U bekijkt een publicatie met

Toon versie van document

Rectificatie van de Omgevingsverordening Fryslân 2022

Rectificatie van de Omgevingsverordening Fryslân 2022 vanwege het corrigeren van tekstuele onnauwkeurigheden in het publicatieproces.

Artikel I

Dit besluit treedt in werking op 9 oktober 2024.

Artikel II

De rectificatie betreft de wijzigingen in 'bijlage A'.





Provinciale Staten

25 september 2024

Bijlage A Omgevingsverordening van de provincie Fryslân

A

Artikel 1.1 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

afspraken bedrijventerreinen

bestuurlijke afspraken tussen provincie en één of meerdere gemeenten over onder meer: ambitieniveau voor de economische ontwikkeling van de regio, profilering van bedrijventerreinen, toekomstbestendig maken en houden van de bestaande voorraad, programmering en herprogrammering van het aanbod aan bedrijventerreinen in relatie tot de vraag naar bedrijventerreinen, en de bijbehorende programmeringsdocumenten.

afspraken kantorenterreinen

bestuurlijke afspraken tussen provincie en één of meerdere gemeenten over onder meer: ambitieniveau voor de economische ontwikkeling van de regio, profilering van kantorenterreinen, toekomstbestendig maken en houden van de bestaande voorraad, programmering en herprogrammering van het aanbod aan kantorenterreinen in relatie tot de vraag naar kantorenterreinen, en de bijbehorende programmeringsdocumenten.

agrarisch bedrijf

een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door het telen van gewassen of door het fokken of houden van dieren.

agrarisch bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop op grond van de regels van een omgevingsplan, zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing, verharding en bijbehorende voorzieningen voor een agrarisch bedrijf zijn toegelaten.

agro-locatie

een cluster van agrarische bedrijven, of agrarische hulpbedrijven, met bijbehorende voorzieningen.

ammoniakemissie

emissie van ammoniak, uitgedrukt in kg NH3 per jaar.

bebouwing

gebouwen en andere bouwwerken.

bebouwingscluster

een vlakvormige verzameling van gebouwen, gesitueerd op meerdere bouwpercelen, bij een kruispunt van wegen of vaarwegen dan wel een kruispunt van weg en spoorweg in het landelijk gebied.

bebouwingslint

een lijnvormige verzameling van gebouwen, gesitueerd op meerdere bouwpercelen, langs een weg of vaart in het landelijk gebied met geringe afstanden tussen de bouwpercelen.

bedrijf

geheel van activiteiten gericht op de bedrijfsmatige uitoefening van industrie, ambacht, handel, vervoer of nijverheid, waaronder niet begrepen een horecagelegenheid of maatschappelijke voorziening.

bedrijfsgebonden reclamemast

een reclamemast voor de diensten of producten van een of enkele bedrijven die op of aangrenzend aan het perceel waarop de reclamemast staat, aanwezig zijn.

bedrijfsmatige exploitatie

het via een bedrijf, stichting of andere rechtspersoon voeren van een zodanig beheer of exploitatie, dat in de verblijfs-recreatieve functie daadwerkelijk sprake is van kort verblijf met als focus toeristische overnachtingsmogelijkheden.

bedrijfsterrein of bedrijventerrein

een cluster van aaneengesloten percelen voor meerdere bedrijven en dienstverlenende functies met de daarbij behorende voorzieningen.

bedrijventerreinenplan

een door de gemeenteraad of het college van burgemeester en wethouders vastgesteld, gemeentelijk of intergemeentelijk plan waarin de behoefte, fasering, aanleg en invulling van bedrijventerreinen voor een bepaalde periode binnen een of meerdere gemeenten is aangegeven en dat tot stand is gekomen in onderlinge afstemming met gemeenten in een regio.

beeldverstorende bebouwing

bebouwing die door de staat waarin ze verkeert of door de verschijningsvorm, een negatieve invloed heeft op de landschappelijke en cultuurhistorische kernkwaliteiten in de omgeving.

beheergebieden

natuurgebieden, meestal graslanden met natuurlijke waarden die in agrarisch gebruik zijn, die onderdeel uitmaken van het natuurnetwerk Nederland maar waarvoor minder strenge regels zijn opgenomen.

belanghebbende

degene die belanghebbend is bij een besluit tot toekenning van de schadevergoeding als bedoeld in artikel 13.3c, tweede lid van de wet.

beperkingengebied

het bij of krachtens de wet aangewezen gebied waar vanwege de aanwezigheid van een werk of object regels gelden over activiteiten die gevolgen hebben of kunnen hebben voor dat werk of object.

beperkingengebied-activiteit

activiteit binnen een beperkingengebied.

bestaand gebruik en bestaande functies

gebruik dat, respectievelijk functies die op het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening rechtmatig aanwezig is respectievelijk zijn, of waarvoor een omgevingsvergunning voor bouwen of gebruik is verleend of een aanvraag om een omgevingsvergunning voor bouwen of gebruik is ingediend die kan worden verleend.

bestaand stedelijk gebied

het gebied zoals begrensd op de van deze verordening deel uitmakende kaarten Begrenzing bestaand stedelijk gebied in Bijlage 1.1.

bestaande bebouwing

bebouwing die op het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening rechtmatig aanwezig is of waarvoor een omgevingsvergunning voor bouwen is verleend of een aanvraag om omgevingsvergunning voor bouwen is ingediend die kan worden verleend.

bestaande dorpsmolen

een bestaande dorpsmolen als bedoeld in de Omgevingsvisie De Romte Diele, te weten de dorpsmolens:

  • -

    Dearsum (Snitserdyk, nabij kruising N354 en N384)

  • -

    Hitzum (Achlumerweg, 8805 TN)

  • -

    Kubaard (Joarumerleane, 8732 EC)

  • -

    Reahûs (Slyp, 8736 JC)

  • -

    Reduzum (Overijsselsestraatweg, 9008 TS)

  • -

    Skuzum (Brekkerweg, 8755 JK)

  • -

    Ternaard (Het Skoar, 9145 CD)

  • -

    Ternaard (2 x Nesserwei, 9145 CE)

  • -

    Ternaard (Nesserwei, 9145 CH)

  • -

    Ternaard (Mosselbankswei, 9142 VJ Moddergat)

  • -

    Tzum (Laakwerd, 8804 RK)

  • -

    Wiuwert-Britswert (Bessens, 8637 VG Wiuwert)

  • -

    Wommels-Iens (Hegenserleane, 8733 EM, Iens)

  • -

    Wyns-Bartlehiem-Tergrêft (2x Wiereweg 9091 BK Wyns)

bestrijdingsmiddel

bestrijdingsmiddel als bedoeld in de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden.

BIJ12

uitvoeringsorganisatie van de gezamenlijke provincies, zijnde onderdeel van de Vereniging Interprovinciaal Overleg.

biodiversiteit

de variabiliteit in organismen uit de gehele wereld, waaronder terrestrische, mariene en andere aquatische ecosystemen en de ecologische verbanden waar ze deel van uitmaken; de diversiteit betreft de variatie binnen soorten: genen, tussen soorten en tussen ecosystemen. Te operationaliseren als de rijkdom aan planten- en diersoorten.

Indicatoren soorten van Fries belang:

  • -

    vermeld in de Bijlage van de Vogel- en Habitatrichtlijn;

  • -

    opgenomen in de Rode Lijst met de aanduiding bedreigd of extra bedreigd;

  • -

    Fryslân van buitenproportioneel belang voor de soort;

  • -

    negatieve trend van de populatie.

boskern

een min of meer aaneengesloten houtopstand met in totaal een oppervlakte van circa 5 hectare bos of meer.

bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop op grond van de regels van een omgevingsplan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

bromfiets

bromfiets als bedoeld in artikel 1, eerste lid aanhef en onder e van de Wegenverkeerswet.

buitendijks gebied

het gebied dat niet tegen buitenwater wordt beschermd door de primaire waterkering.

buurtwinkelcentrum

een clustering van winkels die geheel of nagenoeg geheel de bewoners van een buurt of wijk waar de winkels zijn gevestigd, primair voorzien van dagelijkse behoeften en in beperkte mate van niet-dagelijkse behoeften.

CEMT-klassen III, IV en Va

de door Conférence Européenne des Ministres de Transport opgestelde indeling van binnenvaartschepen in aantal standaardtypen. De klasse waartoe een vaarweg behoort, is afhankelijk van het grootste standaardschip dat die vaarweg kan bevaren.

circulaire economie

een economisch systeem van gesloten kringlopen waarin grondstoffen, onderdelen en producten hun waarde zo min mogelijk verliezen, hernieuwbare energiebronnen worden gebruikt en systeemdenken centraal staat.

complex van recreatiewoningen

een terrein volgens de inrichting bestemd om meerdere recreatiewoningen in samenhang te plaatsen of geplaatst te houden, inclusief bijbehorende gemeenschappelijke faciliteiten.

dagrecreatieve inrichting

een inrichting, anders dan een verblijfsrecreatieve inrichting of een jachthaven, waar de mogelijkheid wordt geboden om te recreëren zonder er te overnachten.

dakturbine

een kleine windturbine zonder mast, geplaatst op het dak van een gebouw.

detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen, verhuren of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

dienstverlening

activiteiten voor het bedrijfsmatig verlenen van commerciële en niet-commerciële diensten.

diercategorie

diercategorie als bedoeld in de regeling op grond van artikel 1 van de Wet ammoniak en veehouderij zoals deze gold direct voor inwerkingtreding van de Omgevingswet.

dierenverblijf

al dan niet overdekte ruimte waarbinnen dieren worden gehouden.

dierlijke- of andere meststof

hetgeen daaronder wordt verstaan in de Meststoffenwet.

dierplaats

deel van een huisvestingssysteem, bestemd voor het houden van één dier.

drinkwaterbedrijf

bedrijf als bedoeld in artikel 1 van de Drinkwaterwet.

dunnen

vellen dat geschiedt als verzorgingsmaatregel ter bevordering van de groei van de overblijvende houtopstand.

emissiefactor

ammoniakemissie per dierplaats conform de Regeling ammoniak en veehouderijen, zoals deze luidde direct voor inwerkingtreding van de Omgevingswet, behorende bij een daarbij aangewezen diercategorie en huisvestingssysteem.

erfgoed van uitzonderlijke universele waarde, werelderfgoed

op het grondgebied van Nederland gelegen cultureel en natuurlijk erfgoed dat op grond van het Werelderfgoed-verdrag is opgenomen in de Lijst van het Werelderfgoed.

evaluatieverslag

een verslag als bedoeld in artikel 39c, eerste lid, van de Wet bodembescherming.

exoten

dieren of planten van soorten die niet van nature in Nederland voorkomen of voorkwamen en die door menselijk handelen terecht zijn gekomen in de Nederlandse natuur of dat in de nabije toekomst dreigen te doen.

