Besluit van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland van 12 november 2024, nr. [2338294/2338297], tot wijziging van de Uitvoeringsregeling Europese Landbouwsubsidies Noord-Holland 2023-2027

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland;

 

Gelet op artikel 2 en 4 van de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 2011;

 

Overwegende dat het wenselijk is de Uitvoeringsregeling Europese Landbouwsubsidies Noord-Holland 2023-2027 te wijzigen in verband met enkele technische wijzigingen;

 

besluiten:

ARTIKEL I  

De Uitvoeringsregeling Europese Landbouwsubsidies Noord-Holland 2023-2027 wordt als volgt gewijzigd:

 

A

 

In artikel 1.1 wordt in de alfabetische volgorde de volgende begripsbepaling ingevoegd:

 

landbouwbedrijf: alle voor landbouwactiviteiten gebruikte en door een landbouwer beheerde eenheden op het grondgebied van eenzelfde lidstaat;

 

B

 

In artikel 1.7, eerste lid, wordt ‘verstrekken’ vervangen door ‘verlenen’.

 

C

 

In artikel 1.10 wordt, onder verlettering van onderdelen q en r tot r en s, onderdeel p gesplitst in onderdelen p en q (nieuw), luidende:

 

  • p.

    investeringen in grootschalige infrastructuur die geen deel uitmaken van de strategieën voor vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling beschreven in artikel 32 van verordening 2021/1060, met uitzondering van investeringen in breedbandinfrastructuur en van preventieve acties tegen overstromingen ter bescherming van de kust, die gericht zijn op inperking van de gevolgen van mogelijke natuurrampen, ongunstige weersomstandigheden of rampzalige gebeurtenissen;

  • q.

    investeringen in bebossing die niet verenigbaar zijn met de milieu- en klimaat gerelateerde doelstellingen overeenkomstig de beginselen van duurzaam bosbeheer, zoals ontwikkeld in het kader van de pan-Europese richtsnoeren voor bebossing en herbebossing;

D

 

Aan artikel 1.12, vijfde lid, wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:

 

  • d.

    onverminderd onderdeel c wordt bij een aanvraag bestaande uit investeringen binnen meerdere investeringscategorieën, bedoeld onder a, voor de rangschikking het per investeringscategorie aan de investeringen toegekende aantal punten opgeteld en vervolgens door het aantal investeringscategorieën gedeeld.

E

 

Artikel 2.5.1 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    Onderdeel c komt te luiden:

    GVE: grootvee-eenheden volgens de vereenvoudigde omzettingscoëfficiënten bedoeld in de bijlage bij UItvoeringsverordening (EU) 2021/2290 van de Commissie van 21 december 2021 tot vaststelling van regels voor de berekeningsmethoden voor de gemeenschappelijke output- en resultaatindicatoren die zijn opgenomen in bijlage I bij Verordening (EU) 2021/2115 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van voorschriften inzake steun voor de strategische plannen die de lidstaten in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid opstellen (strategische GLB-plannen) en die uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) worden gefinancierd, en tot intrekking van Verordeningen (EU) nr. 1305/2013 en (EU) nr. 1307/2013 (PbEU 2021, L 458).

  • 2.

    Onderdelen d, e en f vervallen.

F

 

Artikel 2.5.3, eerste lid, komt te luiden:

 

  • 1.

    Subsidie als bedoeld in artikel 2.5.2, eerste lid, kan worden verstrekt aan de deelnemers van een samenwerkingsverband dat:

    • a.

      bestaat uit minimaal twee deelnemers, waarvan minimaal een landbouwer; en

    • b.

      is gericht op het ontwikkelen, valideren en verfijnen van innovaties.

G

 

In artikel 2.5.4, onderdeel d, wordt ‘de EIP groep’ vervangen door ‘de activiteiten van het samenwerkingsverband’.

 

H

 

Artikel 2.5.7, tweede lid, komt te luiden:

 

  • 2.

