Provinciaal blad van Drenthe
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Drenthe | Provinciaal blad 2024, 19236 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Drenthe | Provinciaal blad 2024, 19236 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Financieringsregeling restauratie, verduurzaming en herbestemming gebouwd erfgoed in Drenthe 2025-2028
Gedeputeerde Staten van Drenthe;
dat in de samenwerkingsovereenkomst tussen het Restauratiefonds en de provincie Drenthe is vastgesteld dat het Restauratiefonds op grond van deze subsidieregeling met gelden uit het DMf op eigen naam leningen kan verstrekken aan eigenaren van gebouwd erfgoed, nadat de provincie hiertoe een beschikking heeft afgegeven: ‘recht op aanvragen laagrentende lening’;
de Financieringsregeling restauratie, verduurzaming en herbestemming gebouwd erfgoed in Drenthe 2025-2028 vast te stellen.
DMf: Drents Monumentenfonds. Het fonds van de provincie Drenthe dat is ondergebracht bij het Restauratiefonds, waaruit het Restauratiefonds Drentse laagrentende leningen kan verstrekken en geldbedragen kan uitbetalen;
eigenaar: natuurlijke of rechtspersoon die het recht van eigendom of ander zakelijk recht heeft op gebouwd erfgoed;
ERM: de Stichting Erkende Restauratiekwaliteit Monumentenzorg deelt kennis en ervaring over onderhoud, restauratie en verduurzaming bij monumenten. ERM gecertificeerde bedrijven staan net als de in het Register Kennis & Kunde vermelde bedrijven voor restauratiekwaliteit;
gebouwd erfgoed: onder gebouwd erfgoed wordt verstaan:
een beeldbepalend pand: een gebouw/object dat, overeenkomstig een door de gemeente verstrekte verklaring, als beeldbepalend of karakteristiek is aangemerkt, opgenomen is in een gemeentelijk bestemmingsplan/omgevingsplan of cultuurhistorische waardenkaart of onderdeel is van een beschermd stads- of dorpsgezicht;
herbestemming: werkzaamheden die leiden tot het bouwkundig geschikt maken van gebouwd erfgoed voor een andere of nevenfunctie;
inspectierapport: rapport dat de technische, fysieke en energetische staat van gebouwd erfgoed beschrijft en dat is opgesteld door de Monumentenwacht Drenthe;
Monumentenkader: het nationale staatssteunkader voor monumentenzorg, kennisgegeven onder steunmaatregel SA.101899;
RCE: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed wijst namens de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OC&W) rijksmonumenten aan, verleent subsidie voor restauratie en onderhoud, houdt het rijksmonumentenregister bij en adviseert gemeenten inhoudelijk bij ingrijpende wijzigingen van rijksmonumenten;
Register Kennis & Kunde: register waarin gecertificeerde uitvoerende (gespecialiseerde) bedrijven zijn opgenomen die staan voor restauratiekwaliteit;
reguliere de-minimisverordening: Verordening (EU) 2023/2831 van de Commissie van 13 december 2023 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PbEU, L 352);
restauratie: werkzaamheden die het normale onderhoud te boven gaan en noodzakelijk zijn voor de instandhouding van het gebouwd erfgoed;
restauratiekwaliteit: het niveau waarop restauratie, verduurzaming en verbouw bij gebouwd erfgoed wordt uitgevoerd;
ROP: Restauratie Opleidingsprojecten organiseert opleidingsplaatsen op restauratiewerken en brengt zo mbo-leerlingen en restauratieprojecten bij elkaar. Jonge ambachtslieden krijgen de kans om het restauratievak van ervaren collega’s te leren onder het motto: “Leren met je Handen”;
Restauratiefonds: Stichting Nationaal Restauratiefonds is een onafhankelijke organisatie die zich zonder winstoogmerk inzet voor het in standhouden van monumenten in Nederland via voorlichting, het verstrekken van leningen en het uitbetalen van geldbedragen;
Uitvoeringsvoorschrift Leidraad subsidiabele kosten: leidraad met uitvoeringsvoorschriften voor het bepalen van de subsidiabele kosten (bijlage van deze regeling;
verduurzaming: energiebesparende en energieopwekkende maatregelen (zie bijlage II van deze financieringsregeling) die bijdragen aan een duurzame energiehuishouding, voor zover deze in samenhang zijn met het behoud van de cultuurhistorische waarden van het gebouwd erfgoed;
Vereniging Restauratie Noord: samenwerkingsverband tussen restauratiebedrijven uit de provincies Groningen, Friesland, Drenthe en Overijssel gespecialiseerd in onder andere de restauratiebouwkunst, restauratiekwaliteit en -vakkennis. Het opleiden van leerlingen in de restauratie via het ROP is de standaard;
werkzaamheden: bouwwerkzaamheden, maatregelen en voorzieningen die noodzakelijk zijn voor restauratie, verduurzaming of herbestemming van gebouwd erfgoed.
