Regeling van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant van 26 november 2024 tot wijziging van de Subsidieregeling buurtfonds Noord-Brabant in verband met het opnieuw vaststellen van paragraaf 1 en het doorvoeren van enkele technische wijzigingen in de paragrafen 2 en 3 (Veertiende wijziging Subsidieregeling buurtfonds Noord-Brabant)

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

 

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

 

Overwegende dat het wenselijk is de Subsidieregeling buurtfonds Noord-Brabant te wijzigen in verband met het opnieuw vaststellen van de paragraaf buurtcultuur, alsmede het doorvoeren van enkele technische wijzigingen in de paragrafen 2 en 3;

 

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

Artikel I Wijziging Subsidieregeling buurtfonds Noord-Brabant

De subsidieregeling buurtfonds Noord-Brabant wordt als volgt gewijzigd:

 

A.

Paragraaf 1 komt te luiden:

 

§ 1 Buurtcultuur

 

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

buurt: buurtschap, dorp, wijk of gemeenschap;

cultureel ondernemer: eenmanszaak, maatschap of vennootschap onder firma die actief is in de culturele sector en is ingeschreven in het handelsregister.

professionele maker: natuurlijk persoon die maker is van kunst en cultuur en zich professioneel manifesteert, blijkend uit zijn curriculum vitae en een portfolio.

projectbuurt: buurt waarop het project waarvoor subsidie wordt aangevraagd zich richt.

 

Artikel 1.2 Doelgroep

Subsidie op grond van deze paragraaf kan worden aangevraagd door:

  • a.

    cultureel ondernemers;

  • b.

    rechtspersonen met een culturele of maatschappelijke doelstelling.

Artikel 1.3 Subsidievorm

Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze paragraaf projectsubsidies in de vorm van een geldbedrag.

 

Artikel 1.4 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor projecten die op een buurt zijn gericht en de sociale cohesie in die buurt versterken door middel van een creatieve impuls op een of meerdere van de aandachtsgebieden ontmoeting en verbinding, veranderkracht, verbeteren woonomgeving of cultuur voor iedereen.

 

Artikel 1.5 Weigeringsgronden

Subsidie wordt geweigerd indien:

  • a.

    de uitvoering van het project is gestart voor het indienen van de volledige subsidieaanvraag;

  • b.

    de aanvrager exploitatiesubsidie ontvangt;

  • c.

    voor het project reeds subsidie is verstrekt op grond van een andere provinciale regeling;

  • d.

    het reguliere activiteiten betreft;

Artikel 1.6 Subsidievereisten

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 1.4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    het project wordt uitgevoerd in de provincie Noord-Brabant;

  • b.

    het project is op een buurt gericht;

  • c.

    het project betreft een creatieve impuls, gericht op de versterking van de sociale cohesie in de projectbuurt op een of meerdere van de volgende aandachtsgebieden:

    • 1°.

      ontmoeting en verbinding;

    • 2°.

      veranderkracht;

    • 3°.

      verbeteren woonomgeving; of

    • 4°.

      cultuur voor iedereen.

  • d.

    het project heeft voldoende artistieke kwaliteit, blijkende uit:

    • 1°.

      betrokkenheid van een professionele maker of een cultureel ondernemer;

    • 2°.

      een uitgewerkte artistieke visie waaruit blijkt waarom en hoe de activiteiten bijdragen aan de beoogde creatieve impuls op de onder c bedoelde aandachtsgebieden;

    • 3°.

      bewoners, bedrijven, instellingen en overige actoren in de projectbuurt zijn actief bij het project betrokken.

  • e.

    aan het project ligt een projectplan en een realistische en sluitende projectbegroting ten grondslag.

Artikel 1.7 Subsidiabele kosten

Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen alle kosten van het project voor subsidie in aanmerking.