    De subsidie bedraagt:

    • a.

      40% van de subsidiabele kosten voor investeringen in bedrijfsmiddelen;

    • b.

      100% van de overige subsidiabele kosten.

I

 

In artikel 2.5.10 wordt ‘het Nationale en Europese EIP-netwerk’ vervangen door ‘het nationale en Europese EIP-netwerk’.

 

J

 

Artikel 2.5.11 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    In de aanhef wordt ‘voortgangsverslag en deelbetalingsverzoek’ vervangen door ‘voortgangsverslag of deelbetalingsverzoek’.

  • 2.

    In onderdeel a wordt ‘de EIP groep’ vervangen door ‘de activiteiten van het samenwerkingsverband’ en wordt ‘heeft geprofiteerd/zal profiteren’ vervangen door ‘heeft geprofiteerd of zal profiteren’.

K

 

In artikel 2.5.12, onderdeel a, wordt ‘de EIP groep’ vervangen door ‘de activiteiten van het samenwerkingsverband’.

 

L

 

Artikel 2.6.6 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    In het tweede lid wordt ‘een reeds bestaande samenwerking’ vervangen door ‘het reeds bestaande samenwerkingsverband’ en wordt ‘de reeds bestaande samenwerking’ vervangen door ‘het reeds bestaande samenwerkingsverband’.

  • 2.

    Het derde lid komt te luiden:

  • Onverminderd artikel 1.5 wordt subsidie geweigerd voor activiteiten waarvoor steun is verstrekt op grond van titel 5.8 van de Regeling Europese EZK- en LNV-subsidies 2021.

M

 

Het eerste lid alsmede de aanduiding ‘2.’ voor het tweede lid van artikel 2.7.5 vervallen.

 

N

 

In artikel 2.10.1, eerste lid, onder a, wordt ‘voorlichtingsacties en demonstratieactiviteiten’ vervangen door ‘voorlichtingsacties of demonstratieactiviteiten’.

 

O

 

In artikel 2.10.8, eerste lid, wordt ‘voortgangsverslag en deelbetalingsverzoek’ vervangen door ‘voortgangsverslag of deelbetalingsverzoek’.

ARTIKEL II  

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin het wordt geplaatst.

Haarlem, [datum]

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland,

A. Th. H. van Dijk, voorzitter

M. van Kuijk, provinciesecretaris

Toelichting

Onderdeel A

 

Artikel 1.1

 

Als in de regeling Europese Landbouwsubsidies 2023-2027 Noord-Holland de term ‘bedrijf’ wordt gebruikt, gaat het om elk mogelijk bedrijf. Om de landbouwbedrijven daarbinnen te kunnen onderscheiden, is aan het artikel de begripsbepaling ‘landbouwbedrijf’ toegevoegd. Deze is gebaseerd op de definitie van de term ‘bedrijf’ in artikel 3, punt 2, van Verordening 2021/21151. In die verordening is de term ‘bedrijf’ synoniem aan landbouwbedrijf.

 

Onderdeel D

 

Artikel 1.12

 

De toevoeging van onderdeel d aan het vijfde lid betekent een aanpassing van de toepassing van dit artikel. Dit betreft gevallen waarin een aanvraag investeringen binnen meerdere investeringscategorieën betreft.

 

Ongeacht het aantal investeringen binnen een investeringscategorie, telt de score bij een investeringscategorie één keer. Dit was al zo (onderdeel c). Als een aanvrager daarnaast investeringen doet in andere investeringscategorieën, wordt het puntenaantal nu gemiddeld over de scores per toepasselijke investeringscategorie (onderdeel d).

 

Door deze aanpassing van de puntentelling vermindert de prikkel om investeringen in verschillende investeringscategorieën te doen.