De subsidie in de vorm van een lening (hierna: lening) op grond van deze regeling heeft tot doel gebouwd erfgoed in Drenthe te behouden en (dreigende) leegstand en verval hiervan te voorkomen door restauratie, verduurzaming of herbestemming te stimuleren.
Artikel 3 Subsidiabele activiteiten
De lening kan worden verstrekt voor de restauratie, verduurzaming of herbestemming van gebouwd erfgoed in Drenthe.
Artikel 10 Hoogte van de lening
Bij de gevallen waarin werkzaamheden worden uitgevoerd door een gecertificeerd ERM-restauratiebedrijf (www.stichtingerm.nl) of een bedrijf dat in het Register Kennis & Kunde (www.kennisenkunde.nl) staat vermeld, wordt het percentage, genoemd in het eerste lid, aangevuld tot 100%.
Een subsidie wordt in de vorm van een laagrentende lening verstrekt tegen een rente die 5% onder de door het Restauratiefonds gehanteerde marktrente ligt, doch bedraagt minimaal 1,5%. Het gebouwd erfgoed waarvoor de laagrentende lening wordt verstrekt, wordt hypothecair belast op basis van recht op eerste of gedeelde hypotheek, tot de hoogte van de lening. De aflossingstermijn is maximaal dertig jaar.
Artikel 11 Verplichtingen van de subsidieontvanger
De werkzaamheden worden uitgevoerd als praktijkopleidingsplaats (https://www.restauratienoord.nl) voor leerlingen in de (gespecialiseerde restauratie)bouw en installatie door een erkend leerbedrijf in deze branche. Gedeputeerde Staten kunnen van deze verplichting afwijken in geval van ongeschiktheid of indien geen leerlingen beschikbaar zijn.
De lening wordt na aktepassering (hypotheek) in haar geheel in een bouwrekening gestort, op grond waarvan vervolgens uitbetalingen door het Restauratiefonds plaatsvinden op basis van declaraties van de gemaakte kosten.
Voor zover er sprake is van een steunmaatregel in de zin van artikel 107, eerste lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, wordt de lening slechts verstrekt met inachtneming van de Europese regels inzake staatssteun.
Artikel 15 Tussentijdse vervreemding
Indien de eigenaar binnen de looptijd van de lening het gebouwd erfgoed vervreemdt, wordt de lening beëindigd en stort de eigenaar het restant van de schuld uiterlijk bij overdracht aan de verkrijger terug in het DMf.
Gedeputeerde Staten voornoemd,
J. Otter, plv. voorzitter
W.F. Brenkman MSc, secretaris
Assen, 10 december 2024
Kenmerk 4.1/202400@
Toelichting Financieringsregeling restauratie, herbestemming en verduurzaming gebouwd erfgoed in Drenthe 2025-2028
Op basis van de Cultuurnota 2025-2028 (“Cultuur maakt Drenthe/Drenthe maakt cultuur”) blijft de provincie, in samenwerking met haar erfgoedpartners rijk, gemeenten en organisaties “in het veld”, inzetten op restauratie, verduurzaming en herbestemming van monumenten en beeldbepalende panden, samengevat als ”gebouwd erfgoed”. Gebouwd erfgoed is namelijk onlosmakelijk verbonden met de ruimtelijke kwaliteit van Drenthe. Op grond hiervan biedt de provincie een subsidiemogelijkheid in de vorm van een laagrentende lening uit het Drents Monumentenfonds.
