Economisch Programma (deel 2); programmalijnen 3 en 4

Programmalijn 3 ‘toekomstbestendig bedrijfsleven’

Programmalijn 4 ‘Ruimtelijk-economische ontwikkeling’

 

Besluit Economisch Programma 2023-2028 (deel 2).

 

Provincie Flevoland heeft economisch beleid vastgesteld. Hiervoor hebben Provinciale staten op 17 juli 2024;

 

  • 1.

    Het Economisch Programma; programmalijnen ‘toekomstbestendig bedrijfsleven’ en ‘ruimtelijk-economische ontwikkeling’ vastgesteld;

  • 2.

    Het Economisch Programma 2016-2020 ingetrokken;

Met dit bericht laat provincie Flevoland u weten dat er misschien iets verandert in uw buurt.

 

Contact

Voor informatie over de inhoud of de procedure, kunt u terecht bij provincie Flevoland, Visarenddreef 1 te Lelystad.

Bel 0320 – 265 265 of mail naar info@flevoland.nl.

 

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de bekendmaking in dit Provinciaal Blad en luidt als volgt:

 

Economisch Programma 2023-2028 (deel 2); Programmalijn 3 ‘toekomstbestendig bedrijfsleven’, Programmalijn 4 ‘Ruimtelijk-economische ontwikkeling’.

 

Inleiding

Provinciale Staten hebben op 19 juli 2023 de Economische Visie 2030 ‘Investeren in de kapitalen van de toekomst’ vastgesteld. Deze visie is opgesteld op basis van het kaderdocument dat op 13 oktober 2021 door Provinciale Staten aan Gedeputeerde Staten is gegeven met de opdracht voor de uitwerking van nieuw economisch beleid.

Tegelijk met de Economische Visie 2030 is ook het eerste deel van het Economisch programma 2023-2028, met de programmalijnen ‘verdienvermogen mkb’ en ‘menselijk en sociaal kapitaal’ vastgesteld.

 

In dit Economisch Programma (deel 2) zijn de laatste twee thema’s uit de Economische Visie 2030 uitgewerkt naar programmalijn 3 ‘toekomstbestendig bedrijfsleven’ en programmalijn 4 ‘ruimtelijk-economische ontwikkeling’.

Toekomstbestendig bedrijfsleven

De provincie zet in op het versterken van het toekomstbestendig bedrijfsleven via de volgende vijf domeinen:

  • Overheid en leiderschap

  • Markt

  • Cultuur

  • Financiering

  • Support

Het zesde domein ‘human capital’ is de zelfstandige programmalijn ‘menselijk en sociaal kapitaal’

 

Maatschappelijke vraagstukken

Het Flevolandse bedrijfsleven krijgt te maken met verschillende grote opgaven op economisch, ecologisch, digitaal en maatschappelijk vlak. Dit kunnen vraagstukken zoals verduurzaming zijn, het verminderen van grondstoffenverbruik of uitstoot, maar ook vraagstukken met betrekking tot de impact van digitalisering.

 

Deze ontwikkelingen hebben impact op bedrijfsprocessen en vragen mogelijk andere vaardigheden van werkgevers en werknemers (human capital), andere verdienmodellen en in sommige gevallen andere regelgeving. Dit soort omvangrijke veranderingen, ook wel transities genoemd, vragen om wendbaarheid en aanpassingsvermogen van een onderneming om ook in de toekomst bestaansrecht te behouden.

 

De transitieopgaven bieden ook kansen voor ons bedrijfsleven. Kansen voor nieuwe verdienmodellen, efficiëntere bedrijfsprocessen of geheel nieuwe samenwerkingsverbanden tussen sectoren. Met deze programmalijn willen we het bedrijfsleven ondersteunen om dit soort ontwikkelingen aan te kunnen en de stap naar toekomstbestendigheid te zetten. Dit biedt namelijk mogelijkheden voor toegevoegde waarde voor zowel het bedrijfsleven als de Flevolandse samenleving.

 

Met onze inzet op ‘toekomstbestendig bedrijfsleven’ sturen we op:

  • versterken van het Flevolandse mkb bij vraagstukken van digitalisering en verduurzaming

  • versterken en vergroten van marktkansen en de toegang tot kapitaal voor investeringen in digitalisering en verduurzaming

  • ondernemerschap dat bijdraagt maatschappelijke waarde creatie

Dat doen we om bij te dragen aan een weerbare, duurzame economie die bestand is tegen conjuncturele schokken, marktfalen, inspeelt op maatschappelijke transities en aansluit op de behoeften en demografie van haar huidige en toekomstige inwoners.

 

Provinciale inzet en uitvoering

De inzet van de provincie voor een toekomstbestendig bedrijfsleven wordt uitgewerkt in twee inhoudelijke thema’s: digitalisering en duurzaam. Binnen beide thema’s ordenen we deze inzet vervolgens op drie niveaus:

  • generiek (individuen, lokaal)

  • specifiek (groepen, clusters, regionaal)

  • opgavegericht of transitiegericht (regio-overstijgend)

In de programmalijn Toekomstbestendig bedrijfsleven wordt dat als volgt uitgewerkt:

 

Generiek

De beschikbare instrumenten zijn toegankelijk voor het brede mkb dat groei en ontwikkelingsambities heeft en met digitaliserings- en/of verduurzamingsvraagstukken aan de slag wil.

 

Specifiek

Deze instrumenten zijn bedoeld voor het specifieke mkb. Dat is het innovatieve mkb of het mkb in een specifieke sector zoals de maritieme sector, de maakindustrie, agrofood of logistiek.

 

Opgavegericht of transitiegericht

De instrumenten zijn bedoeld voor het mkb dat met haar producten of diensten een bijdrage levert aan de transitie naar een circulaire economie of met digitalisering bijdraagt aan een van de transities.

 

Figuur 1. Schematische weergave van de provinciale inzet op elk schaalniveau per domein. Zo ontstaat een matrix die we hierna verder invullen.

 

Beleidsinzet: Digitalisering

Digitalisering is onmisbare schakel voor een productieve, innovatieve, duurzame en toekomstbestendige (Flevolandse) economie. In de afgelopen decennia heeft digitalisering, en daarmee samenhangende technologieën, de wereld razendsnel en ingrijpend veranderd. Digitalisering biedt veel kansen voor het bedrijfsleven, doordat nieuwe producten, diensten, bedrijven, markten en toepassingen ontstaan.

 

Tegelijkertijd brengt digitalisering ook uitdagingen met zich mee voor het Flevolandse bedrijfsleven. Het steeds snellere tempo waarmee bedrijven innoveren leidt tot hogere concurrentie. Bedrijven die niet mee komen in de digitale transitie worden ingehaald door een nieuwe generatie bedrijven.

 

Met de toenemende schaarste op de arbeidsmarkt vanwege m.n. vergrijzing is het verhogen van de arbeidsproductiviteit door het gebruik van digitale technologie en hiermee gepaard gaande (proces) innovaties een belangrijke voorwaarde voor bedrijven om te kunnen voortbestaan en groeien, maar bijvoorbeeld ook om te verduurzamen.

 

Uit onderzoek blijkt dat het mkb om verschillende redenen niet optimaal omgaat met de kansen van digitalisering. Ze weten er te weinig vanaf, ze verwachten te weinig voordelen en/of veel nadelen of ze kunnen niet digitaliseren bijvoorbeeld door gebrek aan kennis, technologische belemmeringen en gebrek aan financiële middelen.

Overheid en leiderschap

Dit domein gaat over wet- en regelgeving. Maar ook over het tonen van lokaal en regionaal leiderschap bij het agenderen en oppakken van digitale vraagstukken in de regio.

 

Maatschappelijke vraagstukken

Bij wet- en regelgeving gaat het vooral om de spelregels vanuit Brussel, het Rijk en gemeenten. Hier kan een provincie maar in beperkte mate invloed op uitoefenen. Wel kan ze een coördinerende, verbindende en informerende rol spelen.

 

Flevoland is uitstekend gepositioneerd om digitalisering van het bedrijfsleven te bevorderen. Zo heeft Flevoland de randvoorwaarden voor verdere adoptie van digitale toepassingen goed op orde: we zijn koploper in Nederland op het gebied va digitale infrastructuur, met een dekking van 99.8% op het gebied van glasvezel. Als we deze positie willen benutten is , het noodzakelijk om steviger in te zetten om de kansen van digitale mogelijkheden onder de aandacht te brengen, zowel sectorbreed als binnen sectoren.

