen niet gestapeld worden.

  • 5.

    In geval van schade als gevolg van een calamiteit, worden de te subsidiëren kosten berekend aan de hand van de kosten van de te treffen voorzieningen minus de uit te keren verzekeringspenningen.

  • 6.

    Het maximale subsidiabele uurloon is van rijkswege vastgesteld en staat vermeld op de website van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed, www.cultureelerfgoed.nl.

  • 7.

    Gedeputeerde Staten kunnen, in het belang van de monumentenzorg of afhankelijk van een specifieke situatie de bedragen, genoemd in het derde, gemotiveerd verhogen.

Artikel 11 Subsidieplafond

  • 1.

    Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks het subsidieplafond vast.

  • 2.

    Dit subsidieplafond bestaat uit twee deelsubsidieplafonds, waarvan een bestemd is voor rijksmonumenten en het andere bestemd is voor provinciale en gemeentelijke monumenten.

Artikel 12 Verdeelsystematiek

Voor zover door verstrekking van subsidie voor volledige aanvragen, het deelsubsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van die volledige aanvragen vastgesteld op basis van loting.

Artikel 13 Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1.

    De subsidieaanvrager is verplicht te onderzoeken of voor de activiteiten een omgevingsvergunning voor een flora- en fauna-activiteit vereist is.

  • 2.

    De werkzaamheden worden uitgevoerd als praktijkopleidingsplaats (https://www.restauratienoord.nl) voor mbo-leerlingen in de (gespecialiseerde restauratie) bouw. Gedeputeerde Staten kunnen van deze verplichting afwijken in geval van ongeschiktheid of indien geen leerlingen beschikbaar zijn.

  • 3.

    De eigenaar is verplicht het monument waarvoor een subsidie is verstrekt, voldoende te verzekeren tegen brand-, storm- en bliksemschade.

  • 4.

    Tijdens de werkzaamheden bij restauratie of herbestemming is een CAR-verzekering verplicht.

  • 5.

    Gedeputeerde Staten kunnen in het belang van de restauratiekwaliteit de subsidieontvanger verplichten de werkzaamheden te verrichten onder begeleiding van de RCE of door een door hen aangewezen restauratiebouwkundig bureau.

Artikel 14 Subsidievaststelling en prestatieverantwoording

  • 1.

    De subsidieontvanger toont bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de werkzaamheden zijn verricht.

  • 2.

    In afwijking van de artikelen 21 tot en met 23 van de Asv, worden alle subsidies vastgesteld op basis van de werkelijke uitgaven en inkomsten van de activiteiten waarvoor zij zijn verleend.

  • 3.

    De aanvraag tot vaststelling gaat vergezeld van:

    • a.

      een financieel overzicht overeenkomstig de bij de aanvraag gevoegde begroting van de totale werkzaamheden;

    • b.

      een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten, inclusief meer-minderwerk, alsmede kopieën van alle rekeningen (facturen) en betalingsbewijzen met betrekking tot de werkzaamheden. Tevens dienen gedetailleerde foto’s te worden overgelegd van de resultaten van de restauratie en/of herbestemming van het monument.

  • 4.

    Vaststelling van de subsidie vindt plaats op basis van goedgekeurde subsidiabele kosten van de werkzaamheden, maar de subsidie bedraagt nooit meer dan de werkelijke kosten van de werkzaamheden of het bepaalde maximumbedrag.

  • 5.

    Gedeputeerde Staten kunnen ermee instemmen dat de aanvrager in plaats van rekeningen en betalingsbewijzen een verklaring van een accountant verstrekt, waaruit blijkt dat het overgelegde kostenoverzicht juist en volledig is.

Artikel 15 Staatssteun

Subsidie wordt slechts verstrekt indien en voor zover de subsidie verleend kan worden onder de voorwaarden zoals vastgelegd in het Monumentenkader, zoals kennisgegeven onder steunmaatregel SA. 101899 ofwel met toepassing van artikel 53 van de AGVV.

Artikel 16 Tussentijdse vervreemding

Indien de eigenaar, zolang de subsidie niet is vastgesteld, het monument vervreemdt, kunnen Gedeputeerde Staten op verzoek of ambtshalve de subsidie lager vaststellen.

Artikel 17 Inwerkingtreding en horizonbepaling

Deze subsidieregeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2025 en vervalt met ingang van 31 december 2028.

Artikel 18 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling restauratie en herbestemming monumenten in Drenthe 2025-2028.

