Provinciaal blad van Zeeland
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Zeeland | Provinciaal blad 2024, 18696 | ander besluit van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Zeeland | Provinciaal blad 2024, 18696 | ander besluit van algemene strekking |
Besluit van gedeputeerde staten van Zeeland houdende wijziging van het Algemeen subsidiebesluit Zeeland 2023
Hoofdstuk 16 van het Algemeen subsidiebesluit Zeeland 2023 komt te luiden:
Hoofdstuk 16 Bijzondere bepalingen voor verstrekking van subsidie voor duurzame versterking van kennis- en innovatienetwerken
Artikel 16.1 Begripsbepalingen
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
Artikel 16.2 Subsidiabele activiteit
Onverminderd het bepaalde in artikel 1.2.1, eerste lid, wordt subsidie slechts verstrekt aan een kennis- en innovatienetwerk dan wel aan één van de deelnemende partijen binnen het netwerk.
Artikel 16.4 Subsidiabele kosten
De subsidie bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 180.000.
Artikel 16.6 Openstelling en subsidieplafond
Artikel 16.7 Indieningsvereisten
Artikel 16.8 Aanvullende weigeringsgrond
Onverminderd artikel 1.2.1 weigeren gedeputeerde staten de subsidie wanneer het plan van aanpak voor de duurzame versterking van het organiserend vermogen van het kennis- en innovatienetwerk, bedoeld in artikel 16.7, tweede lid, onder a, onvoldoende bijdraagt aan de duurzame versterking van het organiserend vermogen of wanneer dit plan van onvoldoende kwaliteit is.
Artikel 16.9 Extern deskundige
Voor de beoordeling van de aanvraag kan advies worden gevraagd aan een extern deskundige.
De toelichting op hoofdstuk 16 van het Algemeen subsidiebesluit Zeeland 2023 komt te luiden:
Toelichting op hoofdstuk 16 Bijzondere bepalingen voor verstrekking van subsidie voor duurzame versterking van kennis- en innovatienetwerken
De subsidieregeling duurzame versterking van kennis- en innovatienetwerken vloeit voort uit Campus Zeeland. Campus Zeeland is een samenwerkingsverband van ondernemers, onderwijs- en onderzoeksinstellingen en overheden in Zeeland. Zij bundelen de krachten om te zorgen voor een sterke koppeling tussen onderwijs en bedrijfsleven. Dit moet de Zeeuwse economie en leefbaarheid versterken.
Campus Zeeland richt zich vooral op die sectoren die hun oorsprong en voorsprong te danken hebben aan het water dat Zeeland omringt: industrie & maintenance, havens & logistiek, agrofood & seafood, water & energie, vrijetijdseconomie en zorg.
Concreet werkt Campus Zeeland aan de versterking van onderwijs, onderzoek en innovatie in Zeeland.
Economische structuurversterking
In de kennis- en innovatienetwerken (K&I netwerken) werken bedrijven, overheden en kennisinstellingen samen. Hier worden projecten ontwikkeld en uitgevoerd -gericht op innovatie- die veelal aansluiten bij de grote maatschappelijke transities. Ook het delen van kennis over onder meer het toepassen van innovaties, vindt plaats in deze sectorale netwerken. Deze innovaties hebben economische en maatschappelijke impact voor Zeeland en hiermee leveren de K&I netwerken een positieve bijdrage aan de beleidsdoelstellingen van provincie Zeeland, het realiseren van de Agenda van Campus Zeeland, de Economische agenda van Zeeland en het beleidsplan van de Economic Board Zeeland.
Voor hun activiteiten en projecten maken de K&I netwerken gebruik van regionale, nationale en Europese subsidieregelingen. Deze K&I subsidieregeling hangt nauw samen met de subsidieregeling Zeeland in Stroomversnelling. Waar de subsidie voor K&I netwerken zich richt op de duurzame versterking van het organiserend vermogen van de K&I netwerken, richt de subsidie voor haalbaarheidsonderzoeken en demonstratieprojecten vanuit Zeeland in Stroomversnelling zich op de inhoudelijke projecten die onder andere voortkomen uit de K&I netwerken. Zo dragen deze twee subsidieregelingen in samenhang bij aan de economische structuurversterking en het opwerken van projecten richting Europese subsidieprogramma’s. Zo wordt de versterking van de K&I netwerken in samenspel tussen Economic Board en Stuurgroep Campus Zeeland gerealiseerd.
De subsidieregeling duurzame versterking K&I netwerken
Bij de K&I netwerken is in de afgelopen jaren vooral aandacht besteed aan het opbouwen, continueren en versterken van bestaande netwerken. Door middel van de meerjarige subsidieregeling duurzame versterking K&I netwerken worden de huidige K&I netwerken gestimuleerd om in drie jaar tijd te komen tot een duurzaam samenwerkingsverband.