FAMKE

de Friese Archeologische Monumentenkaart Extra, zoals deze laatstelijk door gedeputeerde staten is vastgesteld.

faunabeheereenheid

faunabeheereenheid als bedoeld in artikel 8.1 van de wet. Binnen een provincie zijn er een of meer faunabeheereenheden. Een faunabeheereenheid stelt voor haar werkgebied een faunabeheerplan vast. Het faunabeheerplan heeft goedkeuring nodig van gedeputeerde staten van de provincie waarin het werkgebied van de faunabeheereenheid is gelegen.

faunabeheerplan

faunabeheerplan als bedoeld in 8.1 van de wet.

Friese boezem

het aaneengesloten stelsel van meren, kanalen, vaarten, gemalen en spuisluizen met eenzelfde waterpeil, dat een aanzienlijk deel van Fryslân beslaat.

ganzenfoerageergebieden

het geometrisch begrensd gebied bestaande uit meerdere landbouwpercelen zoals aangegeven op de kaart Ganzenfoerageergebieden in Bijlage 5.3, waar overwinterende beschermde inheemse ganzen jaarlijks ongehinderd kunnen foerageren gedurende de periode van 1 november tot 1 april.

Gastvrij Fryslân

Een toeristische ontwikkeling van Fryslân waarbij alles draait om slimme groei van toerisme, conform de beleidsnota Gastvrij Fryslan 2028, vastgesteld door provinciale staten op 22 april 2020, zodanig dat toerisme zorgt voor een prettige en gezonde woon- en leefomgeving, een bijdrage levert aan behoud van natuur- en cultuurerfgoed en toekomstbestendige banen. Dit vertaalt zich onder andere in het inzetten op toeristen die geïnteresseerd zijn in de kwaliteit en identiteit van de provincie, meer jaarrond bezoek in plaats van pieken, en meer bezoek verspreid in heel Fryslân. Het gaat vooral om toerisme gericht op het aanvullen en complementeren van het bestaande aanbod zodanig dat welvaart en welzijn vergroot worden.

gebiedsnormenkaart

een door het dagelijks bestuur van het Wetterskip vastgestelde kaart waarop per gebied een of meer normen voor de kans op overstroming zijn toegekend.

gebruiksgerichte paardenhouderij

een paardenhouderij die op een bedrijfsmatige schaal wordt uitgeoefend, niet zijnde een productiegerichte paardenhouderij, en waar het rijden met paarden primair gericht is op de ruiter, amazone, of menner inclusief de bijbehorende huisvesting van paarden; hierbij ligt de nadruk op het recreatieve en sportieve aspect van paardrijden.

geluidsapparaat en geluidstoestel

apparaat of toestel bestemd of mede bestemd voor het voortbrengen van geluid.

geluidsproductieplafond

de maximaal toegestane geluidproductie op een vast fictief referentiepunt op korte afstand van de geluidbron.

geohydrologische effecten

effecten die via het diepe grondwater optreden, zoals daling van de grondwaterstand en het afnemen van kwel.

gesloten bodemenergiesysteem

bodemenergiesysteem als bedoeld in artikel 1.1 juncto Bijlage 1 van het Besluit activiteiten leefomgeving.

gesloten stortplaats

een stortplaats als bedoeld in artikel 8.47, eerste lid, onder b, van de Wet milieubeheer.

gezondheid

gezondheid van de mens wordt in de praktijk bepaald door vier factoren: erfelijkheid, leefstijl, de gezondheidszorg en het leefmilieu. De Omgevingswet is gericht op het beschermen van de gezondheid van de mens door middel van bescherming van het leefmilieu.

glastuinbouwbedrijf

een in hoofdzaak niet-grondgebonden agrarisch bedrijf dat is gericht op het telen van gewassen, waarbij de productie in kassen plaatsvindt.

griend

teelt van griendhout; het betreft hierbij het periodiek afzetten van uitlopers van meestal wilgen, wilgentenen, voor bijvoorbeeld waterbouwkundige werken en consumptief vlechtwerk.

groepsaccommodatie

een groepsverblijf met meer dan tien slaapplaatsen, niet zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, bestemd voor verblijfs-recreatieve doeleinden.

grondgebonden agrarisch bedrijf

agrarisch bedrijf waarbij het gebruik van agrarische gronden in de omgeving van het bedrijf noodzakelijk is voor het functioneren van het bedrijf, in de vorm van akkerbouw, vollegronds-tuinbouw, fruitteelt en boomteelt, grondgebonden veehouderij, en naar de aard daarmee vergelijkbare bedrijven.

grondgebonden veehouderij

een veehouderij waarbij voldoende grond in de omgeving van het bedrijf aanwezig is om overwegend te voorzien in de mestafzet en het benodigde ruwvoer van de veehouderij, inclusief een neventak niet-grondgebonden veehouderij die wat betreft aard en schaal ondergeschikt is aan de grondgebonden bedrijfsvoering.

grondwater

water dat vrij onder het aardoppervlak voorkomt, met de daarin aanwezige stoffen.

grondwaterbeschermingsgebied

gebied zoals bedoeld in artikel 2.18, eerste lid, onder c van de wet.

grondwaterlichaam

samenhangende grondwatermassa.

grondwateronttrekker

de houder van een inrichting als bedoeld in artikel 13.4, tweede lid van de wet.

Grutsk op ’e Romte

Grutsk op é Romte, Structuurvisie 2014 zoals vastgesteld door provinciale staten op 26 maart 2014, met bijbehorende bronnen: Cultuurhistorische Kaart, Landschapstypenkaart en Wordingsgeschiedenis van Fryslân.

gunstige staat van instandhouding van een natuurlijke habitat

staat van instandhouding van een natuurlijke habitat waarvoor geldt dat:

  • -

    het natuurlijke verspreidingsgebied van de habitat en de oppervlakte van die habitat binnen dat gebied stabiel zijn of toenemen;

  • -

    de voor behoud op lange termijn nodige specifieke structuur en functies bestaan en in de afzienbare toekomst vermoedelijk zullen blijven bestaan, en

  • -

    de staat van instandhouding van de voor die habitat typische soorten gunstig is.

gunstige staat van instandhouding van een soort

staat van instandhouding van een soort waarvoor geldt dat:

  • -

    uit populatie-dynamische gegevens blijkt dat de betrokken soort nog steeds een levensvatbare component is van de natuurlijke habitat waarin hij voorkomt, en dat vermoedelijk op lange termijn zal blijven, en

  • -

    het natuurlijke verspreidingsgebied van die soort niet kleiner wordt of binnen afzienbare tijd lijkt te zullen worden, en

  • -

    een voldoende grote habitat bestaat en waarschijnlijk zal blijven bestaan om de populaties van die soort op lange termijn in stand te houden.

habitat van een soort

door specifieke abiotische en biotische factoren bepaald milieu waarin de soort tijdens één van de fasen van zijn biologische cyclus leeft.

Habitatrichtlijn

richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PbEG 1992 L 206).

hakhout

beheersvorm van daarvoor geschikte boomsoorten. Hierbij worden de bomen periodiek afgezet op een hoogte van circa 20-30 centimeter, waarna deze weer uit kunnen lopen op de stobben, de zogenaamde slapende ogen.

herbeplanten

door aanplant, bezaaiing of natuurlijke verjonging of op andere wijze realiseren van een nieuwe houtopstand.

herstructurering

het proces waarbij verouderde woonwijken, bedrijventerreinen en recreatieterreinen opnieuw worden ingericht en waarbij de bestaande functie van het terrein gehandhaafd blijft.

hoofdgebouw

een gebouw dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt.

houtopstand

zelfstandige eenheid van bomen, boomvormers, struiken, hakhout of griend, die:

  • -

    een oppervlakte grond beslaat van tien are of meer, of

  • -

    bestaat uit een rijbeplanting die twintig of meer bomen omvat, gerekend over het totaal aantal rijen.

huisvestingssysteem

gedeelte van een dierenverblijf, waarin dieren van één diercategorie op dezelfde wijze worden gehouden.

hulpbedrijf landelijk gebied

een bedrijf dat naar de aard van zijn activiteiten in overwegende mate gebonden is aan het landelijkelandelijk gebied of waarvan de activiteiten in overwegende mate zijn gericht op het landelijke gebied, waarbij sprake kan zijn van de volgende activiteiten of combinatie van activiteiten: veehandel of veetransport, verhuurbedrijven voor landbouwwerktuigen, KI-stations, grootveeklinieken, landbouwmechanisatiebedrijven die niet verkoop als hoofdactiviteit hebben, mestopslag- en mesthandelbedrijven, het houden of verzorgen van dieren, grondverzet, aanleg en beheer van natuurgebieden of landschappelijke waarden, onderhoudenaanleg en onderhoud van openbare groenvoorzieningen, aanleg en onderhoud oppervlaktewateren dan wel daarmee vergelijkbare aan het landelijk gebied gerelateerde activiteiten.

hulpbedrijf landelijk gebied

een bedrijf dat naar de aard van zijn activiteiten in overwegende mate gebonden is aan het landelijk gebied of waarvan de activiteiten in overwegende mate zijn gericht op het landelijke gebied, waarbij sprake kan zijn van de volgende activiteiten of combinatie van activiteiten: veehandel of veetransport, verhuurbedrijven voor landbouwwerktuigen, KI-stations, grootveeklinieken, landbouwmechanisatiebedrijven die niet verkoop als hoofdactiviteit hebben, mestopslag- en mesthandelbedrijven, het houden of verzorgen van dieren, grondverzet, aanleg en beheer van natuurgebieden of landschappelijke waarden, aanleg en onderhoud van openbare groenvoorzieningen, aanleg en onderhoud oppervlaktewateren dan wel daarmee vergelijkbare aan het landelijk gebied gerelateerde activiteiten

IBC bouwstof, grond, baggerspecie, achtergrondwaarde en kwaliteitsklasse wonen

hetgeen daaronder wordt verstaan in het Besluit bodemkwaliteit.

infiltratie

in de bodem brengen van water, ter aanvulling van het grondwater, in samenhang met het onttrekken van grondwater.

ingrijpdiepte

minimale diepte van een vaarweg, die alleen incidenteel mag worden overschreden.

inheemse soort

houtopstand waarvan Nederland, al dan niet gedeeltelijk, behoort tot het natuurlijke verspreidingsgebied daarvan, als bedoeld in afdeling 5.7 van de verordening.

instandhouding

geheel van maatregelen die nodig zijn voor het behoud of herstel van natuurlijke habitats en populaties van wilde dier- en plantensoorten in een gunstige staat van instandhouding.

instandhoudingsdoelstellingen

instandhoudingsdoelstellingen als bedoeld in artikel 2.44, eerste lid van de wet.

