Wijzigingen Ubs 2022, oktober 2024

Gedeputeerde Staten van Overijssel delen mee dat het Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2022 als volgt is gewijzigd:

Artikel I  

Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2022

 

2.4 Flexpools versnellen woningbouw

 

Artikel 2.4.12 Looptijd

'2024’ wordt vervangen door: 2025

 

Artikel 2.4.10 Sisa-verantwoording

Lid 1: ‘C41-B’ wordt vervangen door: C210.

 

Paragraaf 2.8 komt als volgt te luiden:

 

2.8 Vitaliteit van dorpen en steden (stads- en dorpsarrangementen)

 

Artikel 2.8.1 Doel van de subsidieregeling

Met deze subsidieregeling wil de provincie Overijssel bijdragen aan de leefbaarheid en vitaliteit van kleine steden en dorpen. Dit door bij te dragen aan ruimtelijke ontwikkelingen die het centrum van een drop of stad levendig houden.

 

Artikel 2.8.2 Activiteiten die voor de subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    De subsidie wordt verleend voor activiteiten die bijdragen aan het verbeteren van de kwaliteit, leefbaarheid en vitaliteit van stad of dorp.

  • 2.

    De activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen zijn de activiteiten die opgenomen zijn in het stads- of dorpsarrangement. Een stads-of dorpsarrangement (A) is een overzicht van de activiteiten en afspraken wordt die overleg met de gemeente, de provincie en andere organisaties in het centrum is opgesteld; , die bijdragen aan de samenwerking in en vitaliteit van het centrum van een kern met tussen de 10.000 en 50.000 inwoners.

  • 3.

    Het stads- of dorpsarrangement (A) voldoet aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      het stads- of dorpsarrangement (A) is opgesteld voor centrum van een kern met tussen de 10.000 en 50.000 inwoners;

    • b.

      in het stads- of dorpsarrangement staat:

      • 1.

        welke activiteiten of aanpassingen worden uitgevoerd;

      • 2.

        de kostenverdeling per activiteit;

      • 3.

        de maximale provinciale bijdrage;

      • 4.

        wie de subsidieaanvrager is;

      • 5.

        waar het project uitgevoerd wordt.

  • 3.

    De activiteiten die niet in aanmerking komen voor de subsidie zijn de activiteiten die bij de taak of de bedrijfsvoering van de gemeente horen.

Artikel 2.8.3 Aanvrager

De aanvrager is een Overijsselse gemeente of een andere organisatie in het centrum die genoemd is in het stads- of dorpsarrangement.

 

Artikel 2.8.4 Kosten die voor de subsidie in aanmerking komen

De subsidie is een vast bedrag per aanvrager. De artikelen 1.2.5 tot en met 1.2.8 zijn niet van toepassing.

 

Artikel 2.8.5 Hoogte van de subsidie

De subsidie is het bedrag dat opgenomen in het stads- of dorpsarrangement van de betreffende gemeente.

 

Artikel 2.8.6 Subsidieaanvraag

  • 1.

    De aanvraag kan het hele jaar worden ingediend.

  • 2.

    De aanvrager maakt gebruik van het digitale aanvraagformulier Vitaliteit van dorpen en steden (stads- en dorpsarrangementen).

  • 3.

    De aanvrager levert opgestelde stads- en dorpsarrangementen (A) in.

  • 4.

    Het is niet nodig om een begroting en dekkingsplan in te leveren. Artikel 1.2.13 lid 2 is niet van toepassing.

Artikel 2.8.7 Beschikbaar budget voor de subsidieregeling

Het subsidieplafond geldt voor de jaren 2024 en 2025.

 

Artikel 2.8.8 Aanvullende verplichtingen

De subsidieontvanger is verplicht:

  • a.

    de opgedane kennis en ervaring te delen met geïnteresseerden;

  • b.

    de activiteiten die opgenomen zijn in het stads- of dorpsarrangement binnen 3 jaar na subsidieverlening uitgevoerd te hebben.

Artikel 2.8.9 Geen staatssteun

Er is geen sprake van staatssteun als de subsidie verleend kan worden onder de Algemene De-minimisverordening.

 

Artikel 2.8.10 Looptijd

Deze subsidieregeling vervalt 30 november 2025.

 

3.3 Energiebesparende maatregelen (geld terug actie)

 

Artikel 3.3.4 Aanvrager

Lid 1: Na ‘een vennootschap onder firma’ invoegen: ‘, Coöperatie’

 

Lid 2: ‘2020 of 2021’ wordt vervangen door 2020, 2021 of 2022

 

Artikel 3.3.8 Aanvraag

Lid 3 sub a onderdeel 1:

‘2021, 2022 of 2023’ wordt vervangen door: 2021, 2022, 2023 of 2024

 

Artikel 3.3.9 Beschikbaar budget voor de subsidieregeling

Sub b komt als volgt te luiden:

  • b.

    de jaren 2024 en 2025.

Artikel 3.3.11 Looptijd

‘30 november 2024’ wordt vervangen door: 30 november 2025

 

3.6 Lokale energie-initiatieven 4.0

 

Artikel 3.6.9 Beschikbaar budget voor de subsidieregeling

Sub b komt als volgt te luiden:

  • b.

    de jaren 2024 en 2025.

Artikel 3.6.12 Looptijd

‘30 november 2024’ wordt vervangen door: 30 november 2025.

 

3.9 Stimuleringslening verduurzaming maatschappelijk vastgoed

 

Artikel 3.9.9 Beschikbaar budget

‘de jaren 2023 en 2024’ wordt vervangen door: de jaren 2023, 2024 en 2025’.

 

Artikel 3.9.14 Looptijd

‘30 november 2024’ wordt vervangen door: 30 november 2025

 

3.11 Kleine mestvergister op boerderijen

 

Artikel 3.11.4 Aanvrager

Na ‘v.o.f.’ in zowel lid 1 als lid 3 invoegen: ‘, Coöperatie’

 

Artikel 3.11.13 Looptijd

'2024’ wordt vervangen door: 2025

 

3.14 Sprinten naar een duurzaam bedrijventerrein

 

Artikel 3.14.12 Looptijd

'2024’ wordt vervangen door: 2027

 

3.16 Stimuleren energie-innovatie

Artikel 3.16.11 Looptijd

‘2024’ wordt vervangen door: 2025.

 

Paragraaf 4.1 komt als volgt te luiden:

 

4.1 Faunabeheereenheden

 

Artikel 4.1.1 Doel van de subsidieregeling

Met deze subsidieregeling wil de provincie bijdragen aan faunabeheer.

 

Artikel 4.1.2 Activiteiten die voor de subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    De subsidie wordt verleend voor:

    • a.

      onderzoeken die nodig zijn voor het opstellen van het faunabeheerplan;

    • b.

      het opstellen en uitvoeren van het faunabeheerplan;

    • c.

      andere directe of indirecte vormen van faunabeheer dat door Gedeputeerde Staten is goedgekeurd, waaronder valwild.

  • 2.

    Het faunabeheerplan is of wordt nadat het is opgesteld, op basis van artikel 8.1 lid 2 van de Omgevingswet, goedgekeurd door gedeputeerde staten.

  • 3.

    In geval van faunabeheer dat niet in het Faunabeheerplan omschreven staat, is subsidie alleen mogelijk als voor dat faunabeheer toestemming is gegeven door de provincie.

Artikel 4.1.3 Aanvrager

De aanvrager is Stichting Faunabeheereenheid Overijssel. Dit is een samenwerkingsverband van vertegenwoordigers van agrariërs, jachthouders, terrein beherende organisaties en maatschappelijke organisaties met als doelstelling uitvoering te geven aan een door Gedeputeerde Staten goedgekeurd faunabeheerplan.

 

Artikel 4.1.4 Kosten die voor de subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    De personeelskosten en de kosten van derden zijn subsidiabel. De artikelen 1.2.5 tot en met 1.2.9 zijn van toepassing.

  • 2.

    Leges zijn wel subsidiabel. Dit is een afwijking van artikel 1.2.8 onderdeel c.

  • 3.

    Exploitatiekosten bestaande uit de vaste kosten van personeel, gebouwen en inventaris zijn subsidiabel. De exploitatiekosten kunnen niet afzonderlijk opgevoerd worden, als deze kosten ook al meegenomen zijn bij de berekening van de personeelskosten.

Artikel 4.1.5 Hoogte van de subsidie

De subsidie is maximaal 100% van de subsidiabele kosten.

 

Artikel 4.1.6 Subsidieaanvraag

  • 1.

    De aanvraag kan het hele jaar worden ingediend.

  • 2.

    De aanvrager maakt bij de aanvraag gebruik van het digitale aanvraagformulier Faunabeheereenheden.

  • 3.

    De aanvrager levert een begroting en een dekkingsplan in. Het is verplicht om het beschikbaar gestelde begrotingsformat te gebruiken.

Artikel 4.1.7 Beschikbaar budget voor de subsidieregeling

Het subsidieplafond geldt voor de jaren 2025 tot en met 2029.

 

Artikel 4.1.8 Geen staatssteun

De subsidie wordt niet als staatssteun gezien.

 

Artikel 4.1.9 Looptijd

Deze subsidieregeling vervalt op 30 november 2029 om 17.00 uur.

 

4.2 Meer Bos in Overijssel

 

Artikel 4.2.10 Aanvullende verplichtingen

Een nieuw lid 3 wordt toegevoegd dat luidt:

  • 3.

    De subsidieontvanger kan geen rechten ontlenen aan de opslag van koolstofdioxide door het aangelegde bos of de houtwallen.

Artikel 4.2.15 Looptijd

‘2024’ wordt vervangen door: 2025

 

4.4 Advies en ondersteuning Agro&food in Overijssel 2024

Titel van de regeling: ‘2024’ vervalt

 

Artikel 4.4.4 Aanvrager

Na 'NV’ invoegen: ,CV

 

Artikel 4.4.8 Subsidieaanvraag

Lid 1 komt als volgt te luiden:

Een subsidieaanvraag kan het hele jaar worden ingediend.

 

Artikel 4.4.9 komt als volgt te luiden:

Artikel 4.4.9 Beschikbaar budget voor de subsidieregeling

Het subsidieplafond geldt voor de jaren 2024 tot en met 2028.

 

4.6 Stimulering toekomstbestendige verduurzaming Agro&food sector 2024

Titel van de regeling: ‘2024’ vervalt

 

Artikel 4.6.4 Aanvrager

Na ‘een vennootschap onder firma’ invoegen: , coöperatie

 

Artikel 4.6.7 Subsidieaanvraag

Lid 1 komt als volgt te luiden:

Een subsidieaanvraag kan het hele jaar worden ingediend.

 

Artikel 4.6.8 komt als volgt te luiden:

Artikel 4.6.8 Beschikbaar budget voor de subsidieregeling

Het subsidieplafond geldt voor de jaren 2024 tot en met 2028

 

4.8 Groene schoolpleinen

 

Artikel 4.8.12 Looptijd

‘2024’ wordt vervangen door: 2025

 

4.17 Aanpak van invasieve exoten 2.0

Artikel 4.17.11 Looptijd

‘2024’ wordt vervangen door: 2027

 

4.22 Wolf- en goudjakhals preventieve middelen

 

Artikel 4.22.1 Betekenis van de begrippen

Het begrip ‘Bedrijfsmatige dierhouder’ komt als volgt te luiden:

  • -

    Bedrijfsmatige dierhouder: een dierhouder die hoefdieren houdt en die dieren en/of diens producten verkoopt.

Het begrip ‘Gehouden hoefdieren’ komt als volgt te luiden:

  • -

    Gehouden hoefdieren: pony’s met en schofthoogte van maximaal 1.47 meter, ezels, kalveren, schapen, geiten, damherten, alpaca’s, lama’s en varkens. Binnen deze regeling worden bovenstaande diersoorten bedoeld die met volledige weidegang worden gehouden.

Het begrip ‘Hobbymatige dierhouderij’ komt als volgt te luiden:

  • -

    Hobbymatige dierhouderij: een inrichting met gehouden hoefdieren, waarbij geen sprake is van bedrijfsmatig handelen.

Het begrip ‘Huiskavel’ komt te vervallen.

 

Het begrip ‘Veldkavel’ komt te vervallen.

 

Artikel 4.22.5 Extra voorwaarden voor het plaatsen van nieuwe, vaste afrasteringen

De tekst van onderdeel a komt als volgt te luiden:

  • a.

    het kavel of de kavels waar de afrastering wordt geplaatst is niet gelegen in of binnen 500 m van Natuurnetwerk Nederland (NNN). Verplaatsbare afrasteringen zijn daar wel subsidiabel;

Artikel 4.22.6 Extra voorwaarden voor het plaatsen van verplaatsbare afrasteringen

Lid c ‘4.10.6 lid 4’ wordt vervangen door: 4.22.6 lid b

 

Een nieuw onderdeel e wordt toegevoegd dat luidt:

  • e.

    in geval van gehouden hoefdieren anders dan schapen mogen bij verplaatsbare afrasteringen ook houten weidepalen worden toegepast. Het raster wordt desalniettemin als tijdelijk beschouwd (zolang de begrazingsfunctie van de weide in stand is).

Een nieuw onderdeel f wordt toegevoegd, dat luidt:

  • f.

    in geval van een combinatie van schapen en andere gehouden hoefdieren mogen eveneens houten weidepalen worden toegepast. Het raster wordt als tijdelijk beschouwd (zolang de begrazingsfunctie van de weide in stand is).

Artikel 4.22.13 Subsidieaanvraag

Lid 4, onderdeel d komt als volgt te luiden:

  • d.

    een overzicht uit het I&R van de stallijst per datum van de subsidieaanvraag. In geval van varkens neemt de provinciaal adviseur het aantal varkens met weidegang op in zijn advies. Als u voor 31 december van het voorafgaande jaar nog niet ingeschreven stond bij I&R, een overzicht van de stallijst die is doorgegeven op het moment van inschrijven.

Artikel 4.22.16 Looptijd

2024 wordt vervangen door: 2025

 

4.23 Samenwerking (voor)verkenningsfase koploperprojecten PPLG Overijssel

 

Bijlage 1 komt als volgt te luiden:

 

Bijlage 1: Koploperprojecten PPLG Overijssel

 

PPLG-deelgebied

Naam initiatief

1

Noordoost-Twente

Gebiedsproces Dinkeldal

2

Noordoost-Twente

Gebiedsproces Mander Esch

3

Noordoost-Twente

Gebiedsproces Ootmarsum

4

Noordoost-Twente

Gebiedsproces Beuningen

5

Noordoost-Twente

Gebiedsproces Volthe

6

Noordoost-Twente

Gebiedsproces Lattrop - Brecklenkamp

7

Noordwest-Overijssel

Gebiedsproces Boeren Blokzijl

8

Noordwest-Overijssel

Gebiedsproces Veldiger Binnenlanden

9

Noordwest-Overijssel

Gebiedsproces De Melm

10

Noordwest-Overijssel

Gebiedsproces Rouveen*

11

Noordwest-Overijssel

Gebiedsproces Polder Giethoorn

12

Noordwest-Overijssel

Gebiedsproces Polder Mastenbroek/Zuiderzeepolder

13

Salland

Gebiedsproces Deelgebied Oxe/Zuidloo**

14

Salland

Gebiedsproces Deelgebied 't Rozendael

15

Salland

Gebiedsproces Deelgebied Lierderbroek-Sekdoorn

16

Salland

Landgoederenproject Salland OPG

17

Salland

Gebiedsproces Bolwerksweiden Deventer

18

Salland

Gebiedsproces Welsum

19

Vechtdal

Landgoederenzone Vechtdal

20

Vechtdal

Gebiedsproces Landgoed Junne

21

Vechtdal

Gebiedsproces Stegeren boert door

22

Vechtdal

Gebiedsproces Dalfserveld

23

Vechtdal

Gebiedsproces Witharen

24

Vechtdal

Gebiedsproces Boeren Lemelerveld

25

West-Twente

Gebiedsproces CATB Wierden

26

West-Twente

Gebiedsproces Haarle

27

West-Twente

Gebiedsproces Bornebroek

28

West-Twente

Gebiedsproces Huize Almelo

29

Zuidoost-Twente

Gebiedsproces Zuidoost-Haaksbergen ***

30

Zuidoost-Twente

Gebiedsproces Broekheurne

31

Zuidoost-Twente

Gebiedsproces Twickel

32

Zuidoost-Twente

Gebiedsproces Landgoederenzone Diepenheim

33

Zuidoost-Twente

Gebiedsproces Borne

 

Paragraaf 4.24 wordt geheel herzien en komt als volgt te luiden:

 

4.24 Proefproject belonen duurzame landbouwers Overijssel 2025-2028

 

Artikel 4.24.1 Betekenis van de begrippen

In dit artikel worden vaker voorkomende begrippen uitgelegd.