 

Artikel 1.8 Niet subsidiabele kosten

In afwijking van artikel 7 komen de volgende kosten niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    kosten in verband met de koop van fysieke middelen die niet zijn gemaakt voor eenmalig gebruik;

  • b.

    interne kosten van de aanvrager;

Artikel 1.9 Aanvraagtijdvakken

Subsidieaanvragen worden ingediend van;

  • a.

    7 januari 2025 tot en met 3 november 2025;

  • b.

    7 januari 2026 tot en met 2 november 2026;

  • c.

    7 januari 2027 tot en met 1 november 2027.

Artikel 1.10 Subsidieplafonds

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 1.4 vast op € 900.000, waarvan:

  • a.

    € 300.000 voor de periode, genoemd in artikel 1.9, onder a;

  • b.

    € 300.000 voor de periode, genoemd in artikel 1.9, onder b;

  • c.

    € 300.000 voor de periode, genoemd in artikel 1.9, onder c.

Artikel 1.11 Subsidiehoogte

De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 1.4, bedraagt 50% van de begrote subsidiabele kosten tot een maximum van € 10.000.

 

Artikel 1.12 Verdelingswijze

  • 1.

    Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 2.

    Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.

  • 3.

    Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting, in aanwezigheid van een notaris en ten minste twee onafhankelijke waarnemers.

  • 4.

    De trekking wordt schriftelijk vastgelegd door de notaris, waarbij de aanvragen van hoog naar laag worden gerangschikt in volgorde van trekking.

  • 5.

    De subsidie wordt verdeeld over opeenvolgende aanvragen in de rangschikking die volledig gehonoreerd kunnen worden.

Artikel 1.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger

De subsidieontvanger:

  • a.

    maakt bevindingen en resultaten van het project toegankelijk voor derden;

  • b.

    draagt op verzoek van Gedeputeerde Staten bij aan communciatie over buurtcultuurprojecten.

Artikel 1.14 Verantwoording

De subsidieontvanger toont desgevraagd aan dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van foto- of videomateriaal van de activiteit.

 

Artikel 1.15 Bevoorschotting en betaling

  • 1.

    Gedeputeerde Staten verstrekken een voorschot van 100% van het verleende subsidiebedrag.

  • 2.

    Het voorschot, bedoeld in het eerste lid, wordt in één keer betaald.

Artikel 1.16 Subsidievaststelling

De subsidie wordt op grond van artikel 20, eerste lid, onder b, van de Asv ambtshalve vastgesteld.

 

Artikel 1.17 Evaluatie

Gedeputeerde Staten zenden in 2025 en vervolgens telkens na twee jaar aan Provinciale Staten een verslag over de effecten en de doeltreffendheid van deze paragraaf in de praktijk.

 

B.

In artikel 2.4 wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • "d.

    het aanleggen of toevoegen van groen dat de biodiversiteit bevordert.”

C.

Aan artikel 2.5 wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • "f.

    voor het project reeds subsidie is verleend door Waterschap de Dommel, Waterschap Aa en Maas of Waterschap Brabantse Delta.”

D.

In artikel 2.6, onder i, wordt na “klimaatbestendigheid,” ingevoegd “biodiversiteit,”.

 

E.

Artikel 2.7, tweede lid komt te luiden:

Voor de berekening van subsidiabele uurtarieven van arbeids- en personeelsuren van de subsidieaanvrager past de subsidieaanvrager de berekeningswijze, bedoeld in artikel 1.4, eerste lid, onder c, van de Regeling algemene subsidienormen Noord-Brabant toe. Het forfaitaire vastgesteld uurtarief bedraagt € 50.

 

F.

Artikel 2.11 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het eerste lid, wordt na “bedoeld in artikel 2.4, onder a” ingevoegd “en d”.

  • 2.

    Het tweede lid, komt te luiden:

    • 2.

      De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 2.4, onder b, bedraagt € 35 per m2 aangelegd groen dak, tot een maximum van € 10.000.

G.