Vrijkomend historisch of oud bouwmateriaal dat in principe te hergebruiken is, maar niet voor het onderhanden zijnde pand, kan in overleg kosteloos worden aangeboden aan het provinciale Depot voor historische en oude bouwmaterialen voor hergebruik, https://www.erfgoedarsenaal.nl.
Dit depot is ingericht in het voormalige munitiedepot in Nieuw-Balinge, aan de Hoogeveenseweg 24. Het depot kan het bouwmateriaal ook gebruiken voor educatieve- en voorlichtingsdoelen (onderwijs, eigenaren, aannemers, architecten, etc.) en daarmee de creatieve industrie in Drenthe een impuls geven.
Steun op grond van de De-minimisverordening kan van toepassing zijn op ondernemingen, wanneer de steun niet kan vallen onder het Monumentenkader. Bij een onderneming moet er sprake zijn van economische activiteit: het op de markt aanbieden van goederen en/of diensten. Rechtsvorm of statuten zijn hierbij niet van belang. Dat er geen winstoogmerk is – zoals bijvoorbeeld bij een stichting – is niet relevant. Indien een lening op grond van het DMf bij het Restauratiefonds wordt aangevraagd, toetsen Gedeputeerde Staten of de verkregen steun (het verschil tussen de marktrente en de DMf-rente) inclusief een eventuele subsidie past binnen de kaders van de De-minimisverordening. In het algemeen geldt dat per zelfstandige onderneming over een periode van drie achtereenvolgende belastingjaren maximaal € 300.000,-- aan de-minimissteun ontvangen mag worden.
Bij andere zakelijke rechten dan eigendom kan gedacht worden aan het recht van erfpacht, een appartementsrecht of een deelnemings- of lidmaatschapsrecht op het gebruik van een pand/object.
Herbestemming van vrijkomende agrarische bebouwing (VAB’s) naar particuliere bewoning valt onder de werking van deze regeling. Een nevenfunctie is bijvoorbeeld dat de kerkelijke gemeente de kerk wil aanpassen voor multifunctioneel gebruik. Na aanpassing kunnen nieuwe inkomsten worden gegenereerd die voor de instandhouding van het gebouwd erfgoed noodzakelijk zijn. Een wijziging in het bestemmingsplan in combinatie met restauratie is geen herbestemming.
Helpt eigenaren van gebouwd erfgoed om een restauratiebedrijf in de buurt te vinden dat is gecertificeerd in de kwaliteit restauratie. Via de website Kwaliteitsregeling Monumenten K+K (www.kennisenkunde.info) kan iedereen het register raadplegen.
Onrendabele exploitatie. Een herbestemming moet bijdragen aan behoud van gebouwd erfgoed. Dat betekent dat een economische drager wordt ontwikkeld die zorgdraagt voor voldoende inkomsten om de jaarlijkse lasten van instandhouding te kunnen bekostigen. Om dit zichtbaar te maken, is een ondernemingsplan of exploitatieplan nodig dat ten minste de eerste vier jaar na de realisatie van de herbestemming de jaarlijkse lasten en inkomsten raamt. Blijkt op grond van het ondernemingsplan dat de eerste vier jaar onvoldoende resultaat wordt verwacht om de jaarlijkse lasten te dekken, dan is de herbestemming onrendabel en wordt geen lening verstrekt.
Artikel 10 Hooge van de lening
Het Rijk en de provincies hebben afgesproken (bestuursafspraak) dat de provincies de kwaliteit in de uitvoering van restauraties moeten waarborgen. Dit wordt niet via uitvoeringsrichtlijnen (URL’s) gevraagd, maar via het inschakelen van gecertificeerde bedrijven. Om de inzet van deze gekwalificeerde bedrijven te stimuleren, stellen Gedeputeerde Staten een verhoogd leningspercentage beschikbaar.