 

Provinciale inzet

We gaan onze agenderende en verbindende rol verder versterken. Daarbij halen we zoveel mogelijk de belangen en behoeften op bij ondernemers en andere partners in het ecosysteem, zoals overheden en onderwijs.

 

Doelgroep: breed en transitiegericht mkb.

 

Uitvoering

De provincie gaat de mogelijkheden van Europese programma’s op het gebied van digitalisering beter benutten. Bijvoorbeeld via het programma Digital Europe, dat onderdeel is van de digitaliseringsstrategie van de Europese Commissie. Het programma is een belangrijke aandrijver van de digitale transformatie binnen Europa en zorgt daardoor voor de versterking van de Europese industrie, mkb en publieke organisaties. We werken dit verder uit in een Flevolandse aanpak voor digitale economie.

Markt

Dit domein gaat over de aansluiting van vraag en aanbod op (internationale) markten.

 

Maatschappelijke vraagstukken

 

Internationalisering

Bedrijven die hun activiteiten uitbreiden naar de internationale markt worden vaak succesvoller dan vergelijkbare bedrijven zonder internationale strategie. Zo biedt de internationale markt mogelijkheden als de binnenlandse markt verzadigd is. Voor sommige bedrijven is internationaal actief zijn een noodzaak, omdat hun specialisme een niche in de markt vervult. Vooral snelgroeiende bedrijven, waarvoor de Nederlandse markt te klein is om die snelle groei te realiseren, oriënteren zich op buitenlandse groeimarkten.

 

Ook hebben de Coronacrisis en de oorlog in Oekraïne aangetoond dat diversificatie van afzetmarkten bijdraagt bij aan de toekomstbestendigheid van een bedrijf. Door producten of diensten in het buitenland aan te bieden, verklein een ondernemer het risico door niet volledig afhankelijk te zijn van één markt. Daarnaast heeft een bedrijf misschien wel de potentie om internationaal te gaan, maar mist het de juiste kennis of netwerken om toegang te krijgen tot de buitenlandse markt.

 

Provinciale inzet

We richten ons op het stimuleren en ondersteunen van ondernemers die internationaal willen ondernemen en nieuwe markten willen aanboren door digitale innovaties. We willen bedrijven die een digitaal innovatief product of businesscase hebben ondersteunen om de stap naar het buitenland te zetten. Dit biedt kansen voor het creëren van nieuwe verdienmodellen, afzetmarkten en het versterken van het concurrentievermogen van de Flevolandse economie.

 

De provincie wil het gebruik van Europese regelingen stimuleren door er bekendheid aan te geven en te helpen bij het aanvragen door ondernemers. Daarnaast ondersteunen wij bedrijven door aan te haken bij regionale en nationale netwerken die zich richten op internationaal ondernemen. Zo draagt de provincie samen met partners bij aan de (economische) zichtbaarheid van Flevoland.

 

Doelgroep: generiek en specifiek mkb dat internationale ambities heeft of export wil uitbreiden.

 

Uitvoering

Er wordt ingezet op het stimuleren van digitalisering voor internationalisering (export) bij mkb-ondernemers in Flevoland.

 

Voor het generieke mkb

We verkennen de behoefte of voor het generieke mkb aanvullende inzet nodig is op digitalisering.

 

Voor het specifieke mkb

We bouwen voort op de beleidsinzet internationalisering vanuit de programmalijn 1: verdienvermogen mkb. Onze internationaliseringsactiviteiten versterken de regionale concurrentiepositie door het aantrekken van buitenlandse investeringen en het vergroten van exportmogelijkheden.

 

We onderzoeken welke specifieke inzet op de thema's kunstmatige intelligentie (AI) en sensoring binnen de sectoren agrifood, logistiek, luchtvaart, maakindustrie en maritiem van toegevoegde waarde kunnen zijn en ontwikkelen hiervoor een aanpak.

Cultuur

Dit domein gaat over de ondernemerscultuur, de sociale samenhang en organisatiegraad binnen het mkb.

 

Maatschappelijke vraagstukken

In Flevoland werken ook ondernemers die nog weinig verbinding hebben met de plaats waar zij zitten, de regio en andere ondernemers die daar ook gevestigd zijn. Er zijn daarnaast ook minder ondernemers lid van een ondernemersvereniging of iets dergelijks dan elders in Nederland. Voor het Flevolandse economische ecosysteem is het belangrijk dat ondernemers meer verbonden raken en de stem van ondernemers gehoord wordt.

 

Het ecosysteem rondom digitalisering van het mkb in Flevoland nog niet nauw verbonden. Ondanks dat vaak dezelfde actoren betrokken zijn opereren initiatieven vaak min of meer zelfstandig. Regionale verschillen qua behoeften vormen hierbij ook een drempel voor samenwerking en kruisbestuiving. De benodigde partijen, die de verbinding met mkb kunnen leggen, zijn in de provincie aanwezig.

 

Provinciale inzet

De provincie jaagt actief het betrokken ondernemerschap aan om hiermee meer verbinding tussen elkaar en met de provincie te krijgen. We richten ons hierbij vooral op het verbinden, versterken en uitbreiden van samenwerkingen tussen (bestaande) initiatieven en projecten op agrofood, logistiek, luchtvaart, maakindustrie en maritiem. Om zodoende het ecosysteem van ondernemerschap te versterken.

 

Doelgroep: het generieke en innovatieve mkb.

 

Uitvoering

In aanvulling op de inzet in programmalijn 1 willen we het thema digitalisering inbedden binnen bestaande programma’s en netwerksamenwerkingen. Het delen van best-practices of het organiseren van kennisbijeenkomsten kan een middel zijn om deze kennisuitwisseling te laten plaatsvinden en ondernemers te overtuigen om te digitaliseren. Daarnaast zal de inbedding van digitalisering binnen bestaande programma’s en samenwerkingen de doorwijsfunctie versterken. Hiervoor ontwikkelen we een Flevolandse aanpak voor de digitale economie.

Financiering

Dit domein gaat over de financieringsbehoeften van het mkb en daarbij benodigde financiële instrumenten vanuit de provincie.

 

Maatschappelijke vraagstukken

 

Toegang tot kapitaal

Financiering vormt soms een hoge drempel voor bedrijven om stappen te zetten op digitalisering. Zo kan het investeren in de digitalisering en automatisering van bedrijfsprocessen aanzienlijke kosten met zich meebrengen. Van de aanschaf tot nieuwe technologie of software tot aan het investeren in de kennis en kunde van werkgevers en medewerkers. Vooral kleine en middelgrote bedrijven hebben beperkte financiële middelen en toegang tot externe financieringsbronnen, zoals leningen of investeerderskapitaal, om digitaliseringsinitiatieven te ondersteunen. Hoewel vaak wordt gerept over de kostenbesparingen en efficiëntieverbeteringen die digitalisering oplevert, is het niet altijd eenvoudig om het exacte rendement of terugverdientijd op investeringen te voorspellen. Dit kan investeerders terughoudend maken.

 

De rol van de provincie is vooral gericht om innovatie te blijven stimuleren. Het is daarom belangrijk om onderscheid te maken tussen digitalisering als eindproduct (nieuw product en/of dienst) en de digitalisering van bedrijfsprocessen. De rol van de provincie, op het gebied van financiering, richt zich voornamelijk op eerstgenoemde. Nieuwe start-ups of bestaande mkb-bedrijven hebben financiering nodig om hun innovaties, producten of diensten van idee-fase tot marktfase te brengen. De provincie ondersteunt ondernemers om ervoor te zorgen dat deze innovaties niet verloren gaan.

 

Provinciale inzet

Vanuit de programmalijn 1: Verdienvermogen mkb voert de provincie een breed kapitaalmarktonderzoek waarin een nulmeting wordt gedaan naar de kapitaalbehoefte van ondernemers in Flevoland. Hierdoor is geen aanvullende inzet nodig vanuit deze programmalijn.