 

  • -

    Agrarisch collectief: een gecertificeerde vereniging met volledige rechtsbevoegdheid bestaande uit landbouwers en andere grondgebruikers van landbouwgrond.

  • -

    Deelnemers: melkveehouders en/of overige landbouwbedrijven die gevestigd zijn in Overijssel en meer dan 50% van het grondoppervlak in de provincie Overijssel hebben.

  • -

    KPI: Kritische Prestatie Indicatoren voor kringlooplandbouw.

  • -

    Landbouworganisatie: organisatie in de agrarische sector, die zowel de economische als de sociale belangen van de ondernemers in de agrarische sector behartigt. De landbouworganisatie heeft aantoonbaar kennis en ervaring op het gebied van advies en ondersteuning van landbouwers op het gebied van milieu- en klimaatprestaties.

  • -

    Melkveehouder: eigenaar van melk- en kalfkoeien die een gecombineerde opgave doet bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, en waarvan de melkkoeien minimaal éénmaal hebben gekalfd en voor de melkproductie worden gehouden.

  • -

    Overig landbouwbedrijf: landbouwbedrijf dat gewassen teelt of dieren houdt en een gecombineerde opgave doet bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.

  • -

    Voortgangsrapportage: beschrijving van de startsituatie van deelnemers die betrekking heeft op het jaar voorafgaand aan de deelname aan het proefproject, en jaarlijkse voortgang op basis van duurzaamheidsscores zoals beschreven in bijlage 1 of 2 en de geografische locatie van de deelnemers.

Artikel 4.24.2 Doel van de subsidieregeling

Met deze subsidieregeling wil de provincie een duurzame en toekomstbestendige bedrijfsvoering bevorderen. Dit door deelnemers die bovenwettelijke verduurzamingsstappen op het gebied van water, bodem, klimaat en stikstof te belonen. Deelnemers krijgen een bijdrage voor de inspanning voor beter inzicht in verduurzamingsstappen op bedrijfsniveau. Er wordt ook ervaring opgedaan hoe een beloningsaanpak op basis van KPI’s in de praktijk het beste werkt.

 

Artikel 4.24.3 Activiteiten die voor de subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    Subsidie kan worden verstrekt voor een proefproject gericht op het versterken van de biodiversiteit en kringlooplandbouw door:

    • a.

      deelname van melkveehouders aan de monitoring van de KPI-scores genoemd in bijlage 1;

    • b.

      deelname van overige landbouwbedrijven aan het verzamelen van gegevens voor de monitoring van de prestaties die genoemd zijn in bijlage 2.

  • 2.

    De activiteiten voldoen aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      het proefproject wordt uitgevoerd in de provincie Overijssel;

    • b.

      het proefproject is gericht op het verkrijgen van beter inzicht in de verduurzamingsstappen voor landbouwers in Overijssel;

    • c.

      het proefproject draagt bij aan verduurzaming op het gebied van water, bodem, klimaat en stikstof.

Artikel 4.24.4 Aanvrager

  • 1.

    De aanvrager is een:

    • a.

      een agrarisch collectief met werkgebied Overijssel. Dat zijn het Coöperatieve Agrarische Natuur Collectief Noordwest Overijssel U.A., het Coöperatieve Agrarisch Natuur Collectief Midden Overijssel U.A. en het Gebiedscollectief Noordoost Twente

    • b.

      een landbouworganisatie;

    • c.

      een samenwerkingsverband van twee of meer agrarische collectieven of landbouworganisaties.

  • 2.

    De aanvrager:

    • a.

      beschikt over ervaring op het gebied van adviesverstrekking aan landbouwers op het gebied van water, bodem, klimaat en stikstof;

    • b.

      beschikt over een actief netwerk onder Overijsselse agrariërs;

    • c.

      beschikt over hiertoe gekwalificeerd en geregeld opgeleid personeel;

    • d.

      is betrouwbaar gebleken op de gebieden waarover zij advies verstrekt.

Artikel 4.24.5 Subsidieaanvraag

  • 1.

    De aanvraag kan ingediend worden vanaf 11 november 2024 om 9.00 uur en moet uiterlijk 16 december 2024 voor 17.00 uur ontvangen zijn.

  • 2.

    De aanvrager maakt gebruik van het digitale aanvraagformulier Proefproject belonen duurzame landbouwers Overijssel 2025-2028.

  • 3.

    De aanvrager levert een begroting en een dekkingsplan in. Het is verplicht om het beschikbaar gestelde begrotingsformat te gebruiken. Artikel 1.2.13 is van toepassing.

  • 4.

    De aanvrager levert bewijs(stukken) in waaruit blijkt dat de aanvrager voldoet aan de voorwaarden in artikel 4.24.4 lid 2.

  • 5.

    De aanvrager levert aanvullend een projectplan in waarin in ieder geval is opgenomen:

    • a.

      op welke wijze wordt voldaan aan de vereisten in deze subsidieregeling;

    • b.

      de wijze waarop de deelnemer wordt geselecteerd;

    • c.

      de wijze van advisering en begeleiding van deelnemers door middel van bijvoorbeeld groepsbijeenkomsten.

Artikel 4.24.6 Selectie van deelnemers

  • 1.

    De aanvrager mag lidmaatschap niet als voorwaarde stellen om deel te kunnen nemen aan het proefproject.

  • 2.

    De aanvrager accepteert deelnemers als deelname past binnen de voorwaarden van deze subsidieregeling.

  • 3.

    Aan het proefproject doen minimaal 200 deelnemers mee.

  • 4.

    Aan het proefproject kunnen alleen deelnemers mee doen die nog voldoende ruimte hebben om subsidie te ontvangen op basis van De-minimisverordening Landbouw.

  • 5.

    Maximaal 10% van de deelnemers bestaat uit overige landbouwbedrijven.

  • 6.

    De aanvrager streeft naar een gelijke verdeling van deelnemers over de provincie.

Artikel 4.24.7 Kosten die voor de subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    De subsidie aan de deelnemers is een vast bedrag op basis van bijlage 1 en 2. De artikelen 1.2.5 tot en met 1.2.9 zijn niet van toepassing.

  • 2.

    Voor de projectkosten van de aanvrager zijn de artikelen 1.2.5 tot en met 1.2.9 zijn van toepassing. De projectkosten bestaan uit:

    • a.

      voorbereidingskosten, zijnde de afstemming met deelnemers en het opstellen van het projectplan;

    • b.

      de advieskosten aan de deelnemers.

Artikel 4.24.8 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    De subsidie voor melkveehouders is maximaal € 5.000,- per jaar op basis van berekening van behaalde KPI-score, opgenomen in bijlage 1.

  • 2.

    De subsidie voor overige landbouwers is:

    • a.

      € 1.500,- per jaar voor actieve deelname aan het KPI-project en het aanleveren van de gevraagde KPI-scores zoals genoemd in bijlage 2; of

    • b.

      maximaal € 5.000,- op basis van berekening van behaalde KPI-score, opgenomen in bijlage 2, zodra de landelijke KPI-K set en uniforme werkwijze beschikbaar is.

  • 3.

    De subsidie voor de projectkosten van de subsidieaanvrager is maximaal 100% van de werkelijk gemaakte subsidiabele kosten. De subsidie voor de projectkosten is maximaal 20% van de totale subsidie.

Artikel 4.24.9 Beschikbaar budget voor de regeling

Het subsidieplafond geldt voor de indieningsperiode genoemd in artikel 4.24.5 lid 1.

 

Artikel 4.24.10 Aanvullende verplichtingen

De subsidieontvanger:

  • a.

    is verplicht om een verklaring te overleggen waaruit blijkt hoeveel deelnemers er zijn aan het proefproject;

  • b.

    is verplicht de activiteiten binnen 5 jaar na subsidieverlening gerealiseerd te hebben;

  • c.

    berekent voor iedere deelnemer de bijdrage op basis van artikel 4.24.8 en bijlage 1 en 2 en betaalt de bijdrage over het voorgaande jaar, jaarlijks voor 1 oktober uit;

  • d.

    dient jaarlijks uiterlijk 1 oktober de tussenrapportage in waarin over de financiële en inhoudelijke voortgang van het project wordt gerapporteerd.

Artikel 4.24.11 Voorschotverlening

  • 1.

    Bij subsidieverlening wordt een voorschot van maximaal 20% van de subsidie voor de projectkosten uitbetaald.

  • 2.

    Afhankelijk van het aantal deelnemers wordt een vervolgvoorschot uitbetaald.

Artikel 4.24.12 Staatssteun

  • 1.

    De subsidie aan de melkveehouders en de overige landbouwbedrijven is geen staatssteun als de subsidie verleend kan worden onder de De-minimisverordening Landbouw.

  • 2.

    De projectkosten van de subsidieaanvrager voldoen aan Hoofdstuk 1 artikel 22 aan lid 4 artikel 32 lid 11 sub c van de LVV.

Artikel 4.24.13 Looptijd

De subsidieregeling vervalt op 30 november 2028 om 17.00 uur.

 

Bijlage 1: KPI-scoretabel melkveehouderij

 

KPI

Meetmethode (definitie)

Scoreschaal

Punten (subsidie in euro)

Stikstof balans

- N bodemoverschot (kg) / ha

≤ 60

≤ 100

≤ 150

≤ 170

500

300

200

100

Fosfaatbalans

- P205 overschot / ha

≤-5

≤ 0

≤ 5

≤ 10

500

300

200

100

Ammoniakemissie

- NH3 (totaal kg) / ha

≤ 40

≤ 50

≤ 60

≤ 65

500

300

200

100

Broeikasgasemissie

- g CO2 eq. / kg meetmelk

≤ 900

≤ 1000

≤ 1100

≤ 1300

500

300

200

100

Circulariteit

- Eiwit van eigen land (%)

≥ 65%

≥ 60%

≥ 55%

≥ 45%

500

300

200

100

Bodemkwaliteit

- % blijvend grasland

≥ 80%

≥ 70%

≥ 60%

≥ 45

500

300

200

100

Gewasdiversiteit

- % kruidenrijk grasland

≥ 50%

≥ 30%

≥ 10%

≥ 5%

500

300

200

100

TAN

- TAN waarde / GVE

≤ 62

≤ 66

≤ 73

≤ 80

1000

600

300

100

Weidegang

Uren/jaar

≥ 2160

≥ 1440

≥ 720

500

300

200

 

Bijlage 2: KPI-tabel akkerbouw en overige landbouw

Vanaf 2026 wordt op basis van behaalde prestaties beloond, mits de landelijke KPI-K set en uniforme werkwijze beschikbaar is (dit is afhankelijk van de stand van kennis en ontwikkeling in het landelijke KPI-project.)

 

Nutriënten

Stikstofbalans (kg N / ha)

Fosfaatbalans (kg P2O5 / ha)

Ammoniakemissie (kg NH3 / ha)

Klimaat

Broeikasgasemissie (kg CO2 eq / ha)

Organische stof aanvoer (kg EOS / ha)

Bodem & water

% rustgewassen over 6 jaar (% van totaal ha)

& bodembedekking (% van jaar)

Milieubelasting (MBP / ha)

Biodiversiteit en landschap

Gewasdiversiteit (index tov areaal)

& natuur en landschap

 

4.25 Transitievergoeding nieuwe teelten Overijssel

 

Artikel 4.25.3 Activiteiten die voor de subsidie in aanmerking komen

Lid 1 komt als volgt te luiden:

  • 1.

    De subsidie wordt verleend voor de kennis- en ketenontwikkeling en kennisdeling over nieuwe teelten.

Lid 2 sub e komt als volgt te luiden:

  • e.

    het aantal geteelde hectares blijft jaarlijks minimaal hetzelfde. Het is toegestaan om eiwitgewassen jaarlijks op een ander perceel te telen, zolang uit de Gecombineerde Opgave blijkt dat u deze gronden gebruikt of in beheer heeft;

Lid 3 sub b onderdeel 2 komt als volgt te luiden:

  • 2.

    alle delen (eiwitten, mineralen en vezels) van het gewas worden gebruikt en er wordt een afnemer voor gevonden, zoals in de food-sector, maar ook in nieuwe sectoren als de bouw, infra, chemie en textiel (hoogwaardig). Voor eiwitgewassen geldt dat gewasresten ook op het land mogen blijven.

Lid 3 sub b onderdeel 3: ‘(regionaal)’ vervalt

 

Lid 3 sub e komt als volgt te luiden:

  • f.

    er wordt gewerkt aan ketenontwikkeling. Dat houdt in dat de landbouwonderneming met andere ketenpartners meewerkt aan het tot stand brengen van ketens om met nieuwe teelten geld te verdienen of kringlopen beter te sluiten. Samen wordt gewerkt aan het vinden van een passende afzetmarkt voor het gewas of toepassing van het gewas, zodat de landbouwonderneming een betere inkomenspositie heeft in de keten of kringlopen beter kan sluiten. Ook wordt geëxperimenteerd hoe de keten anders georganiseerd kan worden, bijvoorbeeld door als landbouwondernemingen zelf (een) ketenschakel(s) uit te voeren.

Lid 4: Achter ‘agrarisch adviseur’ wordt toegevoegd: (bijvoorbeeld een voerexpert)

 

Lid 5: achter veevoer wordt toegevoegd: (uitgezonderd eiwitgewassen)

 

Artikel 4.25.7 Stapeling

De huidige tekst wordt lid 1.

 

Er wordt een lid 2 toegevoegd:

  • 2.

    De subsidie kan niet gecombineerd worden met de subsidie op basis van de subsidieregeling 4.31 Stimuleren Agroforestry.

Artikel ‘4.25.7 Subsidieaanvraag’ wordt omgenummerd naar: Artikel 4.25.8 Subsidieaanvraag

 

Lid 1 komt als volgt te luiden:

  • 1.

    De aanvraag kan ingediend worden vanaf 11 november 2024.

Lid 3: ‘4 jaar’ wordt vervangen door: 5 jaar

 

‘2024’ wordt vervangen door: 2025

 

Lid 5:

‘4 jaar’ wordt vervangen door: 5 jaar

 

Artikel 4.25.8 Beschikbaar budget voor de regeling wordt omgenummerd naar: Artikel 4.25.9 en komt als volgt te luiden:

 

Artikel 4.25.9 Beschikbaar budget voor de regeling

Het subsidieplafond wordt jaarlijks vastgesteld en geldt voor de indieningstermijnen zoals opgenomen in artikel 4.25.8 lid 1.