IPPC-installatie

installatie als bedoeld in artikel 3, onder 3, van de Richtlijn industriële emissies, voor zover daarin een activiteit als bedoeld in Bijlage I bij die Richtlijn wordt verricht.

isohypsen

lijnen die een aantal punten met dezelfde waarden van hoogte of temperatuur verbinden.

jacht

bemachtigen, opzettelijk doden of met het oog daarop opsporen van dieren van soorten, genoemd in artikel 8.3, vierde lid van de wet, en het doen van pogingen daartoe, in een jachtveld, in overeenstemming met de regels over de uitoefening van de jacht, gesteld op grond van artikel 4.3, eerste lid, onder k van de wet.

jachthaven

haven, met bijbehorende voorzieningen, waar in hoofdzaak pleziervaartuigen een ligplaats innemen.

jachthouder

degene die op grond van artikel 8.3 van de wet gerechtigd is tot het uitoefenen van de jacht in een jachtveld.

kampeermiddel

een tent, een tentwagen, een camper, een caravan, een stacaravan, een huifkar, of naar de aard daarmee vergelijkbare kampeermiddelen, één en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele zijn bestemd dan wel kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.

kampeerplaats

een plaats bestemd voor het plaatsen van een tent, een tentwagen, een camper, een caravan, een stacaravan, of een tenthuisje geen recreatiewoning zijnde.

kampeerterrein

een terrein met kampeer plaatsen, inclusief de bij het terrein behorende gemeenschappelijke faciliteiten, niet zijnde een kleinschalig kampeerterrein.

kantoor

gebouw of voorziening voor de bedrijfsmatige uitoefening van administratieve diensten.

kantorenterrein

een cluster van aaneengesloten percelen voor meerdere kantoren met de daarbij behorende voorzieningen.

karakteristiek van omgeving, kern, landschap, functioneel

elementen in of fysieke kenmerken van de omgeving van een functie of van een gebouw, die medebepalend zijn voor de fysieke, esthetische of functionele kwaliteit van het gebied.

karakteristieke gebouwen

een gebouw met zodanige kenmerken of een zodanige verschijningsvorm, dat het een positieve invloed heeft op de landschappelijke of cultuurhistorische kernkwaliteiten in de omgeving, of typerend en gezichtsbepalend is voor een zekere historische tijdsperiode. Het betreft in ieder geval gebouwen die zijn opgenomen op de monumentenlijst van rijk of gemeente, en gebouwen die in een omgevingsplan zijn opgenomen in een inventarisatie van aanwezige karakteristieke gebouwen.

kern

een stad of dorp, begrensd als bestaand stedelijk gebied.

kernwinkelgebied

het aaneengesloten gebied in een kern dat als het belangrijkste winkelcentrum van de kern kan worden aangemerkt, zowel wat betreft aantal winkels als winkelassortiment.

kleine windturbine

een installatie of bouwwerk voor het opwekken van elektrisch of thermisch vermogen uit wind,

  • -

    met een horizontale as en waarvan de rotor een oppervlakte beschrijft van maximaal 40m² en een maximale wiek van ongeveer 3,5 m;

  • -

    met een horizontale as in andere vormen dan twee of drie wieken, waaronder de zogenaamde niet-wiekturbines met een verticale as.

kleinschalig kampeerterrein

een terrein in een kleinschalige opzet met kampeerplaatsen voor mobiele kampeermiddelen, inclusief de bij die kampeermiddelen behorende gemeenschappelijke faciliteiten, waar buiten het toeristisch seizoen alleen kampeermiddelen aanwezig mogen zijn die op dat moment in gebruik zijn ten behoeve van recreatief nachtverblijf

kleinschalige recreatieve voorzieningen

recreatieve voorzieningen die worden aangeboden als ondergeschikte nevenfunctie bij een hoofdfunctie op een bouwperceel, zoals een kleinschalig kampeerterrein, een kleinschalige jachthaven, logies, groepsaccommodaties, recreatiewoningen, trekkershutten, dag-recreatieve inrichtingen.

kringlooplandbouw

een vorm van duurzame landbouw waarbij de kringloop van stoffen gesloten is. Dit betekent dat alle stoffen die door de landbouw uit een gebied verdwijnen ook weer terug worden gebracht in het gebied.

kronendak

totaal van kruinen van een naast of bij elkaar staande houtopstand.

kustfundament

het gebied op een Waddeneiland dat de primaire waterkering en het bijbehorende duingebied omvat, zoals aangegeven in artikel 5.39 van het Besluit kwaliteit leefomgeving.

kwetsbare gewassen

na 1 augustus volledig nieuw ingezaaide percelen gras van minimaal 1 hectare en percelen met nog oogstbare akker- en tuinbouwgewassen. In de zin van de in deze verordening voorziene vergunningvrije activiteiten voor verjagen van ganzen met ondersteunend afschot worden overjarig gras (ingezaaid voor 1 augustus), doorgezaaid gras, afvang-gewassen op geoogste maispercelen, oogstresten en groenbemesters niet beschouwd als kwetsbare gewassen.

landbouw

akkerbouw, weidebouw, veehouderij, tuinbouw, daaronder begrepen fruitteelt en het kweken van bomen, bloemen en bloembollen- en elke andere vorm van bodemcultuur in Fryslân.

landbouwgronden

gronden met een agrarische functie waarop een landbouwactiviteit wordt uitgevoerd, voor zover deze geen onderdeel uitmaken van een bouwperceel, met uitzondering van gronden die in gebruik zijn geweest met als functie vuilstortplaats.

landelijk gebied

het gebied buiten het bestaand stedelijk gebied.

landschappelijke en cultuurhistorische kernkwaliteiten

de landschappelijke en cultuurhistorische samenhangende structuren en elementen van provinciaal belang zoals die, met inbegrip van de bijbehorende adviezen, zijn omschreven in de Structuurvisie Grutsk op ’e Romte en zijn weergegeven op de daarbij behorende kaarten.

landschapsversterking

het bijdragen aan de landschappelijke en cultuurhistorische kernkwaliteiten van een gebied door het toevoegen of verwijderen van landschappelijke elementen, de renovatie van waardevolle bebouwing, het gebruik maken van vernieuwende architectuur en de sloop van beeldverstorende bebouwing.

lijst A

lijst van vaarwegen in beheer bij gedeputeerde staten van de provincie Fryslân, met aanduiding van naam, te onderhouden profiel, en aanduiding op kaart.

lijst B

lijst van vaarwegen in beheer bij andere op lijst B genoemde bestuursorganen niet zijnde bestuursorganen van het Rijk, de provincie of het waterschap, met aanduiding van naam, te onderhouden profiel, en aanduiding op kaart.

lijst C

lijst van vaarwegen in beheer bij het Dagelijks Bestuur van het waterschap, met aanduiding van naam, te onderhouden profiel, en aanduiding op kaart.

Lijst D

lijst van Friese Meren in beheer bij gedeputeerde staten van de provincie Fryslân.

lozing in de bodem

het definitief in de bodem brengen van vloeistoffen.

maaiveld

de gemiddelde hoogteligging van de gronden ter plaatse van en direct grenzend aan een voorgenomen ontgronding.

maatgevend schip

het grootste schip, dat de betreffende vaarweg vlot en veilig kan bevaren en bepalend is voor de klasse van de vaarweg en de daarin gelegen kunstwerken. De vaarwegbeheerder stelt de afmetingen van het maatgevend schip vast.

maatgevende Hoge Waterstand of MHWS

de maatgevende hoge waterstand voor de beroepsvaart is de waterstand, die één procent van de tijd wordt overschreden, gemeten over een langjarige periode van tenminste 10 jaar. Voor de recreatievaart is dit twee procent in het zomerhalfjaar.

maatgevende Lage Waterstand of MLWS

de maatgevende lage waterstand voor de beroepsvaart is de waterstand, die één procent van de tijd wordt onderschreden, gemeten over een langjarige periode van tenminste 10 jaar. Voor de recreatievaart is dit twee procent in het zomerhalfjaar.

masthoogte van een windturbine

hoogte gemeten vanaf het peil tot aan de wieken-as van de windturbine.

maximale emissiewaarde

ammoniak-emissie per dierplaats, die ingevolge het Besluit emissiearme huisvesting, zoals deze luidde direct voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet, bij een diercategorie ten hoogste mag plaatsvinden.

meetcyclus

door de vaarwegbeheerder te hanteren meetcyclus waarmee periodiek kan worden bepaald hoe diep een vaarweg is.

melder

degene die de melding als bedoeld in artikel 4.4, eerste lid, van de wet doet.

melkrundvee

melkvee met bijbehorend vrouwelijk jongvee, dat overwegend wordt gehouden voor de melkproductie, met inbegrip van dieren die in de mestperiode worden gemolken, tijdens de lactatie worden gemest dan wel zijn drooggezet en worden afgemest, en vrouwelijk vleesvee ouder dan twee jaar met bijbehorend vrouwelijk jongvee, dat op een met melkvee vergelijkbare manier wordt gehouden voor de vleesproductie en het voortbrengen en zogen van kalveren.

melkrundveehouderij

veehouderij die uitsluitend of in hoofdzaak is bestemd voor het bedrijfsmatig houden van melkrundvee.

mestbewerking

de behandeling van dierlijke mest zonder veranderingen aan de samenstelling van het product teweeg te brengen, zoals mengen, roeren, homogeniseren, verhitting of het verwijderen van vreemde objecten.

mestvergisting

toepassing van procestechnieken gericht op het opwekken van energie uit mest of andere organische stoffen.

mestverwerking

de toepassing van basistechnieken of combinaties daarvan met als doel de aard, samenstelling of hoedanigheid van dierlijke mest te wijzigen, zoals droging, bezinking, co-vergisting, vergisting of indamping van mest.

milieubeschermingsgebied

gebied waarin de kwaliteit van één of meerdere milieuaspecten bijzondere bescherming behoeft, zoals een stiltegebied en waterwingebied of een grondwaterbeschermingsgebied.

mobiele kampeermiddelen

toercaravans, vouwwagens, campers, tenten en vergelijkbare kampeermiddelen, niet zijnde stacaravans en andere permanent aanwezige kampeermiddelen zoals huifkarren en tenthuisjes.

motorrijtuig

motorrijtuig als bedoeld in artikel 1, eerste lid aanhef en onder c van de Wegenverkeerswet.

Natura 2000-gebied

gebied dat:

  • -

    door de bevoegde autoriteit van het land waarin het gebied is gelegen is aangewezen als speciale beschermingszone, ter uitvoering van de artikelen 3, tweede lid, onder a, en 4, eerste en tweede lid, van de Vogelrichtlijn of de artikelen 3, tweede lid, en 4, vierde lid, van de Habitatrichtlijn, of

  • -

    is opgenomen op de lijst van gebieden van communautair belang, bedoeld in artikel 4, tweede lid, van de Habitatrichtlijn.

