Provinciaal blad van Noord-Brabant
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Noord-Brabant | Provinciaal blad 2024, 17912 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Noord-Brabant | Provinciaal blad 2024, 17912 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Regeling van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant in de hoedanigheid van beheerautoriteit voor het programma-EFRO Zuid-Nederland 2021-2027 van 19 november 2024 tot wijziging van de Subsidieregeling OPZuid 2021-2027 (Vijfde wijziging Subsidieregeling OPZuid 2021-2027)
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant, in de hoedanigheid van beheerautoriteit voor het EFRO-programma Zuid-Nederland 2021-2027;
Gelet op artikel 49 van Verordening (EU) 2021/1060 van het Europees parlement en de Raad van 24 juni 2021 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds Plus, het Cohesiefonds, het Fonds voor een rechtvaardige transitie en het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur en de financiële regels voor die fondsen en voor het Fonds voor asiel, migratie en integratie, het Fonds voor interne veiligheid en het Instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid (Verordening 2021/1060);
Gelet op artikel 4.2.2 van de Regeling Europese EZK- en LNV-subsidies 2021 juncto artikel 71 van Verordening (EU) 2021/1060;
Overwegende dat het wenselijk is de Subsidieregeling OPZuid 2021-2027 te wijzigen in verband met nieuwe openstellingen in 2025;
Artikel I Wijziging Subsidieregeling OPZuid 2021-2027
De Subsidieregeling OPZuid 2021-2027 wordt als volgt gewijzigd:
Het opschrift van paragraaf 3 komt te luiden:
Bijdragen aan een slimmer en groener Europa openstelling 2024
In artikel 3.8, eerste lid, wordt na ‘subsidieaanvragen’ ingevoegd: ‘die voldoen aan de vereisten van deze paragraaf,’.
In artikel 3.9, eerste lid, wordt ‘artikel 3.3, eerste lid, onder g’ vervangen door: ‘artikel 3.3, eerste lid, onder f’ .
Onder vernummering van paragraaf 4 tot paragraaf 5, en onder vernummering van de artikelen 4.1 en 4.2 tot de artikelen 5.1 en 5.2, wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:
Paragraaf 4 Bijdragen aan een slimmer en groener Europa openstelling 2025
Subsidie op grond van deze paragraaf kan worden aangevraagd door een penvoerder namens een samenwerkingsverband.
Artikel 4.2 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op:
Onverminderd voorgaande leden wordt, indien sprake is van staatssteun, om voor subsidie als bedoeld in artikel 4.2 in aanmerking te komen, voldaan aan, voor zover van toepassing, een van de artikelen 14, 15, 17, 18, 22, 25, eerste lid, tweede lid, onder c of d, 26, 26a, 26 bis, 27, 28, 29, 30, 31, 32, 33, 34, 35, 36, 36a, 36 bis, 38, 38 bis, 39, 41, 42, 43, 45, 46, 47, 48, 49 52, 53, 56, 56ter, 56quater van de algemene groepsvrijstellingsverordening.
Artikel 4.4 Indieningsvereisten
Onverminderd artikel 1.4 worden bij de aanvraag de volgende gegevens verstrekt:
De beheerautoriteit stelt het subsidieplafond vast op:
Het percentage, bedoeld in het eerste lid, wordt gehanteerd onder het voorbehoud dat het totaal van overheidsbijdragen die aangemerkt moeten worden als staatssteun aan de subsidieontvanger niet meer bedraagt dan op grond van een van de artikelen 14, 15, 17, 18, 22, 25, eerste lid, tweede lid, onder c of d, 26, 26a, 26 bis, 27, 28, 29, 30, 31, 32, 33, 34, 35, 36, 36a, 36 bis, 38, 38 bis, 39, 41, 42, 43, 45, 46, 47, 48, 49 52, 53, 56, 56ter, 56quater van de algemene groepsvrijstellingsverordening is toegestaan.
Indien de binnen de tenderperiode ingediende volledige subsidieaanvragen die voldoen aan de vereisten van deze paragraaf, het vigerende subsidieplafond te boven gaan, worden de aanvragen op basis van een onderlinge vergelijking gerangschikt naar geschiktheid als bedoeld in artikel 4.2.8 van de REES 2021 op grond van punten waarbij de aanvraag met de meeste punten bovenaan eindigt.
Artikel 4.9 Adviescommissie Stimulus Programmamanagement
’s-Hertogenbosch, 19 november 2024
Gedeputeerde Staten voornoemd,
de voorzitter,
mr. I.R. Adema
de secretaris,
drs. G.H.E. Derks
Toelichting behorende bij de Vijfde wijziging Subsidieregeling OPZuid 2021-2027
In 2021 is het ‘programma-EFRO Zuid-Nederland 2021-2027” (hierna OPZuid) opgesteld. Het OPZuid is tot stand gekomen in samenwerking met het Rijk, de provincies Zeeland, Noord-Brabant en Limburg en verschillende andere partijen uit de regio. De Subsidieregeling OPZuid 2021-2027 (hierna: subsidieregeling) is opgesteld ter uitvoering van het OPZuid.
De regeling is zo opgebouwd dat in paragraaf 1 algemene vereisten staan die voor alle openstellingen zullen gelden. De volgende paragrafen bevatten de specifieke bepalingen voor openstellingen van die paragraaf. Om die reden is het opschrift van paragraaf 3 aangepast zodat die paragraaf alleen van toepassing is voor de openstellingen in 2024 en is met deze wijziging een paragraaf 4 toegevoegd die alleen ziet op de openstellingen in 2025.
