Provinciaal blad van Groningen
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Groningen | Provinciaal blad 2024, 19063 | gemeenschappelijke regeling |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Groningen | Provinciaal blad 2024, 19063 | gemeenschappelijke regeling |
Gemeenschappelijke Regeling Havenschap Groningen Seaports
Het college van gedeputeerde staten van Groningen; de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Eemsdelta en Het Hogeland.
In 2013 hebben de deelnemers aan de gemeenschappelijke regeling besloten tot verzelfstandiging van het Havenschap Delfzijl/Eemshaven. Hiertoe is de onderneming van de gemeenschappelijke regeling ingebracht in de naamloze vennootschap Groningen Seaports N.V. (hierna: GSP NV);
De Gemeenschappelijke Regeling Havenschap Groningen Seaports (hierna: de GR) heeft GSP NV opgedragen (zie Dienstverleningsovereenkomst d.d. 14 juni 2013) de oorspronkelijke taken van de GR uit te voeren. GSP NV zet de voorheen door de GR geëxploiteerde onderneming voort en onderhoudt, beheert en exploiteert in dat kader - onder meer - de haven- en industrieterreinen en (haven)infrastructuur in het beheergebied van de GR. De GR blijft blooteigenaar van de in erfpacht uitgegeven terreinen in het beheergebied;
Op 1 januari 2021 is de gemeente Eemsdelta ontstaan uit de samenvoeging van de gemeenten Appingedam, Loppersum en Delfzijl. Deze laatste was voor de samenvoeging deelnemer in de GR. De Wet algemene regels herindeling (Wet Arhi) schrijft voor dat GR-en na een herindeling van gemeenten moeten worden aangepast (artikel 41 lid 4) c.q. herbevestigd. Dit gebeurt met deze wijziging van de GR;
In 2023 hebben de deelnemers in de GR besloten tot aanpassing van de structuur en de tekst van de GR met het doel de verschillende rollen en verantwoordelijkheden beter te definiëren en te actualiseren. Hiermee geven de deelnemers invulling aan aanbevelingen uit voorafgaande onderzoeken; het verduidelijken van de organisatiestructuur door rollen beter te scheiden en het vereenvoudigen van controlemechanismen. Hierdoor kunnen activiteiten in het havengebied slagvaardiger worden uitgevoerd. In lijn met de Wet dualisering geven de raden en staten kaders (het strategisch kader) mee aan de GR en controleren de raden en staten vervolgens de colleges of hieraan invulling wordt gegeven.
De gemeenschappelijke regeling Havenschap Groningen Seaports te wijzigen, zodat deze als volgt komt te luiden:
Artikel 4 Belangen, taken en bevoegdheden
Aan het bestuur van de GR zijn en worden hierbij, door de deelnemers, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft, de bevoegdheden overgedragen, die zij hebben en die ter uitvoering van haar in artikel 4.2 omschreven taken nodig zijn, in het bijzonder:
de bevoegdheid om zo nodig de naleving van wet- en regelgeving, zoals deze onder meer zijn neergelegd in de Havenverordening - en het Havenreglement Groningen Seaports te verzekeren door de toepassing van bestuursdwang c.q. het opleggen van een last onder dwangsom, een en ander op voet van de Algemene wet bestuursrecht en voorts artikel 122 Provinciewet en artikel 125 Gemeentewet, alsmede tot opleggen van heffingen of belastingen ter zake de taken en/of bevoegdheden genoemd in artikel 4.2 onder b.
Het algemeen bestuur kan met inachtneming van het gestelde in artikel 54 lid 1 onder a van de Wet en met instemming van de deelnemers, besluiten dat verandering wordt gebracht in de aan het bestuur van de GR overgedragen bevoegdheden, met dien verstande dat het algemeen bestuur niet kan besluiten tot uitbreiding van de overgedragen bevoegdheden. Van de instemming dienen de deelnemers vooraf schriftelijk blijk te geven.