Natuurbeheerplan

het Natuurbeheerplan zoals laatstelijk vastgesteld door gedeputeerde staten.

natuurbouw

inrichtingsactiviteiten zoals uitgeoefend door een met de zorg daarvoor belast orgaan in als zodanig bij omgevingsplan aangewezen natuurgebieden.

natuurlijke habitat

geheel natuurlijke of half natuurlijke land- of waterzone met bijzondere geografische, abiotische en biotische kenmerken.

natuurlijke verjonging

een op natuurlijke wijze verkrijgen van een nieuwe houtopstand, al dan niet met toepassing van technische- of beheermaatregelen om de natuurlijke verjonging van de gewenste soort op een gewenste plaats in de gewenste dichtheden te krijgen.

natuurnetwerk Nederland

een samenhangend stelsel van natuurgebieden van internationaal of nationaal belang dat strekt tot de veiligstelling van ecosystemen met de daarbij behorende soorten, zoals vastgelegd in Bijlage 2.4 op de kaart natuurnetwerk Nederland.

nazorgplan

een nazorgplan als bedoeld in artikel 39d, van de Wet bodembescherming.

nazorgvoorziening

de voorziening ter bescherming van het milieu, als bedoeld in artikel 8.49, eerste en tweede lid, van de Wet milieubeheer.

niet bedrijfsgebonden reclamemast

een reclamemast voor de diensten of producten van een of enkele bedrijven die niet op of aansluitend op het bouwperceel van het betreffende bedrijf of de betreffende bedrijven staat.

niet-grondgebonden veehouderij, intensieve veehouderij

agrarisch bedrijf met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate in gebouwen plaatsvindt en gericht is op het houden van dieren, zoals varkens-, pluimvee-, pelsdier-, of vleeskalverhouderij, rundveemesterij, niet grondgebonden geiten-, schapenhouderij, of een combinatie van deze bedrijfsvormen, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijfsvormen.

nieuw gebruik

het veranderen van gebruik van grond of bebouwing, anders dan het vervangen van bestaand gebruik door gebruik van gelijke aard, omvang en karakter.

nieuwe bebouwing

het oprichten van bebouwing, anders dan het vervangen van bestaande bebouwing door bebouwing van gelijke aard, omvang en karakter.

nieuwe functie

het veranderen van een functie, anders dan het vervangen van een functie door een functie van gelijke aard, omvang en karakter.

normen

normen voor een vaarweg bestaande uit vaarwegdiepteingrijpdiepteonderhoudsdieptevaarwegbreedte, vrije doorvaarthoogte en beheergrenzen; zoals per vaarweg nader aangeduid op lijst Alijst Blijst C en lijst D.

oeverbeheer vaarwegen

overheidszorg gericht op de oever van een vaarweg.

oeverbeheerder

bestuursorgaan aan wie het oeverbeheer vaarwegen is opgedragen en welke vaarweg op Fries grondgebied ligt.

omgevingskwaliteiten

de omgevingskwaliteiten omvatten aspecten zoals:

  • -

    cultureel erfgoed;

  • -

    beeldkwaliteit van bouwwerken en stedenbouwkundige kwaliteit;

  • -

    kwaliteit van natuur, cultuurhistorie en landschap, inclusief openheid, donkerte, stilte en rust;

  • -

    kwaliteit van het watersysteem;

  • -

    kwaliteit van het verkeers- en vervoerssysteem;

  • -

    kwaliteit van de bodem;

  • -

    het netwerk van dorpen en steden met voldoende voorzieningen en verschillende woon- en werkmilieus;

  • -

    milieuhygiëne;

  • -

    gezonde en veilige leefomgeving.

omgevingsplan

een omgevingsplan als bedoeld in artikel 2.4 van de wet.

omgevingsplanactiviteit

activiteit, inhoudende:

omgevingstafel

een werkwijze waarbij alle partijen die een belang of deskundigheid vertegenwoordigen rondom de ruimtelijke ontwikkeling, voorafgaand met elkaar om tafel gaan om:

  • -

    te komen tot de juiste locatiekeuze en een goede ruimtelijke inpassing;

  • -

    te werken aan acceptatie;

  • -

    te komen tot een integrale oplossing waarin alle belangen samenkomen;

  • -

    het initiatief vervolgens verder te brengen.

omgevingsvergunning

een omgevingsvergunning als bedoeld in afdeling 5.1 van de wet.

onderhoud van een vaarweg

het onderhoud van een vaarweg omvat het houden van de vaarweg op het vastgestelde profiel, en het schoonhouden van de vaarweg, met inbegrip van het verwijderen van vuil en waterplanten.

onderhoudsdiepte

de vastgestelde diepte tot waarop gebaggerd moet worden bij periodiek groot onderhoud, ook wel baggerdiepte genoemd.

ondersteunend afschot

het doden van dieren ter verjaging van deze dieren uit een gebied of van percelen waar ze schade veroorzaken, dreigen te veroorzaken, of hebben veroorzaakt, waarbij gebleken is dat andere verjagingsmethoden niet het gewenste effect hebben gesorteerd.

onttrekking

onttrekken van grondwater met een onttrekkingsinstallatie.

open bodemenergiesysteem

bodemenergiesysteem als bedoeld in artikel 1.1 juncto Bijlage 1 van het Besluit activiteiten leefomgeving.

oppervlaktewaterlichaam

samenhangend geheel van vrij aan het aardoppervlak voorkomend water, met de daarin aanwezige stoffen, en de bijbehorende bodem, oevers en, voor zover uitdrukkelijk aangewezen krachtens de wet, drogere oevergebieden, en flora en fauna.

oppervlaktewaterpeil

de na te streven waterstand ten opzichte van een bepaald referentieniveau, zoals de waterbeheerder dat volgens een daarvoor genomen besluit dient te handhaven.

opstelling voor zonne-energie

opstellingen die zonnestraling direct omzetten in energie in de vorm van elektriciteit of warmte

opstellingen voor zonne-energie

opstellingen die zonnestraling direct omzetten in energie in de vorm van elektriciteit of warmte

overige vaarwegen

elk binnen de provincie gelegen water dat openstaat voor het openbaar scheepvaartverkeer, voor zover niet vermeld op lijst Alijst Blijst C of D.

overlast

ernstige hinder veroorzaakt door dieren. Wat precies onder overlast mag worden verstaan hangt af van het beschermingskader van de diersoort in kwestie.

perceel

een kadastraal perceel, en ook een gedeelte van een zodanig perceel.

perifere detailhandel

detailhandel die wat betreft volumineuze aard van de goederen, gevaar en hinder of dagelijkse bevoorrading niet meer goed inpasbaar is in de bestaande winkelcentra, zoals:

  • -

    detailhandel in brandbare of explosiegevaarlijke stoffen;

  • -

    detailhandel in auto’s, boten, caravans en tenten, keukens, badkamers, meubelen, bouwmaterialen, landbouwwerktuigen, tuincentra-artikelen, plant- en dierbenodigdheden, fietsen en auto-accessoires en supermarkten;

  • -

    detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit van industrie en ambacht in ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen.

polderdijk

een boezemkade bij een polder waar het maaiveld lager is dan het normale waterpeil in de boezem: het betreft een kleine dijk van zo’n één tot twee meter hoog gezien vanuit de polder. De boezemkaden zijn kleine dijken die lager gelegen polders beschermen tegen overstroming vanuit de boezem, net zoals normale dijken dit doen voor overstroming vanuit zee of rivieren.

productiegerichte paardenhouderij

een paardenhouderij die op een bedrijfsmatige schaal wordt uitgeoefend en waar alleen of in hoofdzaak handelingen aan of met paarden worden verricht die primair gericht zijn op het voortbrengen, africhten en trainen en verhandelen van paarden.

profiel

kenmerken waaraan een vaarweg moet voldoen bestaande uit het samenstel aan normen.

projectprocedure

procedure als bedoeld in afdeling 5.2 van de wet.

provinciale weg

een weg die wordt beheerd en onderhouden door de provincie Fryslân.

rechthebbende
  • -

    de gebruiker, of, bij ontstentenis van deze, de eigenaar, met dien verstande, dat wanneer de gronden in vruchtgebruik, erfpacht of opstal zijn uitgegeven, de zakelijk gerechtigde voor de eigenaar in de plaats treedt.

  • -

    in geval van inscharing geldt als rechthebbende degene, bij wie het vee in de weide is gebracht.

reconstrueren

het aanbrengen van wijzigingen op of aan een weg, parkeergelegenheid, terrein voor zover dit, al dan niet tijdelijk, voor gemotoriseerd verkeer openstaat, waterweg of spoorweg, die verandering brengt in de bestaande of te verwachten risico’s voor de grondwaterkwaliteit, met uitzondering van het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden, zoals bedoeld in afdeling 4.5 van de omgevingsverordening.

recreatieve voorziening

een dag-recreatieve voorziening, een kampeerterrein, een complex recreatiewoningen, of een jachthaven.

recreatiewoning

een gebouw of een drijvend bouwwerk of een deel daarvan, dat naar de aard en inrichting is bedoeld voor verblijfs-recreatieve bewoning door een huishouden of daarmee gelijk te stellen groep van personen, dat het hoofdverblijf elders heeft.

regionale wateren

watersystemen of onderdelen daarvan die niet in beheer zijn bij het Rijk, als bedoeld in artikel 1.1 juncto Bijlage 1 van de wet.

regionale waterkering

de voormalige zeedijken en de boezemkaden zoals aangegeven in artikel 3.2 en op de kaart Regionale Waterkeringen in Bijlage 3.1 behorende bij de omgevingsverordening.

regionale woningbouwafspraken

bestuurlijke afspraken tussen provincie en gemeenten over de regionale kwantitatieve en kwalitatieve afstemming van gemeentelijke woningbouwplannen, gebaseerd op de regionale indicatieve woningbehoefte volgens de door de provincie vastgestelde bevolking- en huishoudensprognose.

ruimtelijk inrichtingsplan

een plan waarin alle ruimtelijke zaken samenkomen in een weloverwogen en integraal ontwerpplan met als doel een optimale invulling van de locatie te bewerkstelligen waarbij de omgevings-kwaliteiten van het gebied behouden blijven en zo mogelijk verder ontwikkeld worden, of nieuwe omgevingskwaliteiten in het gebied ontwikkeld worden.

saneringsplan

een plan als bedoeld in artikel 39, eerste lid, van de Wet bodembescherming.

