Provinciaal blad van Zeeland
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Zeeland | Provinciaal blad 2024, 14214 | ander besluit van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Zeeland | Provinciaal blad 2024, 14214 | ander besluit van algemene strekking |
Besluit van Gedeputeerde Staten van Zeeland houdende GLB/NSP openstelling en vaststelling subsidieplafond Productieve investeringen voor bedrijfsmodernisering 2024
Besluit van Gedeputeerde Staten van Zeeland van 17 september 2024 (kenmerk 502956), houdende openstelling en vaststelling subsidieplafond Productieve investeringen voor bedrijfsmodernisering 2024.
Gedeputeerde Staten van Zeeland,
Overwegende dat voor verstrekking van subsidie in het kader van hoofdstuk 2, paragraaf 1 ‘Productieve investeringen voor bedrijfsmodernisering’ van de Verordening Europese Landbouwsubsidies 2023-2027 Zeeland een openstellingsperiode en een subsidieplafond dient te worden vastgesteld en nadere regels kunnen worden gesteld;
Vast te stellen dat aanvragen voor het verstrekken van subsidie in het kader van hoofdstuk 2, paragraaf 1 ‘Productieve investeringen voor bedrijfsmodernisering’ van de Verordening Europese Landbouwsubsidies 2023-2027 Zeeland (hierna: de Verordening) kunnen worden ingediend met ingang van 6 november 2024, 09.00 uur, tot en met 18 december 2024, 17.00 uur;
In aansluiting op artikel 1 van de Verordening wordt in dit openstellingsbesluit verstaan onder:
Landbouwer: een natuurlijke of rechtspersoon of een groep natuurlijke of rechtspersonen die landbouwproducten produceert als bedoeld in het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, bijlage I, met uitzondering van visserijproducten, alsmede hakhout met korte omlooptijd of die landbouwareaal in een staat houdt die begrazing of teelt mogelijk maakt zonder dat daarvoor voorbereidende activiteiten nodig zijn die verder gaan dan activiteiten op basis van de gebruikelijke landbouwmethoden en -machines;
Penvoerder: partij bij een samenwerkingsovereenkomst, die door de partijen bij die overeenkomst is aangewezen als de penvoerder van het project waarvoor de subsidie is aangevraagd en die zal optreden als indiener van de subsidieaanvraag en als rechtsgeldige vertegenwoordiger van de samenwerkende partijen in het samenwerkingsverband;
Artikel 2 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor productieve investeringen voor bedrijfsmodernisering.
Onverminderd artikel 2.1.4. van de Verordening en in aanvulling op de artikelen 1.3 en 1.6 van de Verordening zijn de volgende subsidievereisten van toepassing:
Als de aanvraag wordt ingediend door een landbouwer die in omschakeling is naar biologische landbouw wordt, in aanvulling op artikel 1.6 van de Verordening, de aanvraag vergezeld van het inschrijfnummer en documentatie van een certificerende instantie ter onderbouwing dat de bedrijfsomschakeling is gestart, en
Artikel 6 Niet subsidiabele kosten
In aanvulling op en onverminderd van het bepaalde in artikel 1.10 van de Verordening komen de volgende kosten als opgenomen in artikel 1.10 van de Verordening niet voor subsidie in aanmerking:
Er wordt geen subsidie verstrekt voor abonnementen op software updates en servicecontracten. Indien er voor het in gebruik stellen van de machine een abonnement noodzakelijk is dan dient de aanvrager uit eigen middelen de noodzakelijke abonnementen op software updates en servicecontracten af te sluiten.
In aanvulling op artikel 1.2 van de Verordening en in overeenstemming met artikel 2.1.7 van de Verordening geldt het volgende:
Onverminderd het bepaalde in artikel 1.5 van de Verordening wordt subsidie geweigerd indien de te beschikken subsidie bij verlening van het project lager is dan € 50.000,-.
