Besluit van gedeputeerde staten van Zeeland houdende wijziging van het Algemeen subsidiebesluit Zeeland 2023

Besluit van gedeputeerde staten van Zeeland van 30 januari 2024, nr. 399873, houdende wijziging van het Algemeen subsidiebesluit Zeeland 2023.

 

Gedeputeerde staten van Zeeland,

  • overwegende dat voor verstrekking van subsidies in het kader van de Impuls Jongerencultuur bijzondere bepalingen in het Algemeen subsidiebesluit Zeeland 2023 zijn opgenomen;

  • overwegende dat het wenselijk is om in deze bijzondere bepalingen enkele wijzigingen aan te brengen om knelpunten in de uitvoering op te lossen en gewenste beleidswijzigingen te implementeren;

  • gelet op artikel 7 van de Algemene subsidieverordening Zeeland 2023;

besluiten vast te stellen het navolgende:

Artikel I  

 

Het Algemeen subsidiebesluit Zeeland 2023 wordt als volgt gewijzigd:

 

A.

Onderdeel d van artikel 31.1 vervalt, onder verlettering van de onderdelen e en f tot d en e.

 

B.

Artikel 31.2 komt te luiden:

 

Artikel 31.2 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor de uitvoering van culturele activiteiten die aansluiten bij de interesse en voorzien in de behoefte van jongeren en

  • die door hen bezocht worden; en/of

  • waaraan door hen wordt deelgenomen; en/of

  • die door hen uitgevoerd worden;

en die een toevoeging zijn op of een uitbreiding vormen van het bestaand cultureel aanbod in Zeeland.

 

C.

Artikel 31.3 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Het eerste lid komt te luiden:

    • 1.

      Om voor subsidie in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

      • a.

        de activiteit vindt plaats in de provincie Zeeland;

      • b.

        de activiteit neemt de vraag vanuit jongeren als belangrijkste uitgangspunt;

      • c.

        in de aanvraag is voldoende onderbouwd dat jongeren worden betrokken bij de activiteit en in welke rol;

      • d.

        de activiteit start vóór 1 januari 2025.

  • 2.

    Het derde lid, onderdeel b, komt te luiden:

    • b.

      de activiteit heeft een duurzaam karakter waarbij:

      • i.

        de activiteit na afloop van de subsidieperiode aantoonbaar gericht is op voortbestaan; en

      • ii.

        het voortbestaan zonder provinciale subsidie financieel haalbaar is.

D.

Artikel 31.4, tweede lid, onderdeel c, komt te luiden:

 

  • c.

    de activiteit onvoldoende voorziet in de behoefte van jongeren.

 

E.

In artikel 31.6, tweede lid, wordt ‘Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de‑minimissteun (PbEU 2013, L352 /1)’ vervangen door ‘Verordening (EU) nr. 2023/2831 van de Commissie van 13 december 2023 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PB L, 2023/2831, 15.12.2023, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2023/2831/oj)’.

 

F.

Onder vernummering van het derde tot het vierde lid wordt na het tweede lid van artikel 31.7 een lid ingevoegd luidende:

 

  • 3.

    Bij een aangevraagd subsidiebedrag hoger dan € 50.000,- bevat de aanvraag tevens een concrete beschrijving van maximaal 1 pagina A4 hoe het voortbestaan van de activiteit richting de toekomst wordt geborgd, inclusief een realistisch financieel plan van aanpak ter borging van de toekomstige activiteit.

Artikel II

 

Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin het wordt geplaatst.

 

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van gedeputeerde staten van 30 januari 2024.

Drs. J.M.M. Polman, voorzitter

Drs. M.C.J. Franken, secretaris

Naar boven