Nadere Subsidieregels voor de STIPP MKB/KMO Projectoproep 1 onder het STIPP-initiatief in het kader van het grensoverschrijdend samenwerkingsprogramma Interreg Maas-Rijn (NL-BE-DE)

Introductie

 

De Clustermanager EMR, op voordracht door de Board of Directors van het STIPP-initiatief voor ondersteuning aan innovatieprojecten van MKB/KMO-consortia onder het grensoverschrijdend samenwerkingsprogramma Interreg Maas-Rijn (NL-BE-DE);

 

Gelet op het besluit tot goedkeuring van het Samenwerkingsprogramma door de Europese Commissie van 14 november 2022, alsmede conform het besluit van de Minister van Economische Zaken en Klimaat van 17 december 2022, nr. WJZ/22253869, houdende aanwijzing van de Beheerautoriteit en de auditautoriteit voor het Interreg-programma Maas Rijn (NL-BE-DE) 2021–2027;

 

Gelet op Verordening (EU) 2021/1060 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds Plus, het Cohesiefonds, het Fonds voor een rechtvaardige transitie en het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur en de financiële regels voor die fondsen en voor het Fonds voor asiel, migratie en integratie, het Fonds voor interne veiligheid en het Instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid;

 

Gelet op Verordening (EU) 2021/1058 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en het Cohesiefonds;

 

Gelet op Verordening (EU) 2021/1059 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 betreffende specifieke bepalingen voor de doelstelling “Europese territoriale samenwerking” (Interreg) ondersteund door het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en door externe financieringsinstrumenten;

 

Gelet op de afspraken in de goedgekeurde subsidieaanvragen en in de (concept-) samenwerkingsovereenkomst ten aanzien van aansturing, uitvoering, beheer en organisatie van het STIPP-initiatief met onder andere de instelling van de Board of Directors en vastlegging van procedure-afspraken ten aanzien van STIPP MKB/KMO Projectoproepen;

 

Gelet op de subsidieverleningsbeschikking van het College van Gedeputeerde Staten van de Provincie Limburg in de hoedanigheid van Beheerautoriteit voor het grensoverschrijdend samenwerkingsprogramma Interreg Maas-Rijn (NL-BE-DE) op het project ‘STIPP SME grant scheme’ waarmee de bevoegdheid tot het vaststellen van deze Nadere subsidieregels is opgedragen aan de Clustermanager EMR, in hoedanigheid van fondsmanager van het Small Projects Fund STIPP SME Grant Scheme;

 

Overwegende dat het Monitoringcomité op 8 februari 2023 ingestemd heeft met de algemene uitgangspunten die ten grondslag liggen aan Nadere Subsidieregels onder het Samenwerkingsprogramma Interreg Maas-Rijn (NL-BE-DE) 2021-2027, inclusief de Kostencatalogus Interreg Maas-Rijn (NL-BE-DE) 2021-2027;

 

Overwegende dat de Beheerautoriteit op 2 augustus 2024 een subsidietoekenning heeft afgegeven op de subsidieaanvraag strekkende tot de oprichting en uitvoering van het Small Projects Funds STIPP SME Grant Scheme, als onderdeel van het STIPP-initiatief;

 

Overwegende dat voornoemde subsidieaanvraag, subsidietoekenning en (concept-) samenwerkingsovereenkomst kaders bevatten voor de uitvoering van het STIPP SME Grant Scheme in de vorm van subsidieverlening aan MKB/KMO-consortia ten behoeve van innovatieprojecten;

 

Overwegende dat de Board of Directors verantwoordelijk is voor de uitvoering van het STIPP-initiatief en daarmee voor de openstellingen van het Small Projects Funds STIPP SME Grant Scheme voor aanvragen van MKB/KMO-consortia;

 

Overwegende dat in de aanvraag en in de (concept-) samenwerkingsovereenkomst de procedure is vastgelegd waarmee de Clustermanager EMR, in hoedanigheid van fondsmanager van het Small Projects Funds STIPP SME Grant Scheme, vorm geeft aan de openstellingen;

 

Overwegende dat de subsidiabele activiteiten van MKB/KMO-innovatieprojecten breed ingevuld kunnen worden en deze ruime invulling ten behoeve van een optimaal bereik van de doelstelling wordt beoogd, toetst de fondsmanager of het totaal aan overheidsbijdragen aan de subsidieontvanger niet meer bedraagt dan volgens Europeesrechtelijke bepalingen inzake staatssteun is toegestaan. In het bijzonder acht de fondsmanager in het kader van rechtvaardiging van staatssteun, de volgende steunmaatregelen van toepassing:

  • a.