 

Artikel 4.25.9 Aanvullende verplichtingen wordt omgenummerd naar: 4.25.10 Aanvullende verplichtingen

Sub a: '4’ wordt vervangen door: 5

 

‘2024’ wordt vervangen door: 2025

 

Bijlage 1: Nieuwe teelten Overijssel

 

Naam gewas

Transitie-vergoeding per ha per jaar

Aanvullende voorwaarden

Vezelhennep

Cannabis sativa

600

Minimaal 200 meter afstand van aangewezen weidevogel leefgebieden*. Niet oogsten tussen 15 maart en 15 juli.

U voldoet aan de voorwaarden voor type hennep zoals aangegeven door Externe link:RVO.

Vlas

Linum usitatissimum

600

Sorghum

Sorghum bicolor

600

Riet

Phragmites australis

900

Niet oogsten tussen 15 maart en 15 juli.

Lisdodde

Typha latifolia & Typha angustifolia

900

Niet oogsten tussen 15 maart en 15 juli.

Silphie/zonnekroon

Silphium perfoliatum L.

900

Oogsten na de bloei van het gewas. Max 5 ha per teeltjaar.

Miscanthus/olifantsgras

Miscanthus × giganteus

900

Minimaal 200 meter afstand van aangewezen weidevogel leefgebieden*. Niet in het essenlandschap*. Max 4 ha per teeltjaar.

Wilg

Salix alba & Salix vinimalis

900

Minimaal 200 meter afstand van aangewezen weidevogel leefgebieden*. Niet in essenlandschap *

Kalmoes

Acorus calamus

900

Eiwitgewassen

Soja

Glycine max

600

Lupine

Lupinus spp.

600

Veldbonen

Vicia faba minor

600

Erwten

Pisum sativum

600

Andere peulvruchten die ook geschikt zijn voor humane consumptie

600

*Zie hiervoor de huidige Omgevingsvisie met de kaart, te bereiken via Externe link:viewer (tercera-ro.nl). In het menu ‘kaarten en legenda’, selecteer voor weidevogelgebied: kaart-laag ‘Natuur', dan ‘Leefgebieden agrarisch natuurbeheer’, dan ‘Open akkergebied/open grasland Weidevogelbeheer niet-kritische soorten' & ‘Open grasland Weidevogelbeheer kritische soorten’ & ‘Open grasland Weidevogelbeheer niet-kritische soorten’. In hetzelfde menu, selecteer voor Essenlandschap: kaart-laag ‘Gebiedskenmerken laag van het agrarisch cultuurlandschap’, dan ‘Zandgebieden’, dan ‘Essenlandschap’

 

Een nieuwe paragraaf wordt toegevoegd:

 

4.29 Omschakeling naar biologische melkveehouderijen

 

Artikel 4.29.1 Betekenis van de begrippen

In dit artikel worden vaker voorkomende begrippen uitgelegd.

  • -

    Melkveehouderijonderneming: veehouderijonderneming waar melkkoeien worden gehouden voor de primaire productie van melk.

  • -

    Omschakeling naar biologische productie: de overgang van de niet-biologische productie naar de biologische productie, waarbij voldaan wordt aan de voorwaarden zoals genoemd in de Verordening (EU) 2018/848 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten van 30 mei 2018.

  • -

    Skal: Skal Biocontrole is een onafhankelijke organisatie die toezicht houdt op de biologische keten in Nederland. Skal certificeert bedrijven met biologische activiteiten. Skal ziet erop toe dat het biologisch produceren, bewerken en verhandelen van producten voldoet aan de biologische EU-regelgeving, zoals de Verordening (EU) 2021/2115, de Verordening (EU) 2018/848 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten van 30 mei 2018, de Nederlandse Landbouwkwaliteitswet en de reglementen en grondslagen van Skal Biocontrole.

  • -

    Skal-certificering: bio-certificaat dat verstrekt wordt door Skal Biocontrole nadat het certificeringsproces succesvol is doorlopen.

Artikel 4.29.2 Doel van de subsidieregeling

De provincie wil met deze subsidieregeling de omschakeling naar een duurzame en toekomstbestendige bedrijfsvoering bevorderen. Dit door melkveehouderijondernemingen te steunen die willen omschakelen naar biologische productie, omdat tijdens deze periode extra kosten worden gemaakt terwijl de ondernemer nog niet kan profiteren van de hogere biologische melkprijs.

 

Artikel 4.29.3 Activiteiten die voor de subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    De subsidie wordt verleend voor de omschakeling naar biologische productie.

  • 2.

    De omschakeling naar biologische productie gebeurt onder toezicht en voorwaarden van Skal voor biologisch produceren die verder gaan dan de normen, eisen en voorschriften genoemd in artikel 35, derde lid, van de LVV.

  • 3.

    De omschakeling vindt plaats bij een fysieke vestiging in de provincie Overijssel.

  • 4.

    De subsidie wordt verleend onder de voorwaarde dat de melkveehouderij binnen 12 weken na subsidieverlening een uitvoeringsovereenkomst zoals genoemd in artikel 4.29.9 sub a sluit.

  • 5.

    Voor deze activiteit mag geen steun gegeven zijn door een andere overheid.

  • 6.

    Er is nog niet gestart met omschakeling naar biologische productie. Dit betekent dat de aanvrager nog geen aanmelding heeft gedaan bij Skal voor een Skal-certificering ten tijde van de subsidieaanvraag.

Artikel 4.29.4 Aanvrager

De aanvrager is een melkveehouderij die volgens het Handelsregister geregistreerd is onder SBI-code 01.41 Fokken en houden van melkvee.

 

Artikel 4.29.5 Kosten die voor de subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    De subsidie wordt verleend voor de extra kosten en gederfde inkomsten en is een vast bedrag per hectare areaal.

  • 2.

    De artikelen 1.2.5 tot en met 1.2.8 zijn niet van toepassing.

Artikel 4.29.6 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    De subsidie is maximaal € 250,- per jaar per hectare areaal dat omgeschakeld wordt naar biologisch.

  • 2.

    De subsidie wordt verstrekt voor maximaal 2 jaar, vanaf het moment dat er een aanmelding is gedaan voor een Skal-certificering en de ontvangst daarvan schriftelijk is gevestigd tot en met de datum waarop de Skal-certificering is ontvangen.

Artikel 4.29.7 Subsidieaanvraag

  • 1.

    De aanvraag voor subsidie kan ingediend worden vanaf 2 december 2024 en moet ontvangen zijn uiterlijk op 30 juni 2025 voor 17.00 uur.

  • 2.

    De aanvrager maakt gebruik van het digitale aanvraagformulier Omschakeling naar biologische melkveehouderijen.

  • 3.

    Het is niet nodig om een begroting in te leveren. Artikel 1.2.13 lid 2 is niet van toepassing.

Artikel 4.29.8 Beschikbaar budget voor de regeling

Het subsidieplafond geldt voor de indieningsperiode zoals genoemd in artikel 4.29.7 lid 1.

 

Artikel 4.29.9 Aanvullende verplichtingen

De subsidieontvanger is verplicht om:

  • a.

    binnen 12 weken na subsidieverlening een uitvoeringsovereenkomst bij de subsidieverlening te tekenen en versturen naar de provincie;

  • b.

    binnen 12 weken na subsidieverlening de schriftelijke verklaring van Skal te versturen naar de provincie waaruit blijkt dat de melkveehouderij zich heeft aangemeld voor de Skal-certificering en hoeveel hectare grond wordt omgeschakeld;

  • c.

    binnen 2 jaar na subsidieverlening volledig omgeschakeld te zijn naar biologische productie en de daarvoor nodige Skal-certificering te hebben verkregen;

  • d.

    na omschakeling minimaal 5 jaar biologische melk te produceren.

Artikel 4.29.10 Bevoorschotting

De bevoorschotting is maximaal 70% van de subsidie en wordt betaald nadat de getekende uitvoeringsovereenkomst en de schriftelijke verklaring van Skal zoals genoemd in artikel 4.29.9 onder a en b zijn ontvangen.

 

Artikel 4.29.11 Vaststelling

De subsidie wordt vastgesteld nadat Skal-certificering is verkregen.

 

Artikel 4.29.12 Staatssteun

De subsidie voldoet aan hoofdstuk 1 en artikel 35 van de LVV.

 

Artikel 4.29.13 Looptijd

De subsidieregeling vervalt op 30 november 2027 om 17.00 uur.

 

Een nieuwe paragraaf wordt toegevoegd:

 

4.31 Stimuleren Agroforestry

 

Artikel 4.31.1 Betekenis van de begrippen

In dit artikel worden vaker voorkomende begrippen uitgelegd.

  • -

    Agroforestry: een landbouwmethode waarbij bomen en/of meerjarige houtige gewassen bewust gecombineerd worden met akkerbouw, veeteelt en/of groenteteelt op hetzelfde perceel.

  • -

    Kaart: zoekgebiedenkaart behorende bij de bossenstrategie. De kaart is te vinden op https://share.tercera-ro.nl/b35d6a8d

Artikel 4.31.2 Doel van de subsidieregeling

Met deze subsidieregeling wil de provincie de omschakeling in de landbouwsector naar een duurzame en toekomstbestendige bedrijfsvoering bevorderen. Dit door te stimuleren dat op productieve landbouwgrond bomen en/of meerjarige houtige gewassen, zoals voederhagen, worden geplant. Dit gebeurt door landbouwondernemingen te stimuleren om akkerbouw, veeteelt en/of groenteteelt te combineren met bomen en/of meerjarige houtige gewassen en de nieuwe aanplant goed te onderhouden. Dit wordt agroforestry genoemd.

 

Artikel 4.31.3 Activiteiten die voor de subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    De subsidie wordt verleend voor:

    • a.

      de aanschaf en aanplant van bomen en/of meerjarige houtige gewassen op landbouwpercelen of;

    • b.

      de aanschaf en aanplant van bomen en/of meerjarige houtige gewassen op landbouwpercelen en het onderhoud en beheer hiervan gedurende maximaal 6 jaar na aanplant.

  • 2.

    De activiteiten voldoen aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      de activiteiten worden uitgevoerd in Overijssel;

    • b.

      het perceel of de percelen waarop de aanplant plaatsvindt is opgenomen op de Kaart, waarbij ze voldoen aan de volgende extra voorwaarden:

      • i.

        Het perceel of de percelen liggen op minimaal 200 meter afstand van aangewezen weidevogel leefgebieden (blauwe arcering op de Kaart);

      • ii.

        Het perceel of de percelen liggen niet in essenlandschap (bruingroen aangegeven op de Kaart);

    • c.

      de aanplant is toegestaan volgens de geldende wet- en regelgeving;

    • d.

      het perceel waarop de bomen en/meerjarige houtige gewassen worden aangeplant heeft een minimale oppervlakte van één hectare;

    • e.

      het perceel of de percelen waarop de bomen en/of meerjarige houtige gewassen worden aangeplant heeft een landbouwfunctie;

    • f.

      de aanplant voldoet aan de voorwaarde dat een minimum van 30 bomen en/of meerjarige houtige gewassen per hectare wordt aangeplant, die:

      • 1.

        zo veel mogelijk evenredig verspreid zijn over het perceel; of

      • 2.

        aan randen van het perceel, de watergangen of de perceelscheidingen liggen; of

      • 3.

        als lijnvormige elementen op het perceel aanwezig zijn in één of meer rijen van ieder minimaal 20 meter.

    • g.

      voor de aanleg of het onderhoud en beheer is geen subsidie verstrekt vanuit de subsidieregeling ANLb of enige andere gemeentelijke, provinciale of rijksregeling. Ook mag geen gebruik worden gemaakt van de Europese eco-regelingen voor de activiteiten waarvoor u subsidie ontvangt op basis van deze regeling.

  • 3.

    In de volgende situaties komt de aanvrager niet in aanmerking voor de subsidie:

    • a.

      als er sprake is van agroforestry die dient tot uitvoering van wettelijke of contractuele verplichtingen, een bestaand convenant, een bestaande regeling (zoals Anlb), vergunning of overeenkomst;

    • b.

      als de subsidieaanvrager een onderneming is die in financiële moeilijkheden verkeert;

    • c.

      als er een uitstaand bevel tot terugvordering is ingevolge een eerdere beschikking van de Europese Commissie waarin de steun onrechtmatig en onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt is verklaard (Deggendorf-clausule);

    • d.

      als er sprake is van realisatie van agroforestry op gronden in eigendom van waterschappen, gemeenten of andere (semi-)overheden;

    • e.

      voor het planten van:

      • 1.

        invasieve soorten zoals opgenomen in Unielijst bij Verordening (EU) Nr. 1143/2014 van het Europees parlement en de Raad van 22 oktober 2014 betreffende de preventie en beheersing van de introductie en verspreiding van invasieve uitheemse soorten; zoals die van tijd tot tijd geldt;

      • 2.

        soorten opgenomen op de lijst van Invasieve Exoten in Overijssel, die geldend is op het moment van indienen van de subsidieaanvraag. Deze is te vinden in subsidieregeling 4.17;

      • 3.

        bomen en/of meerjarige houtige gewassen voor kweekgoed, zoals kerstbomen;

      • 4.

        bomen en/of meerjarige houtige gewassen met als enkel doel hakhout;

      • 5.

        snelgroeiende bomen en/of meerjarige houtige gewassen voor energieproductie (biomassa);

      • 6.

        wilgen met als doel om er biobased bouwmateriaal van te maken. Wij verwijzen in dat geval naar de subsidieregeling ‘Nieuwe teelten’.

Artikel 4.31.4 Aanvrager

De aanvrager is een rechtspersoon, is een landbouwondernemer en een MKB-ondernemer. Deze is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel met een SBI-code beginnend met 01.1 tot en met 01.5. De aanvrager dient krachtens eigendom dan wel een ander zakelijk recht volledige zeggenschap te hebben over de gronden waarvoor de subsidie wordt aangevraagd, of een schriftelijke verklaring te kunnen overleggen waarmee toestemming wordt gegeven door de eigenaar of eigenaren van de grond/gronden voor de realisatie en instandhouding van het gerealiseerde agroforestry tot ten minste de termijn genoemd in artikel 4.31.10 lid 1 onderdeel b, gerekend vanaf de datum van de aanvraag van de subsidie.

 

Artikel 4.31.5 Kosten die voor de subsidie in aanmerking komen

De personeelskosten en de kosten van derden zijn subsidiabel. De artikelen 1.2.5 tot en met 1.2.9 zijn van toepassing.

 

Artikel 4.31.6 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    De subsidie voor aanplant is maximaal 75% van de subsidiabele kosten.

  • 2.

    De subsidie voor aanplant, onderhoud en beheer is maximaal € 30.000,- per aanvraag.

  • 3.

    De subsidie voor onderhoud en beheer is een vast bedrag van € 300,- per hectare.

Artikel 4.31.7 Eigen bijdrage

Minimaal 25% van de subsidiabele kosten voor de aanplant worden betaald met een geldbijdrage van de aanvrager of derden.

 

Artikel 4.31.8 Subsidieaanvraag

  • 1.

    De aanvraag kan het hele jaar worden ingediend.

  • 2.

    De aanvrager maakt gebruik van het digitale aanvraagformulier Stimuleren Agroforestry.

  • 3.

    De aanvrager levert een begroting en een dekkingsplan in. Het is verplicht om het beschikbaar gestelde begrotingsformat te gebruiken. Artikel 1.2.13 is van toepassing.

  • 4.