Aan artikel 3.5 wordt een onderdeel toegevoegd: ”d. voor het schoolplein reeds subsidie is verleend op grond van paragraaf 2 van deze regeling.”

 

H..

Artikel 3.6 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Onderdeel c komt te luiden:

    • c.

      het project is gericht op:

      • 1°.

        het ontwerpen van een gezond, klimaatbestendig en groen schoolplein of een deel van het schoolplein;

      • 2°.

        het inrichten van een gezond, klimaatbestendig en groen schoolplein of een deel van het schoolplein; en

      • 3°.

        het verbinden van een gezond, klimaatbestendig en groen schoolplein aan het onderwijsaanbod van de school of het bevorderen van het fysieke en mentale welzijn van de leerlingen.;

  • 2.

    Onderdeel d komt te luiden:

    • d.

      het ontwerp, bedoeld in onderdeel c, onder 1°, is in samenspraak met leerlingen en leerkrachten tot stand gekomen.

  • 3.

    In onderdeel e wordt na “materialen” toegevoegd “of draagt bij aan de verblijfskwaliteit op het schoolplein”.

  • 4.

    In onderdeel h wordt na “voedselkeuzes” toegevoegd “of een gezonde levensstijl”.

 

I.

Artikel 3.9 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In de onderdelen b en c wordt “mei” vervangen door “april”.

    [Dit onderdeel bevat een kennelijke verschrijving. Daar waar 'onderdelen b en c' staat moet gelezen worden: 'onderdelen c en d'.]

  • 2.

    In onderdeel d, wordt “4 mei” vervangen door “1 april”.

    [Dit onderdeel bevat een kennelijke verschrijving. Daar waar 'onderdeel d' staat moet gelezen worden: 'onderdeel e'.]

Artikel II Overgangsrecht

Op subsidieaanvragen als bedoeld in de paragrafen 1, 2 en 3 van de Subsidieregeling buurtfonds Noord-Brabant, die zijn ingediend voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling en waarop nog niet onherroepelijk is beslist, blijven de paragrafen 1, 2 en 3 van de Subsidieregeling, zoals die luidden de dag voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling, van toepassing.

Artikel III Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

’s-Hertogenbosch, 26 november 2024

Gedeputeerde Staten voornoemd,

de voorzitter,

mr. I.R. Adema

de secretaris,

drs. G.H.E. Derks MPA

Toelichting behorende bij de Veertiende wijziging Subsidieregeling buurtfonds Noord-Brabant  

I. Algemeen

Met deze wijzigingsregeling is de paragraaf buurtcultuur opnieuw vastgesteld. In de nieuwe paragraaf zijn de ervaringen van voorgaande jaren verwerkt. Door een scherpere formulering van eisen wordt een verhoging van de kwaliteit van de subsidieaanvragen beoogd. Daarnaast wordt in de bijgestelde eisen meer nadruk gelegd op de creatieve impuls als instrument om de subsidiedoelen te verwezenlijken. In de paragrafen 2 en 3 tenslotte zijn een aantal meer technische wijzigingen verwerkt.

 

II. Artikelsgewijs

 

Artikel I (Wijziging Subsidieregeling buurtfonds Noord-Brabant)

 

Onder A

Artikel 1.1 onder e (Begripsbepalingen)

Het begrip projectbuurt is nieuw opgenomen in paragraaf 1. Dit begrip is verwerkt in artikel 6, onder c.

 

Artikel 1.4 (Subsidiabele activiteiten)

Met de wijziging van artikel 1.4 is vastgelegd dat projecten op een buurt moeten zijn gericht. Verder is de nadruk gelegd op de creatieve impuls als het instrument om het doel te bereiken. Te denken valt bijvoorbeeld aan creatieve uitingen zoals een toneel- of theatervoorstelling of een muzikaal optreden.De projecten moeten gericht zijn op een of meerdere van de aandachtsgebieden zoals die nu in artikel 1.4 zijn benoemd.