Voor zover (aansluitend aan het beheergebied), direct of indirect, door GSP NV andere terreinen en/of water geëxploiteerd zullen worden als haven, industrieterrein en bijbehorende voorzieningen, stellen de deelnemers reeds thans vast dat het beheergebied alsdan zal kunnen worden uitgebreid tot die terreinen en/of water.
Artikel 11 Dagelijks bestuur. Samenstelling
Het lidmaatschap van het dagelijks bestuur eindigt als het lidmaatschap van het algemeen bestuur eindigt en/of de zittingsperiode van het college afloopt, of indien de zittingsperiode van het college tussentijds beëindigd wordt of indien het lidmaatschap van het college, waaruit het betreffende lid afkomstig is, tussentijds beëindigd wordt.
Artikel 13 Dagelijks bestuur. Stemrecht en quorum
Besluiten over de uitoefening van het stemrecht in de AVA in verband met het aantal, de aanbeveling, benoeming of voordracht door de GR van een commissaris in GSP NV kunnen, in aanvulling op het bepaalde in artikel 13.2 en in afwijking van artikel 11 lid 7, uitsluitend bij unanimiteit genomen worden, derhalve door in totaal drie (3) leden, die benoemd zijn volgens artikel 11. De bovenvermelde wijze van besluitvorming geldt eveneens voor al hetgeen ter besluitvorming van de AVA is aangaande een commissaris van GSP NV, de raad van commissarissen van GSP NV, wijziging van de statuten van GSP NV of ontbinding van GSP NV.
Besluiten over de uitoefening van het stemrecht in de AVA dat aanpassing van garant- of borgstelling of andersoortige financiële zekerheidstelling als consequentie heeft, kunnen, in aanvulling op het bepaalde in artikel 13.2 en in afwijking van artikel 11 lid 7, uitsluitend bij unanimiteit genomen worden, derhalve door in totaal drie (3) leden, die benoemd zijn volgens artikel 11.
Besluiten over de uitoefening van het stemrecht in de AVA in verband met besluitvorming over gemeentegrondgebied-specifieke onderwerpen. Die kunnen in aanvulling op het bepaalde in artikel 13.2, uitsluitend genomen worden als ten minste het lid van het dagelijks bestuur uit die betrokken gemeente, die benoemd is volgens artikel 11, met een dergelijk besluit instemt.
Indien ook het lid van het algemeen bestuur als bedoeld in het vorige lid van dit artikel afwezig, ziek of niet beschikbaar is, dan wel ten aanzien van dit lid sprake is van een tegenstrijdig belang, treedt als tweede plaatsvervangend voorzitter op het lid van het algemeen bestuur dat als bedoeld in lid 2 van artikel 14 de volgende in roulatie is.
Artikel 19 Batig saldo en verplichtingen
Indien en voor zover de GR niet in staat is om haar (opeisbare) verplichtingen (waaronder begrepen verplichtingen strekkende de gehele of gedeeltelijke aflossing van hoofdsommen, betaling van rente en/of kosten en/of afwikkeling van posities) jegens de bancaire financiers van de GR, waaronder begrepen wederpartijen in het kader van derivatentransacties, tijdig en adequaat na te komen, zijn de gemeenten en de provincie onvoorwaardelijk en onherroepelijk verplicht in de GR, in een verdeling zoals uitgezet in de leden 1 en 2 van dit artikel, binnen tien (10) kalenderdagen na een daartoe strekkend verzoek, afkomstig van de GR, van voldoende gelden te voorzien om de GR in staat te stellen aan vorenbedoelde verplichtingen te voldoen.
Artikel 25 Wijziging en opheffing
Onverminderd het gestelde in artikel 20 kan een besluit tot opheffing niet inhouden een verplichting tot bijdrage van de deelnemers in een negatief liquidatiesaldo, behoudens voorafgaande goedkeuring van ieder van de deelnemers. Indien besloten wordt tot een verplichting tot een bijdrage in een negatief liquidatiesaldo is artikel 25 lid 4 overeenkomstig van toepassing op de verdeling.
