Openstellingsbesluit 2024 Paragraaf 3: Niet-productieve investeringen op landbouwbedrijven Verordening Europese Landbouwsubsidies 2023-2027 Provincie Limburg

Gedeputeerde Staten van Limburg maken ter voldoening aan het bepaalde in de Verordening Europese Landbouwsubsidies 2023-2027 Provincie Limburg (laatst gewijzigd Pb. 2024, nr. 4880) bekend dat zij in hun vergadering van 20 augustus 2024 het volgende besluit hebben genomen:

 

Openstellingsbesluit 2024 Paragraaf 3 Niet-productieve investeringen op landbouwbedrijven Verordening Europese Landbouwsubsidies 2023-2027 Provincie Limburg

 

Gelet op artikel 1.2 van de Verordening Europese Landbouwsubsidies 2023-2027 Provincie Limburg (laatst gewijzigd Pb. 2024, nr. 4880), hierna te noemen "Verordening", besluiten Gedeputeerden Staten van Limburg “Paragraaf 3 Niet-productieve investeringen op landbouwbedrijven" van hoofdstuk 2 (hierna te noemen "paragraaf 3" van deze Verordening) voor de (her)inrichting, of transformatie van het landelijk gebied op landbouwgrond onder volgende nadere regels open te stellen.

 

  • I.

    Het subsidieplafond bedraagt € 2.516.513,00. Dit bedrag bestaat voor 100% uit middelen vanuit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (ELFPO).

  • II.

    Aanvragen voor subsidie kunnen uitsluitend digitaal worden ingediend vanaf 2 september 2024 09:00 uur tot en met 10 oktober 2024 17:00 uur . Een subsidieaanvraag dient te worden ingediend bij Stimulus Programmamanagement via het daartoe bestemde webportal. De subsidieaanvraag wordt afgewezen indien deze buiten de openstellingsperiode wordt ingediend.

  • III.

    In de bijlage zijn de nadere regels opgenomen die voor dit openstellingsbesluit gelden.

  • IV.

    Dit openstellingsbesluit wordt in onderstaande nadere regels aangehaald als "Openstellingsbesluit 2024 Paragraaf 3 Niet-productieve investeringen op landbouwbedrijven Verordening Europese Landbouwsubsidies 2023-2027 Provincie Limburg".

  • V.

    Dit openstellingsbesluit treedt in werking op 1 september 2024 tot einde GLB-NSP periode.

Bijlage:

Openstellingsbesluit 2024 Paragraaf 3 Niet-productieve investeringen op landbouwbedrijven Verordening Europese Landbouwsubsidies 2023-2027 Provincie Limburg

Artikel 1 Begripsomschrijving

In aanvulling op artikel 1.1 van de Verordening wordt in deze nadere regels verstaand onder:

  • 1.

    Bovenwettelijke maatregelen: maatregelen die niet verplicht genomen moeten worden vanuit geldende wet- of regelgeving.

  • 2.

    Hellend gebied: percelen waarbij de gemiddelde helling minimaal 2% bedraagt. Over het algemeen zijn dit percelen die zich bevinden in het Limburgse Heuvelland.

  • 3.

    Landelijk gebied: gebieden buiten de bebouwde kom en bebouwde gebieden van dorpen kleiner dan 30.000 inwoners.

  • 4.

    Niet-productieve investeringen op landbouwbedrijven: investeringen die geen aanmerkelijke stijging van de waarde of rentabiliteit van een bedrijf tot gevolg hebben en voor landbouwactiviteiten in gebruik zijn.

  • 5.

    Stimulus Programmamanagement: uitvoeringsorganisatie en onderdeel van de Provincie Noord-Brabant, gemandateerd door de Provincie Limburg om deze openstelling uit te voeren.

  • 6.

    Verordening: Verordening Europese Landbouwsubsidies 2023-2027 Provincie Limburg, (Provinciaal blad van 6 september 2023, nr. 10391 en laatst gewijzigd Pb. 2024, nr. 4880).