Europese Regelgeving in het kader van staatssteun
Bij subsidieverlening op grond van deze regeling kan sprake zijn van staatssteun, indien de aanvrager een onderneming is in de zin van het Europese recht en voor het overige voldoet aan de criteria van staatssteun. Staatssteun is in beginsel verboden, maar uitzonderingen zijn mogelijk. Afhankelijk van het project wordt in deze regeling gebruik gemaakt van een van de vrijstellingen uit de artikelen 14, 15, 17, 18, 22, 25, eerste lid, tweede lid, onder c of d, 26, 26a, 27, 28, 29, 30, 31, 32, 33, 34, 35, 36, 36a 37, 38, 39, 40, 41, 42, 43, 45, 46, 47, 48, 49, 52, 53, 56, 56ter, 56quater van de algemene groepsvrijstellingsverordening.
De beheerautoriteit beoordeelt per project of voldaan wordt aan de wet- en regelgeving omtrent staatssteun. Indien sprake is van staatssteun, geen van de vrijstellingen uit de algemene groepsvrijstellingsverordening van toepassing is en het gevraagde subsidiebedrag onder de de-minimisdrempel blijft, dan wordt gebruik gemaakt van de de-minimisverordening. Indien gebruik wordt gemaakt van de-minimisverordening, is vanuit het Europees recht geen sprake van staatssteun.
Artikel 73 van de Verordening 2021/1060 bepaalt dat de beheerautoriteit voor de selectie van concrete acties criteria en procedures vaststelt en toepast die niet-discriminerend en transparant zijn, toegankelijkheid voor personen met een handicap en gendergelijkheid waarborgen en rekening houden met het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, het beginsel van duurzame ontwikkeling en het beleid van de Unie op milieugebied. Op Europees niveau is aldus het opstellen van regels om subsidie voor de EFRO-gelden te verstrekken, neergelegd bij de beheerautoriteit. Dit dient te worden ingepast in het nationale recht.
Hiertoe is in het nationale recht het volgende af te leiden: Artikel 4:23 van de Algemene wet bestuursrecht bepaalt dat subsidieverstrekking een wettelijke grondslag dient te hebben, waarin wordt geregeld voor welke activiteiten subsidie kan worden verstrekt. In of bij het wettelijk voorschrift dienen de essentialia van subsidieverstrekking te worden geregeld. Dat zijn: een aanduiding van de activiteiten, de aanwijzing van het bevoegde orgaan, het subsidieplafond, de verdelingsmaatstaf, verplichtingen en bevoorschotting.
In artikel 6 van de Uitvoeringswet EFRO is vervolgens bepaald dat in een Ministeriële Regeling ter zake van de aldaar genoemde essentialia, regels moeten worden gesteld. In artikel 9 is bepaald dat de beheerautoriteit beleidsregels stelt waarin de uitgangspunten omtrent de bevoegdheidsuitoefening rondom de subsidieverstrekking zijn geregeld.
In de Regeling Europese EZK- en LNV subsidies 2021 (in het vervolg: REES 2021), is vervolgens in artikel 4.2.2 bepaald dat de beheerautoriteit een subsidieplafond vaststelt, alsmede de verdeelcriteria. De directe grondslag om deze regeling te maken is daarmee dus te vinden in artikel 4.2.2 van de REES. Een subsidieplafond is volgens heersende jurisprudentie (onder andere een uitspraak van de ABRvS van 24 september 2014, vindplaats: ECLI:NL:RVS:2014:3465 en AB 2015/5) een algemeen verbindend voorschrift vanwege het normstellende karakter. Derhalve is ervoor gekozen om een regeling op te stellen. De overige onderdelen van de regeling delen, voor zover zij zelf geen zelfstandige normstelling inhouden, in het normstellende karakter van het besluit.
De onderwerpen die in de REES 2021 uitputtend zijn geregeld, zijn niet opgenomen in deze subsidieregeling, waaronder bepalingen aangaande subsidiabele kosten.
In de Verordening 2021/1060 en de REES 2021 zijn diverse zaken geregeld. Deze worden niet herhaald in deze regeling. Daarnaast zijn er ook vereisten en verplichtingen die op grond van hogere wet- en regelgeving rechtstreeks gelding hebben. Ook deze vereisten en verplichtingen zijn niet expliciet in deze subsidieregeling opgenomen. De subsidieregeling staat dus niet op zichzelf, maar maakt onderdeel uit van een breder kader.
Voor de rechtvaardiging van staatssteun is aangesloten bij de algemene groepsvrijstellingsverordening. Afhankelijk van de te subsidiëren activiteiten is gekozen voor een zo breed mogelijk scala aan artikelen uit de algemene groepsvrijstellingsverordening om hiermee zoveel mogelijk ruimte te bieden voor de diversiteit aan projecten die onder het programma passen.
Stimulerend effect staatssteun
In artikel 1.3., tweede lid, van de REES 2021 is bepaald dat vóór indiening van de aanvraag door de subsidieontvanger gemaakte kosten niet voor subsidie in aanmerking komen. Hiermee wordt beoogd te voldoen aan de verplichting van artikel 6 van de algemene groepsvrijstellingsverordening dat staatssteun aan ondernemingen alleen vrijgesteld of anderszins gerechtvaardigd kan worden verstrekt, indien sprake is van een stimulerend effect. Stimulerend effect is aanwezig als door de subsidie het gedrag van de onderneming verandert. Er wordt bijvoorbeeld een project gerealiseerd dat niet van de grond zou komen zonder subsidie. Of de omvang van een project verandert door de subsidie. In artikel 6 van de algemene groepsvrijstellingsverordening is bepaald dat steun wordt geacht een stimulerend effect te hebben wanneer de aanvraag om subsidie is ingediend voordat de activiteit aanvangt. Indien de activiteiten eerder zijn aangevangen, dient het stimulerend effect te worden aangetoond door de aanvrager.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2024-17912.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.