Besluit van gedeputeerde staten van Zeeland houdende wijziging van het Algemeen subsidiebesluit Zeeland 2023

Besluit van gedeputeerde staten van Zeeland van 3 december 2024, nummer 503485, houdende wijziging van het Algemeen subsidiebesluit Zeeland 2023.

 

Gedeputeerde staten van Zeeland,

  • overwegende dat voor verstrekking van subsidies in het kader van versterking van kennis- en innovatienetwerken bijzondere bepalingen in het Algemeen subsidiebesluit Zeeland 2023 zijn opgenomen;

  • overwegende dat in deze bijzondere bepalingen naar aanleiding van een evaluatie wijzigingen worden aangebracht om knelpunten in de uitvoering op te lossen en gewenste beleidswijzigingen te implementeren;

  • gelet op artikel 7 van de Algemene subsidieverordening Zeeland 2023;

besluiten vast te stellen de navolgende wijziging van het Algemeen subsidiebesluit Zeeland 2023:

 

 

Artikel I  

Hoofdstuk 16 van het Algemeen subsidiebesluit Zeeland 2023 komt te luiden:

 

Hoofdstuk 16 Bijzondere bepalingen voor verstrekking van subsidie voor duurzame versterking van kennis- en innovatienetwerken

 

Artikel 16.1 Begripsbepalingen

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • a.

    innovatieve projecten of programma’s: projecten of programma’s gericht op de ontwikkeling van:

    • 1.

      nieuwe producten, processen of diensten;

    • 2.

      wezenlijk nieuwe toepassingen van bestaande producten, processen of diensten;

  • b.

    kennis- en innovatienetwerk: een georganiseerd triple helix netwerk gevormd door meerdere partijen binnen een economische sector met de intentie om kennis en ervaring te delen met als doel de sector te versterken en innovatie binnen de sector te stimuleren;

  • c.

    meerjaren agenda: gezamenlijke strategische meerjaren visie gericht op de komende drie kalenderjaren inclusief uitvoeringsparagraaf;

  • d.

    multiple helix netwerk: een netwerk waar minimaal tien bedrijven, minimaal twee onderwijs- en/of onderzoeksinstellingen, minimaal één overheidsinstelling en minimaal één maatschappelijke organisatie deel van uitmaken;

  • e.

    triple helix netwerk: een netwerk waar minimaal tien bedrijven, minimaal twee onderwijs- en/of onderzoeksinstellingen en minimaal één overheidsinstelling deel van uitmaken;

  • f.

    uitvoeringsparagraaf: programma bestaand uit innovatieve projecten of programma’s die door deelnemende partijen binnen het netwerk worden gedefinieerd, georganiseerd en opgevolgd en waarbij de vraag vanuit de ondernemers leidend is.

Artikel 16.2 Subsidiabele activiteit

  • 1.

    Subsidie kan worden verleend voor de duurzame versterking van het organiserend vermogen van een bestaand kennis- en innovatienetwerk:

    • a.

      dat bijdraagt aan de versterking van de Zeeuwse concurrentiekracht;

    • b.

      dat actief is binnen een van de volgende Zeeuwse economische sectoren:

      • i.

        industrie en maintenance;

      • ii.

        havens en logistiek;

      • iii.

        agrofood en seafood;

      • iv.

        water en energie;

      • v.

        vrijetijdseconomie;

      • vi.

        zorg;

    • c.

      dat van toegevoegde waarde is binnen de desbetreffende economische sector in Zeeland, in die zin dat er geen of beperkte inhoudelijke overlap is met andere netwerken;

    • d.

      dat bijdraagt aan de doelen van Campus Zeeland, zoals opgenomen in de Economische Agenda Zeeland, vastgesteld door gedeputeerde staten op 4 juni 2024;

    • e.

      dat de vraag vanuit de ondernemers als belangrijkste uitgangspunt neemt;

    • f.

      dat ten minste Zeeland breed acteert;

    • g.

      dat beschikt over een meerjaren agenda;

    • h.

      waarbij de resultaten van de activiteiten van het netwerk overwegend ten goede komen aan Zeeland;

    • i.

      dat connecties of samenwerkingen heeft met programma’s en clusters elders in of buiten Zeeland en bijdraagt aan provinciale beleidsdoelstellingen en zo mogelijk het nationale en Europese beleid in de desbetreffende sector;

    • j.

      dat niet eerder provinciale subsidie heeft ontvangen voor de duurzame versterking van het organiserend vermogen in het jaar of de jaren waar de aanvraag op ziet.

