Openstellingsbesluit subsidie productieve investeringen bedrijfsverduurzaming land- en tuinbouw GLB-NSP Zuid-Holland 2025

Gedeputeerde staten van Zuid-Holland,

 

Gelet op artikel 1.2 en paragraaf 2 van hoofdstuk 2 van de Regeling Europese landbouwsubsidies Zuid-Holland;

 

Overwegende dat gedeputeerde staten met deze subsidieregeling beogen de gestelde doelen in het Nationaal Strategisch Plan te behalen;

 

Overwegende dat het wenselijk is dat geïnvesteerd wordt in bedrijfsverduurzaming met als doel de matiging van en aanpassing aan klimaatverandering of bevorderen van duurzame energie, het bevorderen van duurzame ontwikkeling of efficiënt beheer van natuurlijke hulpbronnen, het tot staan brengen en ombuigen van biodiversiteitsverlies, versterking van ecosysteemdiensten of instandhouding van habitats of landschappen en verbetering van dierenwelzijn;

 

Besluiten vast te stellen het volgende besluit:

Openstellingsbesluit subsidie productieve investeringen bedrijfsverduurzaming land- en tuinbouw GLB-NSP Zuid-Holland 2025

Artikel 1 Begripsbepaling

In dit openstellingsbesluit wordt verstaan onder:

Asv: Algemene subsidieverordening Zuid-Holland;

Agroforestry: landbouwsystemen en -praktijken waarbij teelt van houtige meerjarige planten en bomen bewust actief gecombineerd wordt op hetzelfde stuk land waar ook andere landbouwgewassen worden geteeld of veehouderij plaatsvindt;

Landbouwer: en natuurlijke of rechtspersoon of een groep natuurlijke of rechtspersonen die landbouwproducten produceert als bedoeld in het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, bijlage I, met uitzondering van visserijproducten, alsmede hakhout met korte omlooptijd of die landbouwareaal in een staat houdt die begrazing of teelt mogelijk maakt zonder dat daarvoor voorbereidende activiteiten nodig zijn die verder gaan dan activiteiten op basis van de gebruikelijke landbouwmethoden en -machines;

Landbouwbedrijf: alle bij de KVK ingeschreven eenheden op het grondgebied van Nederland die voor landbouwactiviteiten (als bedoeld in bijlage 1 VWEU) worden gebruikt en door een landbouwer worden beheerd.

NSP: Nederlands Nationaal Strategisch Plan GLB 2023-2027.

Productieve investering: investering gericht op verduurzaming op en van landbouwbedrijven ten behoeve van klimaatadaptatie en -mitigatie, precisielandbouw, waterhuishouding en/of natuur-inclusieve landbouw, waarmee eerst en vooral een rendabele(r) bedrijfsvoering mogelijk wordt;

Regeling: Regeling Europese Landbouwsubsidies Zuid-Holland

Samenwerkingsverband: verband dat geen rechtspersoonlijkheid bezit, niet zijnde een vennootschap, bestaand uit ten minste twee niet in een groep verbonden deelnemers, dat is opgericht ten behoeve van de uitvoering van activiteiten;

Artikel 2 Deelplafond

Gedeputeerde staten stellen het deelplafond voor de periode, genoemd in artikel 3, eerste lid, vast

  • a.

    op € 1.127.224 bestaande uit 100% Europese middelen;

  • b.

    op € 1.267.243 bestaande uit 100% Europese middelen voor aanvragen ingediend door jonge landbouwers.

Artikel 3 Aanvraagperiode

  • 1.

    In afwijking van artikel 2.3, eerste lid, van de Asv worden subsidieaanvragen ingediend van 15 januari 2025 om 09:00 tot en met 17 maart 2025 tot 17.00 uur.

  • 2.

    Een aanvraag is tijdig ingediend indien deze binnen de in het eerste lid genoemde periode is ontvangen.

Artikel 4 Subsidiabele activiteit

  • 1.

    Subsidie kan worden verstrekt voor productieve investeringen als genoemd in bijlage 1, behorende bij dit besluit, voor zover deze investeringen in deze bijlage als subsidiabele activiteiten zijn aangemerkt.

Artikel 5 Aanvrager

Subsidie kan worden verstrekt aan

  • a.

    landbouwers of een samenwerkingsverband van landbouwers;

  • b.

    jonge landbouwers of een samenwerkingsverband van jonge landbouwers.

Artikel 6 Aanvraagvereisten

  • 1.

    Een aanvraag om subsidie kan maximaal betrekking hebben op één investeringscategorie als bedoeld in bijlage 1, behorende bij dit besluit.

  • 2.

