Provinciaal blad van Noord-Holland
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Noord-Holland | Provinciaal blad 2024, 14187 | gemeenschappelijke regeling |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Noord-Holland | Provinciaal blad 2024, 14187 | gemeenschappelijke regeling |
Gemeenschappelijke regeling Groengebied Amstelland
Provinciale Staten en Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Holland, de raden en colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Amsterdam, Amstelveen, Diemen en Ouder-Amstel wijzigen de regeling als volgt:
de gemeenschappelijke regeling Groengebied Amstelland als volgt hernieuwd vast te stellen.
Artikel I Het hernieuwd vaststellen van de regeling
De gemeenschappelijke regeling Groengebied Amstelland komt als volgt te luiden
HOOFDSTUK II: DOEL EN OPENBAAR LICHAAM
Wanneer het recreatieschap enig zakelijk dan wel persoonlijk recht verwerft op gronden, grenzend aan het in het eerste lid bedoelde gebied, is deze regeling ook van toepassing op (het gebied van) die gronden, indien het bevoegde bestuur van de deelnemer, tot het grondgebied waarvan deze behoren, bij aangetekende brief heeft medegedeeld hiermede in te stemmen. De in het eerste lid bedoelde tekening wordt overeenkomstig aangepast en aanvullend gewaarmerkt.
Artikel 3 Taken en bevoegdheden
Ter verwezenlijking van de in artikel 2 genoemde doelen worden aan het bestuur van het recreatieschap de volgende bevoegdheden toegekend:
het uitoefenen van de bevoegdheid van burgemeester en wethouders, als bedoeld in artikel 8.2, eerste lid van de Wet milieubeheer voor wat betreft het gestelde in bijlage l, categorie 19, sub g, onder 1 van het Inrichtingen- en Vergunningenbesluit Milieubeheer (gemotoriseerde modelvliegtuigen, -vaartuigen, -voertuigen) indien en voor zover het algemeen bestuur heeft verklaard daartoe over te gaan,
Binnen het kader van het in artikel 2, eerste lid, omschreven doel kunnen de aan het recreatieschap toekomende taken en bevoegdheden worden uitgebreid dan wel beperkt bij gelijkluidend besluit van alle deelnemers, zonder dat daartoe wijziging van deze regeling noodzakelijk is. De deelnemers dragen op de gebruikelijke wijze zorg voor de bekendmaking van dat besluit.
Indien de raad van een gemeente, op het grondgebied waarvan de verordening betrekking heeft, schriftelijk heeft bericht, dat naar zijn mening de verordening geheel of ten dele niet dient te gelden voor bepaald aangewezen gebieden van deze gemeente, worden deze gebieden uitgesloten van de werkingssfeer van de betreffende bepalingen van de verordening. Deze uitsluiting geldt slechts indien:
HOOFDSTUK III: ALGEMEEN BESTUUR
De leden van het algemeen bestuur worden aangewezen voor een periode van vier jaar. Zolang de leden lid zijn van Provinciale Staten, Gedeputeerde Staten, college van burgemeester en wethouders, gemeenteraden, dan wel gemandateerd en bevoegd zijn, behouden zij het lidmaatschap van het algemeen bestuur tot hun opvolgers zijn benoemd.
De raad onderscheidenlijk Provinciale Staten kunnen voor elk lid van het algemeen bestuur dat zij hebben aangewezen, tevens één plaatsvervangend lid aanwijzen, dat het lid bij verhindering of ontstentenis vervangt. Hetgeen in deze regeling is bepaald ten aanzien van een lid van het algemeen bestuur is van overeenkomstige toepassing op het plaatsvervangend lid, tenzij de regeling anders bepaalt.
Het algemeen bestuur en de leden van het algemeen bestuur hebben de bevoegdheid personen uit te nodigen als adviseur aan een vergadering deel te nemen dan wel zich te doen bijstaan door één of meer (al dan niet ambtelijke) adviseurs. Het reglement van orde voor de vergaderingen van het algemeen bestuur kan hieromtrent nadere regels stellen.
Artikel 8 Vergoeding/tegemoetkoming
Het algemeen bestuur kan ten behoeve van de leden, plaatsvervangende leden en adviseurs van het algemeen en dagelijks bestuur, alsmede ten behoeve van de leden en plaatsvervangende leden van de in artikel 13 bedoelde commissie(s) een regeling vaststellen voor een op jaarbasis te bepalen vergoeding voor hun werkzaamheden en tegemoetkoming in de kosten.