  • 2.

    Subsidie wordt verleend voor een periode van drie jaar, van 2025 tot en met 2027.

Artikel 16.3 Doelgroep

Onverminderd het bepaalde in artikel 1.2.1, eerste lid, wordt subsidie slechts verstrekt aan een kennis- en innovatienetwerk dan wel aan één van de deelnemende partijen binnen het netwerk.

 

Artikel 16.4 Subsidiabele kosten

  • 1.

    Onverminderd het bepaalde in paragraaf 1.3, zijn de subsidiabele kosten de kosten voor:

    • a.

      de ondersteuning bij het ontwikkelen en updaten van de meerjaren agenda;

    • b.

      de ondersteuning bij het ontwikkelen van het plan van aanpak;

    • c.

      de uitvoering van het plan van aanpak, waaronder:

      • i.

        het initiëren en organiseren van activiteiten en bijeenkomsten voor de leden of samenwerkingspartners van het netwerk en het onderhouden van contacten;

      • ii.

        het initiëren en organiseren van activiteiten met als doel het werven van nieuwe leden of samenwerkingspartners van het netwerk;

      • iii.

        het initiëren en organiseren van evaluatie en feedback ten aanzien van de activiteiten van het netwerk;

      • iv.

        het initiëren en organiseren van samenwerking met andere regionale, landelijke en Europese netwerken;

      • v.

        public relations en communicatie omtrent de activiteiten en vertegenwoordiging van het netwerk;

    • d.

      de accountantscontrole.

  • 2.

    Niet subsidiabel zijn de kosten:

    • a.

      voor het uitvoeren of managen van projecten die voortkomen uit de uitvoeringsparagraaf van het netwerk;

    • b.

      gemaakt vóór 1 januari 2025.

Artikel 16.5 Subsidiehoogte

De subsidie bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 180.000.

 

Artikel 16.6 Openstelling en subsidieplafond

  • 1.

    Een subsidie kan uitsluitend worden verstrekt als gedeputeerde staten de mogelijkheid tot het doen van een aanvraag voor subsidie hebben opengesteld door vaststelling van een subsidieplafond en van een openstellingsperiode voor de indiening van een aanvraag voor subsidie.

  • 2.

    Het subsidieplafond wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de aanvragen.

  • 3.

    Indien een aanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de aanvraag volledig is als datum van binnenkomst.

  • 4.

    Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige aanvragen plaats door middel van loting.

  • 5.

    Subsidieaanvragen die op de uiterste indieningsdatum niet volledig zijn ontvangen, worden afgewezen.

Artikel 16.7 Indieningsvereisten

  • 1.

    De aanvraag voor de subsidie wordt bij gedeputeerde staten ingediend door gebruik te maken van een volledig ingevuld en ondertekend aanvraagformulier subsidie Kennis- en Innovatienetwerken 2025-2027.

  • 2.

    In afwijking van artikel 1.4.2, tweede lid, wordt bij de aanvraag overgelegd:

    • a.

      een plan van aanpak voor de duurzame versterking van het organiserend vermogen van het kennis- en innovatienetwerk, van maximaal 13 pagina’s A4, waarin tenminste het volgende wordt beschreven:

      • i.

        het doel met betrekking tot de duurzame versterking van het organiserend vermogen van het netwerk voor de komende drie jaar;

      • ii.

        de organisatiestructuur van het netwerk;

      • iii.

        de governance, rollen en verantwoordelijkheden van de verschillende actoren in het netwerk en de betrokkenheid van de leden;

      • iv.

        de wijze waarop de meerjaren agenda van het netwerk wordt bepaald;

      • v.

        de wijze waarop de meerjaren agenda wordt omgezet in concrete plannen en projecten en hoe de leden hierbij betrokken worden;

      • vi.

        de plannen om de samenwerking met de (Zeeuwse) onderwijs- en onderzoeksinstellingen, andere organisaties of kennis- en innovatienetwerken de komende jaren te verbreden of te intensiveren;

      • vii.

        het beleid met betrekking tot het op peil houden en/of de groei van het ledenaantal;

      • viii.

        de communicatie activiteiten van het netwerk;

      • ix.

        de wijze waarop kennis binnen en buiten het netwerk wordt gedeeld;

      • x.

        de wijze waarop het netwerk toewerkt naar financiële veerkracht;