    Onverminderd de artikelen 1.6 en 2.2.4 van de Regeling, bevat een aanvraag de volgende gegevens:

    • a.

      een omschrijving van ten minste de investering, de investeringscategorie en een onderbouwing waaruit blijkt dat de investering binnen de categorie past;

    • b.

      één of meerdere offertes ter onderbouwing van de begroting;

    • c.

      een sluitend financieringsplan van de kosten van het project;

    • d.

      Indien de aanvrager vergunningsverplichting is: een bewijsstuk van het starten van de vergunningprocedure.

    • e.

      bij biologische landbouw: SKAL-certificaat of melding van overschakeling.

  • 3.

    Als de aanvraag wordt ingediend door een jonge landbouwer bevat de aanvraag in aanvulling op artikel 1.6 van de regeling de volgende gegevens:

    • a.

      kopie van een identiteitsdocument van de jonge landbouwer;

    • b.

      bewijs dat de jonge landbouwer bedrijfshoofd is op het moment van indienen aanvraag.

Artikel 7 Subsidiabele kosten

  • 1.

    In overeenstemming met artikel 2.2.5 van de Regeling wordt alleen subsidie verstrekt voor kosten als bedoeld in artikel 1.8, onder e, van de Regeling.

  • 2.

    In aanvulling op artikel 2.2.5 van de Regeling komen de volgende kosten in ieder geval voor subsidie in aanmerking:

    • a.

      kosten voor de koop van nieuwe machines en installaties met betrekking tot de investeringencategorieën uit bijlage 1;

  • 3.

    Subsidiabele kosten worden berekend volgens artikel 1.9a uit de Regeling.

Artikel 8 Niet subsidiabele kosten

In aanvulling op artikel 1.10 van de Regeling komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:

  • 1.

    kosten voor de aanschaf van zelfrijders of tractoren;

  • 2.

    kosten voor abonnementen op software-updates en servicecontracten;

  • 3.

    kosten voor apparatuur voor het aflezen van de ICT en sensortechniek waaronder computers, laptops, tablets en smartphones.

Artikel 9 Subsidiehoogte

Onverminderd artikel 1.2 en 2.2.7 lid 2 van de Regeling geldt:

  • 1.

    De subsidie bedraagt 40% van de subsidiabele kosten;

  • 2.

    De subsidie bedraagt 55% van de subsidiabele kosten in geval van een jonge landbouwers;

  • 3.

    De maximale hoogte van de subsidie bedraagt € 50.000;

  • 4.

    De minimale hoogte van de subsidie bedraagt € 10.000.

Artikel 10 Weigeringsgronden

Onverminderd het bepaalde in artikel 1.5 van de Regeling wordt de subsidie geweigerd als:

  • a.

    voor dezelfde activiteit reeds subsidie op grond van dit openstellingsbesluit is aangevraagd;

  • b.

    de activiteit wordt uitgevoerd om te kunnen voldoen aan een wettelijke verplichting;

  • c.

    toepassing van artikel 1.5 van de Regeling en artikel 9, ertoe leiden dat de te verlenen subsidie minder bedraagt dan € 10.000.

Artikel 11 Selectie en rangschikking

  • 1.

    De aanvragen worden gehonoreerd op volgorde van rangschikking, beginnend met de aanvraag die het hoogste aantal punten heeft behaald.

  • 2.

    De rangschikking wordt gemaakt op basis van het aantal punten dat aan de investering wordt toegekend op grond van bijlage 1, behorende bij dit besluit.

  • 3.

    Overeenkomstig artikel 2.2.8, derde lid, van de Regeling wordt bij de rangschikking aan landbouwers met een biologische bedrijfsvoering en landbouwers die omschakelen naar biologische landbouw een extra punt per aanvraag toegekend.

  • 4.

    In het geval het subsidieplafond zal worden overschreden door een aanvraag waarbij het gevraagde subsidiebedrag hoger is dan het resterende bedrag van het subsidieplafond of indien het subsidiebedrag wordt overschreden door meerdere aanvragen en de onderlinge rangschikking tussen de aanvragen is gelijk, zal selectie plaatsvinden door middel van loting.

Artikel 12 Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1.

    In aanvulling op artikel 1.15 van de Regeling heeft de subsidieontvanger in ieder geval de volgende verplichtingen:

    • a.

      de activiteit moet binnen een jaar na de subsidieverlening zijn uitgevoerd;

    • b.

      indien de subsidiabele activiteit wegens onvoorziene omstandigheden niet kan worden afgerond binnen de projectperiode, genoemd onder a, en de subsidieontvanger verlenging van die termijn wenselijk acht, kan de subsidieontvanger uiterlijk de dag voor het verstrijken van die termijn schriftelijk een gemotiveerd verzoek indienen bij gedeputeerde staten tot verlenging van de termijn tot uiterlijk 30 juni 2028;

    • c.

      activiteiten waarvoor subsidie verstrekt is, dienen uiterlijk 30 juni 2028 afgerond te zijn;

  • 2.

