Wijzigingsbesluit Openstellingsbesluit 2024 Paragraaf 5 Samenwerking voor innovatie in het kader van Europees Innovatie Partnerschap (EIP) Verordening Europese Landbouwsubsidies 2023-2027 Provincie Limburg

Gedeputeerde Staten van Limburg stellen ter voldoening aan het bepaalde in de Verordening Europese Landbouwsubsidies 2023-2027 Provincie Limburg in hun vergadering van 13 augustus 2024 het volgende besluit vast:

 

Wijzigingsbesluit Openstellingsbesluit 2024 Paragraaf 5 Samenwerking voor innovatie in het kader van Europees Innovatie Partnerschap (EIP) Verordening Europese Landbouwsubsidies 2023-2027 Provincie Limburg

Artikel I Wijziging Openstellingsbesluit 2024 Paragraaf 5 Samenwerking voor innovatie in het kader van Europees Innovatie Partnerschap (EIP) Verordening Europese Landbouwsubsidies 2023-2027 Provincie Limburg (Pb. 2024, nr. 10157)

 

Het Openstellingsbesluit 2024 Paragraaf 5 Samenwerking voor innovatie in het kader van Europees Innovatie Partnerschap (EIP) Verordening Europese Landbouwsubsidies 2023-2027 Provincie Limburg (Pb. 2024, nr. 10157) wordt als volgt gewijzigd:

 

Artikel 5 Subsidiabele kosten, luidende:

 

  • 1.

    In aanvulling op artikel 2.5.5 van de Verordening komen kosten voor investeringen in bedrijfsmiddelen ook voor subsidie in aanmerking.

  • 2.

    Kosten voor investeringen in bedrijfsmiddelen kunnen enkel gemaakt worden door participerende landbouwers.

  • 3.

    De subsidiabele kosten worden berekend conform artikel 1.9a, 1.9b of 1.9c van de Verordening.

  • 4.

    Indien gebruik gemaakt wordt van artikel 1.9a, zijn de tarieven uit artikel 1.9a, eerste lid onder b niet van toepassing.

  • 5.

    Indien gebruik gemaakt wordt van artikel 1.9c, zijn de tarieven uit artikel 1.9c, eerste lid onder b niet van toepassing.

  • 6.

    Indien de aanvraag kosten voor investeringen voor bedrijfsmiddelen bevat, kunnen alle subsidiabele kosten enkel worden berekend conform artikel 1.9a of 1.9b van de Verordening.

Wordt in zijn volledigheid als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    In aanvulling op artikel 2.5.5 van de Verordening komen kosten voor investeringen in bedrijfsmiddelen ook voor subsidie in aanmerking.

  • 2.

    Kosten voor investeringen in bedrijfsmiddelen kunnen enkel gemaakt worden door participerende landbouwers.

  • 3.

    De subsidiabele kosten worden berekend conform artikel 1.9a of 1.9b van de Verordening.

  • 4.

    Indien gebruik gemaakt wordt van artikel 1.9a, zijn de tarieven uit artikel 1.9a, eerste lid onder b niet van toepassing.

Subsidie-arrangement (artikel 11), onder TOELICHTING Openstellingsbesluit 2024 Paragraaf 5 Samenwerking voor innovatie in het kader van Europees Innovatie Partnerschap (EIP) Verordening Europese Landbouwsubsidies 2023-2027 Provincie Limburg, luidende:

 

‘In deze openstelling worden subsidies verstrekt op basis van arrangement 2 waar het gaat om subsidiebedragen tot-en-met € 124.999,00. Voor subsidieaanvragen van € 125.000,00 of meer geldt arrangement 3.

 

Voor de aanvrager bestaan meerdere manieren om een begroting op te stellen, de zogenaamde vereenvoudigde kostenopties (VKOs). Hieruit dient bij aanvraag een keuze gemaakt te worden (deze kan niet meer worden gewijzigd).

 

Vereenvoudigde kostenopties (VKOs)

De begroting van het betreffende project kan op verschillende manieren tot stand komen. Hiervoor zijn voorwaarden opgenomen in artikel 1.9a tot en met 1.9c van de Verordening.

Een innovatieproject in het kader van deze openstelling kan in twee verschijningsvormen voorkomen

[A] of [B]:

 

Soort project

Opties berekening subsidiabele kosten

[A] Project met operationele kosten én investeringen

  • 1.

    Werkelijke kosten (cf. artikel 1.9a van de Verordening)

  • 2.