      • xi.

        de wijze waarop de resultaten van het netwerk worden geëvalueerd;

      • xii.

        een beschrijving en realistische planning van de activiteiten ten behoeve van de duurzame versterking van het organiserend vermogen van het netwerk;

      • xiii.

        een beschrijving op welke wijze het netwerk toewerkt naar een multiple helix netwerk;

    • b.

      een schriftelijk vastgestelde meerjaren agenda, inclusief uitvoeringsparagraaf;

    • c.

      een sluitende meerjarenbegroting, als bedoeld in artikel 1.4.3, uitgesplitst in de categorieën subsidiabele kosten overeenkomstig artikel 16.4, eerste lid, en nader gespecificeerd in personeelskosten, kosten derden en out-of-pocketkosten;

    • d.

      een beschrijving van de connecties of samenwerkingen die het netwerk heeft of zal aangaan met programma’s en clusters elders in of buiten Zeeland en op welke wijze het netwerk bijdraagt aan provinciale beleidsdoelstellingen en zo mogelijk het nationale en Europese beleid in de betreffende sector;

    • e.

      een beschrijving op welke wijze bedrijven, onderwijs- en/of onderzoeksinstellingen en overheidsinstellingen betrokken zijn bij het netwerk en op welke op welke wijze en hoeveel overige bedrijven, onderwijs- en/of onderzoeksinstellingen en

Artikel 16.8 Aanvullende weigeringsgrond

Onverminderd artikel 1.2.1 weigeren gedeputeerde staten de subsidie wanneer het plan van aanpak voor de duurzame versterking van het organiserend vermogen van het kennis- en innovatienetwerk, bedoeld in artikel 16.7, tweede lid, onder a, onvoldoende bijdraagt aan de duurzame versterking van het organiserend vermogen of wanneer dit plan van onvoldoende kwaliteit is.

 

Artikel 16.9 Extern deskundige

Voor de beoordeling van de aanvraag kan advies worden gevraagd aan een extern deskundige.

 

Artikel 16.10 Beslistermijn

  • 1.

    Gedeputeerde staten beslissen op de aanvraag voor de subsidie binnen 12 weken na indiening van de aanvraag.

  • 2.

    Gedeputeerde staten kunnen de beslissing eenmaal voor ten hoogste vier weken verdagen.

     

Artikel II  

De toelichting op hoofdstuk 16 van het Algemeen subsidiebesluit Zeeland 2023 komt te luiden:

 

Toelichting op hoofdstuk 16 Bijzondere bepalingen voor verstrekking van subsidie voor duurzame versterking van kennis- en innovatienetwerken

 

Algemene toelichting

 

Campus Zeeland

De subsidieregeling duurzame versterking van kennis- en innovatienetwerken vloeit voort uit Campus Zeeland. Campus Zeeland is een samenwerkingsverband van ondernemers, onderwijs- en onderzoeksinstellingen en overheden in Zeeland. Zij bundelen de krachten om te zorgen voor een sterke koppeling tussen onderwijs en bedrijfsleven. Dit moet de Zeeuwse economie en leefbaarheid versterken.

 

Campus Zeeland richt zich vooral op die sectoren die hun oorsprong en voorsprong te danken hebben aan het water dat Zeeland omringt: industrie & maintenance, havens & logistiek, agrofood & seafood, water & energie, vrijetijdseconomie en zorg.

Concreet werkt Campus Zeeland aan de versterking van onderwijs, onderzoek en innovatie in Zeeland.

 

Economische structuurversterking

In de kennis- en innovatienetwerken (K&I netwerken) werken bedrijven, overheden en kennisinstellingen samen. Hier worden projecten ontwikkeld en uitgevoerd -gericht op innovatie- die veelal aansluiten bij de grote maatschappelijke transities. Ook het delen van kennis over onder meer het toepassen van innovaties, vindt plaats in deze sectorale netwerken. Deze innovaties hebben economische en maatschappelijke impact voor Zeeland en hiermee leveren de K&I netwerken een positieve bijdrage aan de beleidsdoelstellingen van provincie Zeeland, het realiseren van de Agenda van Campus Zeeland, de Economische agenda van Zeeland en het beleidsplan van de Economic Board Zeeland.