Duurzame K&I netwerken krijgen een stevige positie in de uitwerking van innovatieprogramma’s en -projecten, leveren input voor opleidingen van (V)MBO tot en met WO, ze leggen verbindingen met programma’s elders (buurregio’s, nationaal en Europees), ze betrekken meer bedrijven (uit Zeeland en met name MKB) bij innovatieprogramma’s en hebben een reikwijdte en impact voor alle deelgebieden van Zeeland.
De regeling is bedoeld voor de duurzame versterking van het organiserend vermogen van bestaande K&I netwerken. Uitgangspunt van deze subsidieregeling is dat een K&I netwerk, dankzij een goed ontwikkeld organiserend vermogen, in staat moet zijn om haar visie en doelen om te zetten in concrete resultaten: innovatieve projecten en programma’s. Bij deze subsidieregeling moet een plan van aanpak voor het organiserend vermogen worden ingediend, waarin het netwerk beschrijft hoe ze in de komende drie jaar toewerkt naar een duurzaam samenwerkingsverband.
In dit artikel zijn de definities opgenomen van enkele begrippen die worden gebruikt in dit hoofdstuk.
Binnen een triple helix netwerk zijn zowel ondernemers, onderwijs- en/of onderzoeksinstellingen alsook overheden betrokken. De vraag vanuit de ondernemers dient leidend te zijn in het kennis- en innovatienetwerk. Daarom moet een minimum aantal van tien bedrijven onderdeel uitmaken van het kennis- en innovatienetwerk. Daarnaast moeten minimaal twee onderwijs- en/of onderzoeksinstellingen en één overheidspartij deel uit maken van het kennis- en innovatienetwerk.
In een multiple helix netwerk werken overheden, bedrijven en kennisinstellingen samen met burgers, maatschappelijke organisaties en andere belanghebbenden, zoals patiëntenfederaties, milieuorganisaties, etc. De kennis- en innovatienetwerken dienen aan te geven op welke wijze zij, tijdens deze subsidieperiode, toewerken naar het betrekken van minimaal één maatschappelijke organisatie bij het kennis- en innovatienetwerk.
Een kennis- en innovatienetwerk werkt aan het delen van kennis en het bevorderen van innovatie binnen de desbetreffende economische sector. Daarom dient het kennis- en innovatienetwerk te beschikken over een meerjaren agenda, dat wil zeggen een strategische meerjaren visie en een uitvoeringsparagraaf voor de kalenderjaren waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft, met daarin innovatieve projecten en programma’s. De vraag vanuit de ondernemers dient leidend te zijn bij de totstandkoming van deze agenda en de uitvoeringsparagraaf.
Subsidie kan worden verleend voor de duurzame versterking van het organiserend vermogen van een bestaand kennis- en innovatienetwerk.
Campus Zeeland richt zich op de versterking van onderwijs, onderzoek en innovatie in Zeeland. Een sterke koppeling tussen onderwijs en bedrijfsleven versterkt de Zeeuwse economie en leefbaarheid. Bij de aanvraag dient beschreven te worden op welke wijze het kennis- en innovatienetwerk bijdraagt aan deze doelen. Deze doelen zijn beschreven in de Economische Agenda Zeeland; het Uitvoeringsprogramma Economie 2024-2028 en op de website van Campus Zeeland: https://campuszeeland.nl/.
De vraag van ondernemers dient het centraal uitgangspunt te vormen van het kennis- en innovatienetwerk, dat wil zeggen dat deze ondernemersvraag een belangrijke aanleiding is voor de opzet en invulling van het netwerk.
Bij de aanvraag moet een meerjaren agenda worden toegevoegd waarin de gezamenlijke strategische visie is beschreven, inclusief de uitvoeringsparagraaf, bestaand uit innovatieve projecten of programma’s. Deze projecten of programma’s worden door de partners in het kennis- en innovatienetwerk gedefinieerd, georganiseerd en opgevolgd, waarbij de vraag vanuit de ondernemers leidend is.
Bij de aanvraag dient beschreven te worden welke connecties of samenwerkingen het kennis- en innovatienetwerk heeft met soortgelijke sectorale netwerken in Zeeland, Nederland of internationaal. Ook moet worden aangegeven op welke wijze het kennis- en innovatienetwerk een bijdrage levert aan het regionale en zo mogelijk nationale en Europese beleid. In de aanvraag moet daarom beschreven worden op welke wijze het kennis- en innovatienetwerk bijdraagt aan de economische en maatschappelijke vraagstukken in de desbetreffende economische sector.
Kennis- en innovatienetwerken die voor het jaar of de jaren waar de aanvraag betrekking op heeft reeds provinciale subsidie hebben ontvangen voor de duurzame versterking van het organiserend vermogen, komen niet voor subsidie op grond van deze regeling in aanmerking.
