Besluit tot wijziging van de Subsidieregeling natuur- en landschapsbeheer Flevoland 2016

Gedeputeerde Staten van Flevoland;

 

Overwegende dat het wenselijk is om een aantal onderdelen van de Subsidieregeling natuur- en landschapsbeheer Flevoland 2016 te actualiseren en de leesbaarheid van de regeling te verbeteren;

 

Besluiten:

ARTIKEL I Wijzigingen

De Subsidieregeling natuur- en landschapsbeheer 2016 wordt gewijzigd als volgt:

 

A.

Artikel 1 (begripsbepalingen) wordt gewijzigd als volgt:

  • 1.

    De definitie van het begrip “grote onderneming” komt te luiden:

  • grote onderneming: onderneming die niet aan de in bijlage I bij Verordening (EU) 2022/2472 vastgestelde criteria voldoet;.

  • 2.

    In de definitie van het begrip “knooppuntennetwerk” wordt “het” ingevoegd voor “fietsen” en wordt een komma ingevoegd na “wandelen”.

  • 3.

    In de definitie van het begrip “landbouwactiviteit” wordt “, met uitzondering van visserijproducten,” ingevoegd voor “als bedoeld in” en vervalt “, met uitzondering van visserijproducten,” na “Europese Unie”.

  • 4.

    De definitie van het begrip “landbouwsteunkader” komt te luiden:

    • landbouwsteunkader: Richtsnoeren voor staatssteun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden (Pb EU 2022/C485/1); .

  • 5.

    In de definitie van “regiokaart” wordt “bijlage 5.2” vervangen door “bijlage 2” en vervalt “rechtstreekse betalingen”.

B.

Artikel 2.1 (doelgroep), tweede lid, komt te luiden als volgt:

  • 1.

    Onverminderd het eerste lid, kan subsidie als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onderdelen a en b, worden aangevraagd door gemeenten en samenwerkingsverbanden als bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen waaraan in meerderheid gemeenten deelnemen, voor zover deze voor het natuurterrein waarvoor subsidie wordt aangevraagd, subsidie ontvangen op basis van deze regeling, waarbij:

    • a.

      de periode waarvoor de subsidie overeenkomstig deze regeling is verstrekt op of na 31 december 2023 eindigt; en

    • b.

      de subsidie natuur- en landschapsbeheer die op basis van deze regeling wordt verstrekt niet later ingaat dan 1 januari van het kalenderjaar, volgend op het jaar waarin de onder a bedoelde subsidie eindigt.

C.

Artikel 2.2 (subsidiabele activiteiten) wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Er wordt een tweede lid toegevoegd, luidende:

    • 2.

      In aanvulling op de subsidie als bedoeld in het eerste lid, onder a, kan een bijdrage worden verstrekt voor:

      • a.

        begrazing van het natuurterrein door een gescheperde schaapskudde;

      • b.

        het uitvoeren van metingen en het vastleggen van de ontwikkelingen op het natuurterrein;

      • c.

        het toegankelijk maken en houden voor recreatie op een natuurterrein;

      • d.

        het toezicht houden op een natuurterrein.

  • 2.

    Er wordt een derde lid toegevoegd, luidende:

    • 3.

      Onverminderd het tweede lid, kan in aanvulling op de subsidie onder het eerste lid, een bijdrage worden verstrekt voor transport in verband met het beheer van natuur- en landschapsbeheertypen op een natuurterrein dat alleen varend kan worden bereikt.

D.

Artikel 2.3 (weigeringsgronden), eerste lid, onder c, komt te luiden:

  • c.

    De subsidieaanvrager een onderneming in financiële moeilijkheden is zoals omschreven onder punt 63 van het landbouwsteunkader;.

E.

Artikel 2.4 (subsidievereisten) wordt gewijzigd als volgt:

  • 1.

    Het tweede en vijfde lid komen te vervallen onder vernummering van het derde en vierde lid tot het tweede en derde lid, en vernummering van het zesde tot en met het negende lid tot het vierde tot en met het zevende lid.

  • 2.

    In het (nieuwe) derde lid wordt “derde” vervangen door “tweede”.

F.

Artikel 2.4a (EU-richtsnoeren voor staatssteun), tweede lid, komt te luiden als volgt:

 

  • 2.

    Indien de aanvrager een grote onderneming is, dient de subsidieaanvraag vergezeld te gaan van een beschrijving met onderbouwing van de situatie waarin geen steun zou worden verleend.

G.