    Activiteiten waarvoor subsidie verstrekt is, dienen uiterlijk 30 juni 2028 afgerond te zijn.

  • 3.

    Ongeacht het te verstrekken subsidiebedrag, en in aanvulling op artikel 1.7 van de Regeling gelden voor de vaststelling van subsidies welke zijn verleend in het kader van dit openstellingsbesluit alle regels volgens arrangement 2, zoals opgenomen in artikel 1.20 van de Regeling.

  • 4.

    In aanvulling op artikel 1.22 van de Regeling is na indienen aanvraag niet mogelijk om van investeringscategorie te wijzigen.

Artikel 13 Voorschot en deelbetaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 1.17 van de Regeling verstrekken Gedeputeerde Staten geen voorschot.

  • 2.

    In afwijking van artikel 1.18 van de Regeling verstrekken Gedeputeerde Staten geen deelbetalingen.

Artikel 14 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin dit besluit is geplaatst.

Artikel 15 Werkingsduur

Dit besluit vervalt op 31 december 2029.

Artikel 16 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Openstellingsbesluit subsidie productieve investeringen bedrijfsverduurzaming land- en tuinbouw GLB-NSP Zuid-Holland 2025.

Den Haag, 12 november 2024

Gedeputeerde staten van Zuid-Holland

drs. M.J.A. van Bijnen MBA, secretaris

drs. J. Smit, voorzitter

Toelichting

LEESWIJZER

 

Voorliggend openstellingsbesluit moet in samenhang gelezen worden met de Regeling Europese landbouwsubsidies Zuid-Holland, zie https://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR693859/4.

 

 

Met dit openstellingsbesluit wordt paragraaf 2 uit hoofdstuk 2 van de Regeling – de interventie niet-productieve investeringen op landbouwbedrijven – opengesteld. De artikelen 2.2.1 tot en met 2.2.8 van paragraaf 2 uit hoofdstuk 2 van de Regeling moeten tezamen gelezen worden met de artikelen in dit openstellingsbesluit. Daarnaast zijn de algemene en slotbepalingen uit de Regeling ook van toepassing op een aanvraag. Het openstellingsbesluit bevat derhalve uitsluitend nadere regels ten ozichte van de Regeling.

 

Deze toelichting bevat een nadere uitleg over de artikelen uit paragraaf 2 van hoofdstuk 2 van de Regeling.

 

Algemeen

GLB is de afkorting voor het Europese Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. Het Nationaal Strategisch Plan (NSP) is de Nederlandse invulling van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). Nederland heeft op 30 september 2022 haar Nederlands Nationaal Strategisch Plan GLB 2023-2027 bij de Europese Commissie ingediend. Dit NSP is op 13 december 2022 door de Commissie goedgekeurd. De Regeling Europese landbouwsubsidies Zuid-Holland vormt de basis voor het verstrekken van NSP-subsidies door Zuid-Holland. Deze Regeling is ook de grondslag voor dit openstellingsbesluit.

 

De Regeling bevat diverse paragrafen. Door middel van openstellingsbesluiten kan subsidie worden verstrekt voor de in die paragrafen omschreven activiteiten. Paragraaf 2 van de Regeling betreft ‘productieve investeringen groen- blauw en dierenwelzijn’.

 

De subsidie voor productieve investeringen bedrijfsverduurzaming land- en tuinbouw is bedoeld om de aanschaf van moderne installaties en machines te stimuleren, waarmee bedrijven in de grondgebonden land- en tuinbouw worden verduurzaamd. Dit doen zij door met specifieke investeringen een bijdrage te leveren aan de milieu- en klimaatdoelen en het efficiënt gebruiken van natuurlijke hulpbronnen, zoals water en bodem en biodiversiteit. Ook is er binnen deze regeling ruimte voor investeringen met betrekking tot dierenwelzijn. Investeringen zijn niet subsidiabel als deze alleen of hoofdzakelijk gericht zijn op verbetering van de rentabiliteit van bedrijven en vervanging van dezelfde goederen die al op het bedrijf aanwezig zijn.

