Provinciaal blad van Utrecht
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Utrecht | Provinciaal blad 2024, 12066 | ander besluit van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Utrecht | Provinciaal blad 2024, 12066 | ander besluit van algemene strekking |
Besluit van gedeputeerde staten van Utrecht van 9 juli 2024, nr. UTSP-4437239-4452 tot vaststelling van het Openstellingsbesluit GLB 2023-2027 niet productieve investeringen op landbouwbedrijven provincie Utrecht 2024 (Openstellingsbesluit GLB 2023-2027 niet productieve investeringen op landbouwbedrijven provincie Utrecht 2024)
Artikel 2 Subsidiabele activiteit
In afwijking van artikel 2.3.1 derde lid van de Verordening draagt de activiteit bij aan één of meerdere van de volgende doelen:
In afwijking van artikel 2.3.2 van de Verordening kan subsidie uitsluitend worden verstrekt aan een samenwerkingsverband van landbouwers zoals bedoeld in artikel 1.3 eerste lid van de Verordening.
De aanvraagvereisten zoals opgenomen in artikel 2.3.3 van de Verordening zijn onverminderd van toepassing op dit openstellingsbesluit.
Artikel 6 Niet subsidiabele kosten
Zoals opgenomen in artikel 2.3.6 van de Verordening komen investeringen in het watersysteem waar uitsluitend landbouwers van profiteren niet voor subsidie in aanmerking.
Artikel 8 Selectie en rangschikking
In overeenstemming met artikel 2.3.8 lid 3 krijgen landbouwers met een biologische bedrijfsvoering en landbouwers die omschakelen naar biologische landbouw een extra punt toegekend. Indien de aanvraag wordt gedaan door een samenwerkingsverband met landbouwers wordt er per samenwerkingsverband één extra punt toegekend wanneer een of meer landbouwers biologische bedrijfsvoering hebben of omschakelen naar biologische landbouw.
Indien de activiteit wegens onvoorziene omstandigheden niet kan worden afgerond binnen de termijn, genoemd in het eerste lid, en de subsidieontvanger verlenging van die termijn wenselijk acht, kan hij uiterlijk de dag voor het verstrijken van die termijn schriftelijk een gemotiveerd verzoek indienen bij gedeputeerde staten. Gedeputeerde staten kunnen de termijn verlengen tot en met uiterlijk 30 juni 2028.
Ambtshalve wordt een voorschot van maximaal 50% van de verleende subsidie verstrekt op basis van artikel 1.17 van de Verordening.
Aldus vastgesteld in de vergadering van Gedeputeerde Staten van Utrecht van 9 juli 2024.
Gedeputeerde Staten van Utrecht,
Voorzitter,
Mr. J.H. Oosters
Secretaris,
mr. drs. A.G. Knol- van Leeuwen
Toelichting bij het Openstellingsbesluit GLB 2023-2027 niet productieve investeringen op landbouwbedrijven provincie Utrecht 2024
Om het agrarisch gebied optimaal in te richten in het kader van biodiversiteit, klimaat, bodem en water zijn verschillende zaken nodig. De interventie ‘Niet-productieve investeringen voor landbouwbedrijven’ biedt de mogelijkheid hieraan gevolg te geven. Het Nationaal Strategisch Plan (NSP) schrijft er het volgende over:
“Met de maatregel niet productieve investeringen op landbouwbedrijven wordt ingezet op het ontwikkelen benutten en beschermen van de natuur en biodiversiteit. Hierbij worden de natuurdoelen zoveel mogelijk gekoppeld aan de uitvoering van andere doelen, zoals water en landbouw, maar ook klimaat. Tevens wordt ingezet op het mitigeren van de effecten van de emissies van nitraat, fosfaat, gewasbeschermingsmiddelen en stikstof door een efficiënter gebruik van (natuurlijke) grondstoffen, herstel van verschillende habitats en cultuurlandschap.
Met niet productieve investeringen op een landbouwbedrijf kan na realisatie van de investering mogelijk een hoger niveau van ecoregeling worden bereikt of kan deelgenomen worden aan maatregelen in het kader van agrarisch natuur- en landschapsbeheer.”