schade

de inkomensderving of de vermindering van de waarde van een onroerende zaak als begrepen in de regeling van nadeelcompensatie in afdeling 15.1 van de wet.

schade veroorzaakt door beschermde diersoorten

al dan niet economische schade veroorzaakt door beschermde inheemse diersoorten aan gewassen, vee, veehouderijen, bossen, visserij, viswateren of andere vormen van eigendom die niet tot het normale bedrijfsrisico behoort. Belangrijke of ernstige schade is economische schade die door een onafhankelijke instelling, zoals een faunafonds wordt getaxeerd als bovenmatig bedrijfsrisico.

schadelijke stof

stof, combinaties van stoffen, preparaten of andere producten, in welke vorm dan ook, waarvan hetzij in het algemeen, hetzij in het gegeven geval kan worden verwacht dat ze, op of in de bodem gebracht of gerakend, de bodem verontreinigen of kunnen verontreinigen.

schuilgelegenheid voor het hobbymatig houden van dieren

een gebouw of bouwwerk dat noodzakelijk is voor het schuilen van dieren in verband met het welzijn van de dieren.

slaapplaats ganzen

een in het water gelegen plek waar de ganzen tijdens de nachtelijke uren verblijven.

staat van instandhouding van een soort

effect van de som van de invloeden die op de betrokken soort inwerken en op lange termijn een verandering kunnen bewerkstelligen in de verspreiding en de grootte van de populaties van die soort op het grondgebied, zoals bedoeld in artikel 2 van de Habitatrichtlijn.

stedelijke functies

functies die gekoppeld zijn aan het functioneren van kernen, zoals dorpen en steden, waaronder worden verstaan woningen, functioneel niet aan het beheer, onderhoud of productievermogen van het landelijk gebied gebonden bedrijven, zakelijke en commerciële dienstverleningdetailhandel, horeca, maatschappelijke, educatieve, culturele en religieuze voorzieningen en sportvoorzieningen, met bijbehorend stedelijk water en groen en bijbehorende infrastructuur en nutsvoorzieningen, daaronder niet begrepen windturbines, opstellingen voor zonne-energie en schuilgelegenheid voor het hobbymatig houden van dieren.

stiltegebied

gebied als bedoeld in artikel 2.18, eerste lid, onder b van de wet.

streefpeil

de waterstand in de Friese boezem van - 0,52 meter NAP.

taxateur

een taxateur die werkzaam is voor een door BIJ12 aangewezen taxatiebureau of een consulent faunazaken van BIJ12.

tenthuisje

een recreatieve verblijfplaats met vaste wanden en een dak van tentzeil dat dient als periodiek verblijf voor wisselende groepen recreanten die hun hoofdverblijf elders hebben.

terrein beherende organisatie

hieronder vallen Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten en It Fryske Gea.

transformatie

het proces waarbij verouderde woonwijken, bedrijventerreinen en recreatieterreinen opnieuw worden ingericht waarbij de bestaande functie wordt omgezet naar een andere functie.

trekganzen

beschermde inheemse ganzensoorten die natuurlijk trekgedrag vertonen en die enkel in de winterperiode in Fryslân verblijven en die buiten deze periode elders, veelal in Noord-Europa, Spitsbergen of Rusland, broeden en daar hun jongen grootbrengen. Op grond van de nota Fryske Guozzenoanpak 2017-2020 volgt dat onder trekganzen in ieder geval worden verstaan: grauwe gans, kolgans, kleine rietgans, rietgans, brandgans, rotgans. Voor zover exemplaren van deze soorten hun natuurlijke trekgedrag hebben verloren en het gehele jaar in Fryslân verblijven geldt voor deze exemplaren dat zij niet worden beschouwd als trekgans.

trekkershut

een gebouw met een enkel-laags constructie voor recreatief verblijf, met een maximum oppervlakte van 40m².

vaarweg

elk binnen de provincie gelegen water dat openstaat voor het openbaar scheepvaartverkeer, voor zover vermeld op lijst Alijst Blijst C, of lijst D.

vaarwegbeheer

overheidszorg gericht op de instandhouding, bruikbaarheid en bescherming van het profiel van een vaarweg, uitgezonderdbehoudens het beheer van deoevers, sluizen en de bruggen.

vaarwegbeheerder

overheidszorg gericht op de instandhouding, bruikbaarheid en bescherming van het profiel van een vaarweg, behoudens het beheer van oevers, sluizen en bruggen

bevoegde bestuursorgaan van het overheidslichaam dat met het vaarwegbeheer is belast en als zodanig is vermeld op de lijst A, lijst B, lijst C of lijst D.

vaarwegbreedte

minimaal te handhaven en te onderhouden breedte van de bodem van een vaarweg conform het overzicht in de lijsten A, B, C en D.

vaarwegbeheerder

bevoegde bestuursorgaan van het overheidslichaam dat met het vaarwegbeheer is belast en als zodanig is vermeld op lijst Alijst Blijst C, of lijst D.

vaarwegdiepte

minimale diepte van een vaarweg op basis van de diepgang van het maximaal toegestane schip voor de betreffende vaarwegklasse.

vaarwegprofiel

de kenmerken waaraan een vaarweg moet voldoen bestaande uit het samenstel aan normen, zoals vaarwegdiepteingrijpdiepteonderhoudsdieptevaarwegbreedte en vrije doorvaarthoogte.

veehouderij

inrichting die tot een krachtens het voormalige artikel 1.1, derde lid van de Wet milieubeheer aangewezen categorie behoort en is bestemd voor het kweken, fokken, mesten, houden, verhandelen, verladen of wegen van dieren.

vellen

rooien of verrichten van andere handelingen die de dood of ernstige beschadiging van een houtopstand tot gevolg kunnen hebben.

Verblijfs-recreatieve inrichting

een kampeerterrein of een complex recreatiewoningen.

verruimde perifere detailhandel

detailhandel buiten of aansluitend op bestaande winkelcentra met een aanbod van niet-dagelijkse goederen waaronder worden verstaan:

  • -

    de hoofdbranches huishoudelijke en luxe artikelen, sport en spel, hobby, speelgoed, media, wit- en bruingoed, doe-het-zelf en wonen.

  • -

    overige detailhandel met uitzondering van de hoofdbranches warenhuizen, kleding en mode, schoenen en lederwaren, juwelier en optiek.

verzadigde bodem

de verzadigde bodem is dat deel van de bodem, inclusief de capillaire zone, waarin de poriën geheel met water zijn gevuld.

Vogelrichtlijn

richtlijn 2009/147/EG van het Europees parlement en de Raad van 30 november 2009 inzake het behoud van de vogelstand (PbEU 2010, L 20).

voorbereidingsbescherming

voorbereidingsbescherming met voorbeschermingsregels als bedoeld in afdeling 4.2 van de wet strekt ertoe te voorkomen dat een locatie minder geschikt wordt voor de verwezenlijking van een bepaalde functie die voor die locatie is beoogd.

voormalige zeedijken

categorie regionale keringen die bij doorbraak van een primaire kering een remmend effect hebben op het verloop van een overstroming. Het gaat om de volgende keringen: de Oude Bildtdijk, de dijk van de Holwerterpolder, de dijken van de vroegere Lauwerszee, de Surcher Slaperdijk, de voormalige Zuiderzeedijken tussen Lemmer en Slijkenburg: Grietenijdijk en Statendijk, de Lindedijk en kade tussen Slijkenburg en de Lindesas en de binnendijk op Ameland ten oosten van Ballum.

voorziening

een private of publieke functie die voorziet in een maatschappelijke behoefte, niet zijnde een bedrijf, winkel, horeca of kantoor, zoals een school, zorginstelling, theater, bibliotheek, stadion, sport- of sportveldcomplex, ziekenhuis, of instelling van openbaar bestuur.

water-robuust bouwen

het voldoende hoog of adaptief bouwen zodat bij calamiteiten de schade van een overstroming beperkt blijft.

waterbeheerprogramma

programma als bedoeld in artikel 3.7 van de wet.

waterkerende gronden

gronden in bebouwd gebied en in het kleigebied, die voldoende hoog gelegen zijn om bescherming te kunnen bieden tegen overstroming, zonder dat daarvoor boezemkades zijn aangelegd.

waterschap

Wetterskip Fryslân, Waterschap Zuiderzeeland of Waterschap Noorderzijlvest, ieder voor zover hun bevoegdheid strekt.

waterstaatswerk

oppervlaktewaterlichaam, bergingsgebied, waterkering of ondersteunend kunstwerk.

watersysteem

samenhangend geheel van een of meer oppervlaktewater-lichamen en grondwater-lichamen, met bijbehorende bergingsgebieden, waterkeringen en ondersteunende kunstwerken.

waterwingebied en grondwaterbeschermingsgebied

zones van milieubeschermingsgebieden die als zodanig zijn aangewezen in Bijlage 4.4 op de kaart Waterwin- en grondwaterbeschermingsgebieden.

weidevogelkansgebied

gebieden zoals vastgelegd op de kaart Weidevogelkansgebieden en weidevogelparels in Bijlage 2.5 , die bestaan uit ruime en open gebieden met een zichtafstand van meer dan 400 meter, met voldoende rust en waarin gevarieerde graslanden liggen die in potentie geschikt zijn voor weidevogels.

weidevogelparel

gebieden zoals vastgelegd op de kaart Weidevogelkansgebieden en weidevogelparels in Bijlage 2.5, die zelfstandige 'parels' vormen buiten de weidevogelkansgebieden en die een hoge weidevogeldichtheid kennen.

weidevogels of boerenlandvogels

grondbroeders die voor hun voortbestaan afhankelijk zijn van agrarische grond zoals grasland en open akker.

Werelderfgoed

cultureel en natuurlijk erfgoed dat wordt beschouwd als onvervangbaar, uniek en van waarde voor de hele wereld, waarvan het van groot belang wordt geacht om te behouden en dat is ingeschreven op de Werelderfgoedlijst van UNESCO.

werk

een werk als bedoeld in artikel 1 van het Besluit bodemkwaliteit.

werken bij vaarwegen

een bouwwerk, een installatie of baggerwerkzaamheden op een provinciale vaarweg of provinciaal meer.

wet

de Omgevingswet.

wezenlijke kenmerken en waarden

aanwezige natuurwaarden en, voor gebieden met een functie natuur, tevens potentiële natuurwaarden en de daarvoor vereiste bodem- en watercondities, voor zover deze natuurwaarden en condities in het licht van de internationale biodiversiteitdoelstellingen relevant zijn, overeenkomstig de natuurbeheertypen zoals vastgelegd op de beheertypenkaart en de ambitie-kaart van het Natuurbeheerplan.

wildbeheereenheid

wildbeheereenheid als bedoeld in artikel 8.2 van de wet.

windturbine

een installatie of bouwwerk voor het opwekken van elektrisch of thermisch vermogen uit wind, niet zijnde een kleine windturbine.

winkelcentrum

een aaneengesloten en samenhangend gebied in een bestaande kern met overwegend een winkelfunctie, dat zich manifesteert als buurtwinkelcentrum of kernwinkelgebied.

woning

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden of daarmee gelijk te stellen woonvormen.

wrakingsverzoek

een schriftelijk en gemotiveerd verzoek tot wraking van de adviseur of van één of meer leden van de adviescommissie. Wraking is de verklaring dat een rechter of arbiter onbevoegd of ongeschikt is om over een bepaalde zaak te oordelen. 

zuinig- en meervoudig ruimtegebruik

de Friese ruimte doelmatig en slim benutten, onder andere door verschillende vormen van ruimtegebruik te combineren met het doel om verspilling van ruimte tegen te gaan.