HOOFDSTUK IV: DAGELIJKS BESTUUR
De leden van het dagelijks bestuur worden aangewezen in de eerste vergadering van het algemeen bestuur, nadat en voor zover hernieuwde aanwijzing, van leden van het algemeen bestuur heeft plaatsgevonden dan wel door ontslag, overlijden of om een andere reden een plaats in het dagelijks bestuur is opengevallen.
Artikel 11 Taken en bevoegdheden
Het dagelijks bestuur is bevoegd:
te besluiten namens het openbaar lichaam, het dagelijks bestuur of het algemeen bestuur rechtsgedingen, bezwaarprocedures of administratief beroepsprocedures te voeren of handelingen ter voorbereiding daarop te verrichten, tenzij het algemeen bestuur, voor zover dit het algemeen bestuur aangaat, in voorkomende gevallen anders beslist.
Indien door het recreatieschap een geding wordt gevoerd tegen of een rechtshandeling gepleegd met een rechtspersoon, die door dezelfde persoon wordt vertegenwoordigd als de voorzitter van het recreatieschap, wordt het recreatieschap vertegenwoordigd door de vicevoorzitter, ook indien door de wederpartij alsnog een andere vertegenwoordiger mocht zijn aangewezen.
HOOFDSTUK VII: INLICHTINGEN EN VERANTWOORDING
Artikel 14 Interne verantwoording en inlichtingenplicht
De leden van het dagelijks bestuur verstrekken - tezamen dan wel afzonderlijk - aan het algemeen bestuur alle inlichtingen, voor zover dat niet strijdig is met het openbaar belang, die door het algemeen bestuur dan wel één of meer leden daarvan, hetzij mondeling in een vergadering van het algemeen bestuur, hetzij schriftelijk worden verlangd en wel door:
Artikel 16 Informatieverstrekking door het bestuur
HOOFDSTUK VIII: BELEID, UITVOERING EN VERANTWOORDING
Het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur dan wel de voorzitter kunnen hun bevoegdheden inzake de hun opgedragen taken met inachtneming van afdeling 10.1.1. van de Algemene wet bestuursrecht mandateren of machtigen of volmacht verlenen zowel binnen het openbaar lichaam als aan een uitvoeringsorganisatie.
HOOFDSTUK X: TOETREDING, UITTREDING, WIJZIGING EN OPHEFFING
Het algemeen bestuur stelt, na overleg met de deelnemers, binnen drie maanden, nadat het in het eerste lid bedoelde verzoek is ontvangen, een ontwerp vast voor de aanpassing van de gemeenschappelijke regeling in verband met de voorgenomen toetreding alsmede een regeling voor de gevolgen van de toetreding. Het dagelijks bestuur zendt dit ontwerp en regeling aan de deelnemers, waaronder begrepen de aspirant-deelnemer, met het verzoek binnen drie maanden na verzending hiervan, inzake de vaststelling ervan een besluit te nemen.
Een deelnemer die voornemens is uit te treden, kan het algemeen bestuur verzoeken een indicatie te geven van de gevolgen van de uittreding voor het openbaar lichaam. De indicatie wordt binnen zes maanden na het verzoek verstrekt, tenzij anders overeengekomen is tussen het algemeen bestuur en de uittredende deelnemer. De kosten van de indicatie komen voor rekening van de deelnemer die daarom heeft verzocht. De indicatie is niet bindend.
Het algemeen bestuur stelt binnen drie maanden nadat het besluit tot uittreding is ontvangen een ontwerp vast voor de aanpassing van de gemeenschappelijke regeling aan de gevolgen van de uittreding en zendt dit ontwerp aan de deelnemers met het verzoek binnen drie maanden na verzending van dat ontwerp inzake de vaststelling ervan een besluit te nemen.
Het uittredingsplan bepaalt de wijze van berekening van de financiële gevolgen van de uittreding, waaronder in ieder geval betreffen de voort te zetten verplichtingen van de uittredende deelnemer betreffende de rente en aflossing van geldleningen bedoeld in artikel 19, eerste lid, en andere langlopende verplichtingen met een resterende looptijd van ten minste 5 jaar.