    Verordening (EU) 651/2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard, Pb L 187/1 van 26 juni 2014, zoals laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EU) 2023/1315 van de Commissie van 23 juni 2023, Pb L 167/1 van 30 juni 2023;

  • b.

    Verordening (EU) Nr. 2023/2831 van de Commissie van 13 december 2023 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun, Pb EU Serie L van 15 december 2023.

Besluit op 12 november 2024 de volgende subsidieregels vast te stellen:

 

NADERE SUBSIDIEREGELS VOOR DE STIPP MKB/KMO PROJECTOPROEP 1 IN INTERREG MAAS-RIJN (NL-BE-DE)

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Algemene groepsvrijstellingsverordening (AGVV): Verordening (EU) 651/2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard, Pb L 187/1 van 26 juni 2014, zoals laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EU) 2023/1315 van de Commissie van 23 juni 2021, Pb L 167/1 van 30 juni 2023;

  • b.

    Auditautoriteit: De directeur van de Auditdienst Rijk wordt aangewezen als auditautoriteit, bedoeld in artikel 45, eerste lid, van verordening 2021/1059, voor het Interreg-programma Maas-Rijn en als bedoeld in artikel 2, tweede lid van het besluit van de Minister van Economische Zaken en Klimaat van 17 december 2022, nr. WJZ/22253869, houdende aanwijzing van de beheerautoriteit en de auditautoriteit voor het Samenwerkingsprogramma Interreg- Maas Rijn (NL-BE-DE) 2021–2027;

  • c.

    Beheerautoriteit: Het College van Gedeputeerde Staten van de Provincie Limburg zijn aangewezen als Beheerautoriteit (als bedoeld in artikel 45, eerste lid, van Verordening (EU) 2021/1059 voor het Samenwerkingsprogramma Interreg Maas-Rijn en als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van het besluit van de Minister van Economische Zaken en Klimaat van 17 december 2022, nr. WJZ/22253869, houdende aanwijzing van de Beheerautoriteit en de auditautoriteit voor het Samenwerkingsprogramma Interreg Maas Rijn (NL-BE-DE) 2021–2027;

  • d.

    Board of Directors: het orgaan bestaande uit directeuren/vertegenwoordigers van de betrokken Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen en de Fondsmanager, dat de aansturing en bijsturing verricht op het STIPP-initiatief;

  • e.

    De-minimissteun: steun die voldoet aan de voorwaarden voor vrijstelling van aanmelding als opgenomen in Verordening (EU) nr. 2023/2831 van de Commissie van 13 december 2023 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun, Pb EU Serie L van 15 december 2023, met inbegrip van eventueel in de toekomst vast te stellen wijzigingen;

  • f.

    Deskundigencommissie (‘Expert Committee’): de groep experts, zoals samengesteld door de Board of Directors conform de selectieprocedure, die advies afgeeft op ingediende ontvankelijke aanvragen;

  • g.

    EFRO: Europees Fonds voor regionale ontwikkeling;

  • h.

    Eindontvanger: de ontvanger van subsidie die aan hem wordt doorgelegd vanuit deze subsidieregeling;

  • i.

    Fonds voor kleinschalige projecten (Small Projects Fund): een project dat bestaat uit de opzet van een fonds conform de bepalingen van artikel 25 van Verordening (EU) 2021/1059 betreffende specifieke bepalingen voor de doelstelling “Europese territoriale samenwerking” (Interreg) ondersteund door het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en door externe financieringsinstrumenten;

  • j.

    Fondsmanager: de Clustermanager EMR;

  • k.

    Fondsmanagement: het team dat de Fondsmanager ondersteunt in zijn taken;

  • l.

    Handboek (‘Manual’): het document met beschrijvingen en toelichtingen op deze regeling en de uitvoering van projecten onder deze regeling;

  • m.

    Innovatieregio: de afzonderlijke regio’s Zuid-Nederland, Vlaanderen, Wallonië (inclusief Ostbelgien) en Noordrijn-Westfalen (inclusief Rijnland-Phalz);

  • n.