Artikel 28 Doorwerking en strijdigheid
De in verband met de regeling geldende verordeningen, reglementen en besluiten, die van kracht zijn op het tijdstip van (hernieuwde) inwerkingtreding van de regeling, blijven na genoemd tijdstip van kracht, voor zover die niet uitdrukkelijk mochten zijn of worden ingetrokken of de grondslag voor de toepassing daarvan door de wijziging van de regeling is komen te vervallen.
Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeenten Eemsdelta 24 september 2024 en Het Hogeland 24 september 2024, de raden van de gemeenten Eemsdelta 23 oktober 2024 en Het Hogeland 23 oktober 2024, gedeputeerde staten en provinciale staten van de provincie Groningen 17 september 2024 respectievelijk 13 november 2024.
Wijziging GR van gemengde regeling naar college-regeling
Er zijn twee manieren om van een gemengde regeling een collegeregeling te maken. De eerste manier is het opheffen van de bestaande (gemengde) regeling en het opzetten van een nieuwe-collegeregeling. De tweede manier is het wijzigen (aanpassen) van de GR-regeling; dit vindt plaats op grond van artikel 35 van de bestaande GR-regeling. Er is geen sprake van uittreding van deelnemers (zoals omschreven in artikel 34 van de bestaande GR-regeling), maar uittreding van vertegenwoordigende organen (Raden en Staten). In dit geval wordt de GR gewijzigd.
Op grond van het genoemde artikel 35 van de GR-regeling dienen de deelnemers het eens te zijn met de wijziging van de GR. In de Wgr wordt (artikel 51, lid 3) voorgeschreven dat aan de raden en staten verplicht een zienswijze wordt gevraagd. Dat is bij het aangaan van een nieuwe (college) gemeenschappelijke regeling het geval, alsook bij een wijziging.
De Gemeenschappelijke Regeling Havenschap Groningen Seaports (GR) is een gemeenschappelijke regeling die getroffen wordt op grond van artikel 51, lid 1 van de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr). Deelnemers aan de GR zijn de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Eemsdelta en Het Hogeland en gedeputeerde staten van de Provincie Groningen. Het is daarmee een zogenoemde collegeregeling. Voor deze wijziging was de GR een zogenoemde gemengde regeling met naast collegeleden ook vertegenwoordiging uit de raden en staten van de respectievelijke gemeenten en provincie.
Omdat het een GR betreft tussen gemeentebesturen en het provinciebestuur is hoofdstuk IV van de Wgr van toepassing op de samenwerking. Dat betekent onder meer dat voor veel zaken in beginsel niet de Gemeentewet, maar de Provinciewet van overeenkomstige toepassing is (zie artikel 52 lid Wgr). Om die reden wordt op verschillende plekken in de GR verwezen naar de Provinciewet en is de provincie Groningen het formele orgaan dat de GR wijzigt en publiceert.
Bij de GR is een openbaar lichaam ingesteld, overeenkomstig artikel 52 lid 1 en artikel 8 lid 1 Wgr. Dit openbaar lichaam bezit rechtspersoonlijkheid (artikel 52 lid 1 jo. artikel 8 lid Wgr jo. artikel 2:1 lid 2 BW). De GR moet bepalen waar het openbaar lichaam wordt gevestigd (artikel 52 lid 1 jo. artikel 10 lid 3 Wgr), omdat dit onder meer bepaalt welke rechtbank bevoegd is te beslissen in geval van beroep. Er is gekozen voor Delfzijl. Dit is onveranderd.
§ 2 BELANGEN, TAKEN EN BEVOEGDHEDEN
Een gemeenschappelijke regeling wordt altijd getroffen ter behartiging van één of meer belangen van de deelnemers (vgl. artikel 51 lid 1 Wgr). Deze belangen moeten in de GR worden opgenomen (artikel 52 lid 1 jo. artikel 10 lid 1 Wgr). Artikel 4 voorziet in deze verplichting. Naast de reeds in de vorige versie van de GR opgenomen belangen is in artikel 4, lid 1, sub c, het houden van het juridische eigendom van de gronden in het beheergebied van GSP NV opgenomen als ‘belang’. Het inhoudelijke (economische belang) is opgenomen in het artikel 4, lid 1, sub b en aangevuld met het bevorderen van brede welvaart. Dit wordt nader ingevuld en uitgewerkt in het strategisch kader dat gezamenlijk door raden en staten van de deelnemers wordt vastgesteld.
