Wijziging Beleidsregel natuur Fryslân 2024

Gedeputeerde Staten van Fryslân;

 

Overwegende dat

 

  • Gedeputeerde Staten op grond van artikel 5.1, eerste lid, onder e, en tweede lid onder g, Omgevingswet juncto artikel 4.6, eerste lid, onder e, Omgevingsbesluit, bevoegd zijn om een omgevingsvergunning voor een Natura 2000-activiteit te verlenen;

  • Overwegende dat Gedeputeerde Staten op grond van artikel 4.25 Omgevingsbesluit, bevoegd zijn advies en instemming te geven voor een omgevingsvergunning die tevens een Natura 2000-activiteit omvat en waarvoor het college van B&W bevoegd gezag is.

Besluiten de Beleidsregel natuur Fryslân 2024 als volgt te wijzigen:

ARTIKEL I  

A.

 

In artikel 4.6 wordt na lid 5 een nieuw lid ingevoegd, luidende:

 

  • 5a.

    Gedeputeerde Staten laten bij de beoordeling van een aanvraag buiten beschouwing de N-emissie van een saldogevende activiteit die wordt verricht op een voormalige veehouderijlocatie die is gesloten met gebruikmaking van een van de volgende regelingen:

    • a.

      Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties voor stikstofreductie (Lbv);

    • b.

      Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties met piekbelasting (Lbv-plus);

    • c.

      Landelijke verplaatsingsregeling veehouderijen met piekbelasting (Lvvp);

    • d.

      Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties kleinere sectoren.

B.

 

De toelichting wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    Na ‘SMP is afgegeven.’ wordt ‘Toelichting op hoofdstuk 1’ vervangen door ‘Toelichting op hoofdstuk 4’

  • 2.

    In de toelichting bij hoofdstuk 4, in de artikelsgewijze toelichting wordt na de toelichting op artikel 4.6 lid 5 de volgende tekst ingevoegd:

Lid 5a:

Anders dan in lid 5 (waarbij soms niet het gehele bedrijf heeft deelgenomen aan een regeling, maar slechts een gedeelte) gaat het bij lid 5a om de stikstofruimte die een bedrijf heeft mogen houden na beëindiging van zijn veehouderij-activiteiten voor het verrichten van bepaalde andere activiteiten. Die stikstofruimte is gekoppeld aan de andere activiteiten en daarbij mag de stikstofemissie van die andere activiteiten maximaal 15% bedragen van de oorspronkelijke stikstofemissie (zie art. 5 lid 1 sub f Lbv en Lbv-plus en art. 3.4 lid 2 sub e Lvvp).

 

Lid 5a voorziet erin dat de (resterende) stikstofruimte van deelnemers aan deze regelingen niet voor externe saldering in aanmerking komt, een voorwaarde van de Europese Commissie in het kader van de staatssteunbeoordeling en de doelstelling om met de beëindiging van veehouderijlocaties een zo groot mogelijke stikstofreductie te bewerkstelligen.

 

Lid 5a heeft betrekking op de stikstofruimte die na sluiting van een veehouderijlocatie met gebruikmaking van een van de genoemde subsidieregelingen beschikbaar blijft voor de nieuwe activiteiten op de locatie, ook als nadien binnen die stikstofruimte andere activiteiten

ARTIKEL II Inwerkingtreding

  • 1.

    Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin het wordt geplaatst.

Leeuwarden, 26 november 2024

Gedeputeerde Staten van Fryslân,

de voorzitter,

drs. A.A.M. Brok

de secretaris,

drs. ing. J.J. Algra, secretaris

Naar boven