    Kostencatalogus: Catalogus met nadere uitwerking van subsidiabele en niet-subsidiabele kosten voor het grensoverschrijdend samenwerkingsprogramma Interreg Maas-Rijn (NL-BE-DE) voor de periode 2021-2027, opgesteld op grond van artikel 37, tweede lid, van Verordening (EU) 2021/1059 en goedgekeurd door het Monitoringcomité en gepubliceerd op de website (www.interregmeuserhine.eu) van het samenwerkingsprogramma;

  • o.

    Penvoerder (‘Lead partner’): een publiek- of privaatrechtelijke rechtspersoon die namens een samenwerkingsverband optreedt als subsidieaanvrager;

  • p.

    MKB/KMO-consortium: een samenwerkingsverband op basis van een samenwerkingsovereenkomst, bestaande uit minimaal twee onderling onafhankelijke MKB/KMO-ondernemingen uit minimaal twee verschillende lidstaten die behoren tot het programmagebied;

  • q.

    MKB/KMO-onderneming: kleine en middelgrote onderneming, zoals gedefinieerd in bijlage 1 van de Algemene groepsvrijstellingsverordening;

  • r.

    Monitoringcomité: het comité dat toezicht houdt op de uitvoering van het samenwerkingsprogramma conform artikel 28, 29 en 30 van Verordening (EU) 2021/1059;

  • s.

    Onderneming: eenheid die een economische activiteit uitoefent, ongeacht haar rechtsvorm en de wijze waarop zij wordt gefinancierd;

  • t.

    Onderneming in moeilijkheden: een onderneming die valt onder het gestelde in artikel 2, definitie 18 AGVV;

  • u.

    Output- en resultaatindicatoren: indicatoren als bedoeld in artikel 16, lid 1, onder (a), en artikel 22, lid 3, onderdelen d. ii en e. ii, van Verordening (EU) 2021/1060, en het Werkdocument van de diensten van de Commissie over prestaties, toezicht en evaluatie van het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het cohesiefonds en het fonds voor een rechtvaardige transitie in 2021-2027, zoals toegepast en uitgewerkt in hoofdstuk 2 van het samenwerkingsprogramma;

  • v.

    Programmagebied: het grondgebied van het Interreg Maas-Rijn programma, zoals omschreven in hoofdstuk 1.1 van het programmadocument Interreg Maas-Rijn (NL-BE-DE);

  • w.

    Project van strategische importantie (OSI): een project dat voldoet aan één of meerdere van de drie punten zoals opgesomd in bijlage 3a van het programmadocument van het Samenwerkingsprogramma Interreg Maas-Rijn (NL-BE-DE);

  • x.

    Samenwerkingsprogramma: het programma Interreg Maas-Rijn (NL-BE-DE) voor de periode 2021-2027, zijnde een programma als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder a, van Verordening (EU) 2021/1059, goedgekeurd door de Europese Commissie op 14 november 2022 (2021TC16RFCB001); dit programma is te vinden op de website www.interregmeuserhine.eu;

  • y.

    Staatssteun: een steunmaatregel als bedoeld in artikel 107, lid 1, van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie.

Artikel 2 Doelstelling van de regeling

De regeling stelt subsidie beschikbaar voor projecten van MKB/KMO-consortia die bijdragen aan marktgerichte innovatieve oplossingen voor de grote uitdagingen die in het samenwerkingsprogramma centraal staan:

  • -

    industriële transitie,

  • -

    groene transformatie,

  • -

    gezonde inwoners.

Artikel 3 Aanvrager en begunstigde

  • 1.

    Subsidie op grond van deze regeling kan worden aangevraagd door een MKB/KMO-onderneming die optreedt als lead partner van een samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 13, eerste lid, onderdelen 4 en 5.

  • 2.

    Het samenwerkingsverband voldoet aan de volgende eisen:

    • 2.1.

      het samenwerkingsverband bestaat uit minimaal twee onderling onafhankelijke MKB/KMO-ondernemingen;

    • 2.2.

      de deelnemers zijn gevestigd in minimaal twee lidstaten in het programmagebied;

    • 2.3.

      geen van de partners kwalificeert als onderneming in financiële moeilijkheden.

  • 3.

    Het samenwerkingsverband kan MKB/KMO-ondernemingen bevatten die niet in het programmagebied zijn gevestigd. Het aandeel van deze partners in de aangevraagde subsidie kan maximaal 10% bedragen.

  • 4.