 

In een landelijke werkgroep, waarin belanghebbenden zijn betrokken, is een lijst van investeringen opgesteld waaruit provincies kunnen kiezen welke investeringen daarvan worden opengesteld. De score per investeringscategorie is ook landelijk bepaald, provincies hebben niet de mogelijkheid om de score te wijzigen. De scores zijn bepaald op basis van de mate waarin de investering bijdraagt aan de innovatie en modernisering, effectiviteit en efficiëntie. De investeringen zijn zo gekozen dat zijn bijdragen aan één of meerdere doelstellingen bijbehorend bij deze interventie, zoals die benoemd zijn in het Nationaal Strategisch Plan (NSP), namelijk;

 

  • SO1 Het bieden van steun met het oog op een leefbaar bedrijfsinkomen en veerkracht van de landbouwsector in de hele Unie, ten behoeve van een grotere voedselzekerheid voor de lange termijn, van een meer diverse landbouw, en van een economisch duurzame landbouwproductie in de Unie.

  • SO2 Vergroting van de marktgerichtheid en het concurrentievermogen van landbouwbedrijven voor zowel de korte als de lange termijn, onder meer door meer aandacht voor onderzoek, technologie en digitalisering.

  • SO4 Bijdragen tot matiging van en aanpassing aan klimaatverandering, onder meer door de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen en meer koolstof vast te leggen, en duurzame energie te bevorderen.

  • SO5 Bevordering van de duurzame ontwikkeling en het efficiënte beheer van natuurlijke hulpbronnen zoals water, bodem en lucht, onder meer door de afhankelijkheid van chemische middelen te verkleinen.

  • SO6 Bijdragen tot het tot staan brengen en ombuigen van biodiversiteitsverlies, tot versterking van ecosysteemdiensten en tot de instandhouding van habitats en landschappen.

  • SO9 Beter inspelen door de landbouw van de Unie op de maatschappelijke verwachtingen inzake voedsel en gezondheid, onder meer wat betreft hoogkwalitatief, veilig en voedzaam voedsel dat op duurzame wijze is geproduceerd, en voorts vermindering van de voedselverspilling, verbetering van het dierenwelzijn, en bestrijding van antimicrobiële resistentie.

Doelstelling provincie Zuid-Holland

 

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland stellen een lijst vast met innovatieve duurzame investeringen die relevant zijn voor de bedrijfsvoering van bedrijven in de grondgebonden land- en tuinbouw in Zuid-Holland. De selectie van investeringscategorieën in Zuid-Holland is gebaseerd op actuele knelpunten binnen de land- en tuinbouw, met nadruk op thema's zoals kwalitatief en kwantitatief waterbeheer, dierenwelzijn en agrobiodiversiteit. Door strategisch te kiezen voor specifieke categorieën wordt een directe bijdrage geleverd aan de verdere verduurzaming met oog voor continuïteit op het bedrijf.

 

De verduurzaming van de veehouderij is een belangrijke opgave voor de provincie Zuid-Holland. Voor de veehouderij zijn in deze openstelling investeringen opgenomen die (in)direct bijdragen aan het behalen van de doelen op het gebied van water, klimaat, stikstof en natuur. Hieronder vallen onder andere investeringen om weidegang beter mogelijk te maken. Het toepassen van (meer) weidegang wordt door de provincie Zuid-Holland gezien als een belangrijke maatregel die bijdraagt aan verschillende opgaven. Investeringen die ook in de provinciale concept-regeling verduurzaming melkveehouderij staan, zijn in deze openstelling uitgesloten, zie volgende paragraaf voor een toelichting hierop.

 

Samenhang provinciale regeling verduurzaming veehouderij

 

Gelijktijdig met deze openstelling wordt een provinciale subsidieregeling voor verduurzaming van de melkveehouderij opgesteld. In de concept-regeling staan investeringen die ook op de landelijke GLB-NSP investeringenlijst staan, dit betreft de ‘stikstofkraker’ en de ‘huisvestigingsystemen HA1.35 en HA1.38’ (Cow Toilet en Lely Sphere). Om dubbeling te voorkomen is ervoor gekozen om deze investeringen alleen op te nemen in de provinciale regeling en niet in deze openstelling. Melkveehouders die een aanvraag voor willen doen voor deze investeringen verwijzen we dan ook door naar de provinciale regeling. Voor de (melk)veehouderij biedt deze openstelling wel diverse subsidies voor het stimuleren van weidegang.

 

Artikelsgewijs

 

Artikel 1 Begripsbepaling

Agroforestry

Agroforestry zijn binnen deze subsidie landbouwsystemen en -praktijken die houtige meerjarige planten (bomen en struiken) bewust combineren op hetzelfde stuk land waar ook andere landbouwgewassen worden geteeld of veehouderij plaatsvindt. Er vindt daarmee een ecologische en economische wisselwerking plaats tussen houtige en niet-houtige onderdelen van landbouwsystemen. In Nederland vallen ook voedselbossen onder de definitie van agroforestry. Een voedselbos is een door mensen ontworpen productief ecosysteem naar het voorbeeld van een natuurlijk bos, met een hoge diversiteit aan meerjarige en/of houtige plantensoorten die deels voor de mens als voedsel dienen (vruchten, zaden, bladeren, stengels, wortels).