Gedeputeerde Staten voornoemd,

J. Otter, plv. voorzitter

W.F. Brenkman MSc, secretaris

Assen, 10 december 2024

Kenmerk 4.1/202400@

Toelichting Subsidieregeling restauratie en herbestemming monumenten in Drenthe 2025-2028

Aanleiding

Op basis van de Cultuurnota 2025-2028 (“Cultuur maakt Drenthe/Drenthe maakt cultuur”) blijft de provincie, in samenwerking met haar erfgoedpartners rijk, gemeenten en organisaties “in het veld”, inzetten op restauratie, verduurzaming en herbestemming van gebouwd erfgoed.

Naast de instandhouding van rijksmonumenten hechten Gedeputeerde Staten ook waarde aan restauratie, verduurzaming en herbestemming van alle overige categorieën van gebouwd erfgoed. Gebouwd erfgoed is namelijk onlosmakelijk verbonden met de ruimtelijke kwaliteit van Drenthe. Op grond hiervan biedt de provincie ook hier een subsidiemogelijkheid.

Het Rijk heeft zijn subsidie in de vorm van een geldbedrag voor restauratie van rijksmonumenten aan de provincie overgedragen voor besteding. Gedeputeerde Staten verlenen de rijkssubsidie, aangevuld met provinciaal geld en leningsmogelijkheden, als cofinanciering in de kosten van restauratie en/of herbestemming aan eigenaren van rijks-, provinciale en gemeentelijke monumenten. Voor restauratie en/of herbestemming van beeldbepalende panden/objecten is er de mogelijkheid van een laagrentende lening uit het Drents monumentenfonds.

 

Vrijkomend historisch of oud bouwmateriaal dat in principe te hergebruiken is, maar niet voor het onderhanden zijnde pand, kan in overleg kosteloos worden aangeboden aan het provinciale Depot voor historische en oude bouwmaterialen voor hergebruik, https://www.erfgoedarsenaal.nl. -

Dit depot is ingericht in het voormalige munitiedepot in Nieuw-Balinge, aan de Hoogeveenseweg 24. Het depot kan het bouwmateriaal ook gebruiken voor educatieve- en voorlichtingsdoelen (onderwijs, eigenaren, aannemers, architecten, etc.) en daarmee de creatieve industrie in Drenthe een impuls geven.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 1. Begripsbepalingen

 

De-minimisverordening

Steun op grond van de De-minimisverordening kan van toepassing zijn op ondernemingen, wanneer de steun niet kan vallen onder het Monumentenkader. Bij een onderneming moet er sprake zijn van economische activiteit: het op de markt aanbieden van goederen en/of diensten. Rechtsvorm of statuten zijn hierbij niet van belang. Dat er geen winstoogmerk is – zoals bijvoorbeeld bij een stichting – is niet relevant. Indien een lening op grond van het DMf bij het Restauratiefonds wordt aangevraagd, toetsen Gedeputeerde Staten of de verkregen steun (het verschil tussen de marktrente en de DMf-rente) inclusief een eventuele subsidie past binnen de kaders van de De-minimisverordening. In het algemeen geldt dat per zelfstandige onderneming over een periode van drie achtereenvolgende belastingjaren maximaal € 300.000,-- aan de-minimissteun ontvangen mag worden.

 

eigenaar

Bij andere zakelijke rechten dan eigendom kan gedacht worden aan het recht van erfpacht, een appartementsrecht of een deelnemings- of lidmaatschapsrecht op het gebruik van een pand/object.

 

herbestemming

Herbestemming van vrijkomende agrarische bebouwing (VAB’s) naar particuliere bewoning valt onder de werking van deze regeling. Een nevenfunctie is bijvoorbeeld dat de kerkelijke gemeente de kerk wil aanpassen voor multifunctioneel gebruik. Na aanpassing kunnen nieuwe inkomsten worden gegenereerd die voor de instandhouding van het karakteristieke bezit noodzakelijk zijn. Een wijziging in het bestemmingsplan in combinatie met renovatie of restauratie is geen herbestemming.

 

Register Kennis & Kunde

Helpt eigenaren van gebouwd erfgoed om een restauratiebedrijf in de buurt te vinden dat is gecertificeerd in de kwaliteit restauratie. Via de website Kwaliteitregeling Monumenten K+K (kennisenkunde.info) kan iedereen het register raadplegen.