Provincie Utrecht is enthousiast over het Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb). De samenwerking met de collectieven is uitstekend en er worden in Utrecht mooie resultaten behaald. Het ANLb is een ideaal instrument om de verschillende doelen die in het NSP benoemd staan, te behalen. De verschillende beheerpakketten zien toe op het verbeteren van biodiversiteit, water- en bodemkwaliteit en sinds 2023 ook op klimaatmitigatie en -adaptatie. Als EU-lidstaat heeft Nederland een grote verantwoordelijkheid als het gaat om een positieve staat van instandhouding van de weidevogels, en in het bijzonder de grutto. Utrecht is één van de Nederlandse weidevogelprovincies. De openstelling Niet productieve investeringen op landbouwbedrijven biedt een uitgelezen mogelijkheid om een aantal beleidsdoelen bij elkaar te brengen. In Utrecht wordt daarom ingezet op het versterken van weidevogelhabitat middels de subsidiëring van niet-productieve investeringen als plas-draspompen, grondbuizen, apparatuur voor de monitoring van weidevogels, maar ook predatie werende maatregelen.
Dit soort niet-productieve investeringen zijn essentieel om kwalitatief goed agrarisch natuurbeheer te voeren. Provincie Utrecht ziet deze investeringen als een maatregel waarvan het effect ook direct te bewijzen valt. De complementariteit met die andere GLB-maatregelen, het ANLb, is ook duidelijk. Via het ANLb kan slechts beheer worden gesubsidieerd. De hierboven genoemde voorbeelden van niet-productieve investeringen zijn echter nodig om dit beheer te kunnen uitbreiden en optimaliseren. In het kader van de Vogel-Habitat Richtlijn (VHR)-opgaven wil Provincie Utrecht deze kans aangrijpen om zo een stap in de goede richting te doen.
Hierbij moet worden opgemerkt dat niet-productieve investeringen niet per definitie onder de beheerkosten via het ANLb gaan vallen. Daarnaast kunnen de investeringen leiden tot een verandering op percelen. Deze veranderingen dienen in het perceelsregister verwerkt te worden, vanwege mogelijke gevolgen voor de steun die op grond van de Uitvoeringsregeling GLB 2023 ontvangen wordt.
Hierna volgt een nadere toelichting bij de artikelen uit paragraaf 3 van hoofdstuk 2 van de Verordening die van toepassing zijn op voorliggend openstellingsbesluit.
Artikel 2 Subsidiabele activiteiten
De subsidie kan worden verstrekt voor niet productieve investeringen op landbouwbedrijven aan activiteiten die bijdragen aan een betere biodiversiteit in het agrarisch gebied en aan activiteiten die een versterking voor het agrarisch natuurbeheer betekenen. Niet productieve investeringen (NPI) zijn investeringen die niet mogen leiden tot een aanzienlijke stijging van de waarde of de rentabiliteit van het landbouwbedrijf of een andere onderneming.
Voorbeelden van investeringen die voor subsidie in aanmerking komen zijn (niet-limitatief):
De subsidie wordt enkel verstrekt aan samenwerkingsverbanden van landbouwers zoals omschreven in artikel 1.3 van de Verordening.
De aanvraagvereisten schrijven in aanvulling op artikel 1.6 van de Verordening voor dat:
Kosten die voor subsidie in aanmerking komen, de subsidiabele kosten, hebben betrekken op niet productieve investeringen op een landbouwbedrijf.
Subsidiabele kosten kunnen bestaan uit loonkosten (kosten voor de inzet van eigen personeel), kosten eigen arbeid (kosten voor de inzet van niet verloonde arbeid) en overige kosten (kosten bij derde partijen, ook wel kosten derden genoemd) ten behoeve van niet productieve investeringen op een landbouwbedrijf.
De subsidiabele kosten kunnen worden berekend overeenkomstig artikel 1.9a of 1.9b van de Verordening. De begroting van een project kan op verschillende manieren tot stand komen. Hiervoor zijn voorwaarden opgenomen in artikel 1.9a en1.9b van de Verordening. Hierna wordt hier verder op ingegaan:
Wanneer gekozen wordt voor artikel 1.9b kan de begroting vereenvoudigd opgesteld worden en geldt er een verlicht verantwoordingsregime, waarbij alleen de overige kosten te worden verantwoord op basis van facturen en betaalbewijzen. Dit houdt in dat de loonkosten en kosten eigen arbeid als bedoeld in artikel 1.8, onder a en b, worden berekend door de overige subsidiabele kosten te vermenigvuldigen met 0,23. De overige subsidiabele kosten worden vastgesteld op basis van een factuur of een document met gelijkwaardige bewijskracht.