In artikel 2.5 (subsidiabele kosten) vervalt het tweede lid, onder vernummering van het derde tot en met vijfde lid tot het tweede tot en met het vierde lid.

 

H.

In artikel 2.6 (subsidiehoogte), eerste lid, wordt “artikel 2.2” vervangen door “artikel 2.2, eerste lid”.

 

I.

Artikel 2.9 (verplichtingen van de subsidieontvanger) wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het eerste lid, onder c, wordt “een vergoeding ontvangt als bedoeld in artikel 2.5, eerste lid, onder c” vervangen door “een monitoringsbijdrage ontvangt”.

  • 2.

    In het eerste lid, onder e, “certificeringsvoorwaarden” vervangen door “certificeringsvoorschriften”.

  • 3.

    In het vierde lid vervalt “de Wet natuurbescherming of”.

  • 4.

    Er wordt een zesde lid toegevoegd, luidende:

    • 6.

      Indien een melding wordt gedaan als bedoeld in het vijfde lid en sprake is van overdracht van één of meer percelen aan een nieuwe eigenaar, die naar het oordeel van Gedeputeerde Staten het subsidiabele beheer kan voortzetten en tijdig over het vereiste certificaat beschikt, wordt de subsidie voor die percelen berekend tot en met het kalenderjaar waarin het perceel is overgedragen.

J.

Artikel 2.13a (verhoging tarieven en normbedragen per 2021) vervalt.

 

K.

Artikel 2.15 (transparantie) wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In de onderdelen a en b wordt “paragraaf 3.7, onderdeel 128” vervangen door “afdeling 3.2.4., punt 112”.

  • 2.

    In onderdeel b, onder 1°, wordt ”€ 60.000” vervangen door “€ 10.000”.

  • 3.

    In onderdeel b, onder 2°, wordt ”€ 500.000” vervangen door “€ 100.000”.

L.

Artikel 3.7 (Subsidiehoogte) wordt als volgt gewijzigd:

In het eerste en tweede lid wordt “zes” telkens vervangen door “de periode als bedoeld in artikel 3.10”.

 

M.

Aan artikel 3.10 (Subsidieverlening) wordt de volgende zin toegevoegd:

Gedeputeerde Staten kan ervoor kiezen de subsidie voor een periode van twaalf of achttien aaneengesloten kalenderjaren te verlenen.

 

N.

Artikel 3.11 (verplichtingen van de subsidieontvanger) komt te luiden als volgt:

De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:

  • a.

    uitvoering vindt plaats in leefgebieden;

  • b.

    de subsidieontvanger doet uiterlijk op 15 december voorafgaand aan het beheerjaar per leefgebied of onderdeel van een leefgebied waarvoor is beschikt een opgave van de beheeractiviteiten op perceelsniveau in het daartoe door Gedeputeerde Staten aangewezen systeem;

  • c.

    de gekozen beheeractiviteit of combinatie van beheeractiviteiten past bij de beheerfunctie zoals beschikt en het bijhorende leefgebied zoals aangewezen in het natuurbeheerplan dat geldt voor het beheerjaar waarop de gekozen beheeractiviteit of beheeractiviteiten zien;

  • d.

    wijzigingen van activiteiten op perceelsniveau die gedurende het kalenderjaar optreden, en wijzigingen als bedoeld in onderdeel e, worden door de subsidieontvanger gemeld aan Gedeputeerde Staten door die wijzigingen binnen de termijnen, genoemd in bijlage 2 van de Beleidsregel verlagen subsidie GLB door te voeren via het onder b bedoelde systeem. De wijzigingen van activiteiten op perceelsniveau die gedurende het kalenderjaar optreden, kunnen tot uiterlijk 30 september van het lopende beheerjaar worden doorgevoerd;

  • e.

    wijzigingen bestaande uit het toevoegen van percelen met de daarbij horende uit te voeren beheeractiviteit worden door de subsidieontvanger in het lopende beheerjaar doorgevoerd via het in onderdeel b bedoelde systeem. De subsidieontvanger voert deze wijzigingen uiterlijk door op 31 mei van het lopende beheerjaar;

  • f.

    wijzigingen bestaande uit het terugtrekken van percelen met de daarbij horende beheeractiviteit zijn mogelijk tot en met 30 september, via het in onderdeel b bedoelde systeem, tenzij artikel 7 van Verordening (EU) nr. 2022/1173 zich tegen de wijziging verzet;

  • g.