De uitoefening van publieke taken (cf. artikel 4 lid 3) blijft bij de GR. Hoewel de provincie Groningen geen specifieke bevoegdheden overdraagt, is diens betrokkenheid bij de publieke taken van belang en uitlegbaar. Havenveiligheid in de breedste zin van het woord is een regionale aangelegenheid met een groot bovenregionaal publiek belang (openbare orde en veiligheid) en reikt verder dan de twee gemeenten alleen. Consequentie van het omzetten van de GR gemengde regeling naar een GR collegeregeling is dat het maken en vaststellen van de havenverordening (op grond van artikel 147 Gemeentewet) toe valt aan de twee afzonderlijke gemeenteraden.
Op grond van artikel 4, lid 3 onder b van de regeling kan de GR wel andere verordeningen dan de havenverordening maken, mits de bevoegdheid daartoe (zoals bij verordeningen waar bij overtreding straffe wordt gesteld) niet elders ligt. Een voorbeeld van een verordening die het bestuur van de GR kan maken is de archiefverordening GR GSP.
Ten slotte is in artikel 4, lid 3 onder c aangegeven dat de GR GSP wel de uitvoering en naleving van o.a. de havenverordening oppakt.
In artikel 5 wordt aangegeven dat de GR naast haar deelneming in GSP NV ook andere middelen kan inzetten om de belangen zoals genoemd in artikel 4 lid 1 te bereiken. Doorwerkend geldt dit ook voor de deelnemers in de GR.
Artikel 6 ten slotte geeft een definiëring van het beheergebied waarvoor de GR (met taken en bevoegdheden) geldt. Deze afbakening is geactualiseerd (zie bijlage bij de regeling). Het algemeen bestuur kan ook toekomstige terreinen en/of water toewijzen zonder de GR te wijzigen (artikel 6, lid 2).
Het algemeen bestuur staat aan het hoofd van het openbaar lichaam (artikel 12 Wgr). Dat betekent dat het algemeen bestuur eindverantwoordelijk is voor alles wat binnen het openbaar lichaam gebeurt en daarover verantwoording aflegt aan de deelnemers. Het algemeen bestuur is zodoende een vertegenwoordigend orgaan, waarbinnen de deelnemers vertegenwoordigd zijn. De leden van het algemeen bestuur moeten bij een collegeregeling (zie algemene toelichting bij de Wgr) worden aangewezen door en uit de colleges van burgemeester en wethouder respectievelijk gedeputeerde staten (artikel 52 lid 1, jo, artikel 13 lid 6 Wgr). Er zitten dus niet langer raads- of statenleden in de het algemeen bestuur van de GR. Daar staat tegenover dat de raden en staten van de deelnemers gezamenlijk een strategisch kader opstellen om zo richting en koers te geven aan GR GSP NV. In het AB van GR GSP nemen zes bestuurders zitting (2 per overheid): Drie portefeuillehouders financiën (ter invulling van de eigenaarsrol) en drie inhoudelijke portefeuillehouders (ter invulling van de inhoudelijke kaderstellende rol). Voordracht gebeurt door de colleges. Deze kunnen vanwege moverende redenen afwijken van de doorvertaling van de rollen in de afvaardiging. De verplichting hiertoe is dan ook niet neergelegd in de GR-tekst.