  • 7.

    Waterkwaliteit: realisatie van de doelen uit de Kader Richtlijn Water (KRW) en de Nitraatrichtlijn zoals opgenomen in het Provinciaal Waterprogramma Limburg 2022-2027.

  • 8.

    Waterkwantiteit: het hebben van de juiste hoeveelheid water op het juiste moment op de juiste locatie.

Artikel 2 Subsidiabele activiteiten

  • 1.

    Als uitwerking van artikel 2.3.1 van de Verordening wordt alleen subsidie verstrekt voor niet-productieve investeringen genoemd in Bijlage A bij dit Openstellingsbesluit.

  • 2.

    In aanvulling op artikel 2.3.1 tweede lid van de Verordening zijn activiteiten alleen subsidiabel indien zij voldoen aan alle volgende voorwaarden:

    • a.

      plaatsvinden in het landelijke gebied van de Nederlandse provincie Limburg op gronden die voor landbouwactiviteiten in gebruik zijn;

Artikel 3 Aanvrager

  • 1.

    Overeenkomstig artikel 2.3.2 van de Verordening kan een subsidie worden verstrekt aan landbouwers of een samenwerkingsverband van landbouwers als bedoeld in artikel 1.3 eerste lid van de Verordening.

  • 2.

    Een landbouwer mag meerdere aanvragen indienen binnen de openstellingsperiode.

Artikel 4 Aanvraag

Onverminderd de artikelen 1.6 en 2.3.2. van de Verordening geldt het volgende:

  • a.

    een subsidieaanvraag kan uitsluitend worden ingediend bij het Stimulus Programma management via het daartoe bestemde webportal;

  • b.

    in afwijking van artikel 1.6 derde lid van de Verordening bevat de aanvraag geen projectplan;

  • c.

    een subsidieaanvraag bevat maximaal 1 investeringscategorie uit de investeringslijst uit bijlage A van dit openstellingsbesluit;

  • d.

    in aanvulling op artikel 1.6 van de Verordening bevat de aanvraag, in het geval dat de aanvrager vergunningplichtig is, een bewijsstuk van de aanvraag van een vergunning dan wel van de reeds verkregen vergunning;

  • e.

    in aanvulling op artikel 1.6 van de Verordening bevat de aanvraag een perceelnummer van het perceel waar de investering uitgevoerd wordt.

Artikel 5 Subsidiabele kosten

  • 1.

    Overeenkomstig artikel 2.3.5, van de Verordening, zijn de kosten, bedoeld in artikel 1.8, aanhef en onder e, van de Verordening, subsidiabel.

  • 2.

    Overeenkomstig artikel 1.9a, derde lid, worden overige subsidiabele kosten vastgelegd op basis van een factuur of een document met gelijkwaardige bewijskracht.

Artikel 6 Subsidiehoogte en subsidiepercentage

  • 1.

    In aanvulling op artikel 1.2 van de Verordening wordt geen subsidie verstrekt indien de te verstrekken subsidie lager is dan € 1.000,00.

  • 2.

    De hoogte van de subsidie bedraagt maximaal € 124.999,99 per aanvraag.

  • 3.

    Subsidieaanvragen bestaande uit twee of meer investeringscategorieën worden niet verstrekt.

  • 4.

    In afwijking van artikel 2.3.7, eerste lid, van de Verordening bedraagt de subsidie voor investeringen uit de categorieën A2, B2 en C2 van de investeringslijst in Bijlage A, 70% van de subsidiabele kosten.

Artikel 7 Subsidiearrangement

Onder toepassing van artikel 1.7, vijfde lid van de Verordening zijn de regels inzake een subsidie als bedoeld in artikel 1.7, eerste lid onder b van de Verordening, van toepassing op een subsidie als bedoeld in artikel 1.7 eerste lid, onder a, van de Verordening.

Artikel 8 Verdelingswijze

  • 1.