 

Doelgroep: het generieke en specifieke mkb

 

Uitvoering

Met het kapitaalmarktonderzoek, waarin een nulmeting wordt gedaan naar de kapitaalbehoefte van ondernemers in Flevoland, dat onder programmalijn 1 wordt uitgevoerd onderzoeken we ook de behoeften voor eventuele aanvullende financiële instrumenten op het gebied van digitalisering.

 

De laagdrempelige regeling van programmalijn 1, die ondernemers ondersteunt bij hun groeiambities wordt ook geschikt gemaakt om ondernemers te helpen met hun digitaliseringsvraagstukken en ambities.

Support

Dit domein gaat over de eerste- en tweedelijns ondersteuningslaag van het Flevolands mkb en over ondersteunende samenwerkingsverbanden zoals clusters.

 

Maatschappelijke vraagstukken

 

Behoeften

De behoeften van ondernemers op het gebied van digitalisering verschillen enorm. Zo hebben startende ondernemers vaak behoefte aan eenvoudige digitale oplossingen voor hun bedrijf. Waar mkb-bedrijven vaak naar oplossingen zoeken hoe digitaliseringtools hun bedrijf kunnen helpen om bedrijfsvoeringprocessen te stroomlijnen. Daarnaast hebben grote gevestigde bedrijven vaak behoefte aan geavanceerde digitale systemen voor data-analyses en automatisering om hun concurrentiepositie te verbeteren en groei te stimuleren.

 

Digitale adoptie

Sommige bedrijven binnen de sectoren, agrifood, logistiek, luchtvaart, maakindustrie en maritiem maken nog onvoldoende gebruik van de digitale toepassingen voor hun bedrijf. Dit biedt kansen om deze sectoren naar een hoger niveau te tillen. Bepaalde technologieën zoals AI en sensoring bieden kansen om deze gevestigde sectoren verder te ontwikkelen. We gaan hiervoor aanbod ontwikkelen die gericht is op het inzichtelijk maken wat de mogelijkheden zijn voor ondernemers op dit vlak.

 

Aanbod

De afgelopen jaren zijn een aantal publieke of publiek-private initiatieven ontstaan rondom mkb en digitalisering. Deze activiteiten richten zich altijd op een knelpunt dat mkb’ers mogelijk ervaren om de volgende digitaliseringsstap te zetten. In Flevoland is het aanbod voornamelijk generiek, en er is weinig sectorale focus. Het generiek aanbod wordt soms wel gebruikt door specifieke doelgroepen. Het risico van deze manier van ondersteuning is dat niet de gehele keten van digitale transitie wordt doorlopen door mkb’ers, omdat de ondersteuning zich hoofdzakelijk richt op het zetten van ‘de eerste stap’.

 

Provinciale inzet

We bevorderen digitale innovatie in de sectoren agrifood, logistiek, luchtvaart, maakindustrie en maritiem.

 

Doelgroep: zowel het generieke, specifieke als opgavegerichte mkb.

 

Generiek

We zetten in op het ontwikkelen van een ondersteuningslaag die breed toegankelijk is voor het mkb. Bijvoorbeeld, door het opzetten van digitaliseringsvouchers, informatiesessies en andere mogelijkheden waarbij ondernemers stapsgewijs kunnen ontdekken wat digitalisering voor hun bedrijf kan betekenen. Met als doel om de digitale basis (o.a. cyberveiligheid, kennis, sleuteltechnologieën) van het Flevolandse mkb te versterken.

 

Specifiek

We verkennen de ontwikkeling van een thema-gerichte en/of sectorgerichte digitaliseringsaanpak die aansluit bij de behoeften en sterktes van het Flevolandse mkb. Hierbij blijven we ondernemers ondersteunen bij het opwerken en ontwikkelen van digitale innovatieve ideeën naar kansrijke businessproposities.

 

Opgavegericht

We verkennen In Flevoland kan de triple helix-samenwerking rondom de impact van digitalisering op de Flevolandse economie, opgaven en maatschappelijke vraagstukken nog meer gestalte krijgen. Dit is in het huidige beleid nog niet belegd. Aangezien dit een impact heeft op onze doelgroep, het mkb, vinden we het belangrijk om te verkennen waar we als provincie op kunnen inzetten

 

Uitvoering

Voor het brede mkb

We gaan een laagdrempelig aanbod ontwikkelen gericht op het versnellen van de digitalisering van het brede mkb.

 

We blijven specifieke ondersteuning aanbieden aan het mkb met 2 tot 10 werknemers. Hierbij verkennen we de mogelijkheid tot het verbijzonderen van de opdracht van het mkb-schakelteam om ondernemers gerichter te ondersteunen bij digitaliseringsvraagstukken.

 

Wij ondersteunen ondernemers met business development van ideeën die innovatief zijn en bijdragen aan digitaliseringsopgave.

 

Voor het specifieke mkb

We ontwikkelen een aanbod, bedoeld voor mkb in specifieke sectoren, zoals agrofood, logistiek, luchtvaart, maakindustrie en maritiem, om deze ketens en clusters gerichter te ondersteunen op het gebied van digitalisering.

 

We verkennen de mogelijkheden om ketens en clusters op digitaal vlak verder te helpen. Hierbij zetten we in op het financieren initiatieven die gericht zijn op het samenbrengen van partijen om daarmee het ecosysteem rondom digitalisering te versterken. De European Digital Innovation Hub Noordwest is hiervoor een belangrijke schakel.

 

Voor het opgavegerichte mkb

De provincie zal verkennen of er behoefte is en mogelijkheden zijn om ‘triple helix’ samenwerking te organiseren rondom de digitaliseringsopgave.

Beleidsinzet: Duurzaam

De maatschappelijke vraagstukken rondom een schone en gezonde leefomgeving, milieu en klimaat en grondstofgebruik hebben directe invloed op markten, sectoren en bedrijfsvoering. Internationaal, nationaal en regionaal wordt er ingezet op een duurzame economie en ook de provincie Flevoland zet in op een duurzame economie. De transities om de economie te verduurzamen hebben impact op het Flevolandse bedrijfsleven. Vanuit de EU en het Rijk wordt in toenemende mate wet- en regelgeving opgesteld waar het bedrijfsleven in Flevoland mee te maken heeft. De veranderingen bieden kansen, maar voorziet ook in de noodzaak voor het Flevolandse bedrijfsleven om te verduurzamen en daarmee perspectief te behouden voor de toekomst. Voor een sterke en veerkrachtige economie in Flevoland is het van belang om het bedrijfsleven te helpen bij deze veranderingen en Europese en nationale wetten te vertalen naar economisch toegevoegde waarde voor Flevoland.

 

Om de Flevolandse economie te verduurzamen en toekomstbestendig te maken zet de provincie in op een circulaire economie (grondstoffentransitie). De eindigheid van grondstoffen vormt hierbij de basis. Dit betekent onder andere verlenging van de levensduur van producten en het efficiënter gebruiken van grondstoffen. Deze transitie zal leiden tot aanpassingen in sectoren en processen in het bedrijfsleven. Toekomstbestendige bedrijven sorteren hier op voor door de transitie te maken naar een duurzame en circulaire bedrijfsvoering om de continuïteit van hun onderneming te waarborgen.

Overheid en leiderschap

Dit domein gaat over wet- en regelgeving. Maar ook over het tonen van lokaal en regionaal leiderschap bij het agenderen en oppakken van duurzame vraagstukken in de regio.

 

Maatschappelijke vraagstukken

In breed maatschappelijke context wordt ingezet op een duurzame samenleving en de impact van economische bedrijvigheid speelt hierin een belangrijke rol. De inzet op een duurzame economie is een thema dat prominent terugkomt in de overheidsagenda’s van de EU, het Rijk, IPO en regiosamenwerkingen. Ook binnen het ecosysteem van het bedrijfsleven (oa EZK, SER, VNO&NCW, MKB Nederland) is verduurzaming van het bedrijfsleven een belangrijk thema. Daarin wordt gezocht naar een balans waarbinnen de economie en een onderneming kan verduurzamen en tegelijkertijd de concurrentiepositie kan blijven behouden of worden verbeterd.

 

Provinciale inzet

Vanuit de EU en het Rijk wordt beleid en wet- en regelgeving rondom duurzaamheid opgesteld waar het bedrijfsleven in Flevoland mee te maken krijgt. De provincie kan hier maar in beperkte mate invloed op uitoefenen. Wel kan de provincie hierin een verbindende en informerende rol spelen richting het regionale bedrijfsleven.

 

In de samenwerkingen met medeoverheden (Rijk, IPO en regio) en partners in het bedrijfsleven zal de provincie participeren en inzet en lobby uitvoeren op de agenda’s en uitvoeringsplannen. Voor het brede mkb en de opgave gerichte inzet is het van belang om te blijven participeren en betrokken te blijven om zo de aansluiting en verbinding te behouden. Daarnaast zal de provincie als partner haar invloed uitoefenen om sectoren die voor Flevoland van belang zijn op de agenda te houden en daarin actief een bijdrage leveren.

 

Uitvoering

Voor het brede mkb

We blijven participeren in samenwerkingsverbanden en agenda’s Rijk, IPO, MRA, gemeenten en maken hierin de verbinding met het Flevolandse bedrijfsleven.

 

Voor het specifieke mkb

We zetten in en lobbyen binnen agenda’s (Rijk, IPO, MRA, gemeenten) op de sectoren toekomstbestendige bouw en circulaire agrofood.

 

Opgavegerichte inzet

We participeren en werken samen met rijk en regio op de brede circulaire transitie om verbinding te houden op de verschillende transitiethema’s en de integraliteit daartussen. Vanuit het economisch programma coördineren we de opgave circulaire economie (grondstoffentransitie) binnen de provincie; onder andere monitoring en het aanjagen en kennisontwikkeling van circulaire economie binnen de provinciale organisatie.

Markt

Dit domein gaat over de aansluiting van vraag en aanbod op (internationale) markten.

 

Maatschappelijke vraagstukken

De maatschappelijke vraagstukken rondom duurzaamheid veranderen ook de markt. Zowel op de afzetmarkt (B2B en consumenten) als het aanbod van kapitaal, arbeid en grondstoffen. Inzetten op een verduurzaming van de bedrijfsketen en duurzame bedrijfsvoering draagt bij aan de lange termijncontinuïteit en de concurrentiepositie van een onderneming. Het mkb zal als schakel van een keten moeten inspelen op een veranderende vraag om zijn afzetmarkt te kunnen blijven bedienen en toegang te houden tot kapitaal, personeel en grondstoffen.

 

Afhankelijkheid van grondstoffen

Ook de ontwikkelingen op de grondstoffenmarkt dwingen ondernemers kritisch te kijken naar hun keten- en bedrijfsprocessen. Het Nederlandse en Flevolandse bedrijfsleven is sterk afhankelijk van het buitenland voor zijn primaire grondstoffen. Door de mondiale bevolkings- en welvaartsgroei neemt de vraag naar grondstoffen toe, waar het aanbod van primaire grondstoffen afneemt en eindig is. Een onzekere geopolitieke omgeving op macroniveau kan risico’s vormen voor ketens en productieprocessen voor het Flevolandse mkb. Een ondernemer kan zich hiertegen wapenen door deze risico’s inzichtelijk te maken en vooruit te kijken naar alternatieven (alternatieve leveranciers, grondstoffen, herbruikbare grondstoffen of inzetten op innovatie in de keten of ontwerp- en productieprocessen).

 

Provinciale inzet

De provincie ziet de noodzaak en de meerwaarde om ondernemers te helpen in te spelen op de veranderende vraag en aanbod van een duurzame economie. Daarbij informeert de provincie het mkb op veranderingen in wet- en regelgeving, toegang tot kapitaal en arbeidsmarkt en helpt de provincie het mkb zich om hierop voor te bereiden. In specifieke sectoren zet de provincie haar beleid en randvoorwaarden in om een duurzame afzetmarkt te vergroten (woningbouw) en duurzame innovaties te stimuleren (agrofoodsector).

 

Uitvoering

Voor het specifieke mkb

We stimuleren marktontwikkelingen op de sectoren toekomstbestendige bouw en circulaire agrofood door inzet op keteninitiatieven, projecten en onderzoek. We ontwikkelen een clusterstrategie toekomstbestendige bouwsector en stimuleren circulaire initiatieven in de agrofood sector.

 

Opgavegerichte inzet

We vergroten het marktpotentieel en afzetmarkt voor toekomstbestendige bouw en initiatieven in de circulaire agrofoodsector door inzet op beleid en randvoorwaarden (beleid, bouwbesluit, vergunningverlening). Bijvoorbeeld, het Convenant Toekomstbestendige Bouw en Houtbouw. Dit Convenant zet in op de randvoorwaarden die gemeenten en woningcorporaties stellen bij woningbouwprojecten. Hierdoor wordt de markt voor bedrijven die kunnen inzetten op deze randvoorwaarden positief beïnvloed.

We positioneren de circulaire economie (grondstoffentransitie) als integraal onderdeel binnen beleidsveleden en provinciale opgaven, waaronder Bouw, Landelijk gebied, Infra, Energie en Digitalisering.

Cultuur

Dit domein gaat over de ondernemerscultuur, de sociale samenhang en organisatiegraad binnen het ondernemerslandschap.

 

Maatschappelijke vraagstukken

Het Flevolandse bedrijfsleven heeft vanuit haar jonge geschiedenis een cultuur die zich kenmerkt door een pioniersmentaliteit en vitaliteit. Daarbij heeft het mkb een groot aandeel in het Flevolandse bedrijfsleven waarbij de mensen die er ondernemen en werken een sterke binding hebben met de gemeenschappen en sociale netwerken; het mkb is een belangrijk onderdeel van de Flevolandse samenleving. Deze kenmerken zijn belangrijk voor een ondernemerscultuur om de transitie naar een duurzame economie kunnen maken. Door in contact te staan met andere ondernemers kan een ondernemer inzicht krijgen en leren over innovaties en oplossingen voor vraagstukken die mogelijk ook toepasbaar zijn binnen zijn bedrijf. Mogelijkheden voor samenwerking om elkaar te versterken, samen innovaties te doen en nieuwe marktkansen te pakken kunnen binnen de netwerken worden verkend.

 

Provinciale inzet

De provincie stimuleert actief een landschap en ecosysteem om de verbinding tussen ondernemers in de regio te bevorderen. Er wordt ingezet op netwerkstructuren en ketenverbindingen om kennisdeling en samenwerking tussen bedrijven te versterken.

 

Uitvoering

Voor het brede mkb

We continueren onze inzet op het gebied van netwerkbijeenkomsten en informatie-uitwisseling.

 

Voor het specifieke mkb

We continueren onze inzet op netwerkbijeenkomsten op de thema’s toekomstbestendige bouw en circulaire agrofood en sluiten aan bij landelijke en regionale thematafels van toekomstbestendige bouw en circulaire agrofood.

Financiering

Dit domein gaat over de financieringsbehoeften van het mkb en daarbij benodigde financiële instrumenten vanuit de provincie.

 

Maatschappelijke vraagstukken

Om de economie en bedrijfsvoeringen te verduurzamen zijn innovaties en investeringen nodig. Vanuit de Europa en de Rijksoverheid zijn hiervoor diverse financieringsinstrumenten beschikbaar. De provincie stimuleert bedrijven hiervan gebruik te maken en inventariseert of er op provinciaal niveau aanvullingen nodig zijn door middel van het kapitaalmarktonderzoek dat onder programmalijn ‘verdienvermogen mkb’ wordt uitgevoerd.

 

Provinciale inzet

De provincie zet in op een financieringslandschap dat voorziet in financieringsinstrumenten die een duurzame economie stimuleren. Daarbij zal een focus liggen op de aansluiting van de behoefte vanuit de sectoren toekomstbestendige bouw en circulaire agrofood.

 

Uitvoering

Voor het specifieke mkb

We verkennen financieringsvraagstukken in het kapitaalmarktonderzoek gericht op de sectoren toekomstbestendige bouw en circulaire agrofood.

Support

Dit domein gaat over de eerste- en tweedelijns ondersteuningslaag van het Flevolands mkb en over ondersteunende samenwerkingsverbanden zoals clusters.

 

Maatschappelijke vraagstukken

Het landschap en de wet- en regelgeving op het gebied van duurzaamheid is continu aan verandering onderhevig. De inzet op duurzaamheid heeft voor ondernemers een steeds minder vrijblijvend karakter. Niet alleen via overheden wordt door wet- en regelgeving gestuurd op duurzaamheid. Ook leveranciers, klanten en andere marktpartijen verbinden eisen aan bedrijven, bijvoorbeeld voor het aantrekken van kapitaal (ESG-eisen). Hoe blijft je als onderneming op de hoogte van alle deze ontwikkelingen?

 

Ondernemers kunnen op verschillende manieren ondersteuning krijgen. Vanuit sector- en clusternetwerken wordt er op dit gebied veel aangeboden. Ook is er een breed aanbod van dienstverlenende partijen waar ondernemers met uiteenlopende duurzame vraagstukken terecht kunnen. Daarnaast zijn er ontwikkelingen en innovaties die bedrijven kunnen helpen om in hun eigen bedrijf een verduurzamingsslag te maken. Hierdoor kan een ondernemer geïnformeerd blijven op veranderingen die impact hebben op zijn onderneming en de mogelijkheden verkennen om zijn bedrijf duurzaam te ontwikkelen en te innoveren.

 

Provinciale inzet

De provincie zet in op een 2e-lijns ondersteuning voor het verduurzamen van bedrijfsprocessen en ketens. Hierbij informeert en helpt de provincie bedrijven om te voldoen aan de voorwaarden die de markt stelt, bijvoorbeeld bij het aantrekken van kapitaal. De provincie helpt bedrijven in sectoren bouw en agrofood om hun keten en bedrijfsvoering duurzaam te ontwikkelen en te innoveren.

 

Uitvoering

Voor het brede mkb

We zetten in op het ontwikkelen van een ondersteuningslaag die breed toegankelijk is voor het mkb om stappen te zetten op duurzaam ondernemerschap. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan ondersteuning en voucherregeling op het gebied van ESG en SDG doelstellingen.

 

Voor het specifieke mkb

We stellen de inzet op business development bij en richten ons daarbij op de sectoren toekomstbestendige bouw en circulaire agrofood.

 

Opgavegerichte inzet

We zetten in op de doorontwikkeling en implementatie van de Bouwstenenvisie VTH voor de omgevingsdienst. Deze visie biedt de omgevingsdienst de mogelijkheid om bedrijven te stimuleren de transitie naar een circulaire economie te maken en zet in op het creëren van een gelijk speelveld en het weghalen van obstakels rondom vergunning en wet- en regelgeving.

 

Gewenste impact

Met de uitvoering van dit programma verwachten we dat het brede mkb versterken en ondersteunen om meer weerbaar te worden voor conjuncturele schokken en beter om kan gaan met de uitdagingen en kansen van de transities. Voor het brede mkb is de toegang tot het ondersteuningsaanbod en de toegang tot kapitaal verbeterd.

Monitoring en evaluatie

De economie van Flevoland monitoren we op verschillende schaalniveaus.

 

  • 1.

    In de eerste plaats geven de cijfers van het Bruto Regionaal Product (BRP) en de regionale werkgelegenheidscijfers een beeld van het totale ecosysteem. Hieruit kunnen we alleen niet opmaken wat het effect is van de instrumenten van de provincie in het kader van dit Economische Programma.

  • 2.

    Om kwantitatief en kwalitatief te kunnen meten en beoordelen wat onze toegevoegde waarde is, ontwikkelen we een instrument voor monitoring en evaluatie. Dit instrument past bij de omslag van aanbod- naar vraaggericht werken en is meer gericht op impactmonitoring in plaats van op outputmonitoring. Deze monitoring levert een tweede niveau van resultaten op

  • 3.

    De provincie gaat haar toegevoegde waarde meten bij de ondernemers die van provinciale regelingen en inzet gebruikmaken. Zoals de detailhandel en e-commerce hun klanten bevragen op onderwerpen als service, kwaliteit van het gekochte product en snelheid van verzenden, zo kunnen wij onze klanten bevragen op het gastheerschap dat wij tonen, op de doeltreffendheid van onze regelingen en op de snelheid van onze dienstverlening.

  • 4.

    Directe monitoring en evaluatie levert instant feedback op. Zo kunnen we schaven aan producten en diensten en tijdig bijsturen of stoppen als blijkt dat iets niet werkt. Actuele data bieden inzichten die leiden tot onderbouwde aanscherping van doelen en targets, zodat de provincie de goede dingen blijft doen voor haar doelgroep

Ruimtelijk-economische ontwikkeling

Daar waar de andere drie programmalijnen1 van het Nieuw Economisch Beleid sterk inzetten op individuele bedrijven, bedrijfsprocessen en de toegang tot kennis, arbeid en financiële middelen, zetten we met deze programmalijn in op het fysiek-ruimtelijke domein. Met de programmalijn ‘ruimtelijk economische ontwikkeling’ realiseren we een toekomstbestendig en gebalanceerd gebruik van de Flevolandse ruimte voor economische ontwikkelingen. Het is hierbij belangrijk te erkennen dat we met werklocaties bovenal verwijzen naar de formele werklocaties, de bedrijventerreinen, omdat de opgaven het grootst zijn op deze plekken.

 

Maatschappelijke vraagstukken

Er zijn grote vraagstukken op het gebied van de ruimtelijk-economische ontwikkelingen.

 

Duurzaamheid

Bedrijven op bedrijventerreinen verbruiken in Nederland 1/3 van de elektriciteit. Dat is 2x zo veel als alle Nederlandse huishoudens bij elkaar. Tegelijkertijd willen we graag verduurzamen en het energieverbruik verminderen. Het is duidelijk dat er juist voor ondernemers op bedrijventerreinen een grote opgave ligt. Maar dat betekent ook dat er veel potentiële winst te behalen valt. De insteek voor minder en groener energieverbruik vraagt capaciteit en investeringen van ons allemaal, Rijk, provincie, gemeenten en het bedrijfsleven.

 

Circulariteit

De grondstoffentransitie vraagt om het efficiënter omgaan met en gebruik van bestaande grondstoffen. Op bedrijventerreinen vindt de inzameling, distributie, ver- en bewerking van de meeste producten plaats. Denk bijvoorbeeld aan inzameling, sloop en recycling van auto’s en automaterialen of bouwafval zoals glas, staal, beton, asfalt en hout. Dit vergt vaak (zeer) grote op- en overslagfaciliteiten en verwerkingsinstallaties en gaat gepaard met geluid-, stof- en geuroverlast. Bedrijventerreinen zijn daarom dé plekken waar letterlijk de ruimte is, ook in milieuzonering en hindercontouren, om circulaire bedrijvigheid te huisvesten. Behoud en het creëren van (fysieke) ruimte voor vestiging van zwaardere vormen van bedrijvigheid, waar veel van de circulaire bedrijfsactiviteiten onder vallen, is essentieel om de grondstoffentransitie waar te kunnen maken.

 

Klimaatadaptief en natuurinclusief

Door klimaatverandering wordt de kans op hevige regenbuien, extreme hitte en droogte of storm steeds groter in Nederland. Denk aan wateroverlast, onbegaanbare wegen, bloedhete parkeerplaatsen van asfalt of machines die oververhit raken. Bedrijventerreinen zijn plekken waar deze problemen relatief groot zijn; het zijn veelal grijs-zwarte oases. Slechts een paar procent van al het netto oppervlakte op bedrijventerreinen bestaat uit ‘natuurlijke elementen’ (groen en water). Om schade, overlast en gevaarlijke situaties op bedrijventerreinen te voorkomen, maar ook om een gezonde en leefbare omgeving te realiseren, zijn maatregelen nodig. Een werklocatie-omgeving met meer natuur, zorgt voor een betere gezondheid van werknemers, meer sociale verbinding en een groter welzijn. Dat heeft een direct effect op ziekteverzuim en sociale cohesie tussen bedrijven. Daarnaast trekt een groene omgeving bedrijven aan en verhoogt het de waarde van vastgoed, naast het feit dat groen verkoelend werkt en besparingen oplevert ten aanzien van koeling van panden. Implementatie van nieuwe maatregelen is essentieel om werklocaties toekomstbestendig te maken.

 

Water

De kwaliteit, beschikbaarheid en veiligheid van water, zijn in toenemende mate van belang voor het realiseren van toekomstbestendige bedrijventerreinen en bedrijven. In de basis betrekken we daarom bij de ontwikkeling van nieuwe werklocaties en de vestiging van nieuwe bedrijven de principes van het ‘niet afwentelen’ en het werken aan het robuust natuurlijk fundament. Deze uitgangspunten of principes zijn geborgd in het Waterprogramma Provincie Flevoland.

 

Landschappelijke inpassing

De ruimtelijke kwaliteit van Flevoland is een groot goed. Het Flevolands landschap is uniek en kennen we als het land van lucht, licht en leegte. Daarom is in 2021 de eerste Landschapsvisie van de provincie Flevoland ontwikkeld: Programma Landschap van de Toekomst. De landschappelijke kwaliteiten die in deze visie opgenomen zijn, vormen de basis voor vernieuwing en verrijking van het landschap van de toekomst. Dat betekent ook dat bestaande en nieuwe economisch ruimtelijke ontwikkelingen, zoals die van bedrijventerreinen, moeten passen binnen deze ruimtelijke kwaliteit. Landschappelijke inpassing is een vereiste en wordt meegenomen met alle nieuwe ontwikkelingen.

 

Energie

Energievoorziening, -beschikbaarheid en -gebruik is zeer belangrijk en urgent thema. De behoefte aan energie en elektriciteit nemen toe terwijl tegelijkertijd de beschikbaarheid of netcapaciteit sterk onder druk staat. Op bedrijventerreinen liggen daarom kansen op het gebeid van opwek, opslag en gebruik van alternatieve bronnen van energie (gebruik van waterstof of alternatieve fossielvrije brandstof). Niet alleen om bestaande bedrijven mogelijkheden te geven te verduurzamen of om hun rol te pakken in de energietransitie, maar ook om vestiging en groei van bedrijven mogelijk te maken. Als provincie maken we ons hard om vanuit diverse beleidsdisciplines, samen met het Rijk, de netcongestieproblematiek te lijf te gaan. Netcongestie op bedrijventerreinen heeft daarbij de aandacht.

 

Bereikbaarheid

Essentieel voor het goed kunnen functioneren van een economie is een goede bereikbaarheid. Het gaat erom dat Flevoland een aantrekkelijke vestigingsplaats is voor bedrijven. De centrale ligging in Nederland en de uitbreidingen van het infranetwerk bieden kansen voor Flevoland; A6, N23, N50, Hanzelijn, de Lelylijn en de IJmeerverbinding, vaargeulen en (capaciteit) van sluizen. Tegelijkertijd staat de infrastructuur en bereikbaarheid sterk onder druk door alle ruimtelijke ontwikkelplannen (voor wonen én werken) en zijn investeringen nodig in de infrastructuur zelf evenals afspraken hoe we die gebruiken. In de Mobiliteitsvisie Flevoland 2030 wordt verder uitgebreid ingegaan op de mobiliteitsuitdagingen voor de komende jaren.

 

Organisatiegraad

Op veel werklocaties zijn organisatiegraad en parkmanagement nu nog onderontwikkeld of ontbreken volledig. Veel gemeenten hebben onvoldoende ambtelijke capaciteit om deze processen te ondersteunen, terwijl dat wel nodig is. Het eigendom van bedrijfspanden en locaties is namelijk vaak versnipperd en veel gebruikers zijn geen eigenaar. Willen we stappen maken en verder komen in de aanpak van opgaven zoals verduurzaming, intensivering, energietransitie, de aanpak van netcongestie of de circulaire economie dan is een goede organisatiegraad een vereiste. Daadkrachtige bedrijvencollectieven maken dat knelpunten gerichter, effectiever en (kosten)efficiënter worden opgepakt en kansen worden verzilverd.

 

Voldoende en geschikt personeel

Enerzijds is het beschikbaar hebben of ontwikkelen van de juiste skills bij werknemers en/of het hebben van het juiste opleidingsaanbod in de buurt van groot belang om de gewenste bedrijven aan te trekken. Anderzijds zijn het juist de bedrijven op de verschillende werklocaties die helpen in het opleiden van de werknemers van de toekomst. Het zijn de bedrijven die investeren in de ontwikkeling van de juiste vaardigheden en expertise van medewerkers om de veranderingen en uitdagingen die transities met zich mee brengen aan te pakken. Hoe we dit als provincie ondersteunen en faciliteren is verder uitgewerkt in programmalijn 2 - menselijk en sociaal kapitaal.

 

Grootschalige en impactvolle bedrijfsvestigingen en ruimtegebruikers

Door de loop van de jaren heen zien we, vooral sinds 2014, een sterke groei van het aantal grootschalige bedrijfsvestigingen en ruimtegebruikers. Zij leggen een sterke claim op de uitgeefbare bedrijfskavels waardoor de beschikbaarheid zeer rap afneemt. Net als de impact op de ruimte en de directe de leefomgeving is ook de mate waarin (sommige) bedrijven grondstoffen verbruiken, zoals water en energie, groot. De opgave is om voldoende, geschikte ruimte met kwaliteit voor nieuwe bedrijventerreinen te reserveren en tegelijk zorgvuldig om te gaan met de bestaande terreinen.

 

Provinciale inzet

In tegenstelling tot de andere drie programmalijnen binnen het Nieuw Economisch Beleid, waarbij de inzet gebeurt op een generiek, specifiek en opgavegericht niveau, werkt programmalijn 4 – ruimtelijk-economische ontwikkeling - op een andere manier. De focus binnen deze programmalijn ligt niet op een directe ondersteuning van individuele of groepen bedrijven en ondernemers, maar richt zich op hun fysieke omgeving. We werken via een indirecte route aan de ondersteuning van het bedrijfsleven. We richten ons specifiek op die partijen die zich actief inzetten om de fysieke omgeving van bedrijven en ondernemers - formele en informele werklocaties – toekomstbestendig te maken en te houden. De inzet gebeurt langs drie ambities:

  • 1.

    Toekomstbestendig maken en houden van werklocaties

  • 2.

    Zorgvuldig en beter benutten van de werklocaties

  • 3.

    Selectieve en gerichte ontwikkeling van nieuwe werklocaties

Ambitie 1 - toekomstbestendig maken en houden van werklocaties

Werklocaties, specifiek de formele werklocaties (bedrijventerreinen), zijn zeer belangrijk voor het vestigingsklimaat van bedrijven en daarmee voor onze Flevolandse economie. Met een aanpak toekomstbestendige werklocaties willen we gemeenten, bedrijven en ondernemersverenigingen helpen met het toekomstbestendig maken. Daarmee richten we ons primair op een inzet ter verbetering van de beschikbaarheid, toegankelijkheid en kwaliteit van grond, vastgoed, bereikbaarheid, energie en organisatiegraad.

 

Ambitie 2 - Zorgvuldig en beter benutten van de werklocaties

De interesse vanuit de markt naar werklocaties, en specifiek formele werklocaties (bedrijventerreinen), is de laatste jaren (sinds 2015) sterk toegenomen. Was er tot voor kort in Flevoland op bedrijventerreinen ruim voldoende aanbod aan kavels. Inmiddels is de vrije ruimte goeddeels uitgegeven, gereserveerd of in optie. Daar komt bij dat onze buurregio’s (MRA, Regio Zwolle, Regio Utrecht en de Noordwest-Veluwe) al ruimte tekort komen om de vraag vanuit bedrijven de komende jaren te kunnen faciliteren. Tegelijkertijd is de ruimte op de al uitgeven locaties nog niet altijd optimaal benut. In theorie kan er op de bestaande locaties nog bedrijvigheid bij. We sturen samen met gemeenten op het vullen of revitaliseren van leegstaande panden en het benutten van lege kavels op bestaande terreinen. Daarbij gaan we in gezamenlijkheid kijken of intensivering en herstructurering meer ruimte kan generen door bijvoorbeeld toepassing van meervoudig en multifunctioneel ruimtegebruik. Hierbij is het slim matchen op energiegebied ook een mogelijkheid: een geschikt bedrijf zoeken bij de beschikbare restwarmte van de huidige vestigingen.