 

Voor hun activiteiten en projecten maken de K&I netwerken gebruik van regionale, nationale en Europese subsidieregelingen. Deze K&I subsidieregeling hangt nauw samen met de subsidieregeling Zeeland in Stroomversnelling. Waar de subsidie voor K&I netwerken zich richt op de duurzame versterking van het organiserend vermogen van de K&I netwerken, richt de subsidie voor haalbaarheidsonderzoeken en demonstratieprojecten vanuit Zeeland in Stroomversnelling zich op de inhoudelijke projecten die onder andere voortkomen uit de K&I netwerken. Zo dragen deze twee subsidieregelingen in samenhang bij aan de economische structuurversterking en het opwerken van projecten richting Europese subsidieprogramma’s. Zo wordt de versterking van de K&I netwerken in samenspel tussen Economic Board en Stuurgroep Campus Zeeland gerealiseerd.

 

De subsidieregeling duurzame versterking K&I netwerken

Bij de K&I netwerken is in de afgelopen jaren vooral aandacht besteed aan het opbouwen, continueren en versterken van bestaande netwerken. Door middel van de meerjarige subsidieregeling duurzame versterking K&I netwerken worden de huidige K&I netwerken gestimuleerd om in drie jaar tijd te komen tot een duurzaam samenwerkingsverband.

 

Duurzame K&I netwerken krijgen een stevige positie in de uitwerking van innovatieprogramma’s en -projecten, leveren input voor opleidingen van (V)MBO tot en met WO, ze leggen verbindingen met programma’s elders (buurregio’s, nationaal en Europees), ze betrekken meer bedrijven (uit Zeeland en met name MKB) bij innovatieprogramma’s en hebben een reikwijdte en impact voor alle deelgebieden van Zeeland.

 

De regeling is bedoeld voor de duurzame versterking van het organiserend vermogen van bestaande K&I netwerken. Uitgangspunt van deze subsidieregeling is dat een K&I netwerk, dankzij een goed ontwikkeld organiserend vermogen, in staat moet zijn om haar visie en doelen om te zetten in concrete resultaten: innovatieve projecten en programma’s. Bij deze subsidieregeling moet een plan van aanpak voor het organiserend vermogen worden ingediend, waarin het netwerk beschrijft hoe ze in de komende drie jaar toewerkt naar een duurzaam samenwerkingsverband.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 16.1

In dit artikel zijn de definities opgenomen van enkele begrippen die worden gebruikt in dit hoofdstuk.

 

Onderdeel e

Binnen een triple helix netwerk zijn zowel ondernemers, onderwijs- en/of onderzoeksinstellingen alsook overheden betrokken. De vraag vanuit de ondernemers dient leidend te zijn in het kennis- en innovatienetwerk. Daarom moet een minimum aantal van tien bedrijven onderdeel uitmaken van het kennis- en innovatienetwerk. Daarnaast moeten minimaal twee onderwijs- en/of onderzoeksinstellingen en één overheidspartij deel uit maken van het kennis- en innovatienetwerk.

 

Onderdeel d

In een multiple helix netwerk werken overheden, bedrijven en kennisinstellingen samen met burgers, maatschappelijke organisaties en andere belanghebbenden, zoals patiëntenfederaties, milieuorganisaties, etc. De kennis- en innovatienetwerken dienen aan te geven op welke wijze zij, tijdens deze subsidieperiode, toewerken naar het betrekken van minimaal één maatschappelijke organisatie bij het kennis- en innovatienetwerk.

 

Onderdeel c en f

Een kennis- en innovatienetwerk werkt aan het delen van kennis en het bevorderen van innovatie binnen de desbetreffende economische sector. Daarom dient het kennis- en innovatienetwerk te beschikken over een meerjaren agenda, dat wil zeggen een strategische meerjaren visie en een uitvoeringsparagraaf voor de kalenderjaren waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft, met daarin innovatieve projecten en programma’s. De vraag vanuit de ondernemers dient leidend te zijn bij de totstandkoming van deze agenda en de uitvoeringsparagraaf.

 

Artikel 16.2

Subsidie kan worden verleend voor de duurzame versterking van het organiserend vermogen van een bestaand kennis- en innovatienetwerk.

 

Onderdeel d

Campus Zeeland richt zich op de versterking van onderwijs, onderzoek en innovatie in Zeeland. Een sterke koppeling tussen onderwijs en bedrijfsleven versterkt de Zeeuwse economie en leefbaarheid. Bij de aanvraag dient beschreven te worden op welke wijze het kennis- en innovatienetwerk bijdraagt aan deze doelen. Deze doelen zijn beschreven in de Economische Agenda Zeeland; het Uitvoeringsprogramma Economie 2024-2028 en op de website van Campus Zeeland: https://campuszeeland.nl/.