Artikel 6 Niet subsidiabele kosten
In dit artikel wordt omschreven welke kosten niet voor subsidie in aanmerking komen.
Investeringen in het watersysteem komen alleen voor subsidie in aanmerking wanneer het effect van de investering groter is dan alleen voor landbouwbedrijven. Een investering zoals een stuw of dam waardoor water alleen wordt vastgehouden voor een bedrijf of een investering in drainagepoelen, komt dus niet voor subsidie in aanmerking. Dit zijn investeringen als bedoeld in paragraaf 2 van de Verordening. Investeringen in het watersysteem die wel onder deze paragraaf voor subsidie in aanmerking komen zijn bijvoorbeeld investeringen voor het vasthouden van water in natte periodes, zodat in droge periodes het watersysteem in het gehele gebied (dus ook dat wat buiten het landbouwbedrijf zelf valt) over voldoende water beschikt om daarmee jaarrond van goede waterkwaliteit blijft.
In dit artikel is beschreven op welke wijze de hoogte van de subsidie wordt berekend. Hierbij is van belang voor welk doel de kosten worden gemaakt. Is subsidie aangevraagd voor investeringen in watersystemen dan geldt hiervoor 70% subsidie van de subsidiabele kosten, in alle andere gevallen is dit 100% subsidie.
Artikel 8 Selectie en rangschikking
Voor het bepalen van de rangschikking van projecten zijn vier selectiecriteria benoemd in artikel 2.3.8 van de Verordening. Het bepalen van de scores van de selectiecriteria vindt als volgt plaats. Per selectiecriterium zijn diverse aspecten benoemd op basis waarvan een project wordt beoordeeld:
a. Mate van effectiviteit (maximaal 5 punten, de weging is 4, totaal te behalen punten is 20),
Bij dit selectiecriterium gaat het om de bijdrage die het project, waarvoor subsidie wordt gevraagd, levert aan de GLB-doelen van de interventie en de beleidsdoelstellingen van dit openstellingsbesluit zoals bij algemeen zijn weergegeven. Een project dat gelijktijdig aan meerdere doelen bijdraagt, zal in het algemeen een hogere score toegekend worden. Hierbij heeft het behalen van de doelstellingen op het gebied van biodiversiteit binnen de provincie Utrecht de hoogste waarde. De effectiviteit van de activiteit is afhankelijk van de te bereiken, in dit openstellingsbesluit gespecificeerde, doelstelling(en) in een gebied en de mate waarin de activiteit beoogt aan het bereiken van die doelstelling(en) bij te dragen. De hoogte van het gevraagde subsidiebedrag wordt hierbij in ogenschouw genomen. De mate van effectiviteit wordt bepaald op basis van het aantal doelen waaraan met het project wordt bijgedragen. Bij de beoordeling van de “effectiviteit” wordt daarnaast niet enkele gekeken naar de omvang en het bereik van het project. Dit om te voorkomen dat aan grotere projecten automatisch een hogere score toegekend moet worden dan aan kleinere projecten. Het effect blijft het leidende element. De punten worden als volgt toegekend:
b. Mate van haalbaarheid/ kans op succes (maximaal 5 punten, de weging is 3, totaal te behalen punten is 15),
De kans dat het project succesvol uitgevoerd kan worden en/of succesvol zal zijn in het ‘verder gaan’. Of een project succesvol uitgevoerd kan worden hangt onder andere af of aan de randvoorwaarden is voldaan en of er een risicoanalyse is uitgevoerd en er passende beheermaatregelen getroffen kunnen worden.
Of een project haalbaar is, kan worden bepaald aan de hand van de kwaliteit van het projectplan en is mede afhankelijk van de concrete situatie/omstandigheden waar het project plaats zal vinden. Er wordt in samenhang gekeken naar de volgende aspecten:
Op basis van bovenstaande aspecten wordt de haalbaarheid als volgt gekwalificeerd:
c. De mate van urgentie (maximaal 5 punten, de weging is 3, totaal te behalen punten is 15)
Bij dit criterium gaat het om de vraag in hoeverre de opgave(n) die aangepakt worden geïdentificeerd zijn als opgaven die noodzakelijk aangepakt dienen te worden en op welke termijn die aanpak noodzakelijk is. Zo zijn er (inter)nationale of provinciale doelstellingen die voor een bepaalde einddatum gerealiseerd dienen te zijn en waar het project aan bijdraagt of noodzakelijk voor is. Een en ander is daarmee gerelateerd aan de knelpunten en beleidsopgaven die bestaan in de provincie Utrecht en die benoemd zullen worden in dit openstellingsbesluit. Is langer wachten met het uitvoeren van de activiteit echt niet langer verantwoord, er is gelijk actie noodzakelijk (zeer dringende urgentie), dan worden er 5 punten toegekend;
d. De mate van efficiëntie (maximaal 5 punten, de weging is 2, totaal te behalen punten is 10).