 

Voorbeeld 1:

 

Twee investeringen in categorie a van 17 punten, en een investering in categorie b van 12 punten, leverden samen 29 punten op:

 

  • 17 punten voor de twee investeringen in categorie a. Dit gelet op onderdeel c van het vijfde lid: de punten worden opgeteld (17+17 = 34) en vervolgens door het aantal investeringen gedeeld (2);

  • 12 punten voor de investering in categorie b.

  • samen 29 punten.

Het aan de investeringen toegekende aantal punten wordt nu per investeringscategorie opgeteld en door het aantal investeringscategorieën gedeeld. Deze aanvraag zou nu 14,5 punt halen:

 

  • 17 punten voor de twee investeringen in categorie a. Dit gelet op onderdeel c van het vijfde lid: de punten worden opgeteld (17+17 = 34) en vervolgens door het aantal investeringen gedeeld (2).

  • 12 punten voor de investering in categorie b.

  • samen 29 punten, gedeeld door het aantal investeringscategorieën (2): 29/2 = 14,5 punt.

Voorbeeld 2:

 

Een investering in categorie a van 17 punten, een investering in categorie b van 12 punten en een investering in categorie c van 18 punten leverden samen 47 punten op:

 

  • 17 punten voor de investering in categorie a.

  • 12 punten voor de investering in categorie b.

  • 18 punten voor de investering in categorie c.

Deze aanvraag zou nu 15,67 punten halen:

 

  • 17 punten voor de investering in categorie a.

  • 12 punten voor de investering in categorie b.

  • 18 punten voor de investering in categorie c.

47 punten, gedeeld door het aantal investeringscategorieën (3): 47/3 = 15,67 punt.

 

Onderdelen E en F

 

Artikel 2.5.1 en 2.5.3

 

Het samenwerkingsverband dat een projectaanvraag indient, wordt een operationele groep genoemd. Alle deelnemers binnen deze operationele groep buigen zich over het vraagstuk waar het project zich op richt en werken gezamenlijk aan een innovatieve oplossing. Een operationele groep moet zo zijn samengesteld dat de deelnemers beschikken over de vereiste expertise voor het welslagen van het samenwerkingsverband.

 

Artikel 2.5.1 bevatte een begripsbepaling voor de term ‘operationele groepen’. Deze term stond niet in paragraaf 2.5. Wel werden de termen ‘samenwerkingsverband’ en ‘EIP groep’ gebruikt. Ter verduidelijking wordt in deze paragraaf na deze wijziging slechts gesproken over ‘samenwerkingsverband’. In artikel 2.5.3, eerste lid, staan bij de eisen die aan een samenwerkingsverband worden gesteld de elementen opgesomd die dit verband tot een operationele groep maken. Een dergelijk samenwerkingsverband maakt deel uit van een EIP (zie artikel 127, derde lid, van verordening 2021/2115). In dat kader verspreidt het samenwerkingsverband kennis met gebruik van de hiertoe geëigende netwerken, waaronder het nationale en Europese EIP-netwerk (zie ook het vereiste uit artikel 2.5.4, onder b, en de verplichting uit artikel 2.5.12, onder a).

 

Het EIP-netwerk is een Europees netwerk dat hoort bij de European Innovation Partnerships. De aanvrager kan er informatie vinden over lopende projecten en bijeenkomsten. Daarnaast staat op de website de EIP-AGRI multiplier toolkit2 voor startende Operationele Groepen. De toolkit heeft hulpmiddelen om de informatie van het samenwerkingsverband makkelijk te delen. Het EIP-AGRI Facility Point werkt als mediator binnen het netwerk. Het Facility Point is voor vragen en ondersteuning bereikbaar via servicepoint@eip-agri.eu.

 

De termen ‘ketenpartij’ en ‘verdienmodel’ vervallen eveneens. De term ketenpartij (te weten instellingen of dienstverleners waarmee de eigen activiteiten worden afgestemd omdat deze een rol spelen in het gezamenlijk te doorlopen traject) komt niet voor in de regeling, doch wordt slechts in de toelichting gebruikt. De term ‘verdienmodel’ is algemeen bekend en behoeft geen begripsbepaling.