    Het samenwerkingsverband kan partners omvatten die niet kwalificeren als MKB/KMO-onderneming, echter deze partners komen niet voor subsidie in aanmerking.

  • 5.

    Een privaatrechtelijke rechtspersoon in het samenwerkingsverband, kan de begunstigde van de subsidie zijn.

Artikel 4 Verplichtingen subsidieontvanger

Voor subsidieverlening gelden de volgende verplichtingen:

  • 1.

    De subsidieontvanger voert het project uit overeenkomstig het projectplan waarop de subsidieverlening betrekking heeft, begint niet eerder dan de datum waarop hij zijn aanvraag indient en voltooit het uiterlijk op het bij de verlening bepaalde tijdstip.

  • 2.

    De subsidieontvanger meldt aan de Fondsmanager wijzigingen betreffende:

    • a.

      de subsidieontvanger(s);

    • b.

      de uit te voeren activiteiten of de te realiseren doelstellingen;

    • c.

      de begrote kosten van het project (per partner);

    • d.

      de financiering van het project (per partner);

    • e.

      de planning of looptijd, en/of:

    • f.

      overige wijzigingen ten opzichte van het projectplan.

  • Voor zover het Handboek dit bepaalt, behoeven deze wijzigingen de goedkeuring van de Fondsmanager.

  • 3.

    De subsidieontvanger doet naast het gestelde in het tweede lid onverwijld schriftelijk melding aan de Fondsmanager zodra aannemelijk is dat niet, niet tijdig of niet geheel aan de aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden verplichtingen zal worden voldaan.

  • 4.

    De subsidieontvanger voert een administratie die zodanig is ingericht dat alle gemaakte en betaalde kosten te allen tijde op eenvoudige en overzichtelijke wijze kunnen worden gespecificeerd en gecontroleerd conform de bepalingen en voorwaarden zoals gesteld in het Handboek en in de Kostencatalogus Interreg Maas-Rijn (NL-BE-DE) 2021-2027.

  • 5.

    De subsidieontvanger is verplicht medewerking te verlenen aan alle controles die voor de uitvoering van het Samenwerkingsprogramma noodzakelijk worden geacht.

  • 6.

    De Fondsmanager kan aanvullende verplichtingen verbinden aan de verlening van de subsidie, waaronder verplichtingen ten aanzien van rapportage over de inhoudelijke en financiële voortgang.

Artikel 5 Afwijzingsgronden

  • 1.

    Een aanvraag kan worden afgewezen indien:

    • a.

      Het project niet bijdraagt aan de specifieke doelstellingen van deze oproep binnen het STIPP-initiatief zoals beschreven in artikel 2;

    • b.

      Deze niet is ingediend door een aanvrager zoals beschreven in het eerste lid van artikel 3 en/of niet ten goede komt aan een begunstigde zoals beschreven in het tweede lid van artikel 3;

    • c.

      Deze niet in overeenstemming is met de bepalingen zoals beschreven in de hoofdstukken 4 en 5 van deze regeling;

    • d.

      De aanvraag niet volledig is ontvangen of ontvangen is buiten de in artikel 12 gestelde termijnen;

    • e.

      De aanvraag betrekking heeft op activiteiten die gericht zijn op de reguliere bedrijfsvoering van een onderneming of instelling;

    • f.

      Het project niet voldoet aan de Europese regelgeving ten aanzien van onder meer staatssteun en/of aanbesteding;

    • g.

      De totale subsidiabele kosten van een project minder dan € 150.000 bedragen;

    • h.

      Het aandeel van de aanvrager of één van de begunstigden in de totale projectkosten 70% of meer is;

    • i.

      De aanvrager of één van de begunstigden een onderneming is waartegen een uitstaand bevel tot terugvordering bestaat in de zin van artikel 1, lid 4, onder a), van Verordening (EU) 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014, waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag als verenigbaar met de interne markt worden beschouwd (PB L 2014, 187);

    • j.

      Een als aanvrager of begunstigde betrokken onderneming kan worden geacht in moeilijkheden te verkeren in de zin van artikel 1, vierde alinea, onder c), van de algemene groepsvrijstellingsverordening (Verordening (EU) 651/2014).

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in het eerste lid kan de Fondsmanager besluiten een aanvraag geheel of gedeeltelijk af te wijzen, indien duidelijk is dat de voorgenomen financiering door de andere financierende partijen niet of niet geheel zal worden toegekend.