    De aanvrager levert aanvullend de volgende stukken en gegevens in:

    • a.

      kaartinformatie over de locatie van de aan te planten bomen en/of meerjarige houtige gewassen op het perceel of de percelen. Dit wordt ingediend in de vorm van een luchtfoto of ander kaartbeeld (.pdf, .jpg of .txt) met daarop duidelijk herkenbaar de locatie en soort van de aangevraagde bomen en/of meerjarige houtige gewassen en bijbehorende oppervlaktes weergegeven. Dit mag onderdeel zijn van het beplantingsplan;

    • b.

      het beplantingsplan inclusief een offerte voor de aan te leggen bomen en/of meerjarige houtige gewassen;

    • c.

      de kadastrale nummers van het in te planten perceel of de percelen;

    • d.

      als op de grond een recht van hypotheek is gevestigd: een verklaring van geen bezwaar van degene aan wie het recht van hypotheek toekomt.

Artikel 4.31.9 Beschikbaar budget voor de regeling

Het subsidieplafond geldt voor de jaren 2024 tot en met 2026.

 

Artikel 4.31.10 Aanvullende verplichtingen

De subsidieontvanger is verplicht:

  • a.

    de activiteit aanleg van bomen en/of meerjarige houtige gewassen binnen twee plantseizoenen (lopend van 1 september tot 1 april), maar uiterlijk binnen 24 maanden na de datum waarop de subsidie is verleend, te hebben uitgevoerd;

  • b.

    het onderhoud en beheer minimaal 6 jaar na de aanplant door te laten lopen. Dit staat los van de meld- en herbeplantingsplicht die is opgenomen in de Omgevingswet en uitgewerkt in de artikelen 11.111 t/m 11.131 in het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal);

  • c.

    de met de subsidie aangeschafte apparatuur niet door te verkopen.

Artikel 4.31.11 Staatssteun

De subsidie levert staatssteun op en voldoet aan hoofdstuk 1 en artikel 42 van de LVV.

 

Artikel 4.31.12 Looptijd

De subsidieregeling vervalt op 1 december 2026, om 17.00 uur.

 

Een nieuwe paragraaf wordt toegevoegd:

4.32 Sociaaleconomisch perspectief buitengebied

 

Artikel 4.32.1 Betekenis van de begrippen

In dit artikel worden vaker voorkomende begrippen uitgelegd.

  • -

    Brede welvaart: alles wat mensen van waarde vinden. Naast materiële welvaart gaat het ook om zaken als gezondheid, onderwijs, milieu en leefomgeving, sociale cohesie, persoonlijke ontplooiing en (on)veiligheid.

  • -

    Buitengebied: het gebied buiten de bebouwde kommen van dorpen of steden waarin de open (onbebouwde) ruimte overweegt.

  • -

    Dorp: dorp, niet zijnde een wijk of buurtschap in of aan een stad, waarbij de kern en het buitengebied samen maximaal 15.000 inwoners hebben volgens het CBS (Kerncijfers wijken en buurten 2023 | CBS).

  • -

    Pilot: kleinschalige implementatie van het product, concept of idee om de levensvatbaarheid aan te tonen.

Artikel 4.32.2 Doel van de subsidieregeling

Met deze subsidieregeling wil de provincie bijdragen aan een toekomstbestendig buitengebied van Overijssel waar hoge brede welvaart wordt ervaren. Het platteland heeft de toekomst. Inwoners en ondernemers zijn hierin van grote waarde. Hun kracht willen we meer ruimte geven. Dit door subsidie te verstrekken voor projecten vanuit onderop die bijdragen aan brede welvaart op het platteland in samenhang met natuur-, water- en klimaatopgaven.

 

Artikel 4.32.3 Activiteiten die voor de subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    De subsidie wordt verleend voor activiteiten die zich richten op één of meerdere van de volgende thema’s:

    • a.

      het versterken van natuur en milieu en minstens één ander brede welvaart thema (brede welvaart thema’s zijn: Gezondheid & welzijn, Natuur & milieu, Sociale cohesie & lokale kracht, Bereikbare voorzieningen, Veiligheid, Werk & economie, Wonen & ruimtelijke kwaliteit, Erfgoed & identiteit);

    • b.

      het versterken van sociaaleconomische impact bij het werken aan natuur en milieu opgaven (denk aan zorgen dat er geen leegstand ontstaat, werken aan nieuw economisch perspectief, polarisatie tegengaan of welzijn van de boer en gezin);

    • c.

      nieuwe concepten in het buitengebied opstarten of opschalen (nieuwe vormen van wonen, economie, recreëren, ons land inrichten, etc.) die bijdragen aan het welzijn van mens, dier en natuur.

  • 2.

    De subsidie wordt verleend voor één of meer van de volgende activiteiten die bijdragen aan deze thema’s:

    • a.

      het uitwerken van een idee tot plan van aanpak of startklaar voor uitvoering;

    • b.

      het uitvoeren van een plan;

    • c.

      het uitvoeren van een pilot;

    • d.

      het opschalen naar nieuwe gebruikers of gebieden van een eerder uitgevoerd project of pilot dat positieve resultaten heeft behaald.

  • 3.

    De activiteit voldoet aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      de activiteiten hebben positieve impact op het buitengebied in Overijssel;

    • b.

      er heeft afstemming plaatsgevonden met de omgeving;

    • c.

      er is geen negatieve invloed op natuur en milieu in de omgeving;

    • d.

      de activiteiten zijn van algemeen belang voor het betreffende buitengebied en eventueel het dorp;

    • e.

      de activiteiten leveren een concreet resultaat op (zoals een fysieke ingreep, methodiek, plan van aanpak of activiteit);

    • f.

      voor de activiteit is geen subsidie aangevraagd of verstrekt op basis van subsidieregelingen Leefbaar Platteland, Sociale Kwaliteit of een andere provinciale subsidieregeling.

    • g.

      de activiteiten hebben een leereffect voor de inwoners en de lokale overheid;

    • h.

      de opgedane ervaring en kennis wordt actief overgedragen naar andere partijen of gebieden in Overijssel.

  • 4.

    Activiteiten die enkel bijdragen aan de bedrijfsvoering van één of meerdere ondernemers komen niet in aanmerking voor de subsidie.

Artikel 4.32.4 Aanvrager

De aanvrager is een stichting, een coöperatie, een vereniging, een BV, een NV, een maatschap, een ZZP'er, een v.o.f. of een eenmanszaak.

 

Artikel 4.32.5 Kosten die voor de subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    De personeelskosten en de kosten van derden zijn subsidiabel. De artikelen 1.2.5 tot en met 1.2.9 zijn van toepassing. Er gelden geen uitzondering op de subsidiabele en niet subsidiabele kosten.

  • 2.

    De volgende kosten komen niet in aanmerking voor de subsidie:

    • a.

      kosten van gebouwen en inventaris;

    • b.

      inkomstenderving.

Artikel 4.32.6 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    De subsidie is maximaal 90% van de subsidiabele kosten.

  • 2.

    De subsidie voor de activiteiten uit artikel 4.32.3 lid 2 onderdeel a, b, of c of een combinatie daarvan is maximaal € 20.000,-.

  • 3.

    De totale subsidie is maximaal € 50.000,-.

Artikel 4.32.7 Subsidieaanvraag

  • 1.

    De aanvraag kan het hele jaar worden ingediend.

  • 2.

    De aanvrager maakt gebruik van het digitale aanvraagformulier Sociaaleconomisch perspectief buitengebied.

  • 3.

    De aanvrager levert een begroting en een dekkingsplan in. Het is verplicht om het beschikbaar gestelde begrotingsformat te gebruiken. Artikel 1.2.13 is van toepassing.

  • 4.

    De aanvrager levert aanvullend ook een projectplan in. In het projectplan staat minimaal uitgewerkt:

    • 1.

      welke opgaven gesignaleerd worden waaraan initiatiefnemers gaan werken;

    • 2.

      de beoogde impact/waarde voor de omgeving;

    • 3.

      doelen op inhoud en/of proces (wanneer is het geslaagd? Welke leervragen heb je?) van deze aanvraag en ambitie op de lange termijn (ideaalplaatje);

    • 4.

      eventuele samenwerking met andere partners in de omgeving (we streven naar lokale en/of regionale samenwerking);

    • 5.

      eventuele obstakels/moeilijkheden in de dominante structuur, werkwijze of denkwijze waarmee project/initiatief te maken heeft (waardoor project/initiatief tot nu toe niet vanzelf is ontstaan);

    • 6.

      plan van aanpak inclusief planning en begroting.

Artikel 4.32.8 Beschikbaar budget voor de regeling

Het subsidieplafond geldt voor de jaren 2024 tot en met 2025.

 

Artikel 4.32.9 Aanvullende verplichtingen

De subsidieontvanger is verplicht:

  • a.

    de met de subsidie aangeschafte apparatuur niet door te verkopen;

  • b.

    de activiteiten binnen 6 maanden na de datum waarop de subsidie is verleend te starten;

  • c.

    de activiteiten uiterlijk 31 december 2026 afgerond te hebben.

Artikel 4.32.10 Staatssteun

Als sprake is van staatssteun, dan voldoet de subsidie aan de Algemene De-minimisverordening, de De-minimisverordening Landbouw of aan de AGVV of de LVV.

 

Artikel 4.32.11 Looptijd

De subsidieregeling vervalt op 31 december 2025.

 

Een nieuwe paragraaf wordt toegevoegd.

 

4.33 Natuur voor Elkaar- inwonersinitiatieven

 

Artikel 4.33.1 Betekenis van de begrippen

In dit artikel worden vaker voorkomende begrippen uitgelegd.

  • -

    Aandachtsoortenlijst 2024-2028: een lijst van dier- en plantsoorten waarvoor gerichte maatregelen nodig zijn. Ze zijn aanvullend op het huidige provinciale beleid. De lijst is te vinden op: https://regelen.overijssel.nl/Producten_en_diensten/Subsidies/Natuur_en_landschap/Ondersteunen_van_Overijsselse_aandachtsoorten/Lijst_van_Overijsselse_aandachtsoorten_2024_2028

  • -

    Activiteiten: de set van maatregelen die nodig is om het initiatief te realiseren.

  • -

    Arrangement: een overzicht van de uit te voeren activiteiten, het subsidiebedrag op basis van het arrangement en de totale kosten en eigen bijdrage. Een arrangement komt tot stand op initiatief van de aanvrager. Bij het arrangement zijn meerdere partijen (deskundigen, financiers, deelnemers) betrokken die meedenken om de activiteiten zo effectief mogelijk uit te voeren zodat het gewenst doel wordt bereikt.

  • -

    Initiatief: een plan of idee.

  • -

    Initiatiefnemer: contactpersoon en verantwoordelijke voor het initiatief.

  • -

    Project: totale aanpak voor realisatie van het initiatief.

  • -

    Speelaanleiding: een speelaanleiding nodigt uit tot divers speelgedrag, bijvoorbeeld een liggende boomstam, keien, speelheuvel, stromend water en wilgentenen tunnel. Maar niet een speeltoestel, zoals schommel, wipkip en glijbaan.

Artikel 4.33.2 Doel van de subsidieregeling

Met deze subsidieregeling wil de provincie bevorderen dat lokale groepen zich verantwoordelijk voelen voor de eigen natuurlijke leefomgeving en zelf een actieve bijdrage leveren aan de realisatie van meer beleefbaar groen en versterking van de biodiversiteit en klimaatadaptatie. Specifieke aandacht gaat uit naar kinderen en mensen die weinig toegang hebben tot de natuur, bijvoorbeeld vanwege ziekte of gezondheidsproblemen, zodat ze toch van de natuur kunnen genieten en zo hun herstel of welzijn kunnen bevorderen.

 

Artikel 4.33.3 Activiteiten die voor de subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    De subsidie wordt verleend voor initiatieven die bijdragen aan:

    • a.

      Groen in de Buurt: meer beleefbaar en biodivers groen in de directe leefomgeving van inwoners van Overijssel;

    • b.

      Natuurlijk Spelen: meer speelnatuur in de directe leefomgeving van kinderen door het realiseren van een groene speelgelegenheid met natuurlijke speelaanleidingen buiten schoolpleinen;

    • c.

      Groen en zorg: meer beleefbaar en biodivers groen bij zorginstellingen;

    • d.

      Inwoners voor Soorten: versterking van de leefcondities van Overijsselse Aandachtsoorten door inwonersinitiatieven.

  • 2.

    Het initiatief voldoet aan de volgende algemene voorwaarden:

    • a.

      de activiteiten vinden plaats in Overijssel;

    • b.

      het initiatief is voorzien van een positief advies van het uitvoeringteam voor de Natuur voor Elkaar;

    • c.

      een aanvrager mag maximaal één aanvraag per jaar indienen;

    • d.

      de grondeigenaar gaat akkoord met realisatie van het initiatief;

    • e.

      het voorbestaan, het beheer en onderhoud van het initiatief is aantoonbaar gewaarborgd voor minimaal vijf jaar na realisatie;

    • f.

      het initiatief vergroot de algehele biodiversiteit op de locatie ten opzichte van de huidige situatie;

    • g.

      de directe gebruikers (of vertegenwoordigers) zijn betrokken bij het opstellen en uitvoeren van het initiatief;

    • h.

      de activiteiten hebben geen winstoogmerk, maar een doelstelling die zich zoveel mogelijk richt op maatschappelijke behoeften en vraagstukken uit de buurt of gemeente;

    • i.

      het gerealiseerde groen is openbaar toegankelijk, met uitzondering van groen dat wordt aangelegd onder arrangement c (Groen en Zorg) en de maatregelen onder arrangement d (Inwoners voor Soorten).

  • 3.

    De activiteiten in arrangement a (Groen in de Buurt) voldoen aan de volgende extra voorwaarden:

    • a.

      het resultaat van het initiatief bestaat in ieder geval uit fysiek, beleefbaar groen;

    • b.

      de aanvrager werkt met minimaal 2 andere partijen samen;

    • c.

      de aanvraag scoort minimaal 40 punten op basis van tabellen 1 en 2.

  • 4.

    De activiteiten in arrangement b (Natuurlijk Spelen) voldoen aan de volgende extra voorwaarden:

    • a.

      de aanvrager realiseert een groene speelgelegenheid met natuurlijke speelaanleidingen buiten schoolpleinen;

    • b.

      de aanvrager werkt met minimaal 2 andere partijen (niet zijnde ingehuurde partijen) samen;

    • c.

      kinderen zijn actief betrokken bij de planontwikkeling;

    • d.

      de aanvraag scoort minimaal 50 punten op basis van tabellen 1 en 3.

  • 5.

    De activiteiten in arrangement c (Groen en Zorg) voldoen aan de volgende extra voorwaarden:

    • a.

      het resultaat van het initiatief bestaat in ieder geval uit fysiek, beleefbaar groen;

    • b.

      zorgvragers (afhankelijk van doelgroep kan dit ook via een vertegenwoordiger) en zorgverleners zijn actief betrokken bij de ontwikkeling van het initiatief;

    • c.

      de aanvraag scoort minimaal 40 punten in totaal op basis van tabellen 1 en 4.

  • 6.

    De activiteiten in arrangement d (Inwoners voor Soorten) voldoen aan de volgende extra voorwaarden:

    • a.

      het initiatief is gericht op het uitbreiden of verbeteren van het leefgebied van de Overijsselse Aandachtsoorten, zoals beschreven op de Aandachtsoortenlijst;

    • b.

      het initiatief omvat realisatie van activiteiten die direct voordeel hebben voor de Overijsselse Aandachtsoorten;

    • c.

      het terrein waarop de maatregelen uitgevoerd worden is kleiner dan 20 hectare;

    • d.

      de aanvraag scoort minimaal 35 punten op basis van tabellen 1 en 5.