 

Met de aanpassing van het begrip ‘GVE’ is verduidelijkt dat voor GVE wordt aangesloten bij UItvoeringsverordening (EU) 2021/2290. De GVE worden gelet daarop als volgt bepaald:

 

Soort

Leeftijd/categorie

Coëfficiënt

Runderen

jonger dan zes maanden

0,4

van zes maanden tot en met twee jaar

0,6

ouder dan twee jaar

1,0

Paardachtigen

ouder dan zes maanden

1,0

Schapen en geiten

0,15

Varkens

fokzeugen > 50 kg

0,5

andere varkens

0,3

Pluimvee

leghennen

0,014

ander pluimvee

0,03

 

Onderdelen G en K

 

Artikel 2.5.4 en 2.5.12

 

In de artikelen 2.5.4 en 2.5.12 is verduidelijkt dat het gaat om het aantal personen dat deelneemt aan de activiteiten van het samenwerkingsverband. En dus niet om het aantal personen dat deelneemt aan het samenwerkingsverband.

 

Onderdeel H

 

Artikel 2.5.7

 

In artikel 2.5.7 is verduidelijkt dat het bij de subsidie gaat om de kosten van investeringen in bedrijfsmiddelen.

 

Onderdeel J en P

 

Artikel 2.5.11 en 2.10.8

 

In de artikelen 2.5.11 en 2.10.8 is verduidelijkt dat de gevraagde gegevens zowel bij een voortgangsverslag als bij een deelbetalingsverzoek moeten worden ingediend. In artikel 2.5.11 is daarnaast verduidelijkt dat het gaat om het aantal personen dat deelneemt aan de activiteiten van het samenwerkingsverband. En dus niet om het aantal personen dat deelneemt aan het samenwerkingsverband.

 

Onderdeel L

 

Artikel 2.6.2

 

Een integraal gebiedsplan kan bestaan uit verschillende onderdelen:

  • a.

    Productieve investeringen in landbouwbedrijven voor klimaat, bodem, water, lucht en biodiversiteit (investeringen als bedoeld in artikel 2.2.2);

  • b.

    Inrichtingsmaatregelen op landbouwbedrijven (investeringen als bedoeld in artikel 2.3.1);

  • c.

    Inrichtingsmaatregelen buiten landbouwbedrijven (investeringen als bedoeld in artikel 2.4.1);

  • d.

    bijeenkomsten voor kennisdeling, bewustwording en draagvlakontwikkeling;

  • e.

    voorbereiding en uitvoering van ruilverkaveling;

  • f.

    ontwikkelen of beproeven van innovaties dienend aan de doelen van het gebiedsplan, of

  • g.

    draagvlakontwikkeling of samenwerkingsactiviteiten.

Tot de voorbereiding en uitvoering van ruilverkaveling (ook wel kavelruil genoemd) behoren geen investeringen die naar aanleiding van de ruilverkaveling worden gedaan, zoals voor de toegang tot de kavels of kavelpaden. Het gaat bij de voorbereiding en uitvoering van ruilverkaveling om de activiteiten die verricht moeten worden om tot een plan te komen tot en met de kosten voor het passeren van de notariële aktes om de ruilverkaveling te verwerken in de openbare registers.

 

Onderdeel M

 

Artikel 2.6.6

 

Subsidie wordt eveneens niet verleend voor activiteiten waarvoor de Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur steun heeft verleend op grond van titel 5.8 van de Regeling Europese EZK- en LNV-subsidies 2021.

 

Onderdeel O

 

Artikel 2.10.1

 

In artikel 2.10.1 is verduidelijkt dat subsidie kan worden verstrekt voor trainingen, workshops, coaching, voorlichtingsacties en/of demonstratieactiviteiten. Het is dus niet vereist dat de activiteit trainingen, workshops, coaching, voorlichtingsacties én demonstratieactiviteiten betreft.

Naar boven