Hoofdstuk 2 Inhoudelijke aspecten STIPP MKB/KMO Projectoproep 1

Artikel 6 Specifieke doelstellingen

  • 1.

    De specifieke projectoproep wordt geopend voor projecten die passen binnen de volgende prioriteit en specifieke doelstelling (SD):

    Prioriteit

    Specifieke doelstelling

    • 1.

      Een slimmer Maas-Rijn-gebied

    SD 1.iii Versterken van duurzame groei en het concurrentievermogen van MKB/KMO, onder meer door productieve investeringen.

  • 2.

    Ter nadere verbijzondering wordt deze projectoproep geopend voor projecten die aan de in lid 1 genoemde prioriteit en specifieke doelstelling (SD) invulling geven door middel van directe en marktgerichte samenwerking in het MKB/KMO op het gebied van innovatie en die bijdragen aan innovatieve oplossingen voor de grote uitdagingen die in het samenwerkingsprogramma centraal staan:

    • a.

      industriële transitie,

    • b.

      groene transformatie,

    • c.

      gezonde inwoners.

Hoofdstuk 3 Financiële aspecten STIPP MKB/KMO Projectoproep 1

Artikel 7 Subsidieplafonds

  • 1.

    De Board of Directors heeft voor deze specifieke projectoproep het subsidieplafond in termen van beschikbare EFRO-middelen vastgesteld op 2.500.000,00 euro.

  • 2.

    Indien meer kwalitatief goede projecten worden ingediend dan waar het subsidieplafond in voorziet, kan de Board of Directors besluiten het subsidieplafond binnen een flexibiliteitsmarge van maximaal 10 procent te verhogen.

Artikel 8 Subsidiebedrag

  • 1.

    De hoogte van de EFRO-subsidie bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten, met inachtneming van gedetailleerde maxima zoals opgenomen in bijlage 1.

  • 2.

    Indien de aanvrager minder dan 50% van de subsidiabele kosten als bedoeld in het eerste lid, aanvraagt, wordt slechts het gevraagde percentage aan subsidie verstrekt.

  • 3.

    Indien sprake is van staatssteun en de activiteit voldoet aan de voorwaarden van het tweede lid van artikel 10, wordt slechts een zodanig bedrag aan subsidie verstrekt dat het totaal aan overheidsbijdragen aan de subsidieontvanger niet meer bedraagt dan volgens Europeesrechtelijke bepalingen inzake staatssteun is toegestaan op grond van artikel 20 van de Algemene groepsvrijstellingsverordening.

Artikel 9 Subsidiabele en niet-subsidiabele kosten

  • 1.

    Ten aanzien van de berekeningsgrondslagen van subsidiabele kosten gelden de regels en voorwaarden ten aanzien van kostenopties zoals vastgelegd in de Kostencatalogus Interreg Maas-Rijn (NL-BE-DE) 2021-2027, met uitzondering van de kostenoptie ‘lumpsums’.

  • 2.

    Ten aanzien van de subsidiabele en niet-subsidiabele kosten gelden de regels en voorwaarden zoals vastgelegd in de Kostencatalogus Interreg Maas-Rijn (NL-BE-DE) 2021-2027.

  • 3.

    Indien sprake is van staatssteun en de steun wordt verleend onder toepassing van de Algemene groepsvrijstellingsverordening, dan zijn slechts de kosten subsidiabel die genoemd zijn in het van toepassing zijnde artikel 20 van de Algemene groepsvrijstellingsverordening.

Hoofdstuk 4 Algemene informatie aanvraag

Artikel 10 Algemene criteria

  • 1.

    Om voor subsidie in aanmerking te komen, gelden de volgende algemene criteria:

    • a.

      Het project heeft een maximale looptijd van twee jaar (24 maanden);

    • b.

      De begindatum voor uitvoering van subsidiabele activiteiten in het kader van het project, is ten vroegste de datum waarop de aanvraag wordt ingediend.

  • 2.

    Indien sprake is van staatssteun, moet het project, om voor subsidie in aanmerking te komen:

    • a.

      passen binnen artikel 20 van de Algemene groepsvrijstellingsverordening,

    • b.

      voldoen aan de voorwaarden van het betreffende artikel, en

    • c.

      voldoen aan de algemene en procedurele bepalingen in Hoofdstuk I en II van de betreffende verordening.