  • 7.

    De volgende activiteiten komen niet in aanmerking voor de subsidie:

    • a.

      de aanleg van verharding en hekwerken;

    • b.

      de aanleg van speeltoestellen;

    • c.

      kosten voor onderhoud en beheer;

    • d.

      aanschaf van materieel en gereedschappen.

Artikel 4.33.4 Aanvrager

  • 1.

    De aanvrager is een rechtspersoon.

  • 2.

    In afwijking daarop kan bij arrangement d (Inwoners voor Soorten) de aanvrager een particulier zijn.

Artikel 4.33.5 Kosten die voor de subsidie in aanmerking komen

Alleen kosten die toerekenbaar, aantoonbaar en doelmatig zijn, zijn subsidiabel. De artikelen 1.2.5 tot en met 1.2.9 zijn niet van toepassing.

 

Artikel 4.33.6 Hoogte van de subsidie

De subsidie is maximaal 50% van de subsidiabele kosten en is het bedrag dat opgenomen is in het arrangement van het betreffende initiatief. Het minimale subsidiebedrag is:

  • 1.

    Voor arrangement d (Inwoners voor Soorten): € 2.000,- en het maximale subsidiebedrag is € 20.000,-.

  • 2.

    Voor de andere arrangementen: € 5.000,- en het maximale subsidiebedrag is € 30.000,-.

Artikel 4.33.7 Eigen bijdrage

De aanvrager of derden dragen minimaal 50% bij aan de kosten van de activiteiten. De eigen bijdrage mag voor maximaal 50% bestaan uit ureninzet van vrijwilligers, waarbij met een maximaal uurbedrag van € 15,- mag worden gerekend.

 

Artikel 4.33.8 Prétoets en vaststellen arrangement

  • 1.

    Voordat de aanvraag wordt ingediend wordt een arrangement vastgesteld en een prétoets uitgevoerd door het uitvoeringsteam Natuur voor Elkaar van de provincie.

  • 2.

    Een aanmelding voor het vaststellen van een arrangement en prétoets kan ingediend worden vanaf 1 december 2024, via een aanmelding naar: natuurensamenleving@overijssel.nl.

  • 3.

    De aanvrager moet bij de aanmelding de volgende stukken meesturen:

    • a.

      Omschrijving van het initiatief met een kostenindicatie en beoogde locatie;

    • b.

      Contactpersoon en contactgegevens.

Artikel 4.33.9 Subsidieaanvraag

  • 1.

    De aanvraag kan het hele jaar worden ingediend.

  • 2.

    De aanvrager maakt gebruik van het digitale aanvraagformulier Natuur voor Elkaar Inwonersinitiatieven.

  • 3.

    De aanvrager levert daarnaast in:

    • a.

      het formulier prétoets van het Uitvoeringteam Natuur voor Elkaar;

    • b.

      als de aanvrager niet de eigenaar van de grond is: een verklaring van de eigenaar van de grond dat deze instemt met de realisatie van het initiatief op zijn grond.

  • 4.

    De aanvrager hoeft geen begroting en een dekkingsplan in te dienen. Artikel 1.2.13 lid 2 is niet van toepassing.

Artikel 4.33.10 Beschikbaar budget voor de regeling

Het subsidieplafond geldt voor de jaren 2024 en 2025.

 

Artikel 4.33.11 Aanvullende verplichtingen

De subsidieontvanger is verplicht:

  • a.

    de uitvoering van het initiatief te starten binnen 3 maanden;

  • b.

    het initiatief binnen 18 maanden na subsidieverlening uitgevoerd te hebben;

  • c.

    het initiatief of het resultaat ervan minimaal 5 jaar in stand te houden.

Artikel 4.33.12 Geen staatssteun

Er is geen sprake van staatssteun als de subsidie verleend kan worden onder Algemene De-minimisverordening of De-minimisverordening Landbouw.

 

Artikel 4.33.13 Looptijd

De subsidieregeling vervalt op 1 december 2027, om 23.59 uur.

 

Puntentabellen

 

Tabel 1: Algemene scoretabel voor alle arrangementen

 

1. Mate waarin de activiteit bijdraagt aan de Vijf V's voor een soort (voortplanting, veiligheid, voedsel, verbinding en variatie).

Onvoldoende: 0 punten

Voldoende: 5 punten

Goed: 10 punten

 

2. Mate waarin de activiteit bijdraagt aan biodiversiteit, doordat het groen voldoet aan de kenmerken:

  • Inheems

  • Biologisch gekweekt

  • Afgestemd op de natuurlijke omgeving

Onvoldoende: 0 punten

Voldoende: 5 punten

Goed: 10 punten

 

3. Mate waarin de activiteit bijdraagt aan klimaatadaptatie doordat deze bijvoorbeeld bestaan uit:

  • Maatregelen tegen hittestress

  • Maatregelen tegen wateroverlast

  • Maatregelen tegen droogte

Onvoldoende: 0 punten

Voldoende: 5 punten

Goed: 10 punten

 

4. De mate waarin in de uitvoering rekening wordt gehouden met slagingskans voor het aanslaan van de beplanting (samenstelling grond, vochthuishouding, weers- en seizoensomstandigheden e.d.). Dit kan bijvoorbeeld worden onderbouwd door de inrichting van het beplantingsplan en plantseizoen.

Onvoldoende: 0 punten

Voldoende: 5 punten

Goed: 10 punten

 

5. De mate waarin het project invulling geeft aan doelen van de andere arrangementen of andere provinciale opgaven.

Onvoldoende: 0 punten

Voldoende: 5 punten

Goed: 10 punten

 

 

Tabel 2: Aanvullende scoretabel voor arrangement a (Groen in de buurt):

 

Wegingscriteria

Beoordeling

Totale score

1. Mate waarin de activiteit bijdraagt aan sociale ontmoeting

Onvoldoende: 0 punten

Voldoende: 5 punten

Goed: 10 punten

2. Mate waarin de activiteit bijdraagt aan beleefbaarheid van groen:

  • Kijken

  • Proeven

  • Ruiken

  • Voelen

  • Verpozen

  • Spelen

  • Bewegen

  • Seizoensbeleving

Onvoldoende: 0 punten

Voldoende: 5 punten

Goed: 10 punten

 

Tabel 3: Aanvullende scoretabel voor arrangement b (Natuurlijk Spelen)

Wegingscriteria

Beoordeling

Totale score

1. Mate waarin de activiteit bijdraagt aan natuurbeleving door kinderen

Onvoldoende: 0 punten

Voldoende: 5 punten

Goed: 10 punten

2. Mate waarin de activiteit bijdraagt aan divers spelen in het groen

Onvoldoende: 0 punten

Voldoende: 5 punten

Goed: 10 punten

3. Mate waarin de activiteit bijdraagt aan sociale ontmoeting

Onvoldoende: 0 punten

Voldoende: 5 punten

Goed: 10 punten

4. Mate waarin de activiteit bijdraagt aan speelmogelijkheden voor kinderen met een beperking

Onvoldoende: 0 punten

Voldoende: 5 punten

Goed: 10 punten

 

Tabel 4: Aanvullende scoretabel voor arrangement c (Groen en Zorg)

 

Wegingscriteria

Beoordeling

Totale score

1. Mate waarin de activiteit bijdraagt aan openbaar, beleefbaar groen

Onvoldoende: 0 punten

Voldoende: 5 punten

Goed: 10 punten

2. Mate waarin de activiteit bijdraagt aan betrokkenheid van de buurt en lokale partijen zoals scholen bij de zorginstelling.

Onvoldoende: 0 punten

Voldoende: 5 punten

Goed: 10 punten

 

Tabel 5: Aanvullende scoretabel, voor arrangement d (Inwoners voor Soorten)

 

Wegingscriteria

Beoordeling

Totale score

1. Mate waarin de activiteit bijdraagt aan een verbetering van de leefomgeving voor Overijsselse Aandachtssoorten

Onvoldoende: 0 punten

Voldoende: 5 punten

Goed: 10 punten

 

5.4 Inzet vrijwilligers bij buurtbussen in Overijssel

 

Artikel 5.4.6 Subsidieaanvraag

In lid 1 wordt '1 juli’ vervangen door: 15 december

 

In tabel 1 wordt ingevoegd tussen ’BBV Hoogeland-Enschede.’ en ‘BBV Weerselo' een rij met in de kolom ‘Buurtbusvereniging’ opgenomen: Vereniging Dorpsbuurtbus Glane. In de kolom ‘route’ wordt opgenomen: Losser – Glane – Glanerbrug. In de kolom ‘buurtbuslijn’ wordt opgenomen: 507.

 

5.5 Verduurzamen mobiliteitsbeleid werkgevers

Artikel 5.5.10 Looptijd

'2024' wordt vervangen door: 2025

 

5.6 Verbeteren infrastructuur openbaar vervoer

Artikel 5.6.12 Looptijd

'2024' wordt vervangen door: 2026

 

5.9 Stimulering elektrische vrachtfiets

 

Artikel 5.9.12 Looptijd

‘2024’ wordt vervangen door: 2025

 

5.11 Stimuleren slim en duurzaam goederenvervoer

 

Artikel 5.11.12 Looptijd

‘2024’wordt vervangen door: 2025

 

6.2 MIT-Haalbaarheidsprojecten

Artikel 6.2.11 Looptijd

‘2024’ wordt vervangen door: 2025

 

6.3 MIT-R&D-samenwerkingsprojecten

Artikel 6.3.13 Looptijd

‘2024’ wordt vervangen door: 2025.’

 

6.13 Digitale en circulaire industrie Overijssel

 

Artikel 6.13.8 Subsidieaanvraag

Lid 1 komt als volgt te luiden:

De subsidieaanvraag moet uiterlijk 20 december 2024 voor 17.00 uur ontvangen zijn.

 

Artikel 6.13.12 Looptijd

‘2024’ wordt vervangen door: 2025

 

Er wordt een nieuwe paragraaf 6.15 toegevoegd

 

6.15 Ons toeristisch Mkb: groen, digitaal en toegankelijk

 

Artikel 6.15.1 Doel van de subsidieregeling

Met deze subsidieregeling wil de provincie mkb-ondernemers in de toeristische sector helpen om de kwaliteit en duurzaamheid van de onderneming te verbeteren. Dit doet de provincie door bij te dragen aan de kosten van energiemaatregelen, vergroeningsactiviteiten, digitaliseringsactiviteiten, toegankelijkheidsactiviteiten, circulaire activiteiten en klimaatmaatregelen.

 

Artikel 6.15.2 Activiteiten die voor de subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    De subsidie wordt verstrekt voor de volgende activiteiten:

    • a.

      het uitvoeren van energiemaatregelen;

    • b.

      het uitvoeren van vergroeningsactiviteiten;

    • c.

      het uitvoeren van activiteiten die bijdragen aan digitalisering en data-gedreven werken;

    • d.

      het uitvoeren van toegankelijkheidsactiviteiten zodat mensen met een beperking gebruik kunnen maken van de diensten van de onderneming. De toegankelijkheidsactiviteiten komen alleen voor de subsidie in aanmerking in combinatie met minimaal een van de andere activiteiten die in lid 1 zijn genoemd;

    • e.

      het uitvoeren van circulaire activiteiten, gericht op hergebruik van grondstoffen en het verminderen van afval;

    • f.

      klimaatmaatregelen om het gebruik van water te verminderen en water vast te houden.

  • 2.

    De activiteiten voldoen aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      de activiteiten zijn zowel inhoudelijk als financieel haalbaar. Dit moet uit de aanvraag blijken. De haalbaarheid moet duidelijk uitgelegd zijn en er moeten concrete vervolgstappen benoemd zijn. Daarnaast moet de onderneming al voldoende financiële middelen hebben geregeld om de cofinanciering van de activiteiten te dekken;

    • b.

      de activiteiten dragen bij aan de toekomstbestendigheid van de onderneming. In de aanvraag moet duidelijk uitgelegd zijn waarom deze activiteiten van belang zijn voor de toekomst van de onderneming.

  • 3.

    De energiemaatregelen voldoen aanvullend aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      de energiemaatregelen zijn opgenomen in het energieonderzoek van de onderneming. Het onderzoek is op het moment van de aanvraag niet ouder dan 3 jaar;

    • b.

      het energieonderzoek is uitgevoerd door een gecertificeerde energie-adviseur met aantoonbare ervaring in het mkb of door een branchespecialist;

    • c.

      de energiemaatregelen voldoen aan de voorwaarden zoals opgenomen in de energie- en milieulijst van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) zoals van toepassing op het moment van het uitgevoerde energieonderzoek. Deze lijst wordt elk jaar geactualiseerd en is te vinden op de website van de RVO;

    • d.

      alleen energiemaatregelen waarvan de kosten per investering € 10.000,- of meer bedragen komen voor de subsidie in aanmerking.

  • 4.

    De vergroeningsactiviteiten voldoen aanvullend aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      het gaat om activiteiten waarmee de ruimte in en om het bedrijf biodiverser gemaakt wordt en beter ingepast wordt in het landschap. Bijvoorbeeld door het aanleggen van landschapselementen, een voedselbos, heggen en hagen, bloemrijk grasland, bewerking van de grond of een geschikte plek voor insecten en vogels;

    • b.

      er is een inrichtingsplan opgesteld door een deskundige die aantoonbaar ervaring heeft op het gebied van landschappelijke inpassing;

    • c.

      het inrichtingsplan voldoet aan de volgende voorwaarden:

      • 1.

        de eigenheid en schoonheid van de natuurlijke omgeving komt zichtbaar terug op de locatie;

      • 2.

        het inrichtingsplan bevat een korte beschrijving van het gebied en het type landschap, streekeigen kenmerken en bijzonderheden;

      • 3.

        foto’s van de huidige situatie en een schets van de nieuwe situatie;

      • 4.

        als het gaat om het biodiverser maken dan gaat het om de aanplant van passende bloemen, planten, struiken en bomen. Bij voorkeur uitgewerkt in een stukslijst;

      • 5.

        er wordt zoveel mogelijk gewerkt met inheems- en gebiedseigen groen-materiaal.

  • 5.

    De toegankelijkheidsactiviteiten voldoen aanvullend aan de volgende voorwaarde:

  • het gaat om zichtbare aanpassingen op de locatie zodat mensen met een beperking gebruik kunnen maken van de diensten van de onderneming. Bijvoorbeeld rolstoeltoegankelijke vissteigers, bungalows en kamers, spraakgestuurde thermostaten en gordijnen en braille bewegwijzering.

  • 6.

    De digitaliseringsactiviteiten voldoen aanvullend aan de volgende voorwaarden

    • a.

      het gaat om activiteiten waarbij digitale technologieën worden toegepast in bedrijfsprocessen met als doel de dienstverlening te verbeteren. Bijvoorbeeld het verbeteren van boekingssoftware, toepassen van kunstmatige intelligentie, meer focus op buitenlandse markten, robotisering en cybersecurity;

    • b.

      het maken van alleen een nieuwe website is niet subsidiabel, dit kan alleen in combinatie met procesmatige verbeteringen.

  • 7.

    De circulaire activiteiten voldoen aanvullend aan de volgende voorwaarde: het gaat om activiteiten die bijdragen aan het hergebruik van materialen of het verminderen van afval. Denk hierbij aan circulair bouwen.

  • 8.

    De klimaatmaatregelen voldoen aanvullend aan de volgende voorwaarde: het gaat om maatregelen om het gebruik van water te verminderen en water vast te houden. Voorbeelden: het aanleggen van wadi’s, waterbesparend sanitair en installatie van systemen die water uit wastafels, douches en wasmachines verzamelen en zuiveren voor hergebruik in toiletten.