Het dagelijks bestuur is een collegiaal bestuursorgaan. Hiermee is het bestuursorgaan als geheel verantwoordelijk voor het door het dagelijks bestuur gevoerde bestuur. In beginsel legt het dagelijks bestuur en zijn leden verantwoording af aan het algemeen bestuur. De Wgr schrijft voor (artikel 52 lid 1, jo. artikel 12 lid 1 Wgr) dat er een algemeen bestuur is en een dagelijks bestuur en dat het algemeen bestuur bevoegdheden kan overdragen aan het dagelijks bestuur. Het algemeen bestuur delegeert alle taken en bevoegdheden aan het dagelijks bestuur, behalve de in de artikel 9, lid 2 van deze regeling genoemde (wettelijke) uitzonderingen. Dit is inclusief de bevoegdheden behorend bij het aandeelhouderschap van GSP NV. Er is immers sprake van collegiaal bestuur binnen de colleges. Het algemeen bestuur zal daarom niet afwijkend stemmen dan het dagelijks bestuur. Over de aan het dagelijks bestuur gedelegeerde taken en bevoegdheden kan het dagelijks bestuur bij meerderheid van stemmen besluiten conform de in het artikel 13 genoemde stemverhouding.
In het DB van GR GSP nemen drie bestuurders zitting (1 per overheid); in beginsel zijn dit drie inhoudelijke portefeuillehouders (ter invulling van de inhoudelijke kaderstellende rol). Voordracht gebeurt door de colleges. Deze kunnen vanwege moverende redenen afwijken van de doorvertaling van de rollen in de afvaardiging. De verplichting hiertoe is dan ook niet neergelegd in de GR-tekst.
Een openbaar lichaam heeft verplicht een voorzitter (artikel 52 lid 1, jo. artikel 12 lid 1 Wgr). Deze voorzitter is zelfstandig een bestuursorgaan, maar is tevens lid van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur. De voorzitter wordt op grond door en uit het algemeen bestuur aangewezen. Het lidmaatschap van het dagelijks bestuur volgt uit artikel 14 lid Wgr. In dit geval is de in de regeling opgenomen dat het voorzitterschap elke drie jaar rouleert. Er is tevens een plaatsvervangend voorzitter. In beginsel wisselt het voorzitterschap elke drie jaar. In onderling overleg kan het AB besluiten de volgorde of de duur van het voorzitterschap aan te passen, om zo – bijvoorbeeld – in lijn te brengen met de provinciale en gemeentelijke verkiezingsritmes. Bijzonderheid (maar niet nieuw) in deze GR is dat de voorzitter namens de GR het stemrecht uitoefent in de Algemene Vergadering van Aandeelhouders (AVA) van GSP NV.
De GR kent ook een aantal bepalingen over het stemrecht in de artikelen 10 en 13. Hier is een aantal zaken in gewijzigd. Beide gemeenten krijgen in gelijke verhouding zeggenschap. Dit doet recht aan het inwonertal, het gelijke belang van beide havens en de onderlinge financiële verhouding. Gelet op de financiële verhouding van 60-20-20 behoudt de provincie Groningen 50% stemrecht. Vanuit de gelijkwaardigheid van de samenwerking en beeldvorming over de zeggenschap heeft geen van de deelnemers absolute (50+1) zeggenschap. Er zal altijd gestreefd worden naar unanimiteit en daarmee consensus, al bepalen artikelen 10 en 13 dat een absolute meerderheid voldoende is. Voor zaken aangaande toetreding, wijziging en ontbinding van de GR, alsook aangaande benoeming van leden voor de Raad van Commissarissen GSP NV geldt unanimiteit van stemmen. Op voorspraak van de gemeenten is een aantal extra uitzonderingen opgenomen. Dezelfde mate van unanimiteit als hierboven geldt voor besluitvorming over aanpassing van garantstelling of andersoortige financiële zekerheidstelling van de GR jegens GSP NV. Ook is toegevoegd dat een gemeente dient in te stemmen met besluitvorming over gemeentegrondgebied specifieke onderwerpen. Deze bepalingen maken dat in de GR-tekst geen escalatiemogelijkheid wordt beschreven. Er geldt een reguliere escalatie via de burgemeesters en commissaris van de koning mocht besluitvorming niet mogelijk blijken.