B

Artikel 3.21 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Artikel 3.21 Registratieplicht

  • 1

      In aanvulling op de artikelen 4.1150 en 4.1150a van het Besluit activiteiten leefomgeving, is degene die water onttrekt aan of infiltreert in een grondwaterlichaam voor de openbare drinkwatervoorziening, van een open bodemenergiesysteem of van industriële toepassingen in onttrokken hoeveelheden van meer dan 150.000 m³ per jaar is verplicht: 

    • a.

      de omvang en de periode van de onttrekking op te geven aan gedeputeerde staten; 

    • b.

      de hoeveelheden water die worden onttrokken te meten en daarvan aantekening te houden; 

    • c.

      ieder jaar in de maand januari of, bij beëindiging van de onttrekking, binnen een maand na die beëindiging aan gedeputeerde staten opgave te verstrekken van de in het voorafgaande respectievelijk het lopende kalenderjaar per kwartaal onttrokken hoeveelheden water; 

    • d.

      bij de onder c bedoelde opgave kennis te geven van wijzigingen die zich in het voorafgaande respectievelijk het lopende kalenderjaar hebben voorgedaan met betrekking tot de bij de opgave bedoeld onder a verstrekte gegevens. 

  • 2

    Degene die water infiltreert in een grondwaterlichaam is verplicht de kwaliteit van het te infiltreren water bedoeld in het eerste lid te meten, te registreren en daarvan aan gedeputeerde staten opgave te doen. 

C

Artikel 4.1 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Artikel 4.1 Uitzonderingen op verbod ontgrondingsactiviteit zonder omgevingsvergunning uit te voeren

  • 1  

    In afwijking van het bepaalde in artikel 16.7 onder a, f, h en j, van het Besluit activiteiten leefomgeving, geldt het verbod om zonder omgevingsvergunning een ontgrondingsactiviteit te verrichten niet voor zover het gaat om het ontgronden voor:

    • a.

      Een waterput, reservoir, bassin, vijver, poel of daarmee vergelijkbare voorziening, mits:

      • 1.

        grondlagen dieper dan 2 m onder het oorspronkelijke maaiveld ongemoeid blijven;

      • 2.

        niet meer dan 1.000 m3 wordt ontgraven, en

      • 3.

        deze voorziening niet in verbinding staat met een oppervlaktewaterlichaam.

    • b.

      Een kleine insteekhaven of kleine trailerhelling, mits:

      • 1.

        grondlagen dieper dan dan 2 m onder het oorspronkelijke maaiveld ongemoeid blijven en indien de ontgronding in de waterbodem plaatsvindt, grondlagen dieper dan 2 meter beneden het oppervlaktewaterpeil ongemoeid blijven, en

      • 2.

        een oppervlakte van niet meer dan 40 m2 wordt ontgraven.

    • c.

      Het uitvoeren van een maatregel uit een omgevingsplan, projectbesluit of omgevingsvergunning voor een afwijkactiviteit, mits:

      • 1.

        de locatie van de ontgronding is opgenomen in dat plan, dat besluit of die vergunning, en

      • 2.

        grondlagen dieper dan dan 2 m onder het oorspronkelijke maaiveld ongemoeid blijven, en

      • 3.

        niet meer dan 10.000 m3 grond wordt ontgraven.

    • d.

      Het aanleggen, onderhouden of veranderen van een oppervlaktewaterlichaam door een ander dan namens de waterbeheerder, mits

      • 1.

        grondlagen dieper dan 2 m onder het oorspronkelijke maaiveld ongemoeid blijven, en

      • 2.

        het oppervlaktewaterlichaam een boven-breedte heeft van niet meer dan 6 m, een bodembreedte van niet meer dan 3 m, en als een peilbesluit is vastgesteld, een diepte van niet meer dan 1 m onder dat peil.

    • e.

      Een wadi, zijnde een verlaging bedoeld voor het tijdelijk opvangen en afvoeren van regenwater, mits:

      • 1.

        grondlagen dieper dan 2 meter onder het oorspronkelijk maaiveld ongemoeid blijven, en

      • 2.

        niet meer dan 10.000 m3 wordt ontgraven.

    • f.

      Het bouwen, in stand houden of slopen van een bouwwerk, tenzij meer dan 10.000 m wordt ontgraven;3.

    • g.

      Van de aanvang van ontgrondingsactiviteiten waarvoor op grond van het bepaalde in artikel 4.1, a tot en met e, geen vergunning ingevolge deze verordening is vereist, wordt veertien dagen van tevoren schriftelijk melding gemaakt aan gedeputeerde staten.

    • h.

      Bij de in g. bedoelde melding worden de volgende gegevens verstrekt:

      • 1.

        de locatie van de ontgronding;

      • 2.

        de hoeveelheid vrijgekomen materiaal;

      • 3.

        de kwaliteit van het vrijkomende materiaal;

      • 4.

        de bestemming van het vrijkomende materiaal.

    • i.

      De in g. bedoelde meldplicht geldt niet voor ontgrondingen, waarbij niet meer dan 3.000 m3 bodemmateriaal wordt afgegraven.

  • 2

    In aanvulling op het bepaalde in artikel 16.7 van het Besluit activiteiten leefomgeving geldt het verbod om zonder omgevingsvergunning een ontgrondingsactiviteit te verrichten niet voor het afgraven van depots van bodemmateriaal, mits:

    • a.

      deze niet langer dan 5 jaar geleden voor het laatst zijn gebruikt voor het deponeren of het verkrijgen van bodemmateriaal;

    • b.

      bij de ontgronding niet meer dan 10.000 m3 bodemmateriaal wordt ontgraven.

  • 3

    De in het eerste en tweede lid genoemde vrijstellingen, alsmede die genoemd in artikel 16.7 van het Besluit activiteiten leefomgeving, gelden niet voor ontgrondingen, die geschieden ter verkrijging van bodemmateriaal.

D

Artikel 5.24 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Artikel 5.24 Vergunning-vrije gevallen schadebestrijding soorten vogelrichtlijn: ganzen 

  • 1

    Op grond van artikel 11.42, onder a en b, en artikel 11.44, tweede lid van het Besluit activiteiten leefomgeving is het de grondgebruiker in afwijking van de verboden, bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder g, van de wet en artikel 11.37 van het Besluit activiteiten leefomgeving toegestaan om ter voorkoming van belangrijke schade aan gewassen, grauwe gans, Anser anser, brandgans, Branta leucopsis en kolgans, Anser albifrons opzettelijk te verstoren en te doden op de door hen gebruikte percelen die zijn beteeld met:

    • a.

      kwetsbare gewassen, of

    • b.

      na 1 augustus volledig nieuw ingezaaide percelen gras van minder dan 1 hectare en percelen beteeld met overjarig en doorgezaaid gras, voor zover de schadebestrijding plaatsvindt buiten de ganzenfoerageergebieden of soort-specifieke ganzenfoerageergebieden gedurende de periode waarin bedoelde gebieden als zodanig zijn begrensd en de zich binnen deze gebieden aanwezige beschermde ganzen niet opzettelijk worden verontrust.

      na 1 augustus volledig nieuw ingezaaide percelen gras van minder dan 1 hectare en percelen beteeld met overjarig en doorgezaaid gras, 

    voor zover de schadebestrijding plaatsvindt buiten de ganzenfoerageergebieden of soort-specifieke ganzenfoerageergebieden gedurende de periode waarin bedoelde gebieden als zodanig zijn begrensd en de zich binnen deze gebieden aanwezige beschermde ganzen niet opzettelijk worden verontrust.

  • 2  

    Indien er geen vastgestelde maatwerkafspraken zijn mogen in een zone van 150 meter, gerekend vanaf de grens van de nachtelijke slaapplaatsen, of indien deze zijn gelegen in een speciale beschermingszone, de grens van deze zone, de in deze paragraaf genoemde soorten niet worden verontrust, verjaagd noch afgeschoten.

  • 3  

    Handelingen als bedoeld in het eerste lid mogen tevens worden verricht vanaf een direct aan het schadeperceel grenzende locatie.

  • 4  

    Handelingen als bedoeld in het eerste lid worden verricht overeenkomstig het faunabeheerplan en onder de voorwaarden en beperkingen genoemde in de leden vijf tot en met vijftien van dit artikel.

  • 5  

    De in het eerste lid genoemde ganzensoorten mogen slechts worden gedood ter ondersteuning van verjaging van een half uur voor zonsopkomst tot een half uur na zonsondergang.

  • 6  

    Aan verjaging ondersteunend afschot is niet toegestaan: 

    • a.

      op in de nachtelijke rustgebieden verblijvende ganzen;

    • b.

      op vanuit de nachtelijke rustgebieden opvliegende ganzen;

    • c.

      op ganzen die op een hoogte van meer dan 35 meter vliegen;

    • d.

      als is aangetoond door grondgebruiker dat er op het betreffende perceel een ANLB-beheermaatregel is ingetekend in het kader van het leefgebied “leefgebied open grasland” gericht op weidevogelbeheer en er op het betreffende perceel weidevogels of grondbroeders zitten te broeden.

  • 7  

    Van het in het eerste lid bedoelde vergunningvrije geval mag op percelen beteeld met kwetsbare gewassen, of op een direct daaraan grenzende locatie, slechts gebruik worden gemaakt na het gelijktijdig aantoonbaar toepassen van tenminste twee typen preventieve verjaagmiddelen, te weten een akoestisch en een visueel middel. Het jachtgeweer is na een half uur na zonsondergang tot een uur voor zonsopkomst niet meer toegestaan als akoestisch middel.

  • 8  

    Van het in het eerste lid bedoelde vergunningvrije geval mag op percelen met na 1 augustus volledig nieuw ingezaaid gras van minder dan één hectare en percelen beteeld met overjarig en doorgezaaid gras, of op een direct daaraan grenzende locatie, gebruik worden gemaakt zonder dat preventieve verjaagmiddelen hoeven te worden toegepast.