Artikel 6.15.3 Aanvrager

De aanvrager:

 

  • a.

    is een BV, een NV, een eenmanszaak, coöperatie, maatschap of een v.o.f.; én

  • b.

    is een onderneming die meer dan 80% van de omzet haalt uit logiesverstrekking (gasten die blijven overnachten). Dit geldt niet voor Buitensport. ; én

  • c.

    is een Mkb-onderneming die op het moment van de subsidieaanvraag minimaal 1 jaar geregistreerd staat in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel; én

  • d.

    is volgens het Handelsregister van de Kamer van Koophandel geregistreerd onder ten minste één van SBI-codes voor de toeristische sector:

    • -

      55 Logiesverstrekking, met uitzondering van 55.10.2 conferentieoorden en Bed en Breakfast (B&B’s);

    • -

      93.2 Overige recreatie, inclusief 93.12 inclusief Buitensport die niet hoofdzakelijk worden gefinancierd door gemeenten en met uitzondering van 93.21.2 Kermisattracties;

  • e.

    verkeert niet in financiële moeilijkheden.

Artikel 6.15.4 Kosten die voor de subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    De kosten van derden zijn subsidiabel ten behoeve van de uitvoer van de subsidiabele activiteiten. Artikel 1.2.6 is niet van toepassing.

  • 2.

    De totale begrote subsidiabele kosten voor de hele aanvraag bedragen minimaal € 20.000,- exclusief btw.

  • 3.

    Als subsidie wordt gevraagd voor de vergroeningsactiviteiten, dan moeten de subsidiabele kosten voor de vergroeningsactiviteiten minimaal € 10.000,- exclusief btw bedragen.

  • 4.

    Als subsidie wordt gevraagd voor toegankelijkheidsactiviteiten, dan moeten de subsidiabele kosten voor de toegankelijkheidsactiviteiten niet meer bedragen dan 50% van de totale subsidiabele kosten van de gehele aanvraag.

Artikel 6.15.5 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    De subsidie is maximaal 50% van de subsidiabele kosten.

  • 2.

    De subsidie is minimaal € 10.000,- en maximaal € 15.000,- per aanvraag.

  • 3.

    De subsidie voor vergroeningsactiviteiten is minimaal € 5.000,- en maximaal € 10.000,- waarvan maximaal € 500,- voor het inrichtingsplan.

  • 4.

    De aanvrager kan tijdens de looptijd van deze subsidieregeling maximaal 1 keer een subsidie ontvangen op basis van deze subsidieregeling. Een verbonden onderneming van moeder-dochter-zuster onderneming wordt gezien als dezelfde aanvrager.

Artikel 6.15.6 Eigen bijdrage

Minimaal 50% van de subsidiabele kosten wordt betaald met een geldbijdrage van de aanvrager of derden.

 

Artikel 6.15.7 Subsidieaanvraag

  • 1.

    De subsidieaanvraag kan ingediend worden vanaf 2 februari 2025 om 9.00 uur.

  • 2.

    De aanvrager maakt gebruik van het digitale aanvraagformulier Ons toeristisch Mkb: groen, digitaal en toegankelijk.

  • 3.

    De aanvrager levert een begroting en een dekkingsplan in. Het is verplicht om het beschikbaar gestelde begrotingsformat te gebruiken. Uit het dekkingsplan blijkt dat de dekking is geregeld.

  • 4.

    De aanvrager levert aanvullend de volgende stukken in:

    • a.

      foto(s) van de huidige situatie op de locatie. Dit geldt niet voor de digitaliseringsactiviteiten.

    • b.

      offerte(s) van de kosten waarvoor subsidie wordt aangevraagd. De offerte is op het moment van de subsidieaanvraag niet ouder dan 6 maanden.

  • 5.

    Als sprake is van vergroeningsactiviteiten het inrichtingsplan.

Artikel 6.15.8 Beschikbaar budget voor de subsidieregeling

Het subsidieplafond geldt voor de jaren 2025 tot en met 2027.

 

Artikel 6.15.9 Aanvullende verplichtingen

  • 1.

    De subsidieontvanger is verplicht:

    • a.

      de activiteiten te starten binnen 6 maanden na de datum van de subsidieverlening;

    • b.

      de activiteiten binnen 24 maanden na de datum van de subsidieverlening uitgevoerd te hebben;

  • 2.

    De subsidieontvanger spant zich in om in de jaren 2025, 2026 en 2027 minimaal 1 keer per jaar mee te doen aan workshops, seminars en andere kennisdelingsevenementen georganiseerd door Gastvrij Overijssel en expertise en ervaringen deelt met anderen binnen de sector. Hier valt ook onder het meewerken aan het ontwikkelen van specifieke modules voor de sector voor uitnodigingen aan kennissessies, workshops, symposia, innovatie-awards en onderzoek.

Artikel 6.15.10 Geen staatssteun

Er is geen sprake van staatssteun als de subsidie verleend kan worden onder de Algemene De-minimisverordening. Artikel 1.2.10 lid 4 is van toepassing.

 

Artikel 6.15.11 Looptijd

De subsidieregeling vervalt op 30 november 2027.

 

7.2 Restauratie Rijksmonumenten

 

Artikel 7.2.7 Subsidieaanvraag

Lid 1 komt als volgt te luiden:

De subsidieaanvraag kan elk jaar worden ingediend vanaf 7 juli 9:00 uur en moet uiterlijk op 1 september van dat jaar vóór 17.00 uur zijn ontvangen.

 

Artikel 7.2.14 Looptijd

‘2024’ wordt vervangen door: 2025

 

7.3 Erfgoed ‘Het verhaal van Overijssel 2.0’

 

Artikel 7.3.4 Aanvrager

Na v.o.f. invoegen: , Commanditaire vennootschap

 

Artikel 7.3.12 Looptijd

‘2024’ wordt vervangen door: 2028

 

7.4 Leren, ontmoeten en netwerken

 

Artikel 7.4.12 Looptijd

‘31 december’ wordt vervangen door: 11 november

 

7.7 Cultuurparticipatie, mee doen is kunst

 

Artikel 7.7.3 Aanvrager

Na vof invoegen: , Commanditaire vennootschap, coöperatie

 

Artikel 7.7.11 Looptijd

‘2024’ wordt vervangen door: 2028

 

Paragraaf 7.9 komt als volgt te luiden:

 

7.9 Cultuurmakelaars

 

Artikel 7.9.1 Betekenis van de begrippen

In dit artikel wordt een vaker voorkomend begrip uitgelegd.

  • -

    Cultuurmakelaar: een onafhankelijke schakel die werkzaam is voor de culturele sector. De cultuurmakelaar werkt in opdracht van de gemeente met het doel om impact te creëren met kunst en cultuur als doel of als middel. De cultuurmakelaar wordt ingezet om de contacten tussen culturele organisaties sterker te maken, de deskundigheid van culturele organisaties te verbeteren en/of vernieuwend aanbod voor culturele organisaties te onderzoeken.

Artikel 7.9.2 Doel van de subsidieregeling

Met deze subsidieregeling wil de provincie bijdragen aan de laagdrempelige toegang tot actieve deelname van inwoners van Overijssel aan kunst en cultuur. De cultuurmakelaar is daarbij de centrale persoon die het lokale netwerk van culturele instellingen versterkt, culturele instellingen ondersteunt en waar mogelijk de bekendheid van amateurkunst en erfgoed vergroot.

 

Artikel 7.9.3 Activiteiten die voor de subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    De subsidie wordt verleend voor het aanstellen of inhuren van een cultuurmakelaar in de jaren 2025 en 2026.

  • 2.

    De taken van een cultuurmakelaar voldoen aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      de taken dragen bij aan de toegang tot cultuurbeoefening voor inwoners van de betreffende gemeente;

    • b.

      de taken gaan over het brede scala van cultuurdisciplines, zoals muziek, theater, beeldende kunst en vormgeving, podiumkunsten, film, nieuwe media of literaire cultuur;

    • c.

      het werkterrein van de cultuurmakelaar valt binnen de provinciegrenzen van Overijssel;

    • d.

      de cultuurmakelaar wordt ingezet voor minimaal 4 uur per gemeente per week voor de periode van twee jaren achter elkaar tot uiterlijk 31 december 2026;

    • e.

      de cultuurmakelaar zorgt voor actieve afstemming en kennisuitwisseling met Stichting Rijnbrink Holding en de andere Overijsselse cultuurmakelaars.

Artikel 7.9.4. Aanvrager

De aanvrager is een Overijsselse gemeente.

 

Artikel 7.9.5 Kosten die in aanmerking komen voor de subsidie

Alleen kosten van derden, zijnde de kosten van de cultuurmakelaar, zijn subsidiabel. Artikel 1.2.6 is niet van toepassing.

 

Artikel 7.9.6 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    De subsidie is maximaal 50% van de subsidiabele kosten.

  • 2.

    De subsidie is maximaal € 27.500,- per subsidieaanvraag.

  • 3.

    De aanvragende gemeente kan maximaal 1 keer per twee jaar subsidie ontvangen op basis van deze subsidieregeling.

Artikel 7.9.7 Eigen bijdrage

  • 1.

    Minimaal 50% van de subsidiabele kosten wordt betaald met een geldbijdrage van de aanvrager.

  • 2.

    De bijdrage van de aanvrager is op het moment van de subsidieaanvraag aantoonbaar gedekt.

Artikel 7.9.8 Subsidieaanvraag

  • 1.

    De subsidieaanvraag kan worden ingediend voor de jaren 2025 en 2026 samen.

  • 2.

    De subsidieaanvraag kan worden ingediend vanaf 1 november 2024 en moet 31 januari 2025 voor 17.00 uur zijn ontvangen.

  • 3.

    De aanvrager maakt gebruik van het digitale aanvraagformulier Cultuurmakelaars.

  • 4.

    De aanvrager levert aanvullend de volgende stukken in:

    • a.

      een begroting en een dekkingsplan. Het is verplicht om het beschikbaar gestelde begrotingsformat te gebruiken.

    • b.

      een projectplan. In het projectplan staat minimaal:

      • -

        het functieprofiel van de cultuurmakelaar;

      • -

        het aantal werkuren van de cultuurmakelaar;

      • -

        de duur van de taken binnen deze aanvraag van de cultuurmakelaar;

      • -

        een uitleg wie formeel de werkgever is van de cultuurmakelaar.

Artikel 7.9.9 Beschikbaar budget voor de subsidieregeling

Het subsidieplafond geldt voor de indieningstermijn zoals genoemd in artikel 7.9.8 lid 2.

 

Artikel 7.9.10 Verplichtingen

De subsidieontvanger past de drie Culturele Codes toe, waaronder de Code Fair Practice. De Code Fair Practice is te vinden op https://www.fairpracticecode.nl.

 

Artikel 7.9.11 Geen staatssteun

De subsidie van de provincie aan een gemeente levert geen staatssteun op.

 

Artikel 7.9.12 Looptijd

Deze subsidieregeling vervalt op 30 november 2026 om 17.00 uur.

 

7.10 Vernieuwing sociale kwaliteit

 

Artikel 7.10.4 Aanvrager

Na v.o.f. invoegen: Commanditaire vennootschap

 

7.11 Sociale hypotheek 2023-2024

De titel van deze paragraaf komt te luiden: 7.11 Sociale hypotheek 2023-2025

 

Artikel 7.11.7 Subsidieaanvraag

De tekst van dit artikel komt te luiden: De aanvrager maakt gebruik van het digitale aanvraagformulier Sociale Hypotheek Overijssel 2023-2025.

 

Artikel 7.11.10 Looptijd

‘2024’ wordt vervangen door: 2025

 

7.15 Een bibliotheek op school

 

Artikel 7.15.7 Subsidieaanvraag

De tekst van lid 1 komt als volgt te luiden:

  • 1.

    De subsidieaanvraag kan worden ingediend vanaf 1 november 2024 9.00 uur en moet uiterlijk 13 december 2024 voor 17.00 uur ontvangen zijn.

Artikel 7.15.11 Looptijd

‘2024’ wordt vervangen door: 2025

 

7.16 Overijssel toont talent

 

Artikel 7.16.10 Looptijd

‘2024’ wordt vervangen door: 2025

 

Een nieuwe paragraaf wordt toegevoegd:

 

7.22 Planvorming, uitwerking en analyses leefbaar platteland

 

Artikel 7.22.1 Betekenis van de begrippen

In dit artikel worden vaker voorkomende begrippen uitgelegd.

  • -

    Dorp: dorp, niet zijnde een wijk of buurtschap in of aan een stad, waarbij de kern en het buitengebied samen maximaal 15.000 inwoners hebben volgens het CBS (Kerncijfers wijken en buurten 2023 | CBS).

  • -

    Initiatief: de beginfase van het ontwikkelen van een nieuw product of dienst voor het dorp. Het initiatief geeft antwoord op een wens die, of probleem dat, in het dorp leeft (bottom-up). In de initiatieffase wordt een idee nader onderzocht en uitgewerkt. Het doel van deze fase is om het idee uit te werken tot het uitvoerbaar is of te concluderen dat dat niet haalbaar is.

  • -

    Religieus erfgoed: het gaat hierbij om de totale collectie kerkgebouwen, ongeacht denominatie, ouderdom of status van het gebouw.

Artikel 7.22.2 Doel van de subsidieregeling

Met deze subsidieregeling wil de provincie bijdragen aan een platteland waar inwoners goed kunnen wonen, werken en leven in een gezonde en mooie omgeving. Om dit mogelijk te maken kan met deze regeling subsidie worden aangevraagd voor het verder uitwerken van lokale initiatieven, bijvoorbeeld door het laten uitvoeren van een haalbaarheidsstudie voor een initiatief zoals het herbestemmen van een (kerk)gebouw, het doen van een cultuurhistorisch onderzoek, het opstellen van een landschapsbiografie en/of het financieren van een begeleider om een idee verder uit te werken.

 

Artikel 7.22.3 Activiteiten die voor de subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    De subsidie wordt verleend voor het proces om een initiatief dat zich richt op de thema’s uit lid 2 onderdeel c, verder uit te werken. Zoals de haalbaarheid ervan te onderzoeken en/of het uit te voeren als het initiatief niet om fysieke investeringen gaat. De subsidie kan worden aangevraagd voor één of meer van de volgende activiteiten:

    • a.

      het laten uitvoeren van een haalbaarheidsstudie;

    • b.

      de inhuur van een procesbegeleider of projectleider;

    • c.

      de inhuur van specifieke deskundigheid;

    • d.

      het laten uitvoeren van cultuurhistorisch onderzoek of het opstellen van een landschapsbiografie.

  • 2.

    Het intiatief voldoet aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      de activiteiten worden uitgevoerd in een dorp of het bijbehorende buitengebied in Overijssel;

    • b.

      er is aantoonbaar breed draagvlak in het dorp en bijbehorend buitengebied;

    • c.

      in geval van een aanvraag voor een haalbaarheidsstudie voor herbestemming van religieus erfgoed geldt dat de initiatiefnemers deelgenomen hebben aan de leerlijn Behoud het Kerkgebouw Overijssel, en dat het kerkgebouw onderdeel is van gemeentelijke inzet of kerkenvisie;

    • d.

      het initiatief draagt bij aan twee of meerdere van de volgende thema’s:

      • 1.

        Voldoende bereikbare voorzieningen, bijvoorbeeld de realisatie van een multifunctionele accommodatie gericht op ontmoeting, cultuur, sport, gezondheidszorg, onderwijs. Bereikbaarheid en mobiliteit zijn hierbij ook aandachtspunten.