    de subsidieontvanger dient uiterlijk 1 oktober van ieder kalenderjaar een verantwoording in waarin is beschreven:

    • 1°.

      welke activiteiten als bedoeld onder b, daadwerkelijk zijn uitgevoerd;

    • 2°.

      welke wijzigingen als bedoeld onder d, e en f hebben plaatsgevonden en waarom;

  • h.

    de subsidieontvanger beschikt voor de gehele duur van de subsidie over het certificaat bedoeld in artikel 3.4, onder a;

  • i.

    de subsidieontvanger draagt er zorg voor dat er door of vanwege Gedeputeerde Staten audits kunnen worden uitgevoerd in het kader van de naleving van de certificeringsvoorschriften;

  • j.

    de subsidieontvanger verleent medewerking aan een toezichthouder als bedoeld in artikel 1.7 om toezicht te houden op de naleving van de subsidieverplichtingen en verleent een toezichthouder ongehinderd toegang tot percelen;

  • k.

    de subsidieontvanger draagt er zorg voor dat door of vanwege Gedeputeerde Staten monitoringswerkzaamheden kunnen worden uitgevoerd in het desbetreffende leefgebied;

  • l.

    de subsidieontvanger meldt de in bijlage 2 van de Beleidsregel verlagen subsidie GLB genoemde activiteiten conform de daarbij genoemde termijnen en via het onder b bedoelde systeem;

  • m.

    indien op een perceel meerdere activiteiten worden uitgevoerd, dan dienen al deze activiteiten in het onder b bedoelde systeem te worden opgenomen onder één en hetzelfde leefgebied en beheerfunctie; en

  • n.

    de subsidieontvanger neemt in het in onderdeel b bedoelde systeem het relatienummer op van de deelnemer die ten tijde van het uitvoeren van de beheeractiviteit beschikt over het recht tot gebruik en beheer van de oppervlakte waarop die beheeractiviteit in het betreffende beheerjaar wordt uitgevoerd.

O.

In artikel 3.12a (voorziening onmiddellijke liquiditeitsbehoefte subsidieontvanger) komt te luiden als volgt:

  • 1.

    Om te voorzien in de onmiddellijke liquiditeitsbehoefte van de subsidieontvanger kunnen Gedeputeerde Staten voorafgaande aan de in artikel 3.12 bedoelde voorschotbetaling voor het eerste kalenderjaar een betaling doen, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      de betaling vindt plaats tussen 16 oktober en 30 november van het kalenderjaar waarop de voorschotbetaling betrekking heeft;

    • b.

      de betaling bedraagt 30% van de totale subsidie die aan de subsidieontvanger per kalenderjaar is verleend;

    • c.

      Gedeputeerde Staten brengen bij de voorschotbetaling, bedoeld in artikel 3.12, vierde lid, de betaling bedoeld in onderdeel a, in mindering op het voorschot.

  • 2.

    Indien het in het eerste lid, onderdeel c, bedoelde voorschot ontoereikend is om de betaling geheel in mindering te brengen, verrekenen Gedeputeerde Staten het openstaande bedrag met de te verstrekken voorschotten voor de daaropvolgende kalenderjaren of, indien dit niet mogelijk is, bij de subsidievaststelling, bedoeld in artikel 3.14.

  • 3.

    Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van het laatste jaar van het subsidietijdvak, met dien verstande dat Gedeputeerde Staten, in afwijking van het eerste lid, onderdeel c, de betaling bij de subsidievaststelling, bedoeld in artikel 3.14, in mindering brengen op de te verstrekken subsidie.

P.

Artikel 3.13 (wijziging subsidieverlening) wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het derde lid, onder b wordt “€ 1.200;” vervangen door “€ 1.200,-; en”

  • 2.

    In het derde lid, onder c wordt “beheerjaar;” vervangen door “beheerjaar.”

  • 3.

    Het derde lid onder d komt te vervallen.

ARTIKEL II Overgangsrecht

De Subsidieregeling natuur- en landschapsbeheer Flevoland 2016 zoals die luidde de dag voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling, blijft van toepassing op subsidieaanvragen die zijn ingediend voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling en waarop nog niet onherroepelijk is beslist en op subsidies die zijn verleend voor de inwerkingtreding van deze regeling en nog niet zijn vastgesteld.

Aldus besloten in de vergadering van Gedeputeerde Staten van 15 oktober 2024

Gedeputeerde Staten van Flevoland,

de secretaris,

de voorzitter,

Naar boven