Provinciaal blad van Drenthe
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Drenthe | Provinciaal blad 2024, 11066 | ander besluit van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Drenthe | Provinciaal blad 2024, 11066 | ander besluit van algemene strekking |
Vaststelling Energie-agenda 2024-2027
Energie-agenda 2024-2027 - Samen bouwen aan de energietransitie
Ons doel: in 2030 wordt 40% van ons energiegebruik hernieuwbaar geproduceerd en in 2050 is Drenthe energieneutraal. Dat wil zeggen; we produceren net zoveel hernieuwbare energie, als we gebruiken voor wonen, leven en werken.
Deze agenda richt zich op de komende vier jaar. Daarin bouwen we aan een duurzaam energiesysteem dat put uit hernieuwbare bronnen en energiedragers, waar de energie verwerkt wordt via een aangepaste infrastructuur en vervolgens wordt gebruikt in woningen, dorps-en buurthuizen, scholen, zorginstellingen, bedrijven, overheidsgebouwen en voor personen- en vrachtvervoer. De nieuwe Energie-agenda is opgebouwd aan de hand van dit proces van energieproductie, en -gebruik, waarbij we beginnen met waar we het allemaal voor doen: de woon-, werk- en leefomgeving van Drenthe. Waterstof heeft meerdere toepassingen, daarom wijden we daar een apart deel aan.
Tegelijkertijd hangen alle onderdelen met elkaar samen. En die onderlinge afhankelijkheid en samenhang tussen de opgaven neemt alleen maar toe. Woonwijken en bedrijventerreinen kunnen bijvoorbeeld alleen dan elektrificeren wanneer het elektriciteitsnet de benodigde capaciteit biedt. Andersom kan de netbeheerder zijn investeringsplannen pas goed op orde brengen wanneer gemeenten, woningeigenaren, woningbouwcorporaties en ondernemers duidelijk hebben wanneer en hoeveel elektriciteit zij nodig hebben. En waar is ruimte om te voorzien in een groen energiesysteem? We zullen keuzes moeten maken: niet alles kan altijd overal. Mede hierom is het van belang om energie een duidelijke plek te geven in de nieuwe Omgevingsvisie.
Zo heeft de energietransitie grote invloed op de Drentse samenleving en het landschap. De beschikbaarheid van voldoende energie en transportcapaciteit is niet langer vanzelfsprekend, maar wel voorwaardelijk voor groei en verduurzaming van de Drentse maatschappij. Deze agenda richt zich dan ook op de volledige Drentse samenleving. Het is onze verantwoordelijkheid om de juiste rol en taak per onderdeel te pakken, samen met onze partners. Daarom hebben we voor de totstandkoming van deze agenda ook gesproken met verschillende partijen, zodat we zeker weten dat we werken aan de juiste uitdagingen.
Om ons doel voor de lange termijn te halen is het tevens nodig dat we helder maken hoe het energiesysteem van Drenthe er dan uit ziet. Daarvoor gaan we aan de slag met de Energievisie 2050. We werken nu volgens de Energievisie 2030, zie daarvoor de huidige Omgevingsvisie 2022, hoofdstuk 5.6. De nieuwe Energievisie geeft duidelijkheid voor ondernemers en de netbeheerders en voor ons geeft deze richting aan de keuzes voor de lange termijn.
Met deze Energie-agenda dragen we bij aan een duurzaam, betrouwbaar en betaalbaar energiesysteem in Drenthe, zodat het goed wonen, werken en leven blijft.
1. Wonen, werken en leven in Drenthe
Alles wat we in Drenthe doen op het gebied van energie, is uiteindelijk bedoeld voor de eindgebruikers: inwoners, ondernemers, woningbouwcorporaties en eigenaren van
maatschappelijk vastgoed. Door de energiecrisis zijn zij zich bewuster geworden van de kosten. Maar dit betekent niet dat iedereen overgaat tot energiebesparing. In de toekomst verwachten we dat netcongestie ook op laagspanningsniveau (woningen, laadpalen, kleine bedrijven) tot uitdagingen zal leiden. We willen inwoners, ondernemers, woningcorporaties en eigenaren van maatschappelijk vastgoed bij energiebesparing en energieopwekking ondersteunen in de transitie naar een fossielvrije woon-en werkomgeving. In dit hoofdstuk gaan we in op hoe we dit doen.
We willen dat richting 2030 bij woningen, maatschappelijk vastgoed en bedrijfsgebouwen het energiegebruik 40 procent hernieuwbaar is en dat Drenthe in 2050 energieneutraal is.