    Aanvragen die voor subsidie in aanmerking komen, worden overeenkomstig artikel 1.12 eerste lid onder c, vijfde, zesde en zevende lid, en artikel 2.3.8, eerste lid, van de Verordening gerangschikt op basis van een investeringslijst zoals opgenomen in bijlage A bij dit openstellingsbesluit.

  • 2.

    In overeenstemming met artikel 2.3.8, derde lid, krijgen landbouwers met een biologische bedrijfsvoering en landbouwers die omschakelen naar biologische landbouw één extra punt toegekend.

Artikel 9 Verplichting

  • 1.

    In aanvulling op het bepaalde in artikel 1.15 van de Verordening is de subsidieontvanger verplicht om de activiteit, bedoeld in artikel 2, binnen één jaar na verzending van de subsidieverleningsbeschikking af te ronden, tenzij Gedeputeerde Staten bij de subsidieverleningsbeschikking toestemming hebben verleend voor een latere einddatum met uiterlijke termijn van 31 december 2027.

  • 2.

    De subsidieontvanger toont aan dat aan de verplichting, bedoeld in artikel 1.20, vierde lid, onder b, van de Verordening is voldaan door middel van een foto van de gerealiseerde investering.

  • 3.

    De subsidieontvanger houdt de investering minimaal 5 jaar na de beschikking tot subsidievaststelling in stand.

Artikel 10 Bevoorschotting en deelbetaling

  • 1.

    In deze regeling wordt geen gebruik gemaakt van voorschotten op basis van artikel 1.17 van de Verordening.

  • 2.

    In deze regeling wordt geen gebruik gemaakt van deelbetalingen op basis van artikel 1.18 van de Verordening.

Artikel 11 Publicatie en inwerkingtreding

Dit besluit wordt geplaatst in het Provinciaal Blad en treedt in werking met ingang van 1 september 2024.

Artikel 12 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Openstellingsbesluit 2024 Paragraaf 3: Niet-productieve investeringen op landbouwbedrijven Verordening Europese Landbouwsubsidies 2023-2027 Provincie Limburg.

Maastricht, d.d. 20 augustus 2024

Gedeputeerde Staten voornoemd

de voorzitter,

E.G.M. Roemer

secretaris,

D. Timmer

Bijlage A Investeringslijst 2024 Niet-productieve investeringen op landbouwbedrijven Verordening Europese landbouwsubsidies 2023-2027 Provincie Limburg

 

In onderstaande investeringslijst worden de investeringen onderverdeeld in verschillende categorieën:

  • -

    A1: Investeringen voor het verbeteren van de waterkwantiteit en -kwaliteit die voornamelijk effect hebben in hellend gebied om erosieproblematieken te verminderen en de afstroming van water te verbeteren. Deze investeringen vinden niet plaats in het watersysteem.

  • -

    A2: Investeringen voor het verbeteren van de waterkwantiteit en -kwaliteit die voornamelijk effect hebben in hellend gebied om erosieproblematieken te verminderen en de waterkwantiteit te verbeteren. Deze investeringen vinden plaats in het watersysteem.

  • -

    B1: Investeringen voor het verbeteren van de waterkwantiteit en -kwaliteit die in heel Limburg effect hebben en niet direct in het watersysteem uitgevoerd worden.

  • -

    B2: Investeringen voor het verbeteren van de waterkwantiteit en -kwaliteit die in heel Limburg effect hebben en direct in het watersysteem uitgevoerd worden.

  • -

    C1: Investeringen die de biodiversiteit verbeteren in het landelijk gebied en die niet in het watersysteem uitgevoerd worden.

  • -

    C2: Investeringen die de biodiversiteit verbeteren in het landelijke gebied en die in het watersysteem uitgevoerd worden.

Categorie

Investering

Inhoud

Punten

A1.1

Houthakseldam

Een houthakseldam bestaat uit houten palen en sterke gaasdraad, gevuld met verhakseld (wortel)hout. De bovenkant van de dam dient minimaal 50cm boven maaiveld uit te komen. De dammen dienen dwars op de afstroomrichting van het water geplaatst te worden. In de aanvraag moet minimaal een ingetekende locatie van de dam op het perceel meegeleverd worden.