 

Artikel 7 Weigeringsgronden

 

Eerste lid, onder d

Onrendabele exploitatie. Een herbestemming moet bijdragen aan behoud van gebouwd erfgoed. Dat betekent dat een economische drager wordt ontwikkeld die zorgdraagt voor voldoende inkomsten om de jaarlijkse lasten van instandhouding te kunnen bekostigen. Om dit zichtbaar te maken, is een ondernemingsplan of exploitatieplan nodig dat ten minste de eerste vier jaar na de realisatie van de herbestemming de jaarlijkse lasten en inkomsten raamt. Blijkt op grond van het ondernemingsplan dat de eerste vier jaar onvoldoende resultaat wordt verwacht om de jaarlijkse lasten te dekken, dan is de herbestemming onrendabel en wordt geen subsidie verleend.

 

Artikel 10 Subsidiehoogte

 

Tweede lid

Het Rijk en de provincies hebben afgesproken (bestuursafspraak) dat de provincies de kwaliteit in de uitvoering van restauraties moeten waarborgen. Dit wordt niet via uitvoeringsrichtlijnen (URL’s) gevraagd, maar via het inschakelen van gecertificeerde bedrijven. Om de inzet van deze gekwalificeerde bedrijven te stimuleren, stellen Gedeputeerde Staten een verhoogd subsidiepercentage beschikbaar.

 

Artikel 13 Verplichtingen van de subsidieontvanger

 

Tweede lid

Praktijkopleidingsplaats. Voor het plaatsen van leerlingen kan het uitvoerende bedrijf of de architect contact opnemen met het ROP-Noord-Nederland:

De aanvrager wordt begeleid om tot een best passende leerling uitvoering te komen. Alle in het Register Kennis & Kunde opgenomen bedrijven zijn erkend leerbedrijf.

 

Artikel 14 Subsidievaststelling en prestatieverantwoording

 

Eerste lid

Een model-financieel overzicht wordt als bijlage meegezonden met de verlening

 

Artikel 15 Staatssteun

 

Voor steunverlening aan herbestemming van gebouwd erfgoed, niet zijnde geregistreerde monumenten, kan geen gebruik worden gemaakt van het Monumentenkader. Herbestemming van beeldbepalende panden kan, tenzij de aanvrager een particulier betreft, slechts worden gefinancierd met toepassing van artikel 53 van de AGVV of de De-minimisverordening. In geval de steunverlening betrekking heeft op particulieren is in geen sprake van staatssteun.

 

Artikel 18 Tussentijdse vervreemding

 

In geval van een voorgenomen eigendomsoverdracht wordt 'afgerekend' met de eigenaar of de zakelijk gerechtigde.

 

Bijlage I. Leidraad subsidiabele kosten (bijlage als bedoeld in artikel 10 van de Subsidieregeling behoud en/of herbestemming karakteristiek bezit in Drenthe 2025-2027)

 

Algemeen: technisch noodzakelijk, sober en doelmatig

De werkzaamheden moeten strekken tot instandhouding van gebouwd erfgoed. Ze moeten sober, doelmatig en technisch noodzakelijk zijn en gericht op maximaal behoud van monumentale waarden. Sober en doelmatig houdt in dit verband in dat de werkzaamheden gericht moeten zijn op maximaal behoud van monumentale waarden, dat ze op een vakkundige wijze worden uitgevoerd en dat met de werkzaamheden verval en vervolgschade worden voorkomen. Behoud gaat hierbij vóór herstel, herstel vóór vervanging en vervanging vóór reconstructie. Het reconstrueren van monumenten is in beginsel niet subsidiabel. Bij (materiaal)technisch noodzakelijk gebleken vervanging dienen de nieuwe onderdelen in materiaal, vorm, detaillering, uitvoering, afwerking én kwaliteit zoveel mogelijk overeen te komen met de afkomende, te vervangen onderdelen. Van geval tot geval zal een gedegen afweging moeten plaatsvinden of onderdelen of elementen gereconstrueerd mogen en kunnen worden en zo ja op welke manier.

Het is uiteindelijk ter beoordeling van Gedeputeerde Staten of aan voornoemde uitgangspunten wordt voldaan. Het bouwplan wordt op deze punten getoetst aan de hand van de bevindingen in het inspectierapport van de Monumentenwacht Drenthe (of vergelijkbare organisatie) en detailfoto’s van de gebreken enerzijds en de in het plan opgenomen werkzaamheden anderzijds. De blijkens het inspectierapport meest urgente werkzaamheden zullen normaal gesproken in het plan moeten zijn opgenomen. Is dat niet het geval en wordt subsidie gevraagd voor andere werkzaamheden, dan zal dit in de aanvraag moeten worden onderbouwd.