Artikel 11 Verplichtingen van de subsidieontvanger
Praktijkopleidingsplaats. Voor het plaatsen van leerlingen kan het uitvoerende bedrijf of de architect contact opnemen met het ROP-Noord-Nederland:
Alle in het Register Kennis & Kunde opgenomen bedrijven zijn erkend leerbedrijf.
Artikel 13 Subsidievaststelling en prestatieverantwoording
Een model-financieel overzicht wordt als bijlage meegezonden met de verlening van een laagrentende lening bij het Restauratiefonds.
Artikel 15 Tussentijdse vervreemding
In geval van een voorgenomen eigendomsoverdracht wordt 'afgerekend' met de eigenaar of de zakelijk gerechtigde. De laagrentende lening is niet overdraagbaar op de koper van het gebouwde erfgoed.
Bijlage I. Leidraad subsidiabele kosten (bijlage als bedoeld in artikel 9 van de Financieringsregeling restauratie, herbestemming en verduurzaming gebouwd erfgoed in Drenthe 2025-2028
Algemeen: technisch noodzakelijk, sober en doelmatig
De werkzaamheden moeten strekken tot instandhouding van gebouwd erfgoed. Ze moeten sober, doelmatig en technisch noodzakelijk zijn en gericht op maximaal behoud van monumentale waarden. Sober en doelmatig houdt in dit verband in dat de werkzaamheden gericht moeten zijn op maximaal behoud van monumentale waarden, dat ze op een vakkundige wijze worden uitgevoerd en dat met de werkzaamheden verval en vervolgschade worden voorkomen. Behoud gaat hierbij vóór herstel, herstel vóór vervanging en vervanging vóór reconstructie. Het reconstrueren van monumenten is in beginsel niet subsidiabel. Bij (materiaal)technisch noodzakelijk gebleken vervanging dienen de nieuwe onderdelen in materiaal, vorm, detaillering, uitvoering, afwerking én kwaliteit zoveel mogelijk overeen te komen met de afkomende, te vervangen onderdelen. Van geval tot geval zal een gedegen afweging moeten plaatsvinden of onderdelen of elementen gereconstrueerd mogen en kunnen worden en zo ja op welke manier.
Het is uiteindelijk ter beoordeling van Gedeputeerde Staten of aan voornoemde uitgangspunten wordt voldaan. Het bouwplan wordt op deze punten getoetst aan de hand van de bevindingen in het inspectierapport van de Monumentenwacht Drenthe (of van een vergelijkbare organisatie) en detailfoto’s van de gebreken enerzijds en de in het plan opgenomen werkzaamheden anderzijds. De blijkens het inspectierapport meest urgente werkzaamheden zullen normaal gesproken in het plan moeten zijn opgenomen. Is dat niet het geval en wordt subsidie gevraagd voor andere werkzaamheden, dan zal dit in de aanvraag moeten worden onderbouwd.
Behoud van monumentale waarden
Zoals gezegd komen alleen de restauratie- en verduurzamingswerkzaamheden (zie leningsbedragen in artikel 10 lid 3) die direct verband houden met de instandhouding van de monumentale waarden van gebouwd erfgoed voor een lening in aanmerking.
Uit de aard der zaak wordt de hoofdstructuur (casco) van gebouwd erfgoed daartoe gerekend, maar ook bijvoorbeeld vaste interieuronderdelen en monumentale installaties. Een en ander neemt niet weg dat werkzaamheden niet altijd noodzakelijk zijn en dus ook niet altijd zonder meer subsidiabel. Zo zal bijvoorbeeld herstel van voegwerk dat technisch gezien nog goed is, niet subsidiabel zijn. Het onderhoud van niet-monumentale verwarmingsinstallaties, elektrotechnische en andere installaties is evenmin subsidiabel.