15

A1.2

Wilgentenendam

Dam bestaande uit bundels wilgentenen, tussen een dubbele rij houten palen en samengedrukt met ijzerdraad of ander materiaal. De bovenkant van de dam dient minimaal 50cm boven maaiveld uit te komen. De dammen dienen dwars op de afstroomrichting van het water geplaatst te worden. In de aanvraag moet minimaal een ingetekende locatie van de dam op het perceel meegeleverd worden.

15

A1.3

Houtdam/palen rij

Een houtdam bestaat uit houten palen die direct tegen elkaar gezet worden of uit stevige onbehandelde planken die bevestigd worden. De bovenkant van de dam dient minimaal 50cm boven maaiveld uit te komen. De dammen dienen dwars op de afstroomrichting van het water geplaatst te worden.

In de aanvraag moet minimaal een ingetekende locatie van de dam op het perceel meegeleverd worden.

15

A1.4

Graften

Aanleg van een graft. Een graft is een knik of mini-terras op een helling, begroeid met struweel of bomen. In de aanvraag moet duidelijk zijn dat de graft dwars op de afstroomrichting geplaatst wordt. In de aanvraag moet minimaal een ingetekende locatie van de graft op het perceel meegeleverd worden.

18

A2.1

Buffergracht

Aanleg van een buffergracht. Een buffergracht is een gracht waarin op regelmatige afstanden stuwconstructies worden geplaatst zodat er een cascade ontstaat. Deze constructies zijn bij voorkeur voorzien van een overloop en een uitlaat/knijpconstructie.

17

B1.1

Water infiltrerende erfverharding

Vervanging van verharding door open verharding: grastegels, grasbetontegels, kunststofgrastegels, grind of houtsnippers. Onder erfverharding wordt verstaan het grondgebied direct rondom een landbouwbedrijf. Onverhard terrein omvormen naar open verharding is niet subsidiabel. Bij de aanvraag moet een foto meegestuurd worden van het te vervangen verharde oppervlak.

12

B1.2

Bovenwettelijke wateropvang verhard terrein

Aanleg van voorzieningen voor het opvangen van afstromend regenwater vanaf gebouwen, daken en erfverharding, mits dit niet door de gemeente reeds verplicht is. Bijdrage geldt alleen voor het aandeel dat meer dan verplicht is. Bij de aanvraag dient aangeleverd te worden welke voorwaarden door de gemeente opgenomen zijn voor het opvangen van water dat afstroomt van het verharde terrein ((hemel)waterverordening of documenten met gelijke waarde).

13

B1.3

Ondergrondse opvang van silosappen

Aanleg van een waterdichte opslagput voor de opvang van perssap, percolatiewater en afstromend water van kuilplaten, voerplein of koepad, waarmee erfafspoeling gescheiden blijft van regulier rioolsysteem, inclusief de buizen, goten, richels voor afvoer van met voer- of mestresten vervuild water die leiden naar de daarvoor bestemde opslagput, of een waterdichte opvangput waarmee verontreinigd afvalwater van het bedrijf gescheiden blijft van regulier rioolsysteem, inclusief de buizen, goten, richels voor afvoer, of opvangsysteem van perssappen onder sleufsilo’s.

13

B2.1

Bovengrondse waterberging (boerenbuffer)

Werkzaamheden voor aanleg van bovengrondse waterberging. Het tijdelijk opslaan van water op eigen terrein in de vorm van een buffer om water op te vangen en om meer water te laten infiltreren in de bodem. Hierbij kan gedacht worden aan boerenbuffers, wadi’s e.d.

12

B2.2

Infiltratiegreppels

Werkzaamheden voor aanleg van infiltratiegreppel(s) op perceel. Deze dienen parallel aan de sloot aangelegd te worden. Bij een infiltratiegreppel parallel aan de sloot stroomt het water eerst over de kopakker of bufferstrook waar het al de tijd krijgt om te infiltreren.