Bij dit criterium wordt beoordeeld of de input (geld, kennis, kunde en overige middelen) efficiënt wordt ingezet om de gewenste output te realiseren. Daarbij wordt bezien of de opgevoerde kosten passend zijn (worden de resultaten met de juiste middelen gehaald?), wordt gekeken in hoeverre de proceskosten die in het project gemaakt worden in verhouding staan tot de feitelijke projectkosten én wordt bezien of binnen het project op een goede manier gebruik gemaakt wordt van reeds bestaande kennis en kunde
Op basis van de genoemde aspecten worden de volgende scores toegekend:
3 punten als de efficiëntie voldoende is. De doelmatigheid van de opgevoerde kosten zijn redelijk en de benodigde kennis en kunde is in kaart gebracht en wordt gebruikt in het project. Daarbij is de hoogte van het gevraagde subsidiebedrag in overeenstemming met wat normaliter de kosten zijn van een dergelijke activiteit;
Na sluiting van de indieningstermijn worden alle tijdig ontvangen aanvragen door een adviescommissie beoordeeld als bedoeld in artikel 1.13 van de Verordening Europese landbouwsubsidies 2023-2027. Op basis van de in artikel 2.3.8 van de Verordening bedoelde selectiecriteria worden deze in rangorde op een lijst geplaatst. Het puntentotaal per project wordt samengesteld uit de te behalen punten op basis van deze methodiek. Het toekennen van punten vindt per selectiecriterium als volgt plaats:
De behaalde punten per selectiecriterium worden vervolgens gewogen:
Het maximumaantal punten dat behaald kan worden is 60. Het project met het meest aantal punten krijgt de hoogste ranking. Toetsing vindt plaats door een onafhankelijk adviescommissie die Gedeputeerde Staten adviseert. Er worden maximaal 5 punten toegekend per criterium. Aan elk selectiecriterium is een wegingsfactor toegekend.
In totaal zijn maximaal 60 punten te behalen. De plaats in de rangorde wordt bepaald door het aantal punten dat de adviescommissie aan het project toekent. Voor elk project geldt dat een minimumaantal punten dient te worden behaald om voor subsidie in aanmerking te kunnen komen (60% van 60 punten = minimaal 36 punten). Indien een aanvraag minder dan 36 punten behaalt, wordt de aanvraag niet gehonoreerd. Het doel van deze systematiek is om alle projecten onderling te vergelijken en de beste projecten uit het totaalaanbod te kunnen selecteren.
Naast de punten die op basis van de selectiecriterium worden toegekend worden aan landbouwers met een biologische bedrijfsvoering en landbouwers die omschakelen naar biologische landbouw een extra punt toegekend. Indien de aanvraag wordt gedaan door een samenwerkingsverband met landbouwers wordt er per samenwerkingsverband één extra punt toegekend wanneer een of meer landbouwers biologische bedrijfsvoering hebben of omschakelen naar biologische landbouw. Dit extra punt wordt opgeteld bij het puntenaantal na toetsing van de adviescommissie.
Aanvragen worden op volgorde van de rangschikking gehonoreerd. Als twee of meer aanvragen een gelijk aantal punten hebben gekregen en de som van de aangevraagde bedragen dusdanig is dat het subsidieplafond wordt overschreden, dan vindt tussen hen een prioritering plaats op de afzonderlijke scores in de volgorde: 1. effectiviteit, 2. haalbaarheid/ kans op succes, 3. urgentie en 4. efficiëntie. Indien de aanvragen een gelijk aantal punten hebben behaald, wordt de rangschikking van de aanvragen bepaald door loting. Het toekennen van de scores en de rangschikking vindt plaats door een adviescommissie zoals bedoeld in artikel 1.13 van de Verordening.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2024-12066.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.