Subsidieaanvragen die voldoen aan de subsidievereisten en waarop geen weigeringsgronden van toepassing zijn, worden overeenkomstig artikel 2.1.8 van de Verordening door een adviescommissie als bedoeld in artikel 1.13 van de Verordening beoordeeld en gerangschikt op basis van de volgende selectiecriteria:
Met dit criterium wordt er gekeken naar de bijdrage die het project, waarvoor subsidie wordt gevraagd, levert aan de NSP-doelen van de interventie en de beleidsdoelstelling(en). De NSP-adviescommissie beoordeelt in het kader van de in artikel 2 van dit Openstellingsbesluit genoemde thema’s in welke mate het project bijdraagt aan onderstaande doelen:
De bijdrage die inschrijvers moeten indienen wordt als volgt gekwantificeerd:
2. De mate van efficiëntie van uitvoering van de activiteit
Gegeven de resultaten van het project, hoe redelijk zijn de opgevoerde kosten en in hoeverre wordt op een goede manier gebruik gemaakt van reeds bestaande bronnen (kennis, kunde, middelen)
3. De haalbaarheid van de activiteit
Bij de haalbaarheid van de activiteit gaat het om investeringen in materiële activa, gericht op innovatie en modernisering, met als doel de verspreiding van de investeringen verder krijgen binnen een grotere groep; te weten de kop- en voorlopers. Er wordt in samenhang gekeken naar de volgende aspecten;
De mate waarin betreffende innovatie direct inpasbaar en toepasbaar is op het bedrijf van de aanvrager (hierbij wordt gelet op aansluiting bij bedrijfsvoering, het te verwachten rendement van de investering, planologische acceptatie/inpasbaarheid, alsook dat benodigde financiering en vergunningen voorhanden zijn);
Om de mate van innovatie te beoordelen wordt in samenhang gekeken naar
Artikel 11 Wegingsfactoren & Rangschikking
Na sluiting van de openstellingstermijn worden aanvragen beoordeeld op basis van de in artikel 10 genoemde selectiecriteria en gerangschikt op volgorde van het aantal toegekende punten, waarbij:
In overeenstemming met artikel 2.1.8 lid 3 van de Verordening krijgen landbouwers met een biologische bedrijfsvoering en landbouwers die omschakelen naar biologische landbouw een extra punt toegekend. Indien de aanvraag wordt gedaan door een samenwerkingsverband van landbouwers wordt er één extra punt toegekend indien een biologische landbouwer deelneemt.
Indien de subsidiabele activiteit wegens onvoorziene omstandigheden niet kan worden afgerond binnen de termijn, genoemd in het eerste lid, en de subsidieontvanger verlenging van die termijn wenselijk acht, kan hij tot uiterlijk de dag voor het verstrijken van die termijn schriftelijk een gemotiveerd verzoek indienen bij gedeputeerde staten tot verlenging van de termijn tot en met uiterlijk 31 december 2028.
Ongeacht het te verstrekken subsidiebedrag, en in aanvulling op artikel 1.7 van de Verordening gelden voor de vaststelling van subsidies welke zijn verleend in het kader van dit openstellingsbesluit alle regels volgens arrangement 2 en 3, zoals opgenomen in artikel 1.20 en artikel 1.21 van de Verordening.
Aldus vastgesteld in de vergadering van gedeputeerde staten van Zeeland van 17 september 2024.
H.M. de Jonge, voorzitter
Drs. M.J.C. Franken, secretaris
Toelichting bij het Openstellingsbesluit ‘Productieve investeringen voor bedrijfsmodernisering 2024’
Voorliggend openstellingsbesluit moet in samenhang gelezen worden met de Verordening Europese landbouwsubsidies 2023-2027 van de provincie Zeeland .
Met dit openstellingsbesluit wordt paragraaf 1 uit hoofdstuk 2 van de Verordening – de interventie Productieve investeringen voor bedrijfsmodernisering – opengesteld. De artikelen 2.1.1 tot en met 2.1.8 van paragraaf 1 uit hoofdstuk 2 van de Verordening moeten tezamen gelezen worden met de artikelen in dit openstellingsbesluit. Daarnaast zijn de algemene bepalingen uit hoofdstuk 1 en slotbepalingen uit hoofdstuk 3 van de Verordening ook van toepassing op een aanvraag.
Dit is een openstelling vanuit het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB-NSP) in de Provincie Zeeland. Het GLB-NSP programma loopt van 2023 tot en met 2027. Alle projecten moeten een vaststelling indienen voor 1 april 2029. Het programma is gericht op slimme veerkrachtige landbouw, milieu-, biodiversiteits- en klimaatdoelen en brede plattelandsontwikkeling.
