Toestaan landbouwverkeer op de hoofdrijbaan N231

PZH-2024-862725041/ DOS-2024-004493

Inleiding

Per 1 januari 2021 is de registratie- en kentekenplicht en per 1 mei 2021 is de APK-plicht voor landbouwvoertuigen ingegaan. Consequentie hiervan is dat de maximum toegestane snelheid voor landbouwverkeer is verhoogd van 25 km/uur naar 40 km/uur. Bij deze wetswijziging is tevens een motie aangenomen over het toelatingsbeleid van landbouwvoertuigen op rondwegen en provinciale wegen. Dit heeft ertoe geleid dat er tussen wegbeheerders van het onderliggend wegennet is afgesproken dat er een ‘ja, tenzij-beleid’ nagestreefd wordt; oftewel dat wegen worden opengesteld voor landbouwverkeer, tenzij er redenen zijn om dat vanuit bijvoorbeeld verkeersveiligheid of doorstroming niet te doen.

 

Voor de provincie Zuid-Holland betekent dit een andere insteek van het beleid rond landbouwverkeer dan tot nu toe gehanteerd wordt (nu ‘nee, tenzij’): op dit moment is een deel van het provinciale wegennet gesloten verklaard voor langzaam verkeer en landbouwverkeer. Sommige wegen vormen hierop een uitzondering die historisch is ontstaan; incidenteel wordt een ontheffing verleend voor landbouwverkeer, indien geen parallelweg of veilige alternatieve route voorhanden is. Ook is op alle parallelwegen in provinciaal beheer landbouwverkeer toegestaan.

 

Gezien het gewijzigde beleid heeft de provincie Zuid-Holland onderzocht welke provinciale wegen opengesteld kunnen worden. Dit is onderzocht aan de hand van diverse aspecten, zoals de breedte van de weg, de hoeveelheid verkeer, de aanwezigheid van buslijnen en de aanwezigheid van een parallelweg. Hieruit is gebleken dat alle provinciale parallelwegen open blijven. Ook alle hoofdrijbanen die nu al open zijn voor landbouwverkeer blijven open. Daarnaast worden zeven provinciale trajecten extra open gesteld voor landbouwverkeer. Voor het opstellen van de hoofdrijbaan voor landbouwverkeer is een verkeersbesluit benodigd.

 

Bevoegdheid

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland hebben de bevoegdheid om op grond van artikel 18, eerste lid, sub b van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW) en artikel 12 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW) verkeersbesluiten te nemen voor wegen die bij haar in beheer zijn. Krachtens het Ondermandaatbesluit van de Provinciesecretaris van Zuid-Holland voor de opgavengerichte organisatie 2024, is deze bevoegdheid ondergemandateerd aan de Ambtelijke Opdrachtgever van Domein Uitvoering.

 

Overwegingen ten aanzien van het besluit

Daarnaast moet een verkeersbesluit worden genomen krachtens artikel 15, tweede lid, van de WVW voor maatregelen op of aan de weg tot wijziging van de inrichting van de weg of tot het aanbrengen of verwijderen van voorzieningen ter regeling van het verkeer, indien de maatregelen leiden tot een beperking of uitbreiding van het aantal categorieën weggebruikers dat van een weg of weggedeelte gebruik kan maken.

 

Motivering

Uit het oogpunt van (zoals genoemd in artikel 2 lid 1 van de WVW):

  • het verzekeren van de veiligheid op de weg;

  • het beschermen van weggebruikers en passagiers;

  • het instandhouden van de weg en het waarborgen van de bruikbaarheid daarvan;

  • het zoveel mogelijk waarborgen van de vrijheid van het verkeer;

is het gewenst om op de N231 (gemeentes Nieuwkoop en Alphen aan den Rijn) op de wegvakken tussen hectometers 2.9-5.9, 7.4-10.9 en 11.0-13.3 landbouwverkeer op de hoofdrijbaan toe te staan.

Belangenafweging

Om een goede keuze te maken welke provinciale wegen opengesteld kunnen worden, heeft de provincie aan de hand van een ‘afwegingskader’ alle relevante factoren in kaart gebracht, zoals de breedte van de weg, hoeveel verkeer rijdt er, is er een parallelweg etc. Hieruit is gebleken of we wel of geen landbouwverkeer willen toestaan op deze specifieke weg. De uitkomsten van dit onderzoek zijn besproken met partijen zoals de ANWB, Fietsersbond, Veilig Verkeer Nederland, OV-bedrijven, gemeenten en de politie. Ook landbouw-brancheorganisaties Cumela en LTO waren hierbij aanwezig.

 

Uit het opgestelde onderzoek en uit de gesprekken met bovenstaande partijen blijkt dat door het openstellen van de hoofdrijbaan voor landbouwverkeer niemand onevenredig wordt benadeeld. De openstelling van de hoofdrijbaan gaat niet ten koste van de verkeersveiligheid en doorstroming. Door deze maatregel wordt de bruikbaarheid van de weg en de vrijheid van het verkeer gewaarborgd. Alles tegen elkaar afgewogen zijn de maatregelen in ieders belang.

 

Overleg

Overeenkomstig artikel 24 van het BABW is er overleg gepleegd met de korpschef. Deze heeft ingestemd met de maatregel(en).

 

Besluit

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, gelet op het voorgaande, besluiten:

  • 1.

    Alle eerder genomen verkeersbesluiten in te trekken die strijdig of gelijk zijn met de hieronder beschreven verkeersmaatregelen die betrekking hebben op het instellen c.q. aanwijzen van verkeersmaatregelen aan desbetreffende wegen of weggedeelten opgenomen in dit besluit;

  • 2.

    Voor het in de gemeentes Nieuwkoop en Alphen aan den Rijn buiten de bebouwde kommen gelegen gedeelte(s) van de provinciale weg N231 de volgende verkeersmaatregelen vast te stellen:

    • a.

      De plaatsing van het onderbord OB55 (uitgezonderd tractoren) langs de hoofdrijbaan van de N231 onder de aanwezige borden C09 uit bijlage I van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV), op de wegvakken tussen hectometers 2.9-5.9, 7.4-10.9 en 11.0-13.3.

  • 3.

    Te bepalen dat dit besluit in werking treedt met ingang van de dag, nadat een termijn van zes weken waarop het besluit is gepubliceerd in de Staatscourant is verstreken.

Bezwaar en voorlopige voorziening

Tegen dit besluit kunnen belanghebbenden ingevolge artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bij ons een gemotiveerd bezwaarschrift indienen. Dit bezwaarschrift moet binnen zes weken na de dag van bekendmaking van dit besluit worden toegezonden, onder vermelding van “Awb-Bezwaar” in de linkerbovenhoek van enveloppe en bezwaarschrift. Het bezwaar moet worden gericht aan: Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, t.a.v. het Awb-secretariaat, Postbus 90602, 2509 LP Den Haag.

Krachtens artikel 6:16 van de Awb schorst het bezwaar de werking van dit besluit niet. Gelet hierop kan – als tegen dit besluit bezwaar wordt gemaakt – ingevolge artikel 8:81 van de Awb bij de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag, sector Bestuursrecht, Postbus 20302, 2500 EH Den Haag (bezoekadres: Prins Clauslaan 60 te Den Haag), een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening worden ingediend. Voor het verzoek zal griffierecht worden geheven.

Wij verzoeken u een kopie van dit verzoek om een voorlopige voorziening toe te zenden aan: Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, Postbus 90602, 2509 LP Den Haag.

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland

Naar boven