    Vereenvoudigde kostenoptie voor arbeidskosten (cf. artikel 1.9b van de Verordening)

[B] Project met enkel operationele kosten

  • 1.

    Werkelijke kosten (cf. artikel 1.9a van de Verordening)

  • 2.

    Vereenvoudigde kostenoptie voor arbeidskosten (cf. artikel 1.9b van de Verordening)

  • 3.

    Vereenvoudigde kostenoptie voor overige kosten (cf. artikel 1.9c van de Verordening)

 

Op basis van onderstaand rekenvoorbeeld wordt in beeld gebracht hoe de begroting van een innovatieproject kan worden opgesteld.

 

  • 1.

    In geval van het begroten van de werkelijke kosten conform artikel 1.9a van de Verordening, in dit geval moeten alle kosten worden verantwoord:

Arbeidskosten

Overige kosten

Totale kosten

Financiering

Totaal

€ 200.000

 

€ 300.000

 

Waarvan € 50.000 investeringen in bedrijfsmiddelen en € 250.000 geen investeringen in bedrijfsmiddelen

€ 500.000

100% subsidie over € 200.000

 

=

 

€ 200.000

40% subsidie over € 50.000

= € 20.000

 

en

 

100% subsidie over € 250.000

= € 250.000

€ 470.000 subsidie

 

en

 

€ 30.000 eigen bijdrage

  • 2.

    In geval van het begroten van de kosten met gebruikmaking van de vereenvoudigde kostenoptie voor arbeidskosten conform artikel 1.9b van de Verordening, in dit geval hoeven alleen de overige kosten te worden verantwoord op basis van facturen en betaalbewijzen:

Arbeidskosten

Overige kosten

Totale kosten

Financiering

Totaal

€ 69.000

 

Percentage, 23%, van de overige kosten: € 300.000

€ 300.000

 

Waarvan € 50.000 investeringen in bedrijfsmiddelen en € 250.000 geen investeringen in bedrijfsmiddelen

€369.000

100% subsidie over € 69.000

 

=

 

€ 69.000

40% subsidie over € 50.000

= € 20.000

 

e

 

100% subsidie over € 250.000

= € 250.000

€ 339.000 subsidie

 

en

 

€ 30.000 eigen bijdrage

  • 3.

    Wanneer uw project geen investeringen in bedrijfsmiddelen bevat, kan gebruik gemaakt worden van:

    • a.

      begroten op basis van werkelijke kosten, conform artikel 1.9a van de Verordening;

    • b.

      begroten met de vereenvoudigde kostenoptie voor arbeidskosten, conform artikel 1.9b van de Verordening (enkel verantwoording van de overige kosten nodig op basis van facturen en betaalbewijzen;

    • c.

      begroten met de vereenvoudigde kostenoptie voor overige kosten, conform artikel 1.9c van de Verordening (enkel verantwoording van de arbeidskosten nodig op basis van uurtariefberekeningen en urenregistraties).

Een rekenvoorbeeld voor 3a is hierboven gegeven onder 1. Hieronder rekenvoorbeelden voor 3b en 3c.

 

Rekenvoorbeeld 3b

Arbeidskosten

Overige kosten

Totale kosten

Financiering

Totaal

€ 57.500

 

Percentage, 23%, van de overige kosten; € 250.000

€ 250.000

€ 307.500

100% subsidie over € 307.500

 

=

 

€ 307.500.

€ 307.500

 

geen eigen bijdrage nodig omdat de subsidie 100% bedraagt.

 

Rekenvoorbeeld 3c

Arbeidskosten

Overige kosten

Totale kosten

Financiering

Totaal

€ 200.000

 

€ 80.000

 

Percentage, 40% van de arbeidskosten; € 200.000

€ 280.000

100% subsidie over € 280.000

 

=

 

€ 280.000

€ 280.000

 

geen eigen bijdrage nodig omdat de subsidie 100% bedraagt.

Wordt in zijn volledigheid als volgt gewijzigd:

 

‘In deze openstelling worden subsidies verstrekt op basis van arrangement 2 waar het gaat om subsidiebedragen tot-en-met € 124.999,00. Voor subsidieaanvragen van € 125.000,00 of meer geldt arrangement 3.

 

Voor de aanvrager bestaan meerdere manieren om een begroting op te stellen, de zogenaamde vereenvoudigde kostenopties (VKOs). Hieruit dient bij aanvraag een keuze gemaakt te worden (deze kan niet meer worden gewijzigd).