Deze interventie gaat om investeringen op het landbouwbedrijf, waarmee primair het verdienvermogen van de ondernemer wordt vergroot of verstevigd. Het gaat daarbij om investeringsmogelijkheden gericht op een veerkrachtige toekomstgerichte landbouw waarmee eerst en vooral een rendabele(r) bedrijfsvoering mogelijk wordt.
Om de Nederlandse landbouwsector ook in de toekomst zeker te stellen is het nodig dat landbouwers een zodanig inkomen kunnen verwerven dat de productie van landbouwproducten (alsmede de handel erin) voor hen lonend blijft. Naast verbreding, multifunctionaliteit of het zich richten op nichemarkten, hebben veel landbouwers zich vooral staande gehouden door efficiëntieverbetering, waardoor de kostprijs in verhouding laag kon blijven. Trefwoorden hierbij zijn samenwerking, mechanisatie/automatisering, schaalvergroting, intensivering en productiviteitsverhoging. De maatschappelijke uitdagingen op het gebied van klimaat en milieu, zoals verwoord in de Green Deal en Farm to Fork-strategie, vragen van de landbouwers extra inspanningen, die met een focus op het voortdurend verlagen van de kostprijs van producten niet haalbaar zal zijn. Specifieke investeringen zijn daarom nodig om een omslag te maken naar kringlooplandbouw waardoor (i) minder gebruik hoeft te worden gemaakt van natuurlijke hulpbronnen en (ii) schadelijke externe effecten voor het klimaat, biodiversiteit en milieu worden teruggedrongen. Indachtig het rapport van de taskforce verdienvermogen kringlooplandbouw (“Je kunt niet groen doen als je rood staat”) zal de weg naar kringlooplandbouw en een versterkt verdienvermogen alleen slagen als de landbouwer de nodige investeringen kan opbrengen en terugverdienen.
Landbouwbedrijven die optimaal en duurzaam willen produceren om zo op de lange termijn rendabel en solvabel te zijn, zullen periodiek hun gebouwen en uitrusting moeten vernieuwen en aanpassen. Op deze manier kan optimaal gebruik worden gemaakt van innovaties en kan hun bedrijf zich ontwikkelen in een richting die past bij veranderende maatschappelijke wensen en eisen (‘license to produce’). Met investeringen op het gebied van onder andere robotisering en energiebesparing kan hiermee op een verantwoorde wijze invulling worden gegeven. Het gaat dus om investeringen op het landbouwbedrijf, waarmee primair het verdienvermogen van de ondernemer wordt vergroot of verstevigd: investeringsmogelijkheden gericht op een veerkrachtige toekomstgerichte landbouw waarmee eerst en vooral een rendabele(r) bedrijfsvoering mogelijk wordt.
Projecten die worden ingediend binnen deze subsidie interventie moeten een bijdrage leveren aan onderstaande resultaatindicator:
Aanvraagprocedure en benodigde documenten
Om in aanmerking te komen voor subsidie op basis van dit openstellingsbesluit moet er een subsidie aanvraag worden ingediend via het online portal van RVO. De link naar het online aanvraagportal wordt enkele dagen voor de openstelling bekend gemaakt via de website van de Provincie Zeeland. Om uw aanvraag te kunnen doen is E-herkenning 3+ benodigd.
Bij de aanvraag moeten verschillende verplichte bijlagen worden meegestuurd, waaronder het volledig ingevulde format projectplan, een volledig ingevuld format begroting, een onderbouwing van de kosten en de verplichte cofinancieringsverklaring (waarover onder besluit III van dit openstellingsbesluit wordt gesproken).
Daarnaast kunnen er één of meerdere bijlagen verplicht zijn in uw situatie, zoals een volledig ingevulde MKB-verklaring, een de-minimis steunverklaring of een vergunning, indien deze noodzakelijk is voor het uitvoeren van het project.
Verplichte nationale cofinanciering
Voor deze subsidieregeling is de aanvrager zelf verantwoordelijk voor het verkrijgen van de verplichte nationale cofinanciering. Daarvoor dient de aanvrager tijdig in contact te treden met de Provincie Zeeland of een andere nationale overheidsinstantie zoals gemeente, Rijk of waterschap. De cofinancieringsverklaring is een verplichte bijlage voor de aanvraag van de subsidie.