 

De investeringen in agroforestry is subsidiabel gesteld om landbouwers te stimuleren om agroforestry onderdeel te laten worden van het bedrijf. Het is daarna aan de ondernemer zelf om agroforesty op economisch-rendabele wijze in te passen in de bedrijfsvoering.

 

Jonge landbouwers

Een jonge landbouwer is, zoals beschreven in de Regeling Europese Landbouwsubsidies artikel 2.1.2, iemand die:

  • a.

    jonger is dan 40 jaar op 31 december van het jaar waarin de subsidie wordt aangevraagd;

  • b.

    bedrijfshoofd is op het tijdstip van de aanvraag om subsidie, wat betekent dat hij:

    • i.

      als natuurlijk persoon een landbouwbedrijf uitoefent in eigen naam;

    • ii.

      mede belast is met de dagelijkse bedrijfsvoering, en;

    • iii.

      als natuurlijk persoon langdurige blokkerende zeggenschap heeft als bestuurder van een rechtspersoon, beherende vennoot, maat in de maatschap of als bestuurder van een vereniging of stichting, en;

    • iv.

      een landbouwdiploma of bewijs van vakbekwaamheid heeft, bestaande uit:

      • i.

        een diploma of een getuigschrift van een basisopleiding landbouw, tuinbouw

      • ii.

        of aanverwant op mbo-, hbo- of wo-niveau, of

      • iii.

        een bewijs van ten minste 2 jaar aantoonbare ervaring met landbouwproductie op het tijdstip van de aanvraag om subsidie, aangevuld met een diploma of een getuigschrift van een cursus op het gebied van bedrijfsovername, agrarische bedrijfsvoering of aanverwant.

  • c.

    Van langdurige blokkerende zeggenschap als bedoeld in het eerste lid, onder b, subonderdeel iii, is sprake als de jonge landbouwer ten minste een blokkerende zeggenschap heeft ter zake van ondernemingsbeslissingen met een financieel belang van meer dan € 25.000. Als dus geen sprake is van één van de situaties genoemd in dit lid is sprake van langdurig zeggenschap als bedoeld in lid 1 sub b onder iii. Ook bijvoorbeeld een proefperiode voor een landbouwer in de maatschap valt onder eenzijdig opzeggen. Zit een landbouwer dus in een proefperiode dan is geen sprake van langdurige zeggenschap en hiermee ook niet voldaan aan alle voorwaarden om als jonge landbouwer te worden aangemerkt.

  • d.

    Van langdurige blokkerende zeggenschap als bedoeld in het eerste lid, onder b, subonderdeel iii, is geen sprake als:

    • a.

      de jonge landbouwer een commanditaire vennoot van het betreffende landbouwbedrijf is;

      of

    • b.

      de door alle maten of vennoten ondertekende schriftelijke overeenkomst door elk der partijen eenzijdig kan worden gewijzigd of opgezegd.

Artikel 4 Subsidiabele activiteit

Hieronder volgt een nadere toelichting op een aantal investeringen in de investeringenlijst uit bijlage 1 van dit besluit.

 

Regelbare drainage

Bij regelbare drainage wordt overtollig, ondiep grondwater niet meteen afgevoerd maar langer vastgehouden in de bodem. Door de ontwateringsbasis in hoogte te variëren kan de intensiteit van de drainage worden ingesteld.

 

Bovengrondse wateropvang

Hieronder worden ook verstaan een op landbouwgrond uitgegraven waterbassin buiten het erf.

 

Artikel 6 Aanvraagvereisten

Tweede lid

Als een aanvraag wordt ingediend door een landbouwer met een biologische bedrijfsvoering of een landbouwer die in omschakeling is naar biologische landbouw, dan dient dit in de aanvraag te worden onderbouwd met een SKAL certificaat of melding van overschakeling. Een voorbeeld van een erkend certificaat is het Skal-certificaat, afgegeven door Skal Biocontrole. Demeter is een voorbeeld van een kwaliteitskeurmerk voor biodynamische landbouw.

 

Artikel 7 Subsidiabele kosten

De subsidie wordt berekend zonder vereenvoudigde kostenoptie, zoals bedoeld in artikel 1.9a van de Regeling Europese Landbouwsubsidies Zuid-Holland.

 

Artikel 9 Subsidiehoogte

Wanneer er namens een samenwerkingsverband subsidie wordt aangevraagd kunnen aanvragers alleen aanspraak maken op het verhoogde subsidiepercentage van 55% als alle leden van het samenwerkingsverband jonge landbouwers betreffen.