      • 2.

        Blijven wonen in je dorp (jong en oud), bijvoorbeeld voorwaardenscheppende investeringeninitiatieven om te zorgen dat jongeren en/of ouderen in het dorp kunnen blijven wonen.

      • 3.

        Versterking van de lokale economie, bijvoorbeeld gezamenlijke initiatieven (samenwerking tussen ondernemers, bewoners en/of organisaties) die de lokale economie versterken.

      • 4.

        Noaberschap versterken, bijvoorbeeld initiatieven waardoor welzijn, sociale contacten, maatschappelijke betrokkenheid en lokale kracht worden versterkt.

      • 5.

        Gezonde en mooie leefomgeving, bijvoorbeeld initiatieven in de fysieke leefomgeving in en om het dorp, die bijdragen aan een aantrekkelijk en gevarieerd landschap en een gezond leven.

      • 6.

        Duurzaamheid, bijvoorbeeld initiatieven die een positief effect hebben op klimaat (zoals energiebesparing, gebruik biobased materialen, hergebruik van materialen, korte ketens, verminderen uitstoot broeikasgassen), biodiversiteit en/of water.

  • 3.

    De volgende activiteiten komen niet in aanmerking voor subsidie:

    • a.

      initiatieven van of voor individuen of individuele ondernemingen;

    • b.

      initiatieven die deel uitmaken van de regiodeal Zwolle.

Artikel 7.22.4 Aanvrager

De aanvrager is een stichting, een vereniging, een BV, een NV of een coöperatie.

 

Artikel 7.22.5 Kosten die voor de subsidie in aanmerking komen

Alleen kosten van derden zijn subsidiabel. Artikel 1.2.6 is niet van toepassing.

 

Artikel 7.22.6 Hoogte van de subsidie

De subsidie is maximaal 100% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 20.000,-.

 

Artikel 7.22.7 Subsidieaanvraag

  • 1.

    De aanvraag kan het hele jaar worden ingediend.

  • 2.

    De aanvrager maakt gebruik van het digitale aanvraagformulier Uitwerking initiatieven leefbaar platteland.

  • 3.

    De aanvrager levert bij de aanvraag offertes in van de op de begroting vermelde derde of derden.

Artikel 7.22.8 Beschikbaar budget voor de regeling

Het subsidieplafond geldt voor de jaren 2024 en 2025.

 

Artikel 7.22.9 Aanvullende verplichtingen

De subsidieontvanger is verplicht de activiteiten binnen 3 maanden na de datum waarop de subsidie is verleend te starten.

 

Artikel 7.22.10 Geen staatssteun

Er is geen sprake van staatssteun als de subsidie verleend kan worden onder de Algemene De-minimisverordening of de De-minimisverordening Landbouw.

 

Artikel 7.22.11 Looptijd

De subsidieregeling vervalt op 30 november 2026, om 17.00 uur.

 

Een nieuwe paragraaf wordt toegevoegd:

 

7.24 Cultuureducatie Overijssel 2025-2028

 

Artikel 7.24.1 Betekenis van de begrippen

In dit artikel worden vaker voorkomende begrippen uitgelegd.

  • 1.

    Combinatiefunctionaris: een cultuur(onderwijs)- of bovenschoolse cultuur(onderwijs)coördinator, die in opdracht van gemeenten en/of scholen werkt om scholen voor primair onderwijs te helpen in het faciliteren van cultuuronderwijs.

  • 2.

    Cultuureducatie: Leerlingen leren over cultuur door er actief mee bezig te zijn en zelf iets te maken. Ze leren van het kijken en luisteren naar cultuuruitingen, van cultuurbezoek en van lezen over cultuur. En door te reflecteren op eigen werk en dat van anderen. Via cultuureducatie ontwikkelen leerlingen culturele vaardigheden, kennis en talenten. En ze ontwikkelen een open houding ten aanzien van cultuur.

  • 3.

    Curriculumvernieuwing: de uitwerking per leerjaar van wat een kind aan het eind van het primair, gespecialiseerd en voortgezet onderwijs moet kennen en kunnen. Deze uitwerking is gebaseerd op de kerndoelen kunstzinnige oriëntatie en geeft daarnaast zicht op de plaats van cultuur binnen andere vakken, de aansluiting tussen primair en voortgezet onderwijs en de aansluiting tussen binnenschools- en buitenschools leren.

  • 4.

    Intentieverklaring: een schriftelijke verklaring waarin een schoolbestuur of schoolleiding vastlegt dat ze deelneemt aan het gemeentelijke cultuureducatieplan.

  • 5.

    Kerndoelen kunstzinnige oriëntatie: door Stichting Leerplan Onderwijs (wettelijk) vastgestelde kerndoelen op het gebied van cultuureducatie. Het primair, gespecialiseerd en voortgezet onderwijs hebben ieder hun eigen kerndoelen voor kunst & cultuur. De kerndoelen zijn te vinden op: https://www.slo.nl/thema/vakspecifieke-thema/kunst-cultuur/kerndoelen/ .

Artikel 7.24.2 Doel van de subsidieregeling

Met deze subsidieregeling wil de provincie gemeenten stimuleren om cultuureducatie in hun gemeente aan te bieden aan de scholen voor primair en eventueel voortgezet onderwijs.

 

Artikel 7.24.3 Activiteiten die voor de subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    De subsidie wordt verleend voor het uitvoeren van het gemeentelijke cultuureducatieplan voor het primair en gespecialiseerd onderwijs en eventueel voortgezet onderwijs in de schooljaren 2025/2026 tot en met 2028/2029.

  • 2.

    De activiteiten voldoen aan de volgende algemene voorwaarden:

    • a.

      minimaal 75% van de scholen voor primair onderwijs en gespecialiseerd onderwijs in de gemeente neemt deel aan het gemeentelijke cultuureducatieprogramma voor de schooljaren 2025/2026 tot en met 2028/2029;

    • b.

      de activiteiten worden uitgevoerd in de schooljaren 2025/2026 tot en met 2028/2029;

    • c.

      jaarlijks vindt een bezoek plaats van minimaal 1 leerjaar per school aan tenminste 1 cultureel aanbod (project, voorstelling, tentoonstelling) van de Overijsselse BIS of Rijks(fonds) ondersteunde instellingen die zijn opgenomen in subsidieregeling 7.23 Kader cultuur en erfgoed 2025-2028, artikel 7.23.3 onderdeel a of b;

    • d.

      in het cultuureducatieprogramma is aandacht besteed aan de verdieping en implementatie van doorgaande leerlijnen en curriculumvernieuwing van cultuureducatie;

    • e.

      in het cultuureducatieprogramma is aandacht besteed aan de vakinhoudelijke deskundigheid van leerkrachten inclusief vakdocenten en educatief medewerkers op het gebied van cultuureducatie. Het gaat om zowel pedagogisch-didactische vaardigheden als ook om vaardigheden in de verschillende kunstdisciplines en kennis van het cultureel erfgoed;

    • f.

      in het cultuureducatieprogramma is aandacht besteed aan het versterken van de meerjarige samenwerking van de school met de lokale culturele omgeving voor de kunstzinnige en culturele ontwikkeling van leerlingen;

    • g.

      in het cultuureducatieprogramma is uitgewerkt hoe de activiteiten passen binnen de kerndoelen kunstzinnige oriëntatie en hoe wordt gewaarborgd dat de activiteiten worden opgenomen in het jaarprogramma van scholen of deelname van scholen aan een Cultuureducatie met Kwaliteit project.

    • h.

      de gemeentelijke eigen bijdrage voor cultuureducatie is op de cultuurbegroting voor de jaren 2025 t/m 2028 opgenomen;

    • i.

      er is een combinatiefunctionaris in de gemeente aangesteld voor tenminste 8 uur per week, plus een half uur per deelnemende schoollocatie vanaf 31 december 2024 en tot ten minste 31 december 2029 (bijvoorbeeld Gemeente X heeft 10 deelnemende schoollocaties, dan heeft de combifunctionaris 8 + 5 (10*0,5) = 13 uur aanstelling per week).

Artikel 7.24.4 Aanvrager

De aanvrager is een Overijsselse gemeente.

 

Artikel 7.24.5 Kosten die voor de subsidie in aanmerking komen

Alleen kosten derden zijn subsidiabel. Artikel 1.2.6 is niet van toepassing.

 

Artikel 7.24.6 Hoogte van de subsidie

De subsidie is een vast bedrag per leerling per jaar op basis van het aantal leerlingen uit tabel 1. De hoogte van de subsidie is gelijk aan de gemeentelijke bijdrage met een minimum van € 4,00 per leerling tot een maximum van € 6,50 per leerling.

 

Artikel 7.24.7 Eigen bijdrage

De eigen bijdrage van de gemeente betreft een geldbijdrage. De geldbijdrage van de gemeente bedraagt minimaal € 4,- per leerling.

 

Artikel 7.24.8 Subsidieaanvraag

  • 1.

    De aanvraag kan ingediend worden vanaf 1 november 2024 9.00 uur en moet uiterlijk 28 december 2024 vóór 17.00 uur ontvangen zijn.

  • 2.

    De aanvrager maakt gebruik van het digitale aanvraagformulier Cultuureducatie Overijssel 2025-2028.

  • 3.

    De aanvrager levert een begroting en een dekkingsplan in. Het is verplicht om het beschikbaar gestelde begrotingsformat te gebruiken. Artikel 1.2.13 is van toepassing.

  • 4.

    De aanvrager levert aanvullend ook de volgende stukken in:

    • a.

      een verklaring waarin burgemeester en wethouders of de gemeenteraad het aantal werkuren per week van de combinatiefunctionaris voor cultuureducatie bevestigt.

    • b.

      een overzicht van scholen die financieel en inhoudelijk deelnemen aan het gemeentelijk cultuureducatieplan;

    • c.

      een intentieverklaring of besluit van alle deelnemende scholen, ondertekend door het schoolbestuur of de schoolleiding, voor de financiële en inhoudelijke bijdrage. In de intentieverklaring geeft het schoolbestuur/de schoolleiding aan dat zij een financiële bijdrage levert van ten minste € 15,- voor elke leerling van de school per schooljaar, zoals cultuureducatieactiviteiten, deskundigheidsbevordering of ureninzet van vakleerkrachten handvaardigheid of muziek;

    • d.

      een voorstel of besluit waaruit blijkt dat de gemeentelijke eigen bijdrage voor cultuureducatie op de gemeentelijke cultuurbegrotingen voor de jaren 2025, 2026, 2027 en 2028 is opgenomen.

    • e.

      het gemeentelijke cultuureducatieplan voor de jaren 2025 tot en met 2028.

Artikel 7.24.9 Beschikbaar budget voor de regeling

Het subsidieplafond geldt voor de indieningstermijn zoals opgenomen in artikel 7.24.8 lid 1.

 

Artikel 7.24.10 Aanvullende verplichtingen

De subsidieontvanger is verplicht:

  • a.

    jaarlijks deel te nemen aan de provinciale Monitoring en Evaluatie, georganiseerd door Stichting Rijnbrink Holding;

  • b.

    ervoor te zorgen dat lokale samenwerkingspartners uit het gemeentelijke cultuureducatieplan ook deelnemen aan de provinciale Monitor en Evaluatie, georganiseerd door Stichting Rijnbrink Holding;

  • c.

    ervoor te zorgen dat de lokale scholen en/of de cultuurcoach jaarlijks de gevraagde data aanleveren rondom de ondernomen activiteiten, georganiseerd door Stichting Rijnbrink Holding;

  • d.

    de drie Culturele Codes, waaronder de Code Fair Practice, toe te passen. De Code Fair Practice is te vinden op https://www.fairpracticecode.nl.

Artikel 7.24.11 Looptijd

Deze subsidieregeling vervalt op 1 december 2028, om 17.00 uur.

 

Tabel 1 bij paragraaf 7.24

 

Gemeente

Aantal leerlingen DUO gegevens (peiljaar 2023)

Almelo

6743

Borne

2072

Dalfsen

2474

Deventer

8903

Dinkelland

1965

Enschede

13743

Haaksbergen

1837

Hardenberg

5748

Hellendoorn

3171

Hengelo

7366

Hof van Twente

2643

Kampen

5647

Losser

1705

Oldenzaal

2911

Olst-Wijhe

1232

Ommen

1889

Raalte

2621

Rijssen-Holten

4051

Staphorst

1993

Steenwijkerland

3641

Tubbergen

1833

Twenterand

3252

Wierden

2232

Zwartewaterland

2427

Zwolle

13899

 

Een nieuwe paragraaf wordt toegevoegd:

 

7.25 Fysieke investeringen leefbaar platteland

 

Artikel 7.25.1 Betekenis van de begrippen

In dit artikel worden vaker voorkomende begrippen uitgelegd.

  • -

    Dorp: een dorp, niet zijnde een wijk of buurtschap in of aan een stad, waarbij de kern en het buitengebied samen maximaal 15.000 inwoners hebben volgens het CBS (Kerncijfers wijken en buurten 2023 | CBS).

  • -

    Fysieke maatregel: een daadwerkelijk aanwezig en tastbaar product, zoals een gebouw, plein of park.

  • -

    Leaderadviesgroep (LAG): Als LAG ingestelde representatieve groep bewoners en lokale overheden in de Overijsselse Leadergebieden. De groep geeft een advies over Leaderprojecten in het betreffende Leadergebied, maar ook over conceptaanvragen op grond van deze subsidieregeling. De werkwijze van de LAG is geborgd door een huishoudelijk reglement.

  • -

    Leadergebieden: de vier in Overijssel gelegen gebieden die onderdeel uitmaken van het LEADER Netwerk Nederland (LNN). Deze zijn te vinden op: https://www.leader-netwerk-nederland.org/leader-in-nederland

Artikel 7.25.2 Doel van de subsidieregeling

Met deze subsidieregeling wil de provincie bijdragen aan een platteland waar inwoners goed kunnen wonen, werken en leven in een gezonde en mooie omgeving. Om dit mogelijk te maken kan met deze regeling subsidie worden aangevraagd voor eenmalige investeringen in fysieke maatregelen die voorwaardenscheppend zijn om het dorp ook in de toekomst leefbaar te houden. Het gaat om investeringen zodat er voldoende bereikbare voorzieningen zijn, mensen kunnen blijven wonen in het dorp (jong en oud), de lokale economie, het noaberschap, de gezonde en mooie leefomgeving en/of duurzaamheid worden versterkt.

 

Artikel 7.25.3 Activiteiten die voor de subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    De subsidie wordt verleend voor het realiseren van één of meerdere fysieke maatregelen.

  • 2.

    De activiteiten voldoen aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      de fysieke maatregelen scoren minimaal het aantal punten dat per onderdeel is opgenomen in Puntentabel 1;

    • b.

      over het initiatief heeft afstemming plaatsgevonden met de betreffende gemeente;

    • c.

      het initiatief draagt bij aan minimaal twee van de volgende thema’s:

      • 1.

        Voldoende bereikbare voorzieningen;

      • 2.

        Blijven wonen in je dorp (jong en oud);

      • 3.

        Versterking van de lokale economie;

      • 4.

        Noaberschap versterken;

      • 5.

        Gezonde en mooie leefomgeving;

      • 6.

        Duurzaamheid.

    • d.

      de benodigde vergunningen zijn aanwezig. Als deze op het moment van de aanvraag nog niet is of zijn verleend, dan wordt de subsidie verleend onder de opschortende voorwaarde dat de betreffende vergunning(en) wordt of worden gekregen;

    • e.

      de resultaten van de fysieke maatregel zijn openbaar toegankelijk voor het hele dorp en bijbehorende buitengebied;

  • 4.