13

B2.3

Helofytenfilters of houtsnipperfilters

Filter dat met behulp van helofyten (moerasplanten) of houtsnippers drainage- of afstromend water van een perceel zuivert tot een betere waterkwaliteit

15

B2.4

Filtersystemen voor particuliere sloten

Filtersystemen die geplaatst kunnen worden in particuliere sloten voor het verminderen van ongewenste stoffen uit drainage of afstromend perceelswater die een negatieve invloed hebben op de waterkwaliteit.

15

C1.1

Bijenhotel, nestkast en huiszwaluwtil

Aanschaf van bijenhotels, nestkasten voor vogels of huiszwaluwtillen.

10

C1.2

Hagen, heggen en houtkanten

Aanleg van hagen, heggen en houtkanten. Hagen, heggen en houtkanten zijn lijnvormige aanplantingen van houtige gewassen die door regelmatig onderhoud in vorm gehouden worden.

12

C1.3

Kruidenrijk grasland

Aanschaf en aanleg van kruidenrijk grasland. Kruidenrijk grasland is een landschapstype met grasland met meerdere verschillende plantensoorten verspreid over het perceel. Er worden minimaal 5 kruidensoorten gebruikt, waarbij minimaal drie van de volgende soorten worden toegepast: Klaver, Karwei, Smalle weegbree, duizendblad of cichorei. Per hectare wordt minimaal 2,5 kilogram kruidenmengsel ingezaaid.

15

C1.4

Kruidenrijke akkerranden

Aanschaf en aanleg van kruidenrijk mengsel. Kruidenrijk mengsel met grasland met minimaal 5 verschillende plantensoorten aangelegd op de perceelranden van akkers. De strook die ingezaaid wordt, dient minimaal 3 meter breed te zijn.

14

C1.5

Aanplanten van bomen

Aanplanten van bomen (die niet gebruikt worden voor productie) op het landbouwperceel. Voor het aanplanten van bomen aan/op de perceelsgrens dient aangeleverd te worden dat er toestemming is van aangrenzende eigenaren indien van toepassing.

12

C2.1

Natuurvriendelijke oever

Een aangelegde en aaneengesloten oever langs een bestaand oppervlaktewaterlichaam. De oever heeft een plas- of drasberm of schuine slootkanten (minimaal 1:3). Er groeien inheemse planten en/of plantensoorten van natte ruigte en graslanden. Natuurvriendelijke oevers zijn minimaal 3 meter breed en minimaal 25 meter lang.

17

 

Toelichting Openstellingsbesluit 2024 Paragraaf 4 Niet-productieve investeringen op landbouwbedrijven Verordening Europese Landbouwsubsidies 2023-2027 Provincie Limburg

Algemeen: het Limburgse waterbeleid

In de provincie Limburg werken we aan de realisatie van een duurzaam, robuust en ecologisch gezond watersysteem dat kan omgaan met wateroverlast en droogte en dat voorziet in voldoende water van goede kwaliteit. Om deze doelstelling te bereiken, zetten we verschillende instrumenten in, waaronder de doorwerking van beleid via onder meer de Verordening Europese Landbouwsubsidies 2023-2027 Provincie Limburg en voeren we samen met andere partijen als het Waterschap Limburg, landbouw- en natuurorganisaties projecten uit.

 

Via het instrument van subsidiëring, stimuleren we partijen om de doelen van ons waterbeleid te realiseren. In ons Waterprogramma 2022-2027; versie vastgesteld door GS op 17 december 2021 hebben we aangegeven het subsidie instrument Gemeenschappelijk LandbouwBeleid (GLB) in te zetten ter verbetering van de grond- en oppervlaktewater kwaliteit en de kwaliteit van de bodem. Dit in combinatie met het herstel van het watersysteem en het nemen van klimaatadaptieve maatregelen tegen droogte en wateroverlast.