 

Artikel 10 Weigeringsgronden

Per landbouwer kan op grond van dit openstellingsbesluit slechts één keer subsidie worden aangevraagd. Indien een landbouwbouwbedrijf uit meerdere landbouwers bestaat wordt in het kader van dit openstellingsbesluit slechts één keer subsidie verstrekt aan het landbouwbedrijf.

Voor de invulling van het begrip landbouwbedrijf wordt gekeken naar het bedrijf op het niveau van de VOF of maatschap en niet op het eventuele niveau van groep.

 

Artikel 11 Selectie en rangschikking

De aanvragen worden gerangschikt op de score van investeringen. Als een aanvraag uit meerdere investeringen bestaat wordt de score bepaald op basis van de gemiddelde score. Dit wil zeggen dat de score van de individuele investeringen bij elkaar worden opgeteld en gedeeld door het aantal investeringen.

 

Naast de punten die op basis van de score van de investeringscategorie worden toegekend, worden aan landbouwers met een biologische bedrijfsvoering en landbouwers die omschakelen naar biologische landbouw een extra punt toegekend. In geval van een samenwerkingsverband geldt dat bij de aanwezigheid van één of meerdere biologische bedrijven één punt per samenwerkingsverband wordt toegekend.

Bijlage 1 Investeringslijst productieve investeringen bedrijfsverduurzaming land- en tuinbouw

Water

 

Categorie

Investering

Wel/niet subsidiabel

R-indicator

Punten

1

Regelbare drainage

Subsidiabel:

 

De aanschaf en aanleg van:

 

  • Regelbare drainage

  • De aanpassing van bestaande drainage met een extra ontluchtingsdrain, waardoor deze regelbaar wordt

R9/R16/R26

18

2

Stuwen

Subsidiabel

 

De aanschaf en aanleg van:

 

  • Waterconserveringsstuw

  • Knijpstuw

  • Zoete stuw

R9/R16/R26

17

4

Materieel voor bewerking van percelen gericht op vermindering perceelafspoeling

Subsidiabel

 

Aanschaf van:

 

  • Drempelmachine voor ruggenteelten

  • Wafeltjesmachine

R9/R16

18

5

Waterbesparende precisieberegening en irrigatie

Subsidiabel

 

De aanschaf en aanleg van:

 

  • Dripirrigatie/druppelslangen, inclusief besturing voor beregening/irrigatie en fertigatiesystemen

  • Aanschaf vlaksproeiers (alleen in combinatie met beregeningsbomen)

  • Aanschaf beregeningsboom

  • RWS (Root Watering System)

  • Sub-surface druppelirrigatie

  • Flippers en vernevelaars

  • Laagvolume sproeier ten behoeve van nachtvorstbestrijding

  • Elektrische aansturing van deze beregeningsbevloeiingsapparatuur

  • Debietmeter voor pomp + telemetrie ten behoeve van het gebruik van bovenstaande investeringen

  • Software voor alle soorten sensor-gestuurde irrigatie, in combinatie met bovenstaande investeringen

Niet subsidiabel

 

  • Reguliere beregeningshaspels, inclusief slang

  • Pompen

  • Aggregaat

  • Sproeibomen voor gewasbescherming

  • Reservoir voor opslag van beregeningswater/bevloeiingswater

R9/R16/R26

18

6

Waterbeheervoorzieningen ter verlaging van risico’s van verontreiniging door erfafspoeling bij een veehouderij of door afvalwater uit de veehouderij, akkerbouw, bloembollen-, boom-, fruit-, vollegronds- of bedekte teelt

Subsidiabel

 

Aanschaf en aanleg van:

 

  • Overdekte of onoverdekte verharde, vloeistofdichte vul- en wasplaats voor spuitmachines, inclusief een voorziening voor opvang en opslag en zuivering of verdamping van waswater.

  • Een vloeistofdicht biologisch zuiveringssysteem of de aanschaf van zuiveringssystemen die werken op basis van ozon of UV voor het zuiveren van was- en spoelwater van spuitmachines.

  • Systemen voor de verdamping van was- en spoelwater van spuitmachines.

  • Aanleg en inrichting van een erf waarbij erfwater wordt opgevangen voor afvoer of verwerking middels zuiveren of verdampen voor een gesloten erf voor gewasbeschermingsmiddelen.

  • Kistenwasser, inclusief opvang restwater voor afvoer of verwerking middels zuiveren of verdampen.