§ 4 (EXTERNE) INFORMATIE- en VERANTWOORDINGSPLICHTEN
Het algemeen bestuur geeft aan de raden en staten van de betrokken partijen gevraagd en ongevraagd alle relevante inlichtingen op grond van artikel 17 Wgr. Onder Wet Open Overheid (WOO) geldt een actieve (en passieve) openbaarmakingsplicht voor bestuursorganen (de GR). Hieronder wordt kort ingegaan op de passieve en actieve informatieplicht.
De passieve informatieplicht wordt geregeld in artikel 16. Een lid van het algemeen bestuur beantwoordt schriftelijke ingediende vragen. Dit in overeenstemming met de afspraken (over de wijze waarop en termijnen) zoals die binnen de respectievelijke gemeente of provincie gelden.
De colleges maken met de respectievelijke raden of staten afspraken over welke informatie de raden of staten actief willen ontvangen, op welke wijze dit gebeurt en met welke frequentie men dit bespreekt. Deze actieve informatieplicht wordt in ieder geval ingevuld met de binnen de P&C – cyclus gebruikelijke rapportages van de GR. Op de ontwerpbegroting van de GR wordt aan raden en staten een zienswijze gevraagd. Ook wordt aangegeven door de colleges hoe met de zienswijze wordt omgegaan. Dit in lijn met artikel 35 Wgr.
Bedrijfs- en/of concurrentiegevoelige informatie
De vergaderingen van het algemeen bestuur zijn openbaar. De vergaderingen van het DB zijn niet openbaar, wel worden de genomen besluiten gepubliceerd.
GSP NV informeert de AVA en legt reeds genomen directiebesluiten met stukken - voor zover dit uit de wet of statuten voortvloeit - ter besluitvorming voor aan de AVA. Die informatie kan bedrijfs- of concurrentiegevoelige informatie zijn die nodig is voor duiding van de voor bekrachtiging voorlegde besluiten. Het dagelijks bestuur krijgt met in achtneming van artikel 52, lid 1 jo. artikelen 22 en 23 jo. artikel 5.1 WOO, altijd de volledige informatie. Ook (indirect) vanuit GSP NV. De actieve en passieve informatieplicht van het algemeen bestuur naar de raden en staten behelst ook rapportages van GSP NV maar niet de daartoe aangemerkte bedrijfs- of concurrentiegevoelige informatie. Dit in overeenstemming van het bepaalde in de uitzonderingsbepalingen van artikel 5.1 lid 1 onder c en artikel 5.1 lid 2 onder b en f van de WOO. Het dagelijks bestuur bepaalt, binnen de kaders als gesteld door het algemeen bestuur, en op voordracht van GSP NV welke informatie kan worden gedeeld.
De bepalingen in deze sectie zijn grotendeels ongewijzigd. De verhouding tussen de twee gemeenten is niet langer afhankelijk van het aantal inwoners maar vastgezet op 50-50.
In artikel 20 is opgenomen dat de begroting van de GR voor een zienswijze wordt voorgelegd aan de raden en staten. Deze situatie is onveranderd met dien verstande dat de zienswijzeperiode bij de laatste wijziging van de Wgr is verlengd van 8 naar 12 weken. Ook dient te worden aangegeven hoe met ingebrachte zienswijzen is omgegaan.
Op grond van de archiefwet moet de GR bepalingen bevatten omtrent het archief. Het archief van de GR, met als bewaarplaats GSP NV te Delfzijl ziet dus in elk geval op de eigen bevoegdheden van de GR. De bepalingen zijn ongewijzigd.