  • 9  

    Het in het eerste lid bedoelde vergunningvrije geval voor het doden van ganzen geldt alleen voor de grondgebruiker die in het bezit is van een door de faunabeheereenheid verstrekt meldingsbewijs. De grondgebruiker kan het meldingsbewijs aanvragen bij de faunabeheereenheid onder opgave van ten minste naam, adres, postcode en woonplaats van de grondgebruiker, het schadegewas en de oppervlakte daarvan.

  • 10  

    De grondgebruiker aan wie een in het negende lid bedoeld meldingsbewijs is verstrekt, is verplicht een rapportage overeenkomstig een door de faunabeheereenheid voorgeschreven wijze in te dienen.

  • 11  

    Indien de grondgebruiker de vergunningvrije toegestane activiteit door een ander laat uitoefenen is het de houder van een omgevingsvergunning voor een jachtgeweeractiviteit toegestaan naast het hagelgeweer, het kogelgeweer te gebruiken als middel.

  • 12  

    In afwijking van het bepaalde in artikel 11.42, onder b, van het Besluit activiteiten leefomgeving en op grond van artikel 11.44, vierde lid, onder a, van het Besluit activiteiten leefomgeving is het gebruik van een lokfluit en lokgans toegestaan en zijn elektronische lokmiddelen niet toegestaan.

  • 13  

    In gezelschap van de rechtmatige gebruiker van het vergunningvrije geval mogen per oppervlakte beteeld gewas tot 25 hectare ten hoogste twee andere jachtaktehouders gebruik maken van de in het eerste lid genoemde bevoegdheden. Voor elke 25 hectare dat de oppervlakte groter is mogen drie extra jachtaktehouders worden ingezet. Binnen een straal van 150 meter mogen maximaal drie jachtaktehouders op een beteeld gewasperceel of direct daaraan grenzende locatie aanwezig zijn. Het maximaal aantal te schieten ganzen per verjaagactie is maximaal vier dieren per ingezette geweerhouder.

  • 14  

    Ringen en halsbanden die aan gedode vogels worden aangetroffen moeten, onder vermelding van datum en plaats van afschot, worden toegezonden aan het Vogeltrekstation. 

  • 15  

    Over de uitvoering van de vrijgestelde handelingen als bedoeld in het eerste lid wordt aan gedeputeerde staten jaarlijks gerapporteerd door de faunabeheereenheid in het door de faunabeheereenheid uit te brengen verslag bedoeld in artikel 6.3, derde lid van het Omgevingsbesluit. De rapportage bevat in ieder geval een overzicht van de grondgebruikers aan wie een meldingsbewijs als bedoeld in het tiende lid is verstrekt, onder opgave van:

    • -

      op welke gewassen de schadebestrijding heeft plaatsgevonden;

    • -

      het aantal gedode kol-, brand- en grauwe ganzen en de afschotdata.

E

Artikel 6.1 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Artikel 6.1 Nieuwe windturbines

  • 1

    Een omgevingsplan bevat geen bouwmogelijkheid voor nieuwe windturbines.

  • 2

    In afwijking van het eerste lid kan in een omgevingsplan met een omgevingsplanactiviteit het plaatsen van maximaal 3 windturbines op of direct grenzend aan het bouwperceel van een bestaand agrarisch bedrijf worden toegestaan, mits de volgende voorwaarden in acht worden genomen:

    • a.

      de windturbines mogen een maximale as-hoogte van 15 meter hebben, en;

    • b.

      het op te stellen vermogen is afgestemd op de energiebehoefte van het agrarisch bedrijf;

    • c.

      in de omgevingsvergunning voor de omgevingsplanactiviteit is geborgd dat de windturbine(s) gedurende maximaal 25 jaar in stand worden gehouden, waarbij na het verstrijken van deze termijn de voor de verlening van de vergunning bestaande toestand wordt hersteld of een andere, in de omgevingsvergunning omschreven, toestand wordt gerealiseerd;

    • d.

      voor het gestelde onder c financiële zekerheid wordt gesteld.

  • 4 3

    In afwijking van het eerste lid kan in een omgevingsplan met een omgevingsplanactiviteit het plaatsen van maximaal drie windturbines op of direct grenzend aan het bouwperceel van een bestaand hulpbedrijf landelijk gebied of recreatieve voorziening, niet zijnde een kleinschalige recreatieve voorziening, in het landelijk gebied worden toegestaan, mits de volgende voorwaarden in acht worden genomen: 

    • a.

      de windturbines een maximale as-hoogte van 15 meter hebben; 

    • b.

      het op te stellen vermogen is afgestemd op de energiebehoefte van het landelijk hulpbedrijf of de recreatieve voorziening;

    • c.

      in de omgevingsvergunning voor de omgevingsplanactiviteit is geborgd dat de windturbine(s) gedurende maximaal 25 jaar in stand worden gehouden, waarbij na het verstrijken van deze termijn de voor de verlening van de vergunning bestaande toestand wordt hersteld of een andere, in de omgevingsvergunning omschreven, toestand wordt gerealiseerd; 

    • d.

      voor het gestelde onder c financiële zekerheid wordt gesteld.

  • 3 4

    In afwijking van het eerste lid kan in een omgevingsplan een nieuwe solitaire windturbine met een tiphoogte van maximaal 100 meter worden toegestaan ter vervanging van meerdere solitaire windturbines, onder de volgende voorwaarden:

    • a.

      de gezamenlijke tiphoogte van de te vervangen windturbines is minimaal gelijk aan de tiphoogte van de nieuwe windturbine;

    • b.

      de te vervangen windturbines hebben een tiphoogte van 45 meter of meer;

    • c.

      de omgeving moet participeren in het planproces;

    • d.

      het positief rendement van de nieuwe windturbine komt mede ten goede aan de directe omgeving;

    • e.

      in de omgevingsvergunning voor de omgevingsplanactiviteit is geborgd dat de windturbine gedurende maximaal 25 jaar in stand worden gehouden, waarbij na het verstrijken van deze termijn de voor de verlening van de vergunning bestaande toestand wordt hersteld of een andere, in de omgevingsvergunning omschreven, toestand wordt gerealiseerd;

    • f.

      voor het gestelde onder e financiële zekerheid wordt gesteld;

    • g.

      er mogen geen windturbines worden geplaatst op de Waddeneilanden.

    (Provincie Fryslân, Provincie Fryslan zonder Waddeneilanden)

  • 5

    In afwijking van het eerste lid kan in een omgevingsplan met een omgevingsplanactiviteit de bouwmogelijkheid worden opgenomen voor nieuwe windturbines met een tiphoogte van maximaal 100 meter op of naast de bedrijventerreinen met enige omvang in de plaatsen Sneek, Leeuwarden, Heerenveen en Drachten, mits de volgende voorwaarden in acht worden genomen:

    • a.

      de locatiekeuze en inpassing vloeien voort uit een omgevingstafel;

    • b.

      de omgeving is in de gelegenheid gesteld te participeren in het planproces;

    • c.

      ten minste 60 procent is in eigendom van de lokale gemeenschap;

    • d.

      in de omgevingsvergunning voor de omgevingsplanactiviteit is geborgd dat de windturbine(s) gedurende maximaal 25 jaar in stand worden gehouden, waarbij na het verstrijken van deze termijn de voor de verlening van de vergunning bestaande toestand wordt hersteld of een andere, in de omgevingsvergunning omschreven, toestand wordt gerealiseerd;

    • e.

      voor het gestelde onder d financiële zekerheid wordt gesteld.

F

Artikel 6.4 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Artikel 6.4 Zonneladder

  • 1

    Bij het toedelen van functies aan locaties voor opstellingen voor zonne-energie als bedoeld in afdeling 6.2, wordt vooraf de onderstaande zonneladder toegepast, waarbij de volgende prioritering voor het vinden van locaties wordt aangehouden:

    • a.

      op daken en gevels;

    • b.

      op gronden binnen het bestaand stedelijk gebied

    • c.

      op gronden met een andere primaire functie dan landbouwgrond, zoals vuilstorten, nutsvoorzieningen, zandwinputten en infrastructuur; 

    • d.

      op landbouwgronden of in natuurgebieden. 

  • 2

    De zonneladder is niet van toepassing bij opstellingen voor zonne-energie op bestaande bouwpercelen, zoals bedoeld in artikel 6.5, eerste lid onder a.

G

Artikel 6.6 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Artikel 6.6 Opstellingen voor zonne-energie op landbouwgronden

  • 1

    Een omgevingsplan bevat geen bouwmogelijkheid voor nieuwe opstellingen van zonne-energie op landbouwgronden buiten het bestaand stedelijk gebied.

  • 2

    In afwijking van het eerste lid kan in een omgevingsplan, voor met een maximale termijnomgevingsplanactiviteit een opstelling van 25 jaar, eenzonne-energie opstelling van zonne-energie op landbouwgronden worden toegestaan, mits:

    • a.

      het een lokaal maatschappelijk initiatief betreft en de locatiekeuze voortvloeit uit een omgevingstafel;

    • b.

      de locatie aansluit op het bestaand stedelijk gebied of die een redelijke aansluiting heeft of krijgt op het stedelijk weefsel van de kern, of;

    • c.

      aangetoond wordt dat de opstelling naar redelijke verwachting binnen 10 jaar onderdeel zal uitmaken van de stedelijke woon- of werkuitbreiding of daarop zal aansluiten, in de gevallen dat niet wordt voldaan aan onder b, of;

    • d.

      deze opstellingen nabij het bestaand stedelijk gebied worden gesitueerd, op grond van een afweging waaruit blijkt dat deze landbouwgronden minder waardevol zijn dan de landbouwgronden op alternatieve locaties aansluitend aan de kern;

    • e.

      de locatie niet ligt het in natuurnetwerk Nederland of in natuur buiten het natuurnetwerk Nederland.

  • 3

    Bij toepassing van het tweede lid worden de volgende voorwaarden in acht genomen bij de inpassing van de opstelling van zonne-energie:

    • a.

      landschappelijke en ecologische inpassing komt tot stand met behulp van een omgevingstafel;

    • b.

      de omvang van de opstelling is afgestemd op de energiebehoefte van de  kern, of van enkele samenwerkende kernen;

    • c.

      de omvang van de opstelling voldoet aan de maximale omvang, zoals aangegeven op de kaart Maximale omvang opstellingen voor zonne-energie in Bijlage 6.1;

    • d.

      zo mogelijk worden combinaties gemaakt met andere opgaven en ambities, waarbij in ieder geval ruimte wordt gereserveerd voor het versterken van de biodiversiteit en sprake is van 25 procent onbedekt oppervlak van boven gezien tussen de PV panelen;

    • e.

      de omgeving wordt betrokken bij het planproces en ten minste 60 procent van het zonnepark is in eigendom van de lokale gemeenschap;

    • f.

      in de omgevingsvergunning voor de omgevingsplanactiviteit is geborgd dat de opstelling voor zonne-energie gedurende maximaal 25 jaar in stand wordt gehouden, waarbij na het verstrijken van deze termijn de voor de verlening van de vergunning bestaande toestand wordt hersteld of een andere, in de omgevingsvergunning omschreven, toestand wordt gerealiseerd;

    • g.

      voor het gestelde onder f financiële zekerheid wordt gesteld.