  • Een waterdichte opvangput waarmee verontreinigd afvalwater van het bedrijf gescheiden blijft van regulier rioolsysteem, inclusief de buizen, goten, richels voor afvoer

  • Aanvullende erf-en zuiveringsvoorzieningen voor de bollenteelt met spoelwater

  • Helofytenfilter voor het zuiveren afspoelend water van het erf of voor gebruik in de erfsloot

  • Opvang- en afvoersysteem van perssappen onder sleufsilo’s

Niet subsidiabel

 

  • Systemen voor het lozen van drain- of afvalwater vanuit kassen

  • Overkapping voor een voederopslag

  • Overkapping voor een mestopslag

  • Kosten voor herinrichting van het erf

  • Erfverharding welke niet noodzakelijk is voor bovenstaande investeringen

  • Hemelwatersysteem waaronder dakgoten, buizen voor afvoer en reguliere riolering

  • Kuilplaten

  • Installaties of machines voor opvang van perssap of percolaat indien een overloopvoorziening is of wordt aangebracht naar het reguliere riool, de bodem of het oppervlaktewater.

R26

16

7

Bovengrondse wateropvang (inclusief hemelwateropvang)

Subsidiabel

 

Aanschaf en aanleg van:

 

  • Waterbassins en silo’s ten behoeve van hemelwateropvang inclusief bijbehorende pijpleidingen en voorzieningen ten behoeve van de opvang van hemelwater van daken.

  • Bijbehorende kosten voor, hekwerk, taludbescherming, graafwerk en de aanleg van een opvangput voor hemelwater dat gebruikt wordt voor het verdund uitrijden van mest.

R9/R16/R26

17

8

EC meters en monitoringssensoren

Subsidiabel:

 

Aanschaf en aanleg van:

 

  • EC meters en monitoringssystemen voor het bepalen van vocht-, zuur- en zoutgehalte

  • Continuemeters

  • Grondwatermeters

  • Oppervlaktewatermeters bij beregening uit oppervlaktewaters

  • Penetrometers

  • PH meters

  • Vochtsensoren

  • Monitoringssensoren voor nitraat en fosfaat voor zowel bodem als oppervlaktewater

R9/R16/R32

18

 

Biodiversiteit en biologische bestrijding

 

Cate gorie

Investering

Wel/niet subdiabel

R-indicator

Punten

1

Autonome en semi-autonome niet-chemische bestrijding

Subsidiabel

 

Aanschaf van:

 

  • Autonome en Semi-autonome systemen die ziekten/plagen/onkruiden herkennen en op duurzame wijze bestrijden in het veld

    • o

      Thermisch

    • o

      Mechanisch

    • o

      Laser

    • o

      Elektrisch

  • Systemen ten behoeve van niet-chemische bestrijding van schadelijke insecten

Niet subsidiabel

 

  • Sorteermachines

R9/R32

17

3

Agroforestry

Omschrijving

 

Teelt van houtige gewassen (bomen en struiken) gecombineerd met veeteelt, groenteteelt of akkerbouw op hetzelfde perceel landbouwgrond. De houtige gewassen zijn bedoeld voor de productie van fruit, noten of bessen.

 

Subsidiabel

 

Aanschaf en aanleg/aanplant van:

 

  • Aangepaste machines voor gewasmanagement van houtige gewassen die gecombineerd worden met akkerbouw, groenteteelt of grasland (voor veehouderij), waaronder oogstmachines, snoeimachines en materiaal voor boombescherming

  • Plantgoed van houtige, meerjarige gewassen (bomen en struiken) ten behoeve van fruit- of nootproductie van het bedrijf die bewust gemengd worden met akkerbouw, groenteteelt of grasland (voor veehouderij) op hetzelfde landbouwperceel

  • Plantgoed van houtige, meerjarige gewassen (bomen en struiken) ten behoeve van een perceel voedselbos op landbouwgrond (gewascode 1940), waarbij bomen en struiken voor eetbare producten zorgen

  • Bomen, struiken en windsingels op bouwland.

  • Voederhaag en voederbomen.

  • Kosten voor grondbewerking, aanplant/inzaaien ondergroei van boomstroken en boombescherming.

Niet subsidiabel

 

  • Aanplant van houtige, meerjarige gewassen, bomen en struiken, ten behoeve van kweekgoed (o.a. kerstbomen).

  • Bomen met als enkel doel hakhout.

  • Snelgroeiende bomen voor energieproductie (biomassa).

  • Niet meer dan 100 bomen/ha en niet meer dan 40% van de oppervlakte van het landbouwperceel mag struiken van éénzelfde teelt bevatten.