Na afronding van het project is er 13 weken de tijd om een vaststellingsverzoek in te dienen in het online portal, welke eisen daaraan worden gesteld is afhankelijk van het toegekende subsidiebedrag. De mogelijke arrangementen staan in de toelichting van artikel 9 uitgewerkt.
Artikel 2 Subsidiabele activiteiten
Binnen deze regeling kunnen aanvragers een aanvraag indienen voor productieve investeringen in relatie tot de volgende doelstellingen:
Biobased teelt van vezelgewassen: machines die bijdragen aan het behouden en versterken van de vezelteelt. Hiermee wordt bedoeld specifieke machines welke benodigd zijn voor het versterken of behouden van de teelt van biobased gewassen zoals (olie)vlas, vezelhennep, goudsbloem, miscanthus (olifantsgras), lisdodde, meekrap en bamboe. Het doel van deze teelten is het gebruik van het product als grondstof voor de productie van biobased (bouw)materialen. Met behulp van deze interventie wil Provincie Zeeland ondernemers faciliteren in de aanschaf van specifieke machines welke benodigd zijn om deze gewassen te zaaien, oogsten of verwerken.
Zilte teelten: machines die bijdragen aan het behouden en versterken van de teelt van zilte teelten, zoals zeekraal, lamsoor, zeevenkel, zeekool, oesterblad en zeebanaan. Met behulp van deze interventie wil Provincie Zeeland ondernemers faciliteren in de aanschaf van specifieke machines welke benodigd zijn om deze gewassen te zaaien, oogsten of verwerken. Machines voor het gebruik in traditionele gewassen onder zilte omstandigheden (aardappelen, uien) zijn uitgesloten.
Onder investeringen in bedrijfsmiddelen valt zowel aanschaf als financial lease van bedrijfsmiddelen.
Wanneer sprake is van financial lease dient subsidieontvanger wel eigenaar te zijn voordat de instandhoudingstermijn als bedoeld in artikel 1.15 van de Verordening is afgelopen. Dat betekent dat hij voor die tijd alle termijnen moet hebben voldaan.
Adviezen over het verkrijgen van andere subsidies (bijvoorbeeld SDE-subsidies) of financieringsmogelijkheden valt niet onder investeringen in bedrijfsmiddelen. Het gebruiksklaar maken van een bedrijfsmiddel is wel subsidiabel.
Bedrijfsmiddelen zijn vaste activa die een landbouwer voor de bedrijfsvoering gebruikt en die behoren tot het ondernemingsvermogen. Het zijn bezittingen die voor langere tijd aan het landbouwbedrijf gebonden zijn die gebruikt worden voor de bedrijfsvoering.
Ten aanzien van artikel 4 lid 3 van dit openstellingsbesluit:
Een voorbeeld van een erkend certificaat is het Skal-certificaat, afgegeven door Skal Biocontrole. Demeter is een voorbeeld van een kwaliteitskeurmerk voor biodynamische landbouw.
Artikel 6 Niet subsidiabele kosten
Alleen investeringen in bedrijfsmiddelen ten behoeve van bedrijfsmodernisering zijn subsidiabel. Hieronder valt uitdrukkelijk niet de vervanging van ‘versleten’ goederen door identieke goederen. Dit zijn reguliere vervangingsinvesteringen die niet subsidiabel zijn op grond van artikel 1.10 sub d van Verordening.
Er wordt in het kader van dit openstellingsbesluit alleen subsidie verstrekt voor de specifieke machines welke worden genoemd in artikel 2. Er wordt geen subsidie verstrekt aan machines die ook gebruikt kunnen worden voor de reguliere landbouw zoals machines ten behoeve van (niet kerende) grondbewerking, zaaimachines, bemestingsmachines, maaidorser/combines, (mais)hakselaars en trekkers/tractoren.
Ook komen abonnementen op software updates en servicecontracten niet voor subsidie in aanmerking. Indien er voor het in gebruik stellen van de machine een abonnement noodzakelijk is dan dient de aanvrager uit eigen middelen de noodzakelijke abonnementen op software updates en servicecontracten af te sluiten. En er wordt geen subsidie verstrekt voor apparatuur benodigd voor het aflezen en weergeven van de ICT- en sensortechnieken waaronder computers, laptops, tablets en smartphones.