 

Deze doelen zijn in de komende jaren urgent in het landelijk gebied van Limburg. De periode 2022-2027 is de laatste periode waarin maatregelen moeten worden genomen om de Kaderrichtlijn Water (KRW) doelen te halen. In Limburg is al veel gebeurd op het gebied van de Kaderrichtlijn Water doelen, maar vooral op het vlak van de waterkwaliteit en met name Nutriënten en bestrijdingsmiddelen stagneert de vooruitgang.

De recente zware wateroverlast in het Limburgse heuvelland en rond Roermond van juni en juli 2021 en de droge zomers van 2018, 2019 en 2020 hebben laten zien dat de opgaven van klimaatadaptatie van het tegengaan van droogte en wateroverlast- in het landelijk gebied steeds urgenter worden. Juist hier wordt de ruimte gezocht om water op te vangen en vast te houden.

 

Deze openstelling GLB-NSP richt zich dan ook op het landelijke gebied, op landbouwers of samenwerkingsverbanden van landbouwers om met behulp van de GLB-NSP openstelling “Niet-productieve investeringen op landbouwbedrijven” maatregelen te nemen die betrekking hebben op het verbeteren van het water- en bodemsysteem voor landbouw-, water – en klimaatdoelen en die bijdragen aan de doelen binnen het Provinciaal Waterprogramma Limburg 2022-2027. Het gaat bij niet-productieve investeringen bijvoorbeeld om investeringen gericht op verbetering van de water kwalitatieve en water kwantitatieve aspecten van de Limburgse watersystemen om daarmee een bijdrage te leveren aan doelstellingen van het Provinciaal Waterbeleid. Investeringen die ten goede komen aan het productieproces van een bedrijf komen niet in aanmerking.

 

Deze plannen en programma’s zijn beschikbaar op de internetpagina van de Provincie Limburg onder

Beleid/waterbeleid: https://www.limburg.nl/onderwerpen/water/provinciaal/ .

 

Openstelling GLB-NSP

De Verordening betreft een Europees kader voor plattelandsontwikkeling. Deze Verordening is gebaseerd op het zogenoemde Gemeenschappelijk LandbouwBeleid (GLB) en het Nationaal Strategisch Plan (NSP).

 

Om tot subsidiëring van projecten over te kunnen gaan maakt de Provincie gebruik van openstellingsbesluiten. Het openstellingsbesluit ”Paragraaf 3 Niet-productieve investeringen op landbouwbedrijven” is één van de openstellingsbesluiten, op basis waarvan GLB-NSP-middelen kunnen worden aangevraagd. De Verordening is te vinden op: Verordening Europese landbouwsubsidies 2023-2027 Provincie Limburg - Provincie Limburg.

 

Subsidieplafond

Het subsidieplafond bedraagt € 2.516.513,00. Dit bedrag bestaat voor 100% uit middelen vanuit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (ELFPO).

 

Toepassingsgebied

De openstelling is gericht op investeringen op landbouwpercelen die betrekking hebben op het verbeteren van het water- en bodemsysteem voor landbouw-, water – en klimaatdoelen, zoals vastgelegd in genoemd provinciaal waterbeleid.

 

Realisatietermijn

Projecten dienen op korte termijn gerealiseerd te worden. De uiterlijke termijn waarbinnen de projecten dienen te zijn afgerond exclusief het indienen van het vaststellingsverzoek is 1 jaar na de verzenddatum van de subsidieverleningsbeschikking met een uiterste datum van 31 december 2027.

 

Beginnen met een project

Kosten zijn alleen subsidiabel als zij worden gemaakt (de contractuele respectievelijk financiële verplichtingen zijn aangegaan, bijv. op het moment dat een offerte is getekend en dus de gunning is verleend) nadat de subsidieaanvraag is ingediend. Kosten die vóór de aanvraag zijn gemaakt, komen niet voor subsidie in aanmerking. Kosten zoals opgenomen onder artikel 5 zijn subsidiabel vanaf het moment dat de aanvraag is ingediend. De subsidieverleningsbeschikking geeft zekerheid over de subsidiabiliteit van de kosten. Kosten maken na het indienen van de aanvraag en voor ontvangst van de beschikking betekent dus een zeker risico nemen.