 

Vereenvoudigde kostenopties (VKOs)

De begroting van het betreffende project kan op verschillende manieren tot stand komen. Hiervoor zijn voorwaarden opgenomen in artikel 1.9a en 1.9b van de Verordening.

Een innovatieproject in het kader van deze openstelling kan in twee verschijningsvormen voorkomen

[A] of [B]:

 

Soort project

Opties berekening subsidiabele kosten

[A] Project met operationele kosten én investeringen

  • 1.

    Werkelijke kosten (cf. artikel 1.9a van de Verordening)

  • 2.

    Vereenvoudigde kostenoptie voor arbeidskosten (cf. artikel 1.9b van de Verordening)

[B] Project met enkel operationele kosten

  • 1.

    Werkelijke kosten (cf. artikel 1.9a van de Verordening)

  • 2.

    Vereenvoudigde kostenoptie voor arbeidskosten (cf. artikel 1.9b van de Verordening)

 

Op basis van onderstaand rekenvoorbeeld wordt in beeld gebracht hoe de begroting van een innovatieproject kan worden opgesteld.

 

  • 1.

    In geval van het begroten van de werkelijke kosten conform artikel 1.9a van de Verordening, in dit geval moeten alle kosten worden verantwoord:

Arbeidskosten

Overige kosten

Totale kosten

Financiering

Totaal

€ 200.000

 

€ 300.000

 

Waarvan € 50.000 investeringen in bedrijfsmiddelen en € 250.000 geen investeringen in bedrijfsmiddelen

€ 500.000

100% subsidie over € 200.000

 

=

 

€ 200.000

40% subsidie over € 50.000

= € 20.000

 

en

 

100% subsidie over € 250.000

= € 250.000

€ 470.000 subsidie

en

 

€ 30.000 eigen bijdrage

 

  • 2.

    In geval van het begroten van de kosten met gebruikmaking van de vereenvoudigde kostenoptie voor arbeidskosten conform artikel 1.9b van de Verordening, in dit geval hoeven alleen de overige kosten te worden verantwoord op basis van facturen en betaalbewijzen:

     

    Arbeidskosten

    Overige kosten

    Totale kosten

    Financiering

    Totaal

    € 69.000

     

    23% van € 250.000 = € 57.500

     

    Plus

     

    23% van € 50.000 = € 11.500

    € 300.000

     

    Waarvan € 50.000 investeringen in bedrijfsmiddelen en € 250.000 geen investeringen in bedrijfsmiddelen

    € 369.000

     

    € 69.000 + € 300.000

    100% van de operationele kosten = € 307.500

     

    (= 100% van € 250.000 + € 57.500)

     

    40% van investeringen in bedrijfsmiddelen = € 24.600

     

    (= 40% van € 50.000 + € 11.500)

    € 332.100

    = € 307.500 + € 24.600

    € 332.100 subsidie

     

    en

     

    € 36.900 eigen bijdrage

 

  • 3.

    Wanneer uw project geen investeringen in bedrijfsmiddelen bevat, kan gebruik gemaakt worden van:

    • a.

      begroten op basis van werkelijke kosten, conform artikel 1.9a van de Verordening;

    • b.

      begroten met de vereenvoudigde kostenoptie voor arbeidskosten, conform artikel 1.9b van de Verordening (enkel verantwoording van de overige kosten nodig op basis van facturen en betaalbewijzen;

Een rekenvoorbeeld voor 3a is hierboven gegeven onder 1. Hieronder het rekenvoorbeeld voor 3b.

 

Rekenvoorbeeld 3b

Arbeidskosten

Overige kosten

Totale kosten

Financiering

Totaal

€ 57.500

 

Percentage, 23%, van de overige kosten; € 250.000

€ 250.000

 

€ 307.500

100% subsidie over € 307.500

 

=

 

€ 307.500.

€ 307.500

 

geen eigen bijdrage nodig omdat de subsidie 100% bedraagt.

Artikel II Inwerkingtreding

Dit wijzigingsbesluit treedt met ingang van de dag na de dag van publicatie in het Provinciaal Blad in werking.

Aldus besloten in de vergadering van Gedeputeerde Staten, gehouden op 13 augustus 2024,

Gedeputeerde Staten voornoemd

de voorzitter,

E.G.M. Roemer

secretaris,

D.F. Timmer

Naar boven