De weigeringsgronden zoals beschreven in artikel 1.5 van de Verordening zijn hier van toepassing en onverminderd het bepaalde in artikel 4:25 en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht wordt subsidie geheel of gedeeltelijk geweigerd indien:
de activiteiten een voorziene negatieve uitwerking hebben op het dierenwelzijn van landbouwhuisdieren, te weten dieren die in het kader van de uitoefening van een landbouwbedrijf worden gehouden in verband met de productie van bijvoorbeeld melk, vlees, wol, veren of eieren of in verband met het berijden van dieren;
Voor de verlening en vaststelling van de subsidie gelden afhankelijk van het subsidiebedrag verschillende arrangementen. Zie hiervoor de artikelen 1.7, 1.20 en 1.21 van de Verordening.
Op grond van artikel 1.20 van de Verordening geldt het volgende:
Op grond van artikel 1.21 van de Verordening geldt het volgende:
Artikel 11 Wegingsfactoren & Rangschikking
In overeenstemming met artikel 2.1.8 lid 3 van de Verordening krijgen landbouwers met een biologische bedrijfsvoering en landbouwers die omschakelen naar biologische landbouw een extra punt toegekend. Indien de aanvraag wordt gedaan door een samenwerkingsverband van landbouwers wordt er één extra punt toegekend indien er minimaal één biologische landbouwer deelneemt. Het extra punt wordt toegekend nadat de behaalde punten zijn vermenigvuldigd met de wegingsfactor.
Naast de verplichtingen die in artikel 12 worden genoemd, gelden ook de algemene verplichtingen uit artikel 1.15 van de Verordening. Dit betreft de navolgende verplichtingen:
De subsidieontvanger, of in geval van een samenwerkingsverband de penvoerder, doet onverwijld schriftelijk mededeling aan Gedeputeerde Staten van de indiening bij de rechtbank van een verzoek tot het op de subsidieontvanger, of in geval van een samenwerkingsverband op een deelnemer aan het samenwerkingsverband, van toepassing verklaren van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen, of tot verlening van surseance van betaling aan de subsidieontvanger, of in geval van een samenwerkingsverband aan een deelnemer in het samenwerkingsverband, of tot faillietverklaring van de subsidieontvanger, of in geval van een samenwerkingsverband van een deelnemer in het samenwerkingsverband.
De subsidieontvanger is verplicht:
indien sprake is van een investering in infrastructuur of een productieve investering gedurende vijf jaar na de subsidievaststelling te voldoen aan de instandhoudingsverplichting als bedoeld in artikel 65 van verordening 2021/1060, tenzij sprake is van een investering door een mkb-onderneming of sprake is van een investering die leidt tot door een mkb-onderneming gecreëerde banen, in welk geval de instandhoudingsverplichting drie jaar bedraagt;
Mogelijke toepassing BIBOB-onderzoek
Wanneer u subsidie aanvraagt kan de Provincie Zeeland gebruik maken van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen (Bibob). Deze wet dient te voorkomen dat de provincie criminele activiteit(en) faciliteert door subsidie te verlenen.
Wanneer het Bibob-onderzoek op u van toepassing is ontvangt u van ons een brief waarin het Bibob-onderzoek verder wordt uitgelegd. Het onderzoek bestaat uit een uitgebreide vragenlijst die u moet invullen.
https://www.zeeland.nl/bestuur/beleid-en-regelgeving/ondermijning
Op wie is het Bibob-onderzoek van toepassing?
Vraagt u een omgevingsvergunning of een subsidie aan, doet u mee met een overheidsopdracht, of sluit u een vastgoedtransactie met de Provincie Zeeland? Dan kan de Provincie Zeeland gebruikmaken van de Wet Bibob. Op de pagina Bibob beleid staat een lijst van activiteiten waarop wij vaak een Bibob-onderzoek toepassen. Wanneer het Bibob-onderzoek op u van toepassing is ontvangt u van ons een brief waarin het Bibob-onderzoek verder wordt uitgelegd.
Samenvatting belangrijkste kenmerken van deze openstelling:
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2024-14214.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.