 

Onderdeel e

De vraag van ondernemers dient het centraal uitgangspunt te vormen van het kennis- en innovatienetwerk, dat wil zeggen dat deze ondernemersvraag een belangrijke aanleiding is voor de opzet en invulling van het netwerk.

 

Onderdeel g

Bij de aanvraag moet een meerjaren agenda worden toegevoegd waarin de gezamenlijke strategische visie is beschreven, inclusief de uitvoeringsparagraaf, bestaand uit innovatieve projecten of programma’s. Deze projecten of programma’s worden door de partners in het kennis- en innovatienetwerk gedefinieerd, georganiseerd en opgevolgd, waarbij de vraag vanuit de ondernemers leidend is.

 

Onderdeel i

Bij de aanvraag dient beschreven te worden welke connecties of samenwerkingen het kennis- en innovatienetwerk heeft met soortgelijke sectorale netwerken in Zeeland, Nederland of internationaal. Ook moet worden aangegeven op welke wijze het kennis- en innovatienetwerk een bijdrage levert aan het regionale en zo mogelijk nationale en Europese beleid. In de aanvraag moet daarom beschreven worden op welke wijze het kennis- en innovatienetwerk bijdraagt aan de economische en maatschappelijke vraagstukken in de desbetreffende economische sector.

 

Onderdeel j

Kennis- en innovatienetwerken die voor het jaar of de jaren waar de aanvraag betrekking op heeft reeds provinciale subsidie hebben ontvangen voor de duurzame versterking van het organiserend vermogen, komen niet voor subsidie op grond van deze regeling in aanmerking.

 

Artikel 16.4

De subsidie voor kennis- en innovatienetwerken is uitsluitend bedoeld voor de duurzame versterking van het organiserend vermogen van het netwerk. De kosten voor het uitvoeren of managen van projecten, voortkomend uit de uitvoeringsparagraaf van het kennis- en innovatienetwerk, komen niet voor subsidie in aanmerking. Hiervoor zijn andere subsidieregelingen bedoeld, zoals onder andere de subsidie voor haalbaarheidsonderzoeken en demonstratieprojecten in het kader van het Investeringsprogramma Zeeland in Stroomversnelling.

 

Wel subsidiabel zijn de kosten voor de ondersteuning bij het ontwikkelen en updaten van de meerjaren agenda, de ontwikkeling en uitvoering van het plan van aanpak voor de duurzame versterking van het organiserend vermogen. Bij onderdeel c van het eerste lid is een niet-limitatieve opsomming van categorieën kosten opgenomen die samenhangen met de uitvoering van het plan van aanpak. Voor het op de juiste manier opstellen van de begroting overeenkomstig de voorschriften van artikel 16.7, tweede lid, onderdeel c, is een model beschikbaar.

 

Artikel 16.7

Tweede lid, onderdeel a

In het plan van aanpak moet worden beschreven wat het doel is met betrekking tot de duurzame versterking van het organiserend vermogen van het kennis- en innovatienetwerk voor de komende drie jaar, wat de plannen zijn met betrekking tot de governance, communicatie, kennisdeling, evaluatie van de resultaten van het netwerk, versterking betrokkenheid leden en hoe het netwerk toewerkt naar financiële veerkracht. Onder financiële veerkracht wordt verstaan dat het kennis- en innovatienetwerk over voldoende financiële middelen beschikt om de activiteiten op de lange termijn voort te zetten. In het plan van aanpak moet worden beschreven welke stappen de komende drie jaar worden gezet om een financieel veerkrachtige organisatie te worden.

 

Tevens moeten meetbare activiteiten/acties worden beschreven die voortkomen uit het plan van aanpak. Nu de subsidieperiode drie jaar betreft, zal jaarlijks, tezamen met de voortgangsrapportage, om een update worden gevraagd van de activiteitenplanning voor het komende jaar.

 

Tweede lid, onderdeel d en e

In de aanvraag moet worden omschreven welke partijen deelnemen in het netwerk en wat hun inbreng is in het netwerk. Zo moet beschreven worden welke partijen deel uitmaken van de governance structuur (bijvoorbeeld het bestuur of de stuurgroep) van het kennis- en innovatienetwerk en welke partijen betrokken zijn bij de totstandkoming van de meerjaren agenda. Ook moet in de aanvraag beschreven worden op welke wijze en hoeveel overige bedrijven, onderwijs- en/of onderzoeksinstelling(en) en overheden betrokken worden bij de uitvoering van projecten en andere activiteiten.