Hoofdstuk 5 Aanvraagprocedure, planning, beoordelingscriteria, kwaliteitsbeoordeling, beslissing en beslistermijn

Artikel 11 Indienen aanvraag

  • 1.

    Een subsidieaanvraag:

    • a.

      moet worden ingediend bij de Fondsmanager;

    • b.

      kan alleen worden ingediend via het elektronisch systeem STIPP-JEMS;

    • c.

      bevat ten minste:

      • i.

        het volledig ingevulde aanvraagformulier in het elektronisch systeem STIPP-JEMS;

      • ii.

        een partnerschapsovereenkomst die is ondertekend door alle deelnemers in het samenwerkingsverband;

      • iii.

        bewijs van eventuele cofinanciering die niet de bijdrage van de eigen organisatie is, of het voornemen tot beschikbaarstelling daarvan;

      • iv.

        van alle leden van het samenwerkingsverband individueel een voorgeschreven eigen verklaring over de juridische (MKB-/KMO-) status waaruit tevens blijkt dat in het samenwerkingsverband geen sprake is van enige openstaande terugvordering noch van onderneming(en) in moeilijkheden zoals bedoeld in artikel 1, vierde lid, onderdeel c, van de Algemene groepsvrijstellingsverordening.

Artikel 12 Termijn voor indienen aanvraag

  • 1.

    De subsidieaanvraag kan vanaf 21 november 2024 om 16.00 uur worden ingediend en moet uiterlijk op 31 maart 2025 om 12.00 uur door de Fondsmanager zijn ontvangen.

  • 2.

    Voor de datum van ontvangst is de datum van ontvangst van een volledige subsidieaanvraag in het systeem STIPP-JEMS bepalend.

  • 3.

    Bij onbereikbaarheid van het elektronisch systeem STIPP-JEMS kan de indieningstermijn verlengd worden indien de oorzaak van de onbereikbaarheid te wijten is aan een storing op de server van de Beheerautoriteit. Hiervoor gelden de volgende bepalingen:

    • a.

      Bij onbereikbaarheid op 24 maart 2025 vanaf 9.00 uur tot 27 maart 2025 9.00 uur wordt een verlenging enkel toegepast wanneer het systeem meer dan 8 ononderbroken uren onbereikbaar is.

    • b.

      Bij onbereikbaarheid op 27 maart 2025 vanaf 9.00 uur tot 30 maart 2025 18.00 uur wordt een verlenging enkel toegepast wanneer het systeem meer dan 2 ononderbroken uren onbereikbaar is.

    • c.

      Bij onbereikbaarheid op 30 maart 2025 vanaf 18.00 uur tot 31 maart 2025 12.00 uur wordt een verlenging enkel toegepast wanneer het systeem meer dan 30 minuten onbereikbaar is.

  • 4.

    De duur van een verlenging is steeds gelijk aan de duur van de onbereikbaarheid.

Artikel 13 Beoordelingscriteria

In het beoordelingsproces wordt onderscheid gemaakt tussen de beoordeling van de subsidiabiliteitseisen en de beoordeling van selectiecriteria.

 

13.1 Subsidiabiliteitseisen

  • 1.

    Het Fondsmanagement voert een administratieve controle uit op onderstaande subsidiabiliteitseisen:

    Vereisten

    1

    De aanvraag is binnen de vastgestelde termijn van de projectoproep ingediend via STIPP-JEMS.

    2

    De aanvraag is opgesteld in het Engels.

    3

    Alle verplichte velden voor de aanvraag in STIPP-JEMS zijn correct ingevuld.

    4

    Bij het project zijn ten minste twee MKB/KMO-ondernemingen uit twee lidstaten binnen het programmagebied betrokken.

    5

    Alle aanvragers (lead partner en eventuele overige partners in samenwerkingsverband) zijn een rechtspersoon.

    6

    Alle aanvragers in het samenwerkingsverband kwalificeren als MKB/KMO-onderneming.

    7

    Géén van de aanvragers in het samenwerkingsverband kwalificeert als onderneming in moeilijkheden.

    8

    Het project begint niet vóór de datum van indiening van de aanvraag, heeft een maximale looptijd van 24 maanden en eindigt niet na 30 september 2029.

    9

    De Kostencatalogus is op een correcte manier gehanteerd.

    10

    Het maximale EFRO-cofinancieringspercentage zoals vermeld in de tekst van de oproep tot het indienen van voorstellen is niet overschreden.