 

Behoud van monumentale waarden

Zoals gezegd worden alleen de restauratie- en verduurzamingswerkzaamheden die direct verband houden met de instandhouding van de monumentale waarden van gebouwd erfgoed gesubsidieerd. Uit de aard der zaak wordt de hoofdstructuur (casco) van gebouwd erfgoed daartoe gerekend, maar ook bijvoorbeeld vaste interieuronderdelen en monumentale installaties. Een en ander neemt niet weg dat werkzaamheden niet altijd noodzakelijk zijn en dus ook niet altijd zonder meer subsidiabel. Zo zal bijvoorbeeld herstel van voegwerk dat technisch gezien nog goed is, niet subsidiabel zijn. Het onderhoud van niet-monumentale verwarmingsinstallaties, elektrotechnische en andere installaties is evenmin subsidiabel.

 

Restauratie met herbestemming

Verbouwwerkzaamheden die leiden tot een nieuwe of nevenfunctie en noodzakelijk zijn voor de restauratie en/of herbestemming van gebouwd erfgoed waardoor (dreigende) leegstand kan worden voorkomen of worden opgeheven.

 

Specifiek: omschrijving subsidiabele kosten

Onderzoekskosten (0-meting)

  • A.

    Ondernemingsplan (exploitatie)

  • B.

    Archeologisch onderzoek

  • C.

    Bouwhistorische verkenning/onderzoek

  • D.

    Inspectierapport (bouwkundig en energetisch) Monumentenwacht Drenthe

  • E.

    Kleurhistorisch onderzoek

  • F.

    Bouwfysisch onderzoek

  • G.

    Ecologisch onderzoek

Overige kosten

  • A.

    De kosten voor het afsluiten van de laagrentende lening.

  • B.

    De kosten van gemeentelijke leges van een omgevingsvergunning.

Aannemerskosten – algemeen

  • A.

    Directiekosten: tot de bouwsom behoren zowel de subsidiabele kosten als de niet-subsidiabele kosten.

  • B.

    Directe kosten: materiaalkosten zijn financierbaar voor zover zij conform de gangbare marktprijzen worden gedeclareerd.

  • C.

    Indirecte kosten: deze worden berekend over de subsidiabele kosten: algemene bouwplaatskosten, algemene bedrijfskosten en winst.

  • D.

    Btw: alleen het niet-terugvorderbare gedeelte van de btw is subsidiabel tot de hoogte van het wettelijk vastgestelde percentage, te berekenen over de subsidiabele kosten.

  • E.

    Onvoorziene kosten: deze zijn subsidiabel tot een bedrag van ten hoogste 5% van de directe kosten.

  • F.

    Constructeurskosten: deze kosten zijn subsidiabel voor zover zij betrekking hebben op de berekening van sterkte of stabiliteit van de constructie ten behoeve van het oorspronkelijk gebruik en het nieuwe of nevengebruik. Constructeurskosten worden naar rato berekend over de subsidiabele kosten.

  • G.

    CAR-verzekering: de kosten van een verzekering die schade dekt van het uitvoerende bedrijf veroorzaakt tijdens de restauratie en herbestemming zijn subsidiabel tot een maximum van 0,4% van de te subsidiëren restauratie (inclusief verduurzaming) of restauratie met herbestemmingskosten.

Specifieke werkzaamheden aannemer en onderaanneming

Werkzaamheden die het karakter hebben van restauratie

  • A.

    Buiten- en daarmee samenhangend binnenschilderwerk en voor zover het de buitenramen betreft: buitenkozijnen en buitendeuren.

  • B.

    Herstel en vernieuwen van rieten daken (met deklatten en herstel van sporen).

  • C.

    Herstel van dakvlakken gedekt met pannen (met tengels en panlatten), leien, lood, zink of koper en, uitsluitend in samenhang hiermee, het herstel van gedeelten van dakbeschot en sporen.

  • D.

    Herstel van goten, in zink, koper of lood, inclusief bijbehorende hemelwaterafvoeren en het aanbrengen van voor de waterafvoer noodzakelijke goten waar deze niet eerder aanwezig waren, inclusief aansluitingen op rioleringen en open water.

  • E.