 

Artikel 1.5 (Weigeringsgronden)

De beschikbare subsidiegelden zijn bestemd voor projecten. Het is niet de bedoeling dat voor reguliere activiteiten subsidie op grond van deze paragraaf wordt aangevraagd. Daarom zijn reguliere activiteiten als weigeringsgrond aan dit artikel toegevoegd. Ook indien voor het project reeds subsidie is verstrekt op grond van een provinciale regeling wordt subsidie op grond van deze paragraaf geweigerd.

 

Artikel 1.6 (Subsidievereisten)

Dit artikel is ingrijpend gewijzigd, verscherpt en ingekort, hetgeen nauw samenhangt met de vereenvoudiging van de subsidiabele activiteiten in artikel 1.4. In dit gewijzigde artikel 1.6 zijn de ervaringen met eerdere

subsidieaanvragen in voorgaande jaren verwerkt. Zoals aangegeven onder 1.4 is de nadruk gelegd op de creatieve impuls als het instrument om het doel te bereiken. Te denken valt bijvoorbeeld aan creatieve uitingen zoals een toneel- of theatervoorstelling of een muzikaal optreden. Verder zijn aandachtsgebieden vastgesteld. De projecten moeten gericht zijn op een of meerdere van deze aandachtsgebieden.

 

Daarnaast is als eis opgenomen dat het project voldoende artistieke kwaliteit heeft. In het onderdeel d is deze eis verder uitgewerkt waarbij betrokkenheid en een uitgewerkte artistieke visie een centrale rol spelen.

 

Artikel 1.8 (Niet subsidiabele kosten)

Het is niet duurzaam en kosteneffectief om fysieke middelen aan te schaffen voor een eenmalig project, uiteraard tenzij deze middelen bedoeld zijn voor eenmalig gebruik. Indien het voor de uitvoering van een project nodig is om gebruik te maken van fysieke middelen die niet bestemd zijn voor eenmalig gebruik, is het wenselijk dat deze bijvoorbeeld worden gehuurd. Om die reden is onder onderdeel a. opgenomen dat dit type kosten niet voor subsidie in aanmerking komen. Verder komen interne kosten niet voor subsidie in aanmerking. Te denken valt aan interne arbeidsuren of de huur van het eigen gebouw.

 

Artikel 1.9 (Aanvraagtijdvakken)

Er worden drie jaarlijkse aanvraagtijdvakken ingesteld. Op deze wijze wordt een gelijkmatige spreiding van projecten beoogd en worden aanvragers in de gelegenheid gesteld om aanvragen met voldoende voorbereidingstijd in te dienen.

 

Artikel 1.10 (Subsidieplafonds)

Omdat nu drie jaarlijkse aanvraagtijdvakken zijn gemaakt zijn de beschikbare subsidiegelden over deze aanvraagtijdvakken verdeeld. De verdeling is in gelijke delen.

 

Onder B (artikel 2.4 Subsidiabele activiteiten)

Door toevoeging van de activiteit “het aanleggen of toevoegen van groen dat de biodiversiteit bevordert” wordt de reikwijdte van deze paragraaf groter.

 

Onder D (artikel 2.6 Subsidievereisten)

Omdat het bevorderen van biodiversiteit een belangrijke beleidsdoelstelling is, komen projecten die hieraan een bijdrage leveren nu ook voor subsidie in aanmerking.

 

Onder F (artikel 2.11 Subsidiehoogte)

Het subsidiebedrag voor de activiteit “het gezamenlijk aanleggen van groene daken met minimaal drie eigenaren” is nu genormeerd op een bedrag van € 35 per m2 aangelegd groen dak, tot een maximum van € 10.000.

 

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

 

de voorzitter,

mr. I.R. Adema

 

de secretaris,

drs. G.H.E. Derks MPA

Naar boven