    11

    De financiering van de subsidiabele kosten voldoet aan het vereiste van minimaal 50% private (eigen) bijdrage.

    12

    Voor hetzelfde of een vergelijkbaar project kan niet op hetzelfde moment subsidie worden aangevraagd bij een ander Interreg-programma.

  • 2.

    De Board of Directors, gehoord hebbende advies door de Deskundigencommissie, toetst aanvragen op onderstaande subsidiabiliteitseis:

    Vereiste

    13

    De activiteiten in het project kwalificeren in de stadia van TRL 4 tot 9.

  • 3.

    Wanneer een aanvraag niet aan alle bovenstaande subsidiabiliteitseisen voldoet, wordt de betreffende aanvraag niet aan de selectiecriteria getoetst.

13.2 Selectiecriteria

Onderstaand zijn de selectiecriteria weergegeven. Aanvragen worden hierop beoordeeld door de Board of Directors, gehoord hebbende advies door de Deskundigencommissie.

 

Selectiecriterium

Gewicht

1: Mate van innovativiteit

15%

2: Mate van focus op de maatschappelijke uitdagingen van het Samenwerkingsprogramma

15%

3: De mate van grensoverschrijdende samenwerking en toegevoegde waarde

15%

4: De potentiële mate van economische impact

25%

5: De kwaliteit van het samenwerkingsverband

15%

6: De kwaliteit van de aanvraag

15%

 

13.3 Kwaliteitsbeoordeling op de subsidieaanvraag

  • 1.

    De mate waarin de aanvragen voldoen aan elk selectiecriterium, inclusief eventuele daarin opgenomen sub-aspecten, wordt beoordeeld aan de hand van onderstaande scoretabel:

    Kwaliteitsbeoordeling

    Score

    Uitstekend

    5

    Goed

    4

    Voldoende

    3

    Zwak

    2

    Onvoldoende

    1

  • 2.

    De kwaliteitsbeoordeling gaat als volgt:

    • i.

      Elk van de selectiecriteria krijgt één score.

    • ii.

      De punten per selectiecriterium worden opgeteld en gewogen om tot een totaalscore te komen.

    • iii.

      Een aanvraag moet ten minste 3 punten (ongewogen) per selectiecriterium behalen, en dus ook 3 punten in totaal (gewogen).

Artikel 14 Verdeling subsidieplafond en beslissing

  • 1.

    De Board of Directors stelt per project een score op de selectiecriteria vast en daarmee ook de totaalscore.

  • 2.

    De Board of Directors rangschikt elk project dat voldoet aan de eis zoals genoemd in artikel 14, paragraaf 3, punt iii, op basis van zijn score (van hoog naar laag).

  • 3.

    De rangschikking van door de Board of Directors geselecteerde projecten wordt vervolgens voorgelegd aan de Fondsmanager, die hierna overgaat tot definitieve technische controles en formele besluitvorming.

  • 4.

    De verdeling van het subsidieplafond vindt plaats over de subsidieaanvragen die in voldoende mate voldoen aan de selectiecriteria zoals gesteld in artikel 13 en die de finale technische controles door de Fondsmanager hebben doorstaan.

  • 5.

    Voor aanvragen die voldoen aan alle vereisten en voorwaarden zoals opgesomd in lid 4, neemt de Fonds Manager op basis van de rangschikking een beslissing tot toekenning van subsidie, rekening houdend met het beschikbare EFRO-budget per openstelling zoals weergegeven in artikel 7.

  • 6.

    Aanvragen die niet voldoen aan de minimale scorevereisten op de selectiecriteria, of die op basis van hun plek in de rangschikking buiten het subsidieplafond vallen, worden afgewezen.

  • 7.

    Onverminderd de bovenstaande bepalingen kan de Fondsmanager besluiten een aanvraag geheel of gedeeltelijk af te wijzen indien deze niet voldoet aan de regels van het Samenwerkingsprogramma of aan de regels waaraan het Samenwerkingsprogramma moet voldoen.

Artikel 15 Beslistermijn

De Fondsmanager neemt uiterlijk binnen 12 weken na sluiting van de termijn voor het indienen van aanvragen een beslissing op een aanvraag.

Hoofdstuk 6 Implementatie en vaststelling

Artikel 16 Betaling en bevoorschotting

  • 1.