    Herstel van buitenkozijnen, buitendeuren, raampartijen, luiken en herstel of terugplaatsen van stoepen, roedenverdeling, lijstwerk en luiken.

  • F.

    Herstel van windveren, schoorstenen, kapellen en loodaansluitingen.

  • G.

    Herstel van dak- of torenluiken en loopbruggen, inclusief het afgazen van torenluiken en het nemen van beperkte maatregelen tegen duivenoverlast.

  • H.

    Inboeten, herstel van gedeelten van muurwerk en opvoegen of pleisteren van gevels.

  • I.

    Op kleine schaal vervangen of inboeten van natuursteen.

  • J.

    Herstel, controle, vervangen en indien nodig aanbrengen van een nieuwe bliksembeveiliging.

  • K.

    Behandelen van muur- of houtwerk ter regulering van de vochthuishouding, dan wel bestrijding van zwamaantasting of houtaantasters.

  • L.

    Herstel van gedeelten van dragende constructies (ankerbalkgebinten, schoren en platen, balkkoppen en spantbenen).

  • M.

    Herstel van glas-in-lood, beglazing en aanbrengen van beschermende beglazing voor gebrandschilderd glas of historisch waardevol glas.

  • N.

    Vervangen en herstel van overige bouwelementen van grote zeldzaamheid of grote historische waarde.

  • O.

    Het plaatsen van achter-zet-beglazing in samenhang met herstel van historisch waardevolle ramen.

  • P.

    Het gangbaar houden van historische krachtwerktuigen en machines.

  • Q.

    Het aanbrengen van inspectievoorzieningen zoals dakluiken en klimhaken.

  • R.

    Het aanbrengen van energiebesparende (isolerende) maatregelen voor verduurzaming van de monumentale waarde van karakteristiek bezit.

  • S.

    Herstel van het casco, dat wil zeggen de hoofdstructuur van het monument, bestaande uit de dragende onderdelen en het omhulsel, te weten dak-, kap- en gebintconstructie, vloeren, balklagen, dragende muren, fundering, kelder en gewelven.

  • T.

    Herstel van afzonderlijke monumentale onderdelen (in- en exterieur), al dan niet in combinatie met herstel van het casco, waaronder schouwen, vloeren, trappartijen, plafonds, schilderingen, pleister- en schilderwerk, bijzonder behang, raam- en deurpartijen met omlijsting en gevelonderdelen.

  • U.

    Reconstructies van verdwenen of gewijzigde onderdelen, indien en voor zover deze verdwijning en wijziging afbreuk doen aan de monumentale waarde van het object.

  • V.

    Herstel van specifieke technische installaties in monumenten van bedrijf en techniek, bijvoorbeeld stoommachines, dieselmotoren, raamzagen en persen.

  • W.

    Het aanbrengen van technische installaties ten behoeve van bescherming van zeer waardevolle interieurelementen, bijvoorbeeld verwarming of luchtbevochtigingsinstallaties.

De volgende maatregelen gericht op energiebesparing, worden ook gerekend onder restauratiewerkzaamheden:

  • A.

    Duurzaamheidsadvies

  • B.

    Gevelisolatie/Spouwmuurisolatie

  • C.

    Dakisolatie/dakisolatie i.c.m. asbestsanering

  • D.

    Vloerisolatie

  • E.

    Bodemisolatie/bodemisolatie i.c.m. vloerisolatie

  • F.

    Isolerende beglazing/thermische glasfolie/achterzetbeglazing

  • G.

    Isolerende deuren

  • H.

    Isolerende gevelpanelen

NB Deze lijst is niet uitputtend: een maatregel die niet vermeld staat op deze maatregelenlijst, maar evenveel of juist meer bijdraagt aan energiebesparing kan toch voor subsidie in aanmerking komen. In dat geval moet de subsidieaanvrager in een schriftelijke verklaring/toelichting aantonen dat hier sprake van is.

 

Werkzaamheden die het karakter hebben van (restauratie met) herbestemming (verbouw)

Alle overige kosten (aard- en nagelvast) die leiden tot het “herbestemmingsgeschikt” maken (nieuwe of nevenfunctie) van gebouwd erfgoed. Dit houdt in verbouw van gebouwd erfgoed.

Werkzaamheden zijn: het plaatsen van binnenmuren, wanden, plafonds, deuren, ramen en vloeren, inclusief het benodigde installatiewerk (leidingen).