Met onafhankelijk advies, begeleiding, de Energiebespaarlening en de Isolatiesubsidie ondersteunen we inwoners bij energiebesparing. Dat doen we via het Drents Energieloket (DEL). Het DEL heeft een centrale rol bij het onafhankelijk adviseren en begeleiden van onze inwoners naar energieneutraal en fossielvrij wonen. Wel moet het DEL bekender en beter vindbaar worden. Naast het DEL zijn bijna 200 energiecoaches actief. Wij gaan door met het opleiden en ondersteunen van deze vrijwilligers, omdat zij een belangrijke rol hebben. Ook gaan we door met het Fixteam Drenthe. Dit mobiele klusteam helpt inwoners met energiebesparing door eenvoudige maar effectieve isolatiemaatregelen aan te brengen in woningen. Denk aan tochtstrips en ledlampen. Tevens heeft het Fixteam een belangrijke rol bij het signaleren van bijvoorbeeld problemen bij het betalen van de energierekening. We ondersteunen gemeenten die werken aan de warmtetransitie in de wijken met de inzet van het Flexteam Warmte. Door kennis en capaciteit te delen kunnen we de lokale warmtetransitie gezamenlijk versnellen. Ook speelt het Flexteam een rol in relatie tot de woningbouwcorporaties en de bewonersorganisaties.
Dorpshuizen, zorginstellingen, scholen en ander klein maatschappelijk vastgoed
We ondersteunen eigenaren van klein maatschappelijk vastgoed in alle Drentse gemeenten via ons programma Verduurzaming Maatschappelijk Vastgoed (VMV). De gemeenten nemen met hun eigen gebouwen ook deel aan het programma. Het programma VMV biedt de eigenaren advies en begeleiding bij alle noodzakelijke stappen om te komen tot een verduurzamingsplan. Daarna kan de eigenaar overgaan tot het uitvoeren van de energiemaatregelen. Financiering van de energiemaatregelen is onder meer mogelijk via de maatschappelijke energielening van het Energiefonds Drenthe. Tot 31 december 2024 zijn Rijksmiddelen beschikbaar voor de bekostiging van advies en begeleiding. Vanuit het Rijk is toegezegd dat vanaf 1 januari 2025 wederom middelen beschikbaar komen voor de provincies. Dat betekent, dat we de huidige aanpak kunnen continueren tot en met april 2027. Parallel aan het programma VMV loopt het project Drenthe Sport Duurzaam. Hiervoor zijn tot 1 juli 2024 provinciale middelen beschikbaar waarmee sportverenigingen advies en begeleiding kunnen krijgen in de verduurzaming van hun gebouwen. Om dit project te continueren, zullen (aanvullende) provinciale middelen nodig zijn.
Energiecoöperaties en burgerparticipatie
We vinden burgerparticipatie en lokale energie-initiatieven belangrijk. Daarom ondersteunen we de Natuur en Milieufederatie Drenthe (NMFD) en de Koepel van Energie Initiatieven in Drenthe (Drentse KEI) bij de uitvoering van het Programma Lokale Energietransitie Drenthe (PLED). Dit programma heeft als doel het ontwikkelen en versterken van de professionaliteit en het organiserend vermogen van de lokale energiebeweging. Zo draagt het programma bij aan het ontwikkelen en versterken van lokaal eigenaarschap en betrokkenheid bij de energietransitie. Dit is van belang voor de haalbaarheid en de betaalbaarheid van de energietransitie. We evalueren het in 2024 eindigende programma en onderzoeken de mogelijkheden voor een vervolg.
Ondersteuning bij energiebesparing en energieopwekking, in relatie tot netcongestie
We willen tempo maken bij het energieneutraal maken van de Drentse woningen, dorps- en buurthuizen, zorginstellingen, scholen en bedrijfsgebouwen. Maar ook voor al deze gebouwen wordt netcongestie een probleem, waardoor bijvoorbeeld nieuwe woningen en laadpunten voor elektrisch vervoer mogelijk niet kunnen worden aangesloten op het elektriciteitsnet. Daarom willen we inwoners en ondernemers bewuster maken van dit probleem, hen informeren en oplossingen bieden om de pieken in hun elektriciteitsgebruik en elektriciteitsopwekking met zonnepanelen te verlagen. Ook congestie-neutrale nieuwbouw heeft onze aandacht. Congestie-neutrale nieuwbouw betekent dat nieuw gebouwde woningen geen extra druk op het net opleveren. Dat doen we in afstemming met gemeenten die verantwoordelijk zijn voor het maken en uitvoeren van de warmtetransitieplannen. We gaan dus door op de eerder ingeslagen weg en omarmen tegelijkertijd nieuwe initiatieven en ontwikkelingen. Daarnaast zorgen we ervoor dat we de nieuw opgