Provinciaal blad van Drenthe
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Drenthe | Provinciaal blad 2024, 16478 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Drenthe | Provinciaal blad 2024, 16478 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Wijziging Subsidieregeling opruiming drugsafval Drenthe 2021-2024
De Subsidieregeling opruiming drugsafval Drenthe 2021-2024, zoals vastgesteld bij hun besluit van 15 december 2020, kenmerk 5.10/2020002571, Provinciaal Blad 9564 van 17 december 2020, laatst gewijzigd bij besluit van 17 mei 2022, kenmerk 2022000761, Provinciaal Blad 14763 van 29 december 2023, wordt als volgt gewijzigd.
In artikel 1, onder f, wordt ‘sanering van de bodem: nemen van alle maatregelen die redelijkerwijs kunnen worden gevergd teneinde verontreiniging van de bodem en de directe gevolgen daarvan te beperken en zoveel mogelijk ongedaan te maken als bedoeld in artikel 2.11 van het Besluit activiteiten leefomgeving’ vervangen door ‘herstel van de bodem: nemen van alle maatregelen die redelijkerwijs kunnen worden gevergd teneinde verontreiniging van de bodem en de directe gevolgen daarvan te beperken en zoveel mogelijk ongedaan te maken als bedoeld in artikel 1.7 van de Omgevingswet en artikel 2.11 van het Besluit activiteiten leefomgeving of artikel 13 van de Wet Bodembescherming en artikel 6.8 van de Waterwet’.
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2025.
Toelichting behorende bij Subsidieregeling opruiming drugsafval Drenthe 2021-2024
Het aantal waargenomen drugsdumpingen kent een stijgende trend en is zorgelijk gelet op de schadelijke gevolgen die drugsdumpingen hebben voor mens, dier, natuur en milieu. Wanneer drugsafval in of op de bodem wordt achtergelaten of wordt geloosd of gestort in oppervlaktewater dan dient het conform de daarvoor geldende wet- en regelgeving te worden verwijderd en dient de eventuele daardoor verontreinigde bodem te worden gesaneerd. De werkzaamheden worden daarbij verricht door erkende verwijderaars en bodemsaneringsbedrijven, die beschikken over de daartoe benodigde omgevingsvergunningen.
Grondeigenaren worden geconfronteerd met het nemen van dergelijke maatregelen. Hoewel verreweg de meeste dumpingen op gemeentelijke grond plaatsvinden, worden ook particulieren gedupeerd. Zij zijn niet altijd in staat om de hoge kosten te dragen, in het bijzonder wanneer ook sprake is van bodemverontreiniging.
Het komt voor dat gemeenten (of namens hen omgevingsdiensten) en waterschappen, vanwege direct gevaar voor milieu en gezondheid, opdracht geven tot afvoer en verwijdering van drugsafval en eventuele sanering op terrein dat in particuliere eigendom is. De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 27 februari 2019 een uitspraak gedaan waarin zij aangeeft dat gemeenten de kosten voor het opruimen van drugsafval niet mogen verhalen op particuliere eigenaren van de grond, tenzij er sprake is van overtreding van een wettelijke verplichting die op die particulier rust. Het is echter begrijpelijk dat gemeenten en waterschappen ook niet alle financiële lasten kunnen dragen.
Het kabinet heeft daarom voor de periode 2019 tot en met 2025 € 1.000.000,-- per jaar vrijgemaakt op de begroting van het Ministerie van Justitie en Veiligheid om de directe kosten van het opruimen van drugsdumpingen te kunnen (co)financieren. Hieruit dient 100% van de directe opruimkosten op particulier terrein te worden gefinancierd. Publiekrechtelijke rechtspersonen worden voor het opruimen van drugsdumpingen op grond of water dat zij in eigendom hebben voor 50% van de kosten gecompenseerd.
1.2 Opzet en uitvoering subsidieregeling
Binnen het Interprovinciaal Overleg (IPO) is voor de opruiming van drugsafval een model subsidieregeling opgesteld, die in de afzonderlijke provincies is vastgesteld op grond van de desbetreffende provinciale subsidieverordening. De subsidieregelingen bevatten de grondslag voor het verstrekken van subsidies voor projecten gericht op herstel van bodem of oppervlaktewater in geval van dumping van drugsafval. Projecten kunnen zien op de afvoer en verwijdering van gedumpt drugsafval en verontreinigd oppervlaktewater en de sanering van door gedumpt drugsafval veroorzaakte verontreinigde bodem. BIJ12 voert de subsidieregelingen in mandaat uit voor de verschillende provincies. Op grond van de subsidieregelingen kan bij BIJ12 een aanvraag worden ingediend voor projecten met betrekking tot drugsafval dat is afgevoerd en verwijderd in de periode van 1 oktober 2020 tot en met 31 december 2025. Aanvragen kunnen worden ingediend in de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 januari 2026.
1.3 Juridisch kader nadere regels
Deze nadere regels zijn vastgesteld op grond van de Algemene subsidieverordening provincie Drenthe 2023 (Asv). Dit betekent dat een aantal aspecten van de verstrekking van subsidies niet in de nadere regels zijn vastgelegd, maar in de Asv. In de Asv staat onder meer wat de termijnen zijn voor het nemen van een beslissing op een aanvraag en ook bevat de Asv algemene verplichtingen voor de subsidieontvanger, zoals de meldingsplicht in geval van het niet, niet tijdig of niet geheel verrichten van de activiteiten dan wel nakomen van de verplichtingen.
Voor een goed begrip van deze nadere regels is dus bestudering van de Asv noodzakelijk. Ook de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bevat algemene bepalingen die onverkort van toepassing zijn op subsidies die worden verstrekt op grond van deze nadere regels.
Overheidsfinanciering die aan de criteria van artikel 107, eerste lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (hierna: VWEU) voldoet, vormt staatsteun en dient krachtens artikel 108, derde lid, VWEU bij de Europese Commissie te worden aangemeld. Aangenomen wordt dat de verleende steun voor het opruimen van drugsafval in het kader van de Europese regelgeving zuiver lokaal effect heeft, zodat van staatssteun geen sprake is.
Onder “herstel van de bodem” wordt in het kader van deze subsidieregeling verstaan: het nemen van alle maatregelen die redelijkerwijs kunnen worden gevergd teneinde verontreiniging van de bodem en de directe gevolgen daarvan te beperken en zoveel mogelijk ongedaan te maken als bedoeld in artikelen 1.7 Omgevingswet en 2.11 van het Besluit activiteit leefomgeving (voor dumpingen/verontreinigingen veroorzaakt na 1 januari 2024). Voordien vormden artikel 13 Wet bodembescherming en artikel 6.8 van de Waterwet het juridisch kader en zijn nog van toepassing indien subsidie wordt gevraagd voor het opruimen van een dumping/verontreiniging veroorzaakt voor de invoering van de Ow.
Het eerste deel van de begripsomschrijving van “bodem” ziet op het vaste deel van de aarde met de zich daarin bevindende vloeibare en gasvormige bestanddelen en organismen als bedoeld in artikel 1.1 van de Omgevingswet. Opgemerkt zij dat het grondwater ook deel uitmaakt van de bodem.
Artikel 13 van de Wet bodembesc0herming bevat een bijzondere regeling voor de aanpak van zogenoemde nieuwe verontreinigingen, dat wil zeggen bodemverontreinigingen die op of na 1 januari 1987 zijn ontstaan. Genoemde regeling heeft voorrang op de in hoofdstuk IV, paragraaf 3, van de Wet bodembescherming vastgelegde regeling voor zogenoemde historische verontreinigingen (dan wil zeggen verontreinigingen die voor 1 januari 1987 zijn ontstaan). De zorgplicht van artikel 13 van de Wet bodembescherming is van toepassing op degene die op of in de bodem handelingen verricht als bedoeld in de artikelen 6 tot en met 11 van die wet, waaronder het laten van stoffen op of in de bodem.
Aangezien het in het kader van de subsidieregeling wenselijk wordt gevonden dat ook het herstel van verontreinigde bodem en oevers van een oppervlaktewaterlichaam subsidiabel is, is in de begripsomschrijving van "bodem” opgenomen dat daaronder tevens wordt verstaan: de bodem en oevers van een oppervlaktewaterlichaam. Hiermee wordt afgeweken van het begrip "bodem” als bedoeld in artikel 1.1 van de Omgevingswet. In geval van waterbodemsanering is het waterschap bevoegd gezag.
De in artikel 2, onder a, genoemde publiekrechtelijke rechtspersonen kunnen op grond van deze regeling zowel aanvragen indienen voor subsidiabele activiteiten op locaties waarvan zij wel als waarvan zij geen eigenaar zijn. Artikel 2, onder b, heeft betrekking op natuurlijke personen of privaatrechtelijke rechtspersonen die eigenaar dan wel erfpachter zijn van locaties waar drugsafval is gedumpt. Op grond van dit onderdeel kunnen naast particulieren bijvoorbeeld ook Provinciale Landschappen of Natuurmonumenten een aanvraag indienen. Staatsbosbeheer kan op grond van artikel 2, onder c, een aanvraag indienen als eigenaar van een locatie waar drugsafval is gedumpt.
Artikel 4 Subsidiabele activiteiten
Op grond van deze regeling kan subsidie worden verstrekt voor het afvoeren en verwijderen van gedumpt drugsafval, het afvoeren en verwijderen van door gedumpt drugsafval verontreinigd oppervlaktewater, het verwijderen en afvoeren van door gedumpt drugsafval verontreinigde (drijf)mest of sanering van de bodem die is verontreinigd als rechtstreeks gevolg van de aanwezigheid van gedumpt drugsafval of die rechtstreeks gevolg is van de productie van synthetische drugs. Sanering van de bodem kan gelijktijdig met het opruimen van het drugsafval plaatsvinden, zodat het project beide activiteiten omvat. Het is echter ook mogelijk dat er alleen sprake is van bodemverontreiniging als gevolg van drugsdumping of dat er na een dumping geen sprake is van bodemverontreiniging. In dat geval omvat het project slechts een van genoemde activiteiten.
De weigeringsgronden in dit artikel komen in aanvulling op de weigeringsgronden uit de artikelen 4:25 en 4:35 Awb en de weigeringsgronden uit artikel 14 van de Asv. Van de weigeringsgrond uit artikel 14, tweede lid, onderdeel g, van de Asv zal Gedeputeerde Staten geen gebruik maken. Ook aanvragen van minder dan € 1.000,-- zijn subsidiabel.
Artikel 6, eerste lid, onder d, bepaalt dat om voor subsidie in aanmerking te komen de onder b, sub 1 tot en met 3 van dit artikel genoemde activiteiten in de periode van 1 oktober 2020 tot en met 31 december 2025 moeten hebben plaatsgevonden. Artikel 6, eerste lid, onder e, bepaalt welke bewijsstukken bij de subsidieaanvraag gevoegd dienen te worden. Het gaat hierbij om een cumulatieve opsomming van vereisten. De onderbouwing van de vereisten is beperkt omdat de subsidie achteraf wordt verstrekt. Een begroting of projectplan is daardoor niet meer aan de orde. Artikel 6, eerste lid, onderdeel e, onder 1, bepaalt dat bij de aanvraag een bewijs van melding of aangifte van de dumping bij de politie dient te worden gevoegd. Op grond van artikel 6, eerste lid, onderdeel e, onder 3, dient de aanvrager een factuur te verstrekken van de door derden gemaakte kosten van de afvoer, verwijdering dan wel sanering. Het tweede lid, onder a, en derde lid, onder a, bepalen dat de afvoer en verwijdering dan wel het herstel van de bodem plaats moeten hebben gevonden volgens de daarvoor geldende wet- en regelgeving.
Voor dumpingen/verontreinigingen veroorzaakt voor 1 januari 2024 is het kader onder meer vastgelegd in de Wet bodembescherming, de Waterwet en de Wet milieubeheer.
Het derde lid, onder b, bepaalt dat in geval van bodemsanering aan het project een evaluatieverslag ten grondslag moet liggen. Ook in geval van sanering van de waterbodem dient een dergelijk verslag te worden overlegd.
Voor dumpingen veroorzaakt vanaf 1 januari 2024 vormt de Ow artikelen 1.6 en 2.11 het juridisch kader.
De subsidiabele kosten omvatten alleen de daadwerkelijk gemaakte kosten van derden. Kosten van de eigen inzet van de subsidieaanvrager zijn niet subsidiabel.
In het kader van de subsidieregeling die eerder gold, kregen particulieren en natuurbeheerorganisaties de opruimkosten volledig vergoed tot een bedrag van maximaal € 25.000,--. Gemeenten, provincies en waterschappen kregen de helft van de kosten vergoed, dit tot een bedrag van € 25.000,--. Voor de meeste dumpingen voldeed deze regeling. Soms zijn de opruimkosten echter hoger dan € 25.000,--. Om schrijnende situaties te voorkomen, is de vergoeding van de opruimkosten verruimd. Private partijen kunnen daardoor nu hun opruimkosten volledig vergoed krijgen tot een maximumbedrag van € 200.000,--. Decentrale overheden krijgen de opruimkosten tot € 50.000,-- voor 50% vergoed. Opruimkosten die daarbovenop komen, worden tot aan € 175.000,-- volledig vergoed. Het maximumbedrag voor decentrale overheden is daardoor eveneens € 200.000,--: 50% van € 50.000,-- = € 25.000,-- + € 175.000,--.
Artikel 10, lid 1, sub a, bepaalt dat indien de subsidieaanvrager een natuurlijke persoon of privaatrechtelijke rechtspersoon is die de grond in erfpacht heeft eveneens een percentage van 100% geldt (ook indien de grond bijvoorbeeld in eigendom van de gemeente is). Op grond van dit onderdeel kunnen naast particulieren bijvoorbeeld ook Stichting Het Drents Landschap of Natuurmonumenten een aanvraag indienen.
Daarnaast regelt artikel 10, lid 1, sub a, expliciet dat het percentage van 100% eveneens geldt voor grond of water dat in eigendom is van Staatsbosbeheer (een (publiekrechtelijke) rechtspersoon met een wettelijke taak).
Met deze wijziging worden ongewenste situaties tegengegaan die zich eerder konden voordoen wanneer de kosten hoger waren dan de maximale vergoeding van € 24.999,-- die voorheen gold. Te denken valt aan de situatie dat een particulier daardoor een hoge rekening uit eigen zak moest betalen. Daarom is het voor aanvragers die eerder de maximale vergoeding ontvingen mogelijk gemaakt om een aanvraag in te dienen zodat zij alsnog een subsidie kunnen ontvangen voor de kosten die zij eerder niet gesubsidieerd konden krijgen. De totale subsidie voor het project bedraagt, net als voor aanvragen onder het eerste lid, maximaal € 200.000,--. Bij een aanvraag op basis van het tweede lid gaat het om € 24.999,-- aan eerder verstrekte subsidie, plus maximaal € 175.001,-- via een nieuwe aanvraag. Om dit te waarborgen, bevat het tweede lid de bepaling dat de maximale subsidie van € 200.000,-- wordt verminderd met de eerder ontvangen subsidie. Voor drugsdumpingen waarbij de opruimkosten het plafond van deze subsidieregeling overstijgen, geldt dat het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat de kosten van deze saneringen financiert. Deze zogenaamde megadumpingen vragen om een oplossing buiten deze subsidieregeling om.
Voor drugsdumpingen waarbij de opruimkosten het plafond van deze subsidieregeling overstijgen, geldt dat het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat de kosten van deze saneringen financiert. Deze zogenaamde megadumpingen vragen om een oplossing buiten deze subsidieregeling om.
Artikel 12 Subsidievaststelling
Gedeputeerde Staten stellen de subsidies direct vast, zonder voorafgaande subsidieverlening. De betaling van het subsidiebedrag vindt in een keer plaats.
Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling opruiming drugsafval Drenthe 2021-2024. De regeling is met een jaar verlengd en ook in 2025 van toepassing; de citeertitel is echter ongewijzigd gebleven.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2024-16478.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.