De subsidie voor kennis- en innovatienetwerken is uitsluitend bedoeld voor de duurzame versterking van het organiserend vermogen van het netwerk. De kosten voor het uitvoeren of managen van projecten, voortkomend uit de uitvoeringsparagraaf van het kennis- en innovatienetwerk, komen niet voor subsidie in aanmerking. Hiervoor zijn andere subsidieregelingen bedoeld, zoals onder andere de subsidie voor haalbaarheidsonderzoeken en demonstratieprojecten in het kader van het Investeringsprogramma Zeeland in Stroomversnelling.
Wel subsidiabel zijn de kosten voor de ondersteuning bij het ontwikkelen en updaten van de meerjaren agenda, de ontwikkeling en uitvoering van het plan van aanpak voor de duurzame versterking van het organiserend vermogen. Bij onderdeel c van het eerste lid is een niet-limitatieve opsomming van categorieën kosten opgenomen die samenhangen met de uitvoering van het plan van aanpak. Voor het op de juiste manier opstellen van de begroting overeenkomstig de voorschriften van artikel 16.7, tweede lid, onderdeel c, is een model beschikbaar.
In het plan van aanpak moet worden beschreven wat het doel is met betrekking tot de duurzame versterking van het organiserend vermogen van het kennis- en innovatienetwerk voor de komende drie jaar, wat de plannen zijn met betrekking tot de governance, communicatie, kennisdeling, evaluatie van de resultaten van het netwerk, versterking betrokkenheid leden en hoe het netwerk toewerkt naar financiële veerkracht. Onder financiële veerkracht wordt verstaan dat het kennis- en innovatienetwerk over voldoende financiële middelen beschikt om de activiteiten op de lange termijn voort te zetten. In het plan van aanpak moet worden beschreven welke stappen de komende drie jaar worden gezet om een financieel veerkrachtige organisatie te worden.
Tevens moeten meetbare activiteiten/acties worden beschreven die voortkomen uit het plan van aanpak. Nu de subsidieperiode drie jaar betreft, zal jaarlijks, tezamen met de voortgangsrapportage, om een update worden gevraagd van de activiteitenplanning voor het komende jaar.
In de aanvraag moet worden omschreven welke partijen deelnemen in het netwerk en wat hun inbreng is in het netwerk. Zo moet beschreven worden welke partijen deel uitmaken van de governance structuur (bijvoorbeeld het bestuur of de stuurgroep) van het kennis- en innovatienetwerk en welke partijen betrokken zijn bij de totstandkoming van de meerjaren agenda. Ook moet in de aanvraag beschreven worden op welke wijze en hoeveel overige bedrijven, onderwijs- en/of onderzoeksinstelling(en) en overheden betrokken worden bij de uitvoering van projecten en andere activiteiten.
De kennis- en innovatienetwerken wordt gevraagd om in het plan van aanpak te beschrijven op welke wijze zij de komende drie jaar een multiple helix samenwerkingsverband gaan realiseren, waarbij naast bedrijven, kennisinstellingen en overheden ook burgers en/of maatschappelijke organisaties betrokken worden. Door naast overheid, bedrijven en kennisinstellingen ook burgers, maatschappelijke organisaties, en/of andere belanghebbenden te betrekken, ontstaat er een breder draagvlak voor innovaties. Deze bredere basis vergroot de maatschappelijke acceptatie van innovaties en bevordert het inspelen op de werkelijke behoeften en waarden van de samenleving. Door meerdere partijen te betrekken, kunnen innovaties ook beter worden afgestemd op brede maatschappelijke en duurzame ontwikkelingsdoelstellingen, zoals de Sustainable Development Goals (SDG’s).
Om voor subsidie in aanmerking te komen, moet het plan van aanpak voor de duurzame versterking van het organiserend vermogen van het kennis- en innovatienetwerk voldoende bijdragen aan deze duurzame versterking en moet het plan van voldoende kwaliteit zijn.
Bijdrage aan de duurzame versterking van het organiserend vermogen van het kennis- en innovatienetwerk
Bij het beoordelen van dit criterium wordt een kwalitatief oordeel geveld over de mate waarin de in het plan van aanpak beschreven activiteiten bijdragen aan de duurzame versterking van het organiserend vermogen van het kennis- en innovatienetwerk. Hierbij wordt het plan van aanpak beoordeeld op de volgende indicatoren, waarbij in acht wordt genomen hoe ver het netwerk op de verscheiden onderdelen al is in haar ontwikkeling op het moment van de aanvraag:
Voor de beoordeling van de subsidieaanvraag kan advies gevraagd worden aan een extern deskundige. Vanwege de samenhang tussen de doelstellingen van enerzijds de subsidie voor kennis- en innovatienetwerken en anderzijds de subsidie voor haalbaarheidsonderzoeken en demonstratieprojecten in het kader van het Investeringsprogramma Zeeland in Stroomversnelling, kan voor dit advies een beroep worden gedaan op de Deskundigencommissie Zeeland in Stroomversnelling.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2024-18696.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.