  • 4

    In afwijking van het eerste lid kan in een omgevingsplan een opstelling van zonne- energie op landbouwgronden worden toegestaan buiten het bestaand stedelijk gebied, wanneer deze gronden minder geschikt zijn voor de landbouwfunctie door vernatting of bodemdaling, en deze gronden onderdeel zijn van de bestuurlijke afspraken en gebiedsprocessen voortvloeiend uit de ‘Veenweidevisie 2015Veenweideprogramma 2021-2030’, mits,

    • a.

      zonne-energie een noodzakelijk onderdeel is om een integrale gebiedsgerichte opgave te kunnen realiseren;

    • b.

      er wordt een bijdrage geleverd aan andere opgaven en ambities, zoals herstel biodiversiteit, klimaatadaptatie, circulaire economie, werkgelegenheid of landschapsversterking.

    • c.

      in de omgevingsvergunning voor de omgevingsplanactiviteit is geborgd dat de opstelling voor zonne-energie gedurende maximaal 25 jaar in stand wordt gehouden, waarbij na het verstrijken van deze termijn de voor de verlening van de vergunning bestaande toestand wordt hersteld of een andere, in de omgevingsvergunning omschreven, toestand wordt gerealiseerd;

    • d.

      voor het gestelde onder c financiële zekerheid wordt gesteld.

  • 5

    In afwijking van het derde lid, onderdeel c is een maximale omvang van 12 hectare toegestaan voor het initiatief van de werkgroep zonnepark Vliegbasis van de samenwerkende kernen Marsum, Ingelum, Jelsum en Koarnjum.

H

Artikel 6.7 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Artikel 6.7 Bijzondere bepaling Waddeneilanden

In een omgevingsplan voor de Waddeneilanden kan worden afgeweken van het gestelde in het artikel 6.5, eerste lid onder efartikel 6.6eerste en tweede lid a tot en artikel 6.6, derde lid onder met e, met dien verstande dat een zonnepark niet mag worden gerealiseerd op gronden die onderdeel uitmaken van een Natura 2000-gebied.

I

Bijlage I wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Bijlage I Overzicht vastgestelde informatieobjecten

Lijst met GIO's:

beheergebieden binnen natuurnetwerk Nederland

/join/id/regdata/pv21/2023/locatie_ec2c376e25f24b02899aee87f90d7053/nld@2023‑11‑15;1

beperkingengebied beheerzones provinciale wegen

/join/id/regdata/pv21/2023/locatie_f8e86ab1b85347b095ccbc75a0e1a322/nld@2023‑11‑15;1

beperkingengebied provinciale wegen

/join/id/regdata/pv21/2023/locatie_22fcad3c694443c092fa18f95060adbe/nld@2023‑11‑15;1

bestaand stedelijk gebied

/join/id/regdata/pv21/2023/locatie_7c59377d1e0d4e09a3ebca65841001df/nld@2023‑11‑15;1

buiten het bestaand stedelijk gebied

/join/id/regdata/pv21/2023/locatie_896c6c52f8cd429598a2fa57bb55c71f/nld@2023‑11‑15;1

buitendijks gebied

/join/id/regdata/pv21/2023/locatie_1431fceafc514d61b920c3b47e26166e/nld@2023‑11‑15;1

de Friese Meren waarbij het vaarwegbeheer is toebedeeld aan de provincie Fryslân

/join/id/regdata/pv21/2023/locatie_fcf07f2486354338be8ae945cb1af907/nld@2023‑11‑15;1

Ecopark de Wierde en Sonac

/join/id/regdata/pv21/2023/locatie_05b328cea9bb4b099fd952d72feeb939/nld@2023‑11‑15;1

ganzenfoerageergebieden

/join/id/regdata/pv21/2024/locatie_5390d91232e34c088e617be0bcad8110/nld@2024‑09‑10;1

gesloten stortplaats

/join/id/regdata/pv21/2023/locatie_6b557d5babd147b098a54ed8b01ca478/nld@2023‑11‑15;1

grondwaterbeschermingsgebied

/join/id/regdata/pv21/2023/locatie_04a90a1417de432d8f1b1637088c5ffe/nld@2023‑11‑15;1

Natura 2000-gebieden

/join/id/regdata/pv21/2023/locatie_8d751354c34d46fda3c36812d5433521/nld@2023‑11‑15;1

natuurgebied buiten het Natuurnetwerk Nederland

/join/id/regdata/pv21/2023/locatie_13cf2dc7266c4c5ea16ffe31ea3a596f/nld@2023‑11‑15;1

Natuurnetwerk Nederland

/join/id/regdata/pv21/2023/locatie_d9bf4916db9e4ca19a940123b92bc175/nld@2023‑11‑15;1

Overstromingskans bebouwd gebied

/join/id/regdata/pv21/2023/norm_2ba9d27ac7b3497b8df2dd13259a19a5/nld@2023‑11‑15;1

Overstromingskans grasland

/join/id/regdata/pv21/2023/norm_8d035db572a74a698320702a7179fabc/nld@2023‑11‑15;1

Overstromingskans overige landbouw

/join/id/regdata/pv21/2023/norm_a2d790c3cedb4742ac36d6eff7f29b85/nld@2023‑11‑15;1

Polderdijken

/join/id/regdata/pv21/2023/locatie_ce3a671d69f144fb93e4941d6693a33a/nld@2023‑11‑15;1

provinciale meren

/join/id/regdata/pv21/2023/locatie_e658922fca3841e381a177bcb3c9ff5a/nld@2023‑11‑15;1

provinciale vaarwegen

/join/id/regdata/pv21/2023/locatie_0bbdc61b6f97452097b1631620622d40/nld@2023‑11‑15;1

provinciale wegen

/join/id/regdata/pv21/2023/locatie_d732935224cd4ae5b421854b19f30e88/nld@2023‑11‑15;1

Provincie Fryslan zonder komgrens

/join/id/regdata/pv21/2023/locatie_2d621221092b4cc7be090fd5e53d8784/nld@2023‑11‑15;1

Provincie Fryslan zonder Schiermonnikoog en Vlieland

/join/id/regdata/pv21/2023/locatie_57bf9d06bae645e99905c070105963d5/nld@2023‑11‑15;1

Provincie Fryslan zonder Waddeneilanden

/join/id/regdata/pv21/2023/locatie_92b252ef76a0472bbf0225c54dbaa967/nld@2023‑11‑15;1

radarzichtlijnen

/join/id/regdata/pv21/2023/locatie_33adaeecb892415b8100e591799e20e2/nld@2023‑11‑15;1

Regionale Waterkeringen

/join/id/regdata/pv21/2023/gebiedsaanwijzing_2d10ee3448ba4e3db71a9fd572f2f5f3/nld@2023‑11‑15;1

reserveringszone voor versterking van een primaire waterkering binnen aaneengesloten bebouwd gebied

/join/id/regdata/pv21/2023/locatie_333667b605194e239c236026ebcaef4d/nld@2023‑11‑15;1

reserveringszone voor versterking van een primaire waterkering buiten aaneengesloten bebouwd gebied

/join/id/regdata/pv21/2023/locatie_40ba4b88c90e45c5ae3499e3042db9e6/nld@2023‑11‑15;1

Schiermonnikoog en Vlieland

/join/id/regdata/pv21/2023/locatie_cc2f07cf351648029f06178060261f6f/nld@2023‑11‑15;1

soortspecifieke ganzenfoerageergebieden

/join/id/regdata/pv21/2024/locatie_2af1ce92de5249b9ae4bcc3ffd6a4b85/nld@2024‑09‑10;1

stiltegebieden

/join/id/regdata/pv21/2023/locatie_09eeb695240c4314815e2e4c3cca0df6/nld@2023‑11‑15;1

Toestand 2014 AHN

/join/id/regdata/pv21/2023/norm_cc48b3db125e4533ad662f2e7cafd369/nld@2023‑11‑15;1

vaarwegen waarbij het vaarwegbeheer aan andere bestuursorganen  Wetterskip Fryslân is toebedeeld

/join/id/regdata/pv21/2023/locatie_ddcdaa93bf7a49d2a40a462bab2cd511/nld@2023‑11‑15;1

/join/id/regdata/pv21/2023/locatie_328fd0454bc641b89f665f69fde3ea28/nld@2023‑11‑15;1

vaarwegen waarbij het vaarwegbeheer aan Wetterskip Fryslân  andere bestuursorganen is toebedeeld

/join/id/regdata/pv21/2023/locatie_328fd0454bc641b89f665f69fde3ea28/nld@2023‑11‑15;1

/join/id/regdata/pv21/2023/locatie_ddcdaa93bf7a49d2a40a462bab2cd511/nld@2023‑11‑15;1

vaarwegen waarbij het vaarwegbeheer is toebedeeld aan de provincie Fryslân

/join/id/regdata/pv21/2023/locatie_453ecc8cd8434c9d98a5b7d628bb29a5/nld@2023‑11‑15;1

Veiligheidsnorm 1 op 100 Regionale Waterkeringen

/join/id/regdata/pv21/2023/norm_c58f9bb7e3174d44bb1c76752ed41678/nld@2023‑11‑15;1

Veiligheidsnorm 1 op 300 Regionale Waterkeringen

/join/id/regdata/pv21/2023/norm_ae80ac6b46da4c318230e2c7bdd89835/nld@2023‑11‑15;1

Voormalige zeedijken

/join/id/regdata/pv21/2023/locatie_9c97e6cac9584a60a95b6a4332b2d0c1/nld@2023‑11‑15;1

Waddeneilanden

/join/id/regdata/pv21/2023/locatie_7f108a1ac9e84927a28540eea379ac50/nld@2023‑11‑15;1

waterwingebied

/join/id/regdata/pv21/2023/locatie_7368dca9c9d64ef28016f5be0363fc5e/nld@2023‑11‑15;1

weidevogelkansgebied of weidevogelparels

/join/id/regdata/pv21/2023/locatie_87054e87c51c4851a209004995bd0889/nld@2023‑11‑15;1

zwemlocaties

/join/id/regdata/pv21/2024/gebiedsaanwijzing_d2dc5ff06a1845328e24727d886bd226/nld@2024‑07‑18;1

Naar boven