 

Aanvraag (artikel 4)

De subsidieaanvraag kan uitsluitend worden ingediend via een webportal dat bereikbaar is via de website van Stimulus Programmamanagement met een verwijzing en link op de website van de Provincie Limburg en omvat overeenkomstig artikel 1.6 van de Verordening de volgende verplichte onderdelen:

 

  • 1.

    Een aanvrager met een biologische bedrijfsvoering, of wanneer de bedrijfsvoering in omschakeling is naar biologische landbouw, ter onderbouwing hiervan bij de aanvraag een erkend certificaat of kwaliteitskeurmerk voegt;

  • 2.

    Een aanvrager die in omschakeling is naar biologische landbouw, ter onderbouwing hiervan bij de aanvraag het inschrijfnummer en documentatie van een certificerende instantie voegt;

  • 3.

    Een subsidieaanvraag bevat maximaal 1 investeringscategorie uit de investeringslijst uit bijlage A van dit openstellingsbesluit;

  • 4.

    Wanneer een aanvrager meerdere aanvragen met gelijke investering instuurt, zogenaamde duplicaat aanvragen, wordt de eerst ingediende aanvraag in behandeling genomen.

  • 5.

    In aanvulling op artikel 1.6 van de Verordening bevat de aanvraag, in het geval dat de aanvrager vergunningplichtig is, een bewijsstuk van een vergunningsaanvraag dan wel van de reeds verkregen vergunning

Subsidiabele kosten (artikel 5)

Er is voor gekozen om de kosten bedoeld in artikel 1.8, aanhef en onder e van de Verordening subsidiabel te stellen. Dit betreffen andere kosten waarvoor een factuur of document met gelijkwaardige bewijskracht kan worden overlegd.

 

Financiële onder- en bovengrens (artikel 6)

Subsidies lager dan € 1.000,00 en van € 125.000,00 of hoger zullen niet worden verstrekt. De openstelling kent een subsidieplafond van € 2.516.513,00.

 

Verdelingswijze (artikel 8)

Deze subsidieverlening verloopt via een investeringslijst. Dat wil zeggen dat gedurende een beperkte periode (2 september 2024 09:00u – 10 oktober 2024 17:00u) subsidieaanvragen kunnen worden ingediend voor investeringen uit de investeringslijst van bijlage A. Op de sluitingsdatum moet alle informatie (inclusief alle verplichte alsmede van toepassing zijnde bijlagen) die bij de aanvraag horen ontvangen zijn. Deze sluitingsdatum wordt strikt gehanteerd. Na de sluitingsdatum is aanvullen van de aanvraag niet meer mogelijk.

 

De aanvragen die tijdig binnen zijn, worden eerst getoetst op ontvankelijk- en compleetheid. Alle ontvankelijke complete aanvragen worden gerangschikt op volgorde van de score van de investeringslijst (Zie bijlage A) beginnend bij de aanvraag met de hoogste score.

 

De gehanteerde score per investering is bepaald op basis van de mate waarin de betreffende investering bijdraagt aan de doelen uit het provinciaal Waterprogramma. Per investering is tevens rekening gehouden met in hoeverre deze bijdraagt aan gestelde hoofd- en subdoelstellingen van het GLB/NSP.

 

Het kan voorkomen dat vanwege het subsidieplafond niet alle aanvragen gehonoreerd kunnen worden. In dit geval zal op basis van de score van de investeringen bepaald worden welke aanvragen gehonoreerd zullen worden. Rangschikking op basis van loting door een notaris vindt plaats in geval van twee of meer aanvragen een gelijke score hebben verkregen en hun plaats in de rangschikking zodanig is dat het betreffende subsidieplafond (deels) bereikt is.

 

Naar boven