    De volgende activiteiten komen niet in aanmerking voor de subsidie:

    • a.

      alleen proces zonder dat deze leidt tot een fysieke maatregel. Zoals het opstellen van een dorpsplan. Voor subsidie voor enkel proces verwijzen wij naar onze subsidieregeling 7.21 Dorpsplannen en 7.22 Uitwerken initiatief leefbaar platteland;

    • b.

      fysieke maatregelen die onderdeel zijn van de Regiodeal Regio Zwolle;

    • c.

      fysieke maatregelen waarbij primair een winstoogmerk bestaat.

Artikel 7.25.4 Aanvrager

De aanvrager is een stichting, een vereniging of een coöperatie.

 

Artikel 7.25.5 Kosten die voor de subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    De personeelskosten en de kosten van derden zijn subsidiabel. De artikelen 1.2.5 tot en met 1.2.9 zijn van toepassing. Er gelden geen uitzondering op de subsidiabele en niet subsidiabele kosten.

  • 2.

    De volgende kosten komen niet in aanmerking voor de subsidie:

    • a.

      kosten voor regulier onderhoud en beheer van de fysieke maatregelen;

    • b.

      investeringen die grotendeels bestaan uit investeringen in energieopwekking of energiebesparing (zoals een zonnepark of windmolen). Investering in duurzame energie kan wel onderdeel zijn van de begroting.

Artikel 7.25.6 Hoogte van de subsidie

De subsidie is maximaal 50% van de subsidiabele kosten. De subsidie is maximaal € 100.000,- en minimaal € 50.000,-.

 

Artikel 7.25.7 Eigen bijdrage

  • 1.

    De eigen bijdrage bestaat uit een geldbijdrage of een bijdrage in ureninzet. Ureninzet van vrijwilligers mag worden opgevoerd als dekking voor een vast bedrag van € 15,- per uur. De ureninzet moet bijgehouden worden en controleerbaar zijn.

  • 2.

    De betreffende gemeente betaalt een geldbijdrage ter hoogte van minimaal 25% van de gevraagde provinciale subsidie.

Artikel 7.25.8 Subsidieaanvraag

  • 1.

    De aanvraag kan worden ingediend vanaf 2 december 2024.

  • 2.

    De aanvrager maakt gebruik van het digitale aanvraagformulier Fysieke investeringen voor een leefbaar platteland.

  • 3.

    De aanvrager levert een begroting en een dekkingsplan in. Het is verplicht om het beschikbaar gestelde begrotingsformat te gebruiken.

  • 4.

    De aanvrager levert bij de aanvraag offertes in van de op de begroting vermelde derde of derden.

  • 5.

    Bij een aanvraag levert de aanvrager aanvullend ook de volgende stukken in;

    • a.

      een projectplan, waarin in ieder geval is uitgewerkt:

      • -

        wat de aanleiding is voor de fysieke maatregelen;

      • -

        hoe de maatregelen bijdragen aan de leefbaarheid van het platteland de thema’s als opgenomen in artikel 7.25.3 lid 2 onderdeel c;

      • -

        wat het draagvlak voor de fysieke maatregelen is en waaruit dat blijkt;

      • -

        hoe de fysieke maatregel zich verhoudt tot verwachte toekomstige ontwikkelingen in het dorp en het bijbehorende buitengebied;

      • -

        een schetsontwerp van de fysieke maatregel;

      • -

        de manier waarop het beheer en onderhoud voor in ieder geval 3 jaar na oplevering organisatorisch is geregeld;

      • -

        de manier waarop het beheer en onderhoud voor in ieder geval 3 jaar na oplevering financieel is geregeld (exploitatiebegroting);

      • -

        een beschrijving van de wijze van financiering en een begroting van de benodigde financiële middelen (investeringsbegroting);

      • -

        een beschrijving van de wijze van organisatie;

      • -

        een beschrijving van de manier waarop de communicatie naar de inwoners zal plaatsvinden;

      • -

        de planning;

      • -

        hoe opgedane kennis en ervaring wordt gedeeld of beschikbaar wordt gesteld aan andere dorpen;

      • -

        andere informatie die volgens u relevant is voor de beoordeling op alle onderdelen uit Puntentabel 1.

    • b.

      het door de Leaderadviesgroep in het betreffende gebied ingevulde adviesformulier;

    • c.

      een bewijsstuk van de cofinanciering van de betreffende gemeente. Dit bewijsstuk kan bestaan uit een beschikking, brief of kan een andere vorm hebben. In het stuk staat het toegezegde brief vermeld.

  • 6.

    De aanvrager kan een onderbouwing aanleveren waarom het advies van de Leaderadviesgroep in het betreffende gebied niet toereikend is.

Artikel 7.25.9 Beschikbaar budget voor de regeling

Het subsidieplafond geldt voor de jaren 2024 en 2025. Er geldt een deelplafond voor:

  • a)

    Leadergebied Noord-Overijssel;

  • b)

    Leadergebied Zuidwest Twente;

  • c)

    Leadergebied Salland;

  • d)

    Leadergebied Noordoost Twente.

Artikel 7.25.10 Aanvullende verplichtingen

De subsidieontvanger is verplicht:

  • 1.

    de activiteiten binnen 3 maanden na de datum waarop de subsidie is verleend te starten;

  • 2.

    de activiteiten binnen 24 maanden na de datum waarop de subsidie is verleend te hebben uitgevoerd;

  • 3.

    de met de subsidie aangeschafte apparatuur niet door te verkopen.

Artikel 7.25.11 Beoordeling integriteit van de subsidieontvanger

Als sprake is van investeringen in vastgoed dan levert de een volledig ingevuld Bibob-formulier subsidies in. Artikel 1.2.25 is van toepassing.

 

Artikel 7.25.12 Staatssteun

Als sprake is van staatssteun, dan voldoet de subsidie aan de Algemene De-minimisverordening, De-minimisverordening Landbouw, De-minimisverordening Visserij, de AGVV of de LVV.

 

Artikel 7.25.13 Looptijd

De subsidieregeling vervalt op 31 december 2026, om 17.00 uur.

 

Puntentabel 1

 

Onderdeel

Te behalen punten per element

1. In hoeverre draagt het initiatief bij aan de thema’s Leefbaar Platteland?

Dit wordt beoordeeld aan de hand van de volgende elementen: 

 

a. Voldoende bereikbare voorzieningen

Toelichting: bijvoorbeeld de realisatie van een multifunctionele accommodatie gericht op ontmoeting, cultuur, sport, gezondheidszorg, onderwijs. Bereikbaarheid en mobiliteit zijn hierbij ook aandachtspunten.

 

b. Blijven wonen in je dorp (jong en oud)

Toelichting: bijvoorbeeld initiatieven die voorwaarden scheppen zodat jongeren en/of ouderen in het dorp kunnen blijven wonen.

 

c. Versterking lokale economie

Toelichting: bijvoorbeeld gezamenlijke initiatieven (samenwerking tussen ondernemers, bewoners en/of organisaties) die de lokale economie versterken.

 

d. Noaberschap

Toelichting: initiatieven waardoor welzijn, sociale contacten, maatschappelijke betrokkenheid en lokale kracht worden versterkt.

 

e. Gezonde en mooie leefomgeving

Toelichting: bijvoorbeeld initiatieven in de fysieke leefomgeving in en om het dorp, die bijdragen aan een aantrekkelijk en gevarieerd landschap en een gezond leven.

 

f. Duurzaamheid

Toelichting: bijvoorbeeld initiatieven die een positief effect hebben op klimaat (zoals energiebesparing, gebruik biobased materialen, hergebruik van materialen, korte ketens, verminderen uitstoot broeikasgassen), biodiversiteit en/of water.

 

Totaal aantal te behalen punten: 30

 

Minimum voor dit onderdeel: 10 punten

Uitstekend: 5 punten

Zeer goed: 4 punten

Goed: 3 punten

Redelijk: 2

punten

Matig: 1 punt

Onvoldoende: 0 punten

2. In hoeverre voldoet het aan de kenmerken van een lokaal gedragen initiatief?

Dit wordt beoordeeld aan de hand van de volgende elementen:

 

a. Het initiatief komt vanuit het dorp (bottom up) en draagt bij aan algemeen belang

Toelichting: initiatief komt bijvoorbeeld vanuit de dorpsraad, groep dorpsbewoners, lokale vereniging of stichting.

 

b. Er is breed draagvlak voor het initiatief vanuit het dorp

Toelichting: Er is aantoonbaar breed draagvlak. Bijvoorbeeld: het plan is opgenomen in het dorpsplan en dorpsbewoners zijn actief betrokken bij het plan.

 

c. Het initiatief voegt iets nieuws toe aan het dorp

Toelichting: bijvoorbeeld niet alleen renovatie van een bestaande voorziening, maar een nieuwe of aangepast voorziening, waardoor nieuwe activiteiten mogelijk zijn en nieuwe samenwerking ontstaat.

 

d. Er is goede samenwerking met andere partners in en rond het dorp

Toelichting: Er is goede afstemming en samenwerking met andere voorzieningen, organisaties, accommodaties, ondernemers, ontwikkelingen.

 

e. De initiatiefnemers werken actief mee aan overdracht van kennis en ervaring

Toelichting: Er wordt actief gecommuniceerd over het initiatief en initiatiefnemers zijn bereid om andere dorpen te helpen om te leren van elkaar

 

Totaal aantal te behalen punten: 25

 

Minimum score voor dit onderdeel: 15 punten

Uitstekend: 5 punten

Zeer goed: 4 punten

Goed: 3 punten

Redelijk: 2 punten

Matig: 1 punt

Onvoldoende: 0 punten

3. In hoeverre is het initiatief haalbaar en toekomstbestendig?

Dit wordt beoordeeld aan de hand van de volgende elementen:

 

a. de financiering voor de eenmalige kosten (investering) zijn (nagenoeg) rond

 

b. de exploitatie is op langere termijn realistisch en volhoudbaar

 

c. de initiatiefnemers hebben aannemelijk gemaakt dat zij het project binnen de projectperiode kunnen uitvoeren

 

d. de initiatiefnemers hebben aannemelijk gemaakt dat het project organisatorisch op langere termijn in stand gehouden kan worden

 

Totaal aantal te behalen punten: 20

 

Minimum score voor dit onderdeel: 12 punten

Uitstekend: 5 punten

Zeer goed: 4 punten

Goed: 3 punten

Redelijk: 2

Punten

Matig: 1 punt

Onvoldoende: 0 punten

4. In hoeverre is de investering efficiënt en doelgericht? 

Dit wordt beoordeeld aan de hand van de volgende elementen:

 

a. De begrote kosten zijn doelmatig, efficiënt en reëel begroot

Toelichting: de begrote kosten zijn reëel. Er is een logisch verband tussen doel project en begrote kosten.

 

b. Value for money

Toelichting: de gevraagde bijdrage is proportioneel ten opzichte van urgentie en resultaat van het project

 

Totaal aantal te behalen punten: 10

 

Minimum score voor dit onderdeel: 6 punten

Uitstekend: 5 punten

Zeer goed: 4 punten

Goed: 3 punten

Redelijk: 2

Punten

Matig: 1 punt

Onvoldoende: 0 punten

 

Een nieuwe paragraaf wordt toegevoegd:

 

8.6 Herdenken en vieren 80 jaar vrijheid

 

Artikel 8.6.1 Betekenis van de begrippen

In dit artikel worden vaker voorkomende begrippen uitgelegd.

  • -

    4- en 5 mei comité: comité dat volgens haar (statutaire) doelstelling zorg draagt voor de organisatie van de activiteiten ter herdenking van de oorlogsslachtoffers op 4 mei en de viering van Bevrijdingsdag op 5 mei in een bepaalde Overijsselse gemeente.

  • -

    Oranjevereniging: vereniging die volgens haar statutaire doelstelling zorg draagt voor het organiseren van feestelijkheden rondom Koningsdag en andere dagen die van nationale en/of Nederlands historische betekenis zijn in een bepaalde Overijsselse gemeente.

Artikel 8.6.2 Doel van de subsidieregeling

Met deze subsidieregeling wil de provincie bijdragen aan de activiteiten die lokale organisaties organiseren voor het herdenken en vieren van 80 jaar vrijheid. Dit door een eenmalige waarderingssubsidie te verstrekken aan organisaties die zich structureel bezig houden met het herdenken van oorlogsslachtoffers en het vieren dat de Tweede Werldoorlog ten einde kwam en dat we sindsdien in vrijheid leven en stilstaan bij de waarde van democratie, vrijheid en mensenrechten.

 

Artikel 8.6.3 Activiteiten die voor de subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    De subsidie wordt eenmalig verleend als waardering voor de activiteiten van de organisatie.

  • 2.

    De subsidie wordt verleend voor activiteiten die bijdragen aan de herdenking en viering van 80 jaar bevrijding van Nederland.

  • 3.

    De activiteit herdenking en viering van 80 jaar bevrijding voldoet aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      de activiteiten worden uitgevoerd in Overijssel;

    • b.

      de activiteiten worden uitgevoerd door de aanvrager of onder diens verantwoordelijkheid;

    • c.

      voor de activiteit is geen andere subsidie verstrekt door de provincie Overijssel;

    • d.

      de aanvrager mag 1 keer subsidie aanvragen op basis van deze subsidieregeling.

Artikel 8.6.4 Aanvrager

  • 1.

    De aanvrager is een rechtspersoon.

  • 2.

    De aanvrager is een lokaal Overijssels 4 en 5 mei-comité, een Overijsselse gemeente namens een lokaal 4 en 5 mei-comité, een lokale Overijsselse Oranjevereniging of een andere organisatie die in haar statuten heeft opgenomen dat zij tot doel heeft de herdenking en viering in het openbaar van het einde van de Tweede Wereldoorlog in een Overijsselse gemeente of de herdenking in (een deel van) Overijssel van het einde van de Japanse bezetting van Nederlands-Indië/Indonesië en het einde van de Tweede Wereldoorlog in Azië op 15 augustus 1945.

Artikel 8.6.5 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    De subsidie is een vast bedrag per aanvrager van € 500,-. De artikelen 1.2.5 tot en met 1.2.9 zijn niet van toepassing. Artikel 1.2.17 is niet van toepassing.

  • 2.

    Per gemeente wordt aan maximaal twee aanvragers subsidie verstrekt.

Artikel 8.6.6 Subsidieaanvraag

  • 1.

    De aanvraag kan ingediend worden vanaf 8 november 2024 9.00 uur en moet uiterlijk 31 december 2024 vóór 17.00 uur ontvangen zijn.

  • 2.

    De aanvrager maakt gebruik van het digitale aanvraagformulier Herdenken en vieren 80 jaar vrijheid.

  • 3.

    Een aanvrager die geen 4- en 5 comité of oranjevereniging is, levert aanvullend een kopie in van de pagina van haar statuten waarin de statutaire doelstelling is opgenomen.

  • 4.

    Het is niet nodig om een begroting in te leveren. Artikel 1.2.13 lid 2 is niet van toepassing.

Artikel 8.6.7 Beschikbaar budget voor de regeling

Het subsidieplafond geldt voor de indieningstermijn die is opgenomen in artikel 8.6.6 lid 1.

 

Artikel 8.6.8 Looptijd

De subsidieregeling vervalt op 1 december 2025, om 17.00 uur.

Artikel II Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking 1 dag na publicatie in het provinciaal blad.

Gedeputeerde Staten van Overijssel

Naar boven