Indien het gaat om rijksmonumenten kan een eigenaar een aanvraag doen bij het Restauratiefonds voor een Restauratiefonds hypotheek en/of Verduurzamingshypotheek.
Verbouwwerkzaamheden die leiden tot een nieuwe of nevenfunctie en noodzakelijk zijn voor restauratie of herbestemmingvan gebouwd erfgoed waardoor (dreigende) leegstand kan worden voorkomen of worden opgeheven.
Specifiek: omschrijving subsidiabele kosten
Specifieke werkzaamheden aannemer en onderaanneming
Werkzaamheden die het karakter hebben van restauratie
Werkzaamheden die het karakter hebben van (restauratie met) herbestemming (verbouw)
Alle overige kosten (aard- en nagelvast) die leiden tot het “herbestemmingsgeschikt” maken (nieuwe of nevenfunctie) van gebouwd erfgoed. Dit houdt in verbouw van gebouwd erfgoed.
Werkzaamheden zijn: het plaatsen van binnenmuren, wanden, plafonds, deuren, ramen en vloeren, inclusief het benodigde installatiewerk (leidingen).
Niet subsidiabel zijn de werkzaamheden die betrekking hebben op de binnen afwerking of inrichting, zoals:
Toelichting van Bijlage I Leidraad subsidiabele kosten
Onder te subsidiëren kosten worden verstaan die kosten die voor een laagrentende lening in aanmerking komen. De subsidiabele kosten bestaan uit diverse kostensoorten.
Om tot een goed en verantwoord plan voor restauratie (al of niet met verduurzaming) of restauratie met herbestemming en/of verduurzaming te kunnen komen, is het wenselijk eerst de bestaande toestand te inventariseren omtrent aanwezige monumentale waarden. Dit wordt ook een 0-meting genoemd.
Ondernemingsplan. Een herbestemming of nevenbestemming moet bijdragen aan behoud van gebouwd erfgoed. Dat betekent dat een economische drager wordt ontwikkeld die zorgdraagt voor voldoende inkomsten om de jaarlijkse lasten van instandhouding te kunnen bekostigen. Om dit zichtbaar te maken is een ondernemingsplan of exploitatieplan nodig dat ten minste de eerste vier jaar na de realisatie van de herbestemming de jaarlijkse lasten en inkomsten raamt.
Een archeologisch onderzoek is gericht (zie richtlijnen op www.sikb.nl) op behoud van eventuele archeologische waarden voortvloeiend uit de instandhouding van gebouwd erfgoed.
De indirecte kosten worden verdeeld in:
algemene bouwplaatskosten: hieronder wordt verstaan de kosten van de hoofdaannemer die niet direct aan een onderdeel zijn toe te wijzen en die onder meer betrekking hebben op verzorgend, uitvoerend en administratief personeel op het werk, tijdgebonden materieel, keten, loodsen en dergelijke, bouwplaats en dergelijke, verbruikskosten, bewaking, verletbestrijding, bereken- en tekenwerk en dergelijke;
Bijlage II. Lijst van verduurzamingsmaatregelen die in aanmerking komen voor een lening:
Op de Maatregelenlijst Duurzame Monumenten-Lening (te vinden op www.restauratiefonds.nl) is verder bepaald welke criteria er gelden om in aanmerking te komen voor een laagrentende lening. Deze criteria zijn ook van toepassing op de in aanmerking komende energieopwekkende of energiebesparende maatregelen voor een laagrentende lening onder onderhavige financieringsregeling.
Energieopwekking en (het inregelen van) installaties voor het realiseren van een duurzame energiehuishouding:
LET OP: Deze lijst is niet uitputtend: een maatregel die niet vermeld staat op deze maatregelenlijst, maar evenveel of juist meer bijdraagt aan energieopwekking of -besparing kan toch voor subsidie in aanmerking komen. In dat geval moet de subsidieaanvrager in een schriftelijke verklaring/toelichting aantonen dat hier sprake van is.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2024-19236.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.