R16/R17/R32

18

4

Vermindering bodemverdichting door brede banden en rupsbanden

Subsidiabel

 

Aanschaf van:

 

  • Mechanische loofsnijder of mechanische wortelsnijder of looftrekker

  • Machines voor inwerken groenbemesters, ruige mest en gewasresten

  • Rupsbanden voor onder tractor of zelfrijdende oogstmachine

  • Luchtdrukwisselsystemen met een zodanige capaciteit dat de banden binnen 5 minuten op 2 bar kunnen worden gebracht in combinatie met maximaal vier VF banden per aangeschaft systeem

R9/R26/R32

14

5

Onkruid-, plaag- en ziektebestrijding

Subsidiabel

 

Aanschaf van:

 

  • Een machine waarmee ziekten, plagen of onkruiden mechanisch of met laser in het veld worden bestreden op basis van plaatsspecifieke waarneming

  • Camera besturing voor bestaande schoffelwerktuigen

  • Schoffeltuig

  • Mechanische loofsnijder of wortelsnijder of

  • Vinger- of torsiewieders en wiedeggen

  • Maaiers voor paden in de fruitteelt

  • Doorzaaimachine voor blijvend grasland

  • Weed seed crusher

R9/R26/R32

15

6

Verwerken bedrijfsgewassen tot krachtvoer en/of meststoffen

Subsidiabel

 

Aanschaf van:

 

  • Machines of installaties om producten mee te bewerken zoals malen, pletten en snijden.

  • Toepassingen om (gras)klaver te verwerken zodat deze bruikbaar is als kunstmest- en krachtvoervervanger, op voorwaarde dat dit gebeurt met hernieuwbare energie (bijvoorbeeld drogen, persen, pelleteren en opslaan).

Niet subsidiabel

 

  • Voermengwagen of machines voor het uitkuilen of verwerken van ruwvoer.

  • Opslag zoals sleufsilo’s en kuilplaten en silo’s machines of systemen om krachtvoer te verstrekken.

  • Maïshakselaars en combines.

Opmerking

 

  • Alleen machines voor eerstegraad bewerking zijn subsidiabel

R9/R26

18

 

Veehouderij

 

Cate gorie

Investering

Wel/niet subsidiabel

R-indicator

Punten

2

Digitale voorzieningen voor weidegang

Subsidiabel

 

Aanschaf en aanleg van:

 

  • Systemen ten behoeve van weidegang die diergerelateerde zaken kunnen registreren en monitoren

  • Trackers via een oormerk of band

  • Automatische weide-selectiepoorten voor toegang richting de weide

  • Aanschaf van software behorend bij een selectiepoort en/of GPS systeem

R9/R44

18

4

Mestscheidingsinstallaties

Subsidiabel

 

Aanschaf en aanleg van:

 

  • Mechanische mestscheidingsapparatuur zodat de ruwe mest door de mechanische bewerking wordt gescheiden in een dikke fractie en een dunne fractie.

R9/R26

18

5

Niet digitale voorzieningen voor weidegang voor graasdieren

Subsidiabel

 

Aanschaf en aanleg van:

 

  • Veeroosters

  • Mobiele melkrobot en mobiele melksystemen

  • Schuilmogelijkheden

  • Voorzieningen ter voorkoming van hittestress

Niet subsidiabel

 

  • Kavel- en koepaden

R9/R44

18

 

Precisielandbouw

 

Cate gorie

Investering

Wel/niet subsidiabel

R-indicator

Punten

2

Precisiebemesting

Subsidiabel

 

Aanschaf en aanleg van:

 

  • Systemen die plaatsspecifiek vloeibare stikstofhoudende (kunst)meststoffen in de bodem kunnen toepassen.

  • Systemen om vloeibare meststoffen via druppelslangen in de juiste dosering en op het juiste moment toe te dienen aan het gewas (fertigatie)

  • Systemen voor het meten van het stikstofgehalte van de toegediende mest met NIRS indien dit meteen wordt doorvertaald in het doseren van de meststoffen

  • Systemen voor rijenbemesting met dierlijke mest

  • Systemen voor het digitaal meten van opbrengsten voor opbrengstkaarten ten behoeve van plaats specifieke teeltoptimalisatie

  • GPS/GIS apparatuur, inclusief bodemkaart voor bovenstaande systemen (alleen in combinatie met aanschaf van bovenstaande systemen)

Niet subsidiabel

 

  • Zodenbemester

R9/R26/R32

18

3

Precisiegewasbescherming

Subsidiabel

 

Aanschaf van:

 

  • Spotspray toepassingen: herkenning van onkruid met behulp van camera’s waarna alleen het onkruid bespoten wordt (sterke middelreductie)

Niet subsidiabel

 

  • Kosten voor gebruik van drift reducerende additieven

Opmerkingen

 

  • Het percentage restvloeistofreductie of driftreductie moet worden vermeld op de offerte.

R9/R26/R32

17

Naar boven