 

Ambitie 3 – selectieve en gerichte ontwikkeling van nieuwe werklocaties

Doordat de ruimte steeds schaarser wordt, moeten we samen met gemeenten zorgvuldiger omgaan met de nog uitgeefbare ruimte. Dat betekent dat we ook meer gaan kijken naar andere aspecten dan alleen de ruimtevraag bij de uitgifte van bedrijventerreinen. Bedrijven zullen een duidelijke regionale meerwaarde moeten hebben, willen ze zich kunnen vestigen. Zo moeten ze bijvoorbeeld ook aantoonbaar een bijdrage kunnen leveren aan 1) brede welvaart, 2) verduurzaming van de economie en/of 3) specialisaties in de deelregio. De wijze waarop we samen met gemeenten met selectiviteit om willen gaan, relateren we bijvoorbeeld aan de eerder genoemde prominente profielen. Het huisvesten van grootschalige en impactvolle bedrijvigheid is lastig gezien de schaarser wordende ruimte. Toch vinden we dat vestiging mogelijk moet zijn mits door deze bedrijven op een sociale, duurzame en circulaire manier ondernomen wordt, met oog voor lokale meerwaarde. Het streven is dat we binnen de provinciale grenzen, maar het liefst met onze buurregio’s, een gelijk speelveld creëren wat betreft randvoorwaarden en bijdragen aan brede welvaart, verduurzaming en de transitieopgaven. We gaan daarom ook samen met gemeenten de opgaven voor herstructurering en nieuwe werklocatie-ontwikkeling vastleggen in regionale afspraken. Een ander aspect betreft de inzet op een ruimtelijke versterking van de kennis- en innovatie-infrastructuur. Specifiek de kansen voor innovatiemilieus zoals innovatiecluster- en campusontwikkelingen.

 

Uitvoering

We willen met de inzet van specifieke activiteiten en projecten aan de slag om invulling te geven aan het toekomstbestendig maken van de Flevolandse formele en informele werklocaties. Dit kunnen wij niet alleen. Integendeel. We vinden het juist belangrijk dat we met andere relevante betrokken publieke en private partners, zoals het bedrijfsleven en onderwijs- en kennisinstellingen samenwerken. Maar bovenal met de Flevolandse gemeenten. Het zijn immers gemeenten die de ontwikkeling en het beheer en onderhoud van bedrijventerreinen grotendeels tot hun kerntaak hebben. Als provincie willen we ons vooral inzetten om de samenhang tussen de gemeentelijke ontwikkeling te verbeteren door regionale afspraken. Daarnaast zetten we in op het creëren van een gelijk speelveld wat betreft locatie-ontwikkeling door onnodige concurrentie tegen te gaan en afspraken te maken over kwaliteitsaspecten horende bij werklocatieontwikkeling.

 

Om de ambities te helpen realiseren zetten we in op uitvoering van onze activiteiten en projecten langs drie niveaus:

  • 1.

    Kennis, informatie en monitoring

  • 2.

    Investeringsagenda toekomstbestendige werklocaties

  • 3.

    Ruimtelijk economisch beleid.

Kennis, informatie en monitoring

Er is structureel inzicht nodig over de manier waarop werklocaties zich ontwikkelen, welke trends en marktomstandigheden er spelen en hoe investeringen in de toekomstbestendigheid van werklocaties effect sorteren. Dit inzicht is belangrijk om goed beleid te kunnen maken, evalueren, aanpassen, veranderen en verbeteren. Daarnaast is het randvoorwaardelijk om in te kunnen spelen om de (veranderende) marktomstandigheden.

We zetten in op:

  • Monitoring en databases van formele en informele werklocaties: Het betreft de ontwikkeling of aanschaf van een aantal tools en/of instrumenten. Er moet inzicht komen in de status en kwaliteit van de werklocaties. Ook willen we (real-time) inzicht hebben in hoe het staat met ontwikkeling en uitgiftes. En als laatste is het belangrijk inzicht te verkrijgen in de mate van veroudering, leegstand en de herstructureringsopgaven. Instrumenten of tools waar we aan denken zijn een bedrijventerreinen- en uitgiftetool, een monitor toekomstbestendige bedrijventerreinen, deelname aan regionale koopstromenonderzoeken en databases retail en kantoren.

  • Kwantitatieve en kwalitatieve prognoses of ramingen: Ramingen en prognoses gaan inzicht verschaffen in de kwalitatieve vraag-aanbodverhouding van bedrijventerreinen en kantoren en zijn tevens ter ondersteuning van de gemeentelijke ontwikkelbehoeften. Het geeft de provincie inzicht en daarmee de mogelijkheid om beter regie te voeren op de kwaliteit van ruimtelijk-economische ontwikkelingen. Binnen de ramingen voor bedrijventerreinen en kantoren wordt een doorvertaling gemaakt voor de potentie en kansrijkheid van verschillende vormen van (fysieke) innovatiecluster- en campusontwikkelingen. Denk daarbij aan de Maritieme Campus Urk, het Multimodaal Infrastructuur Testcentrum (MITC) nabij Marknesse, het Logistiek Cluster Flevoland, het Innovatie Cluster Noordoostpolder, het Agrofoodcluster Noordoostpolder, de BioScience Campus Lelystad, de FlevoCampus Almere, de Green Innovation HUB (Almere) en het Luchtvaartcluster/-campus Lelystad Airport Businesspark.

  • Onderzoek bedrijfsvestigingen buitengebied: We zien dat in de loop der jaren, mede door schaalvergroting, bedrijven in het buitengebied zich minder of zelfs helemaal niet meer bezig houden met de agrarische productie of verwerking. Door ontwikkeling van nevenactiviteiten, die zich soms tot hoofdactiviteit omvormen, zijn deze bedrijven qua schaal en aard niet meer passend bij een vestiging in het buitengebied. Daarom willen we samen met gemeenten scherp onderzoeken welke bedrijven beter passend zijn op bedrijventerreinen en wat er nodig is om deze bedrijven daar naartoe te (laten) verhuizen en wat dat betekent voor de toekomstige ontwikkeling van bedrijventerreinen.

Investeren in toekomstbestendige werklocaties

Naast kennis, informatie en monitoring is het ook van belang gemeenten direct te ondersteunen in het toekomstbestendig maken en houden van werklocaties. Immers, werklocaties zijn zeer belangrijk voor het vestigingsklimaat van bedrijven en daarmee voor onze Flevolandse economie. Ze helpen om de woon-werk-balans te verbeteren, zorgen voor veel innovatiekracht, maken ruimte voor het opleiden en onderwijzen van de (toekomstige) beroepsbevolking en bieden legio kansen voor het verder brengen van de grote transities. Het vergt echter wel een meer actieve houding van de provincie. We gaan directer sturen door aan te jagen, te stimuleren en te faciliteren, ook financieel.

We zetten in op:

  • Toekomstbestendige werklocaties - herstructurering en ruimtegebruik: een subsidieregeling die tot doel heeft om gemeenten te faciliteren en ondersteunen in het uitvoeren van onderzoek hoe bestaande en uitgegeven bedrijventerreinen toekomstbestendig gemaakt kunnen worden door ze beter te benutten. Daarbij gaat het om opgaven rondom herstructurering, leegstand, veroudering, meervoudig en intensief ruimtegebruik, kwaliteit openbare ruimte en beeldkwaliteit.

  • Aanpak verduurzaming bedrijventerreinen: een subsidieregeling gericht op de verduurzaming van bedrijventerreinen vanuit de wens te komen tot innovatieve of kansrijke projecten binnen de energietransitie, inclusief het realiseren van structurele vormen van organisatiegraad op bedrijventerreinen. Met deze aanpak sluiten we nauw en direct aan op het Programma Verduurzaming Bedrijventerreinen vanuit het ministerie van Economische Zaken.

  • Onderzoek Herstructureringsmaatschappij Flevoland: Een bewezen manier om als provincie een actieve rol te nemen in het streven om zorgvuldiger, efficiënter en duurzamer om te gaan met de schaarse ruimte, en verbetering van het vestigings- en investeringsklimaat. Is de oprichting van een herstructureringsmaatschappij. Een herstructureringsmaatschappij richt zich op het verbeteren, veranderen en verplaatsen van werkfuncties en -locaties. Daarbij ligt de focus op private kavels en vastgoed. Ze werken daarbij intensief samen met ondernemers, gemeenten en vastgoedpartijen. In Flevoland gaan we verkennen of en zo ja met welke opdracht een herstructureringsmaatschappij wenselijk en haalbaar is.