 

Tweede lid, onderdeel f

De kennis- en innovatienetwerken wordt gevraagd om in het plan van aanpak te beschrijven op welke wijze zij de komende drie jaar een multiple helix samenwerkingsverband gaan realiseren, waarbij naast bedrijven, kennisinstellingen en overheden ook burgers en/of maatschappelijke organisaties betrokken worden. Door naast overheid, bedrijven en kennisinstellingen ook burgers, maatschappelijke organisaties, en/of andere belanghebbenden te betrekken, ontstaat er een breder draagvlak voor innovaties. Deze bredere basis vergroot de maatschappelijke acceptatie van innovaties en bevordert het inspelen op de werkelijke behoeften en waarden van de samenleving. Door meerdere partijen te betrekken, kunnen innovaties ook beter worden afgestemd op brede maatschappelijke en duurzame ontwikkelingsdoelstellingen, zoals de Sustainable Development Goals (SDG’s).

 

Artikel 16.8

Om voor subsidie in aanmerking te komen, moet het plan van aanpak voor de duurzame versterking van het organiserend vermogen van het kennis- en innovatienetwerk voldoende bijdragen aan deze duurzame versterking en moet het plan van voldoende kwaliteit zijn.

  • a.

    Bijdrage aan de duurzame versterking van het organiserend vermogen van het kennis- en innovatienetwerk

    Bij het beoordelen van dit criterium wordt een kwalitatief oordeel geveld over de mate waarin de in het plan van aanpak beschreven activiteiten bijdragen aan de duurzame versterking van het organiserend vermogen van het kennis- en innovatienetwerk. Hierbij wordt het plan van aanpak beoordeeld op de volgende indicatoren, waarbij in acht wordt genomen hoe ver het netwerk op de verscheiden onderdelen al is in haar ontwikkeling op het moment van de aanvraag:

    • De mate waarin het plan van aanpak een bijdrage levert aan de versterking van de governance van het kennis- en innovatienetwerk;

    • De mate waarin het plan van aanpak een bijdrage levert aan de versterking van de betrokkenheid van de leden;

    • De mate waarin het plan van aanpak een bijdrage levert aan de versterking van de communicatie over de activiteiten van het netwerk;

    • De mate waarin het plan van aanpak een bijdrage levert aan de versterking van de kennisdeling vanuit het netwerk;

    • De mate waarin het plan van aanpak een bijdrage levert aan de versterking van de evaluatie van (de activiteiten van) het netwerk;

    • De mate waarin het plan van aanpak een bijdrage levert aan de versterking van de financiële veerkracht van het netwerk;

    • De mate waarin het plan van aanpak een bijdrage levert aan de versterking van de samenwerking met andere organisaties en kennis- en innovatienetwerken binnen en buiten Zeeland.

  • b.

    Kwaliteit van het plan van aanpak

    Bij het beoordelen van de kwaliteit van het plan van aanpak wordt het plan beoordeeld op de volgende indicatoren:

    • Beoogde doelstellingen van het plan van aanpak zijn met de beschikbare middelen, binnen de gegeven tijd en beschikbare budget haalbaar;

    • De begroting is helder en effectief ingericht;

    • Activiteiten zijn goed beschreven en tonen ambitie.

      Het plan moet op elk van deze indicatoren minimaal als voldoende worden beoordeeld.

  • Het plan moet op elk van deze indicatoren minimaal als voldoende worden beoordeeld.

Artikel 16.9

Voor de beoordeling van de subsidieaanvraag kan advies gevraagd worden aan een extern deskundige. Vanwege de samenhang tussen de doelstellingen van enerzijds de subsidie voor kennis- en innovatienetwerken en anderzijds de subsidie voor haalbaarheidsonderzoeken en demonstratieprojecten in het kader van het Investeringsprogramma Zeeland in Stroomversnelling, kan voor dit advies een beroep worden gedaan op de Deskundigencommissie Zeeland in Stroomversnelling.

 

 

Artikel III  

Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin het wordt geplaatst.

 

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van gedeputeerde staten van 3 december 2024.

H.M. de Jonge, voorzitter

Drs. M.C.J. Franken, secretaris

Naar boven