§ 7 TOETREDING, UITTREDING, WIJZIGING EN OPHEFFING
De Wgr schrijft in artikel 9 (van toepassing via artikel 52, lid 1 Wgr) voor dat er bepalingen worden opgenomen voor situaties dat partijen willen toetreden, een deelnemer wil uittreden en voor de situatie dat de GR wordt gewijzigd of opgeheven. In deze sectie is een enkele bepaling tekstueel aangepast in verband met de wijziging van gemengde regeling naar collegeregeling. Anders dan artikel 9 Wgr voorschrijft zijn de uittredingsbepalingen niet expliciet in deze regeling opgenomen. Dit heeft te maken met het type GR en de onderliggende activa en passiva. Anders dan de meeste GR-en heeft deze GR specifieke activa en passiva, zoals de aandelen in GSP NV, de in de GR ingebrachte gronden en de borgstelling. Dit maakt het vooraf bepalen van de uittredingsvoorwaarden lastig. Aangaande uittreding zal een onafhankelijke partij zich buigen over de waardebepaling van de activa en passiva van de GR. Het algemeen bestuur zal – op basis hiervan – de financiële consequenties van uittreding en de afwikkeling daarvan in kaart brengen. Hieronder zijn inbegrepen eventuele frictie- en en disintegratiekosten. Verhoudingen zoals opgenomen in artikel 19 van deze regeling zijn bij toerekeningen het uitgangspunt. Het achterliggende uitgangspunt van artikel 9 Wgr is dat de uittredende partij geen onnodige of buitensporige kosten wordt toegerekend. Dit dient in acht te worden genomen.
§ 8 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Op grond van artikel 52, lid 1 jo. artikel 11a is een nieuw artikel 29 toegevoegd waarin aangegeven is dat wanneer het strategisch kader GSP wordt geëvalueerd ook de (werking van de) GR als zodanig wordt bezien. Het strategisch kader is (op basis van relevante beleidsprogramma’s ultimo 2023) opgesteld voor de lange termijn en zal ten minste elke vier jaar te worden geëvalueerd en bijgesteld. Zo ook de GR.
Ook is, op grond van artikel 52, lid 1 jo. artikel 10 lid 7, een nieuw artikel 30 toegevoegd. In dit artikel is aangegeven dat de regeling niet voorziet in burgerparticipatie. Burgerparticipatie vindt plaats bij de reguliere voorbereiding van toepasselijk beleid. Dit beleid van de deelnemers landt via het strategisch kader bij de GR. Inzage en inspraak voor burgers vindt bovendien onder meer plaats bij besluiten over omgevingsplannen. Tenslotte kunnen ingezetenen en belanghebbenden in voorkomend geval via de normale procedure bij Raden en Staten respectievelijk de colleges inspreken omtrent besluiten (van de GR).
In de Wgr (artikel 10, lid 5) wordt de mogelijkheid geboden om naast het besluit tot het vaststellen of wijzigen van de begroting van de GR ook andere door de GR te nemen besluiten aan de raden en staten voor te leggen ter zienswijze. Voor de begroting is dit verplicht op grond van artikel 35 van de Wgr. Deze verplichting is opgenomen in artikel 20. In het nieuwe artikel 31 is aangegeven dat er geen overige zienswijzen worden gevraagd aan raden staten. Dit heeft te maken met het doel en de taken van deze GR; waarbij de GR geen eigen onderneming voert maar houder is van de aandelen GSP NV, borgsteller en blooteigenaar van de (ingebrachte) gronden.
Voor bijvoorbeeld het besluit tot oprichting van een nieuwe deelneming is een aparte zienswijze procedure niet nodig, aangezien de GR zelf zal moeten gewijzigd. Daarvoor geldt een verplichte zienswijze procedure. Ook aangaande een aanpassing van bijvoorbeeld borgstelling aan GSP NV is geen aparte zienswijze procedure nodig. Bij een verandering van het risicoprofiel bij de deelnemers dienen de colleges dit door te geven en te bespreken met raden en staten. Daarnaast is een eventuele aanpassing van de borgstelling ook verwerkt in de begroting van GR GSP. Onder meer aangaande de gronden is aan de GR een strategisch kader meegegeven vanuit de raden en staten dat verder is uitgewerkt in de aandeelhouderstrategie tussen de GR en GSP NV.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2024-19063.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.