 

Niet subsidiabel zijn de werkzaamheden die betrekking hebben op de binnenafwerking en/of inrichting, zoals:

  • -

    wandafwerking (behang, sierpleister, tegels en dergelijke)

  • -

    vloerafwerking (vloerbedekking, parket, plavuizen/tegels en dergelijke)

  • -

    plafondafwerking (verlichting, plafondsystemen en dergelijke)

  • -

    inrichting voor een keuken, toilet en badkamer

  • -

    overige stoffering en inrichting, zoals bijvoorbeeld gordijnen, vitrages, lamellen of het plaatsen van een keuken of verwarmingsinstallaties

Toelichting van Bijlage I Leidraad subsidiabele kosten

Onder te subsidiëren kosten worden verstaan die kosten die voor subsidie in aanmerking komen. De subsidiabele kosten bestaan uit diverse kostensoorten.

 

Onderzoekskosten (0-meting)

Om tot een goed en verantwoord plan voor behoud of behoud met herbestemming te kunnen komen, is het wenselijk eerst de bestaande toestand te inventariseren omtrent aanwezige monumentale waarden. Dit wordt ook een 0-meting genoemd.

  • -

    Ondernemingsplan. Een herbestemming of nevenbestemming moet bijdragen aan behoud van karakteristiek bezit. Dat betekent dat een economische drager wordt ontwikkeld die zorgdraagt voor voldoende inkomsten om de jaarlijkse lasten van instandhouding te kunnen bekostigen. Om dit zichtbaar te maken is een ondernemingsplan of exploitatieplan nodig dat ten minste de eerste vier jaar na de realisatie van de herbestemming de jaarlijkse lasten en inkomsten raamt.

  • -

    Een archeologisch onderzoek is gericht (zie richtlijnen op www.sikb.nl) op behoud van eventuele archeologische waarden voortvloeiend uit de instandhouding van gebouwd erfgoed.

  • -

    Een bouwhistorische verkenning is een onderzoek dat is gericht op behoud van bouwhistorische waarden van gebouwd erfgoed en dient volgens de landelijke richtlijnen voor bouwhistorisch onderzoek te worden uitgevoerd.

  • -

    Een inspectierapport is gericht op de bouwkundige en energetische onderhoudsstaat van gebouwd erfgoed, een opsomming van de geconstateerde gebreken en de wijze waarop dit kan worden hersteld.

  • -

    Een kleurhistorisch onderzoek is een onderzoek naar de oorspronkelijke historische kleuren van gebouwd erfgoed.

  • -

    Een bouwfysisch onderzoek is een onderzoek naar zout- en vochtproblemen.

Aannemerskosten

  • -

    Directiekosten: kosten die verbonden zijn aan het opstellen van een plan tot restauratie of restauratie met herbestemming en de begeleiding ervan tijdens de uitvoering.

  • -

    Directe kosten

  • -

    De directe kosten zijn de kosten van de te verwerken goedgekeurde materialen met de daarbij behorende loonkosten. Onder directe kosten wordt ook het bouwen van een steiger begrepen.

  • -

    Onder materiaalkosten worden tevens verstaan de materieelkosten, zoals de huur van steigermateriaal of speciemolen.

  • -

    Indirecte kosten:

  • De indirecte kosten worden verdeeld in:

    • a.

      algemene bouwplaatskosten: hieronder wordt verstaan de kosten van de hoofdaannemer die niet direct aan een onderdeel zijn toe te wijzen en die onder meer betrekking hebben op verzorgend, uitvoerend en administratief personeel op het werk, tijdgebonden materieel, keten, loodsen en dergelijke, bouwplaats en dergelijke, verbruikskosten, bewaking, verletbestrijding, bereken- en tekenwerk en dergelijke;

    • b.

      algemene bedrijfskosten: de kosten die samenhangen met de algemene leiding van het bedrijf en die van de algemene en administratieve diensten;

    • c.

      winst: het bedrag dat voor de hoofdaannemer overblijft nadat alle met het werk samenhangende kosten zijn betaald.

  • -

    Onvoorziene kosten: deze post is bedoeld voor het bekostigen van uitgaven voor noodzakelijke onvoorziene te financieren werkzaamheden.

  • -

    Constructeurskosten: dit zijn bijvoorbeeld kosten voor constructieberekeningen en grondonderzoek.

  • -

    CAR-verzekering: de kosten van een casco all risk-verzekering met betrekking tot de niet-subsidiabele werkzaamheden komen niet voor een lening in aanmerking.

Naar boven