    De Fondsmanager kan op een door een begunstigde daartoe ingediend verzoek een voorschot verstrekken met inachtneming van de volgende bepalingen:

    • a.

      Een verzoek wordt ingediend bij aanvraag van de subsidie dan wel na toekenning van de subsidie,

    • b.

      Een voorschot op grond van dit lid bedraagt ten hoogste 30% van de toegekende subsidie,

    • c.

      Aan voorschotten op grond van dit lid ligt géén voortgangsverslag ten grondslag. Tussentijdse betalingen op grond van het tweede lid zijn aanvullend op een voorschot op grond van dit lid, waarbij het maximum percentage van 90% uit het tweede lid geldt voor alle betalingen tezamen.

  • 2.

    De Fondsmanager verstrekt op een door begunstigden daartoe ingediend voortgangsverslag, tussentijdse betalingen van het verleende subsidiebedrag tot ten hoogste 90% van de toegekende subsidie. De tussentijdse betalingen op grond van dit lid bedragen het toegekende subsidiepercentage in de subsidiabele kosten in de betalingsaanvraag. Voornoemd maximum percentage van 90% geldt voor alle tussentijdse betalingen tezamen, inclusief eventueel voorschot dat is verstrekt op grond van lid 1.

  • 3.

    Begunstigden moeten twee keer per jaar een voortgangsverslag indienen.

  • 4.

    Een voortgangsverslag bestaat uit een inhoudelijk deel en een financieel deel (betalingsaanvraag). Het inhoudelijk deel moet de inhoudelijke voortgang van het project bevatten, inclusief de realisatie van de deliverables en de output- en resultaatindicatoren zoals vermeld in het aanvraagformulier. De betalingsaanvraag moet ten minste de opgave van de gemaakte subsidiabele kosten en eventueel van niet-subsidiabele kosten bevatten.

  • 5.

    Betaling aan begunstigden vindt conform artikel 74, eerste lid, onderdeel b, van Verordening (EU) 2021/1060, plaats uiterlijk binnen 80 dagen na indiening van het voortgangsverslag.

Artikel 17 Vaststelling

  • 1.

    Binnen de in de beschikking tot subsidieverlening bepaalde termijn, dienen de begunstigden via het systeem STIPP-JEMS met gebruikmaking van het daartoe door de Fondsmanager vastgestelde formulier, een aanvraag tot vaststelling in bij de Fondsmanager.

  • 2.

    Bij de aanvraag, bedoeld in het eerste lid, tonen de begunstigden aan dat:

    • a.

      de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht;

    • b.

      aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan.

  • 3.

    Bij het vaststellingsformulier zoals bedoeld in het eerste lid dienen de volgende bijlagen te worden toegevoegd:

    • a.

      een inhoudelijk eindverslag;

    • b.

      bewijsstukken ter onderbouwing van de gerapporteerde waarde of waarden voor de outputindicatoren;

    • c.

      een financieel verslag.

  • 4.

    De Fondsmanager beslist binnen 12 weken op een aanvraag tot subsidievaststelling.

  • 5.

    Na vaststelling van de subsidie vindt de eindafrekening van de subsidie plaats.

Hoofdstuk 7 Slotbepalingen

Artikel 18 Inwerkingtreding

  • 1.

    Dit besluit treedt in werking op 21 november 2024.

  • 2.

    Deze regeling vervalt met ingang van 31 maart 2025, met dien verstande dat deze van toepassing blijft op subsidieaanvragen die vóór die datum zijn ontvangen door de Fondsmanager en subsidiebesluiten die vóór die datum zijn genomen, ook voor de volgende stappen in het subsidietraject.

  • 3.

    Deze regeling kan worden aangehaald als “Nadere Subsidieregels voor de STIPP MKB/KMO Projectoproep 1 – Interreg Maas-Rijn (NL-BE-DE)”.

Bijlage 1 Gedetailleerde maximale subsidiebedragen behorende bij artikel 8, lid 1

 

Voor projecten hangen de maximaal te verkrijgen subsidiebedragen samen met de samenstelling van het samenwerkingsverband. Hierbij wordt gedetailleerd gekeken naar de herkomst (locatie) van de deelnemers, geordend naar de verschillende ‘niveaus’ waarop het programmagebied geografisch en beleidsmatig is te beschouwen.

 

De vermelde ‘niveaus’ zijn als volgt uit te leggen:

Naar boven