  • Klimaatadaptieve en natuurinclusieve bedrijventerreinen: door onze intentieverklaring ten aanzien van het Programma Werklandschappen van de Toekomst financieel te ondersteunen kunnen we samen met gemeenten direct investeren in het helpen realiseren van klimaatadaptieve en natuurinclusieve bedrijvenbedrijventerreinen. Met dit programma gaan we concreet aan de slag met het testen, uitvoeren en ontwikkelen van kennis en innovaties op bedrijventerreinen gericht op het beperken van risico’s van hitte- en wateroverlast, het realiseren van een aantrekkelijke werkomgeving en bijdragen aan vergroening van bedrijventerreinen. Binnen dit programma kijken we ook naar maatregelen die kunnen bijdragen aan opgaven als het verbeteren van de waterkwaliteit, veiligheid en beschikbaarheid.

  • Vitale kernen en binnensteden: de focus van programmalijn 4 ligt voornamelijk op toekomstbestendige bedrijventerreinen, maar met deze subsidieregeling richten we ons als provincie juist op de opgaven rondom vitale binnensteden, dorpskernen en winkelcentra. We ondersteunen gemeenten om te komen een inzet op het (structureel) versterken van de samenwerking tussen ondernemers, vastgoedeigenaren en overheid. Dit moet concreet leiden tot een aanpak ter versterking van de (langjarige) vitaliteit en leefbaarheid van een binnenstad, dorpskern of winkelcentrum. Het thema van inzet, onderzoek of aanpak kan gericht zijn op alle facetten van de opgaven in kernen en binnensteden die de vitaliteit verbeteren.

Intensivering bestaand ruimtelijk-economisch beleid

In 2015 is de RO visie werklocaties Flevoland 2015 vastgesteld. Deze visie geldt nog altijd als vigerend beleid ten aanzien van ruimtelijk-economische ontwikkelingen. De marktomstandigheden zijn echter sterk zijn veranderd. Van een groot overaanbod aan bedrijventerreinen naar mogelijk grote schaarste. Aansluitend op de filosofie van de Omgevingswet gaan we daarom nauwer samenwerken met gemeenten aan een adaptief programma voor werklocaties op regionaal niveau.

 

We zetten daarom in op aanpassing en verbetering van het beleid op de volgende onderdelen:

 

  • Bescherming bestaande voorraad: we verwachten dat gemeenten duidelijkheid bieden over de toekomst van de bestaande bedrijventerreinen. Vooral om ruimte te behouden voor zwaardere bedrijven (in hogere milieucategorieën en met hindercontouren) willen we met gemeenten (bindende) afspraken maken over behoud van milieuzonering en hindercontouren. Maar ook over transformatie. We willen, in samenwerking met de MRA, kijken of we een procedure kunnen ontwikkelen waarbij we op basis van een regionaal afwegingskader, plannen voor transformatie van bedrijventerreinen afwegen. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om de vraag hoe een verlies aan hectares in de deelregio wordt gecompenseerd, evenals om de vraag hoe ruimte voor bedrijven (zijnde geen kantoren) terugkomt in het betreffende transformatieplan.

  • Koppeling bestaand aan nieuw: Omdat de ruimte schaarser wordt en nieuwe ontwikkelingen niet altijd overal mogelijk zijn of worden is het belangrijk dat gemeenten, voordat men overgaat tot ontwikkeling van nieuwe werklocaties, eerst aantoont hoe zij omgaat met de bestaande werklocaties en inzet op zorgvuldig, intensief en meervoudig ruimtegebruik. Zonder visie en beleid op de bestaande voorraad is nieuwe ontwikkeling niet mogelijk.

  • Regionale programmeringsafspraken: Er komt een door de provincie opgesteld kader dat bepaalt aan welke kwaliteit nieuwe regionale programmeringsafspraken minimaal moeten voldoen. Ook de inzet op ontwikkeling van de innovatiemilieus wordt behandeld binnen de Regionale Programmeringsafspraken. Hierop volgt dat de gemeenten, onder procesbegeleiding van de provincie, periodiek een regionaal programmeringsdocument vast gaan stellen over de ontwikkel-, herstructurerings- en transformatie-opgave van bedrijventerreinen. Daarbij houden we rekening met de bestaande regionale afsprakenkaders. Een belangrijk onderdeel van deze afspraken is om tot nadere afstemming/ overeenstemming te komen hoe om te gaan met de bovenregionale tekorten aan bedrijventerreinen in de buurregio's en provincies en hoe we als provincie en gemeenten in gezamenlijkheid al dan niet ruimte gaan vinden om het urgente vraagstuk van de bovenregionale behoefte op te lossen.

  • Regionale meerwaarde: Aanvullend op de programmeringsafspraken gaan we met gemeenten bepalen wat de definitie is van regionale meerwaarde en hoe deze op nieuwe locatie-ontwikkeling en bedrijfsvestiging wordt toegepast (gronduitgifteprotocol). Denk daarbij aspecten als arbeidsplaatsen, netwerkrelaties, beeldkwaliteit, uitstraling, klimaat, energie, etc. Maar we willen daarbij ook kijken naar meer mogelijkheden voor het vastleggen van specifiekere doelgroepen voor een (nieuw te ontwikkelen) bedrijventerrein. Hierbij kan ook gedacht worden aan cluster en campusontwikkeling van specifieke sectoren waarbij bedrijven, onderwijs en overheid samenwerken om de concurrentiepositie van de regio te versterken.

  • Structurele verzwaring van interprovinciale en regionale samenwerking: uitvoering geven aan projecten en beleidsmatige ambities, deels ingegeven ook door landelijke beleidslijnen (programma GRIP op grootschalige bedrijfsvestigingen vanuit BZK en programma Ruimte voor Economie vanuit EZK), vergt niet alleen meer integrale en projectmatige inzet vanuit diverse beleidsdomeinen maar bovenal ook extra afstemming- en overeenstemmingsbehoefte met buurprovincies en -regio’s (specifiek MRA, Regio Zwolle, Regio Utrecht en regio Noordwest Veluwe). Dat betekent een structurele verzwaring van de beleidscapaciteit, specifiek binnen het ruimtelijk-economische domein.

Gewenste Impact

Met de uitvoering van deze programmalijn verwachten we structureel een sterke bijdrage te leveren aan het creëren van toekomstbestendige werklocaties. We zorgen door de inzet van onze (nieuwe) instrumenten voor meer inzicht, kennis, kunde en ervaring als het gaat om het beter benutten van de bestaande ruimte door bijvoorbeeld herstructurering en intensivering. Daarnaast realiseren we een verbetering van de toekomstbestendigheid door gemeenten en het bedrijfsleven actief te ondersteunen. Ook faciliteren we een aanpak op werklocaties die zichtbaar resultaat gaat opleveren onder andere op het gebied van energie, natuur, klimaat en organisatiegraad. De kwaliteit van de bestaande werklocaties gaat omhoog en we creëren samen met gemeenten regionale afspraken over nieuwe werklocatieontwikkeling en het verbeteren van de kwaliteit van bestaande werklocaties. Hierdoor ontstaan nieuwe mogelijkheden voor bedrijven om te groeien en zich te vestigen waardoor het aantal arbeidsplaatsen toeneemt en de woon-werk-balans in evenwicht blijft of zelfs verbetert.

Monitoring en evaluatie

Mede door de inzet van nieuwe tools en instrumenten kunnen we nauwkeuriger inzicht verkrijgen in de kwaliteit van bestaande werklocaties en de ontwikkeling van nieuwe werklocaties. We monitoren het gebruik van de bestaande werklocaties en houden zicht op de werkgelegenheidsontwikkeling en het vestigingsgedrag van bedrijven. Op deze manier voeden we ook de onderbouwing van de regionale programmeringsafspraken met gemeenten en kunnen we die al dan niet gezamenlijk periodiek bijstellen.

 

Directe monitoring en evaluatie levert instant feedback op. Zo kunnen we schaven aan producten en diensten en tijdig bijsturen of stoppen als blijkt dat iets niet werkt. Actuele data bieden inzichten die leiden tot onderbouwde aanscherping van doelen en targets, zodat de provincie de goede dingen blijft doen voor haar doelgroep.

Naar boven