Met het oog op het bepalen van de inhoud van het uittredingsplan wijst het dagelijks bestuur een onafhankelijke externe deskundige aan die in opdracht van het algemeen bestuur het concept-uittredingsplan voorbereidt. De kosten voor het inschakelen van een onafhankelijke externe deskundige komen voor rekening van de uittredende deelnemer.
Het dagelijks bestuur wijst de onafhankelijke externe deskundige aan op basis van een gezamenlijke voordracht van de uittredende deelnemer en de andere deelnemers in het algemeen bestuur. Indien geen overeenstemming kan worden bereikt over een gezamenlijke voordracht, wijst het algemeen bestuur de onafhankelijke externe deskundige aan op basis van een bindende voordracht van een selectiecommissie bestaande uit drie leden uit de deelnemers, waaronder in ieder geval een vertegenwoordiger van de uittredende deelnemer en een vertegenwoordiger van algemeen bestuur.
Ten minste zes maanden voorafgaand aan het moment van uittreding stelt het algemeen bestuur het uittredingsplan en de voorlopige uittreedsom vast. Het algemeen bestuur baseert de berekening van de voorlopige uittreedsom op de systematiek als bedoeld in het eerste lid en op de jaarrekening van het meest recent verstreken begrotingsjaar.
Bij de berekening van de kosten voor uittreding zoals bedoeld in het zesde lid wordt een risico-opslag van 10% op de uittreedsom toegepast om eventueel onvoorziene toekomstige kosten gerelateerd aan de uittreding te ondervangen. Deze opslag vrijwaart de uittredende deelnemer van alle toekomstige onvoorzienbare kosten.
Bij de voorbereiding van het concept uittredingsplan biedt het algemeen bestuur de uittredende deelnemer de keuze tussen een betaling van de uittreedsom in een aantal termijnen of voor betaling van de uittreedsom in een keer. In het uittredingsplan bepaalt het algemeen bestuur conform de voorkeur van de uittredende deelnemer of de uittredende deelnemer de uittreedsom in een daarbij te bepalen aantal termijnen of in een keer dient te betalen.
Artikel 23 Te vergoeden kosten van uittreding
Onder desintegratiekosten worden verstaan alle kosten direct dan wel toekomstig te maken dan wel te dragen door het recreatieschap die samenhangen met de afbouw van overcapaciteit in personele en materiële sfeer en andere verplichtingen, de afbouw van risico’s daarbij inbegrepen, ontstaan als direct gevolg van de uittreding.
Het recreatieschap brengt alle frictiekosten en desintegratiekosten, onder aftrek van eventuele baten, in rekening bij de uittredende deelnemer. De uittredende deelnemer is verplicht tot betaling van de definitieve uittreedsom, binnen drie maanden nadat het algemeen bestuur de definitieve uittreedsom, als bedoeld in artikel 22, zesde lid, heeft vastgesteld, tenzij in het uittredingsplan overeenkomstig artikel 22, achtste lid, anders is vastgelegd.
Het recreatieschap is gehouden redelijkerwijs al het mogelijke te doen om de uittredingskosten zo laag mogelijk te houden. Het voorgaande behoeft niet te leiden tot wijziging van overeenkomsten met en verplichtingen jegens derden die zijn aangegaan respectievelijk bepaald voorafgaand aan het tijdstip van ontvangst door het algemeen bestuur van het besluit tot uittreding van de deelnemer.
De functionaris van de uitvoeringsorganisatie die voor de in lid 1 genoemde dag aangesteld is als ambtelijk secretaris van het bestuur behoudt zijn functie en positie in het bestuur tot het moment waarop een nieuw verkozen dagelijks bestuur uit zijn midden een bestuurlijke secretaris heeft aangewezen, doch uiterlijk tot 1 mei 2005.
Voordat ten aanzien van een geschil, aangaande de uitvoering of toepassing, van deze regeling gerezen, de beslissing van een rechterlijke instantie wordt ingeroepen, wordt de zaak voorgelegd aan een geschillencommissie samen te stellen door Gedeputeerde Staten, in overleg met de dagelijkse besturen van de bij het geschil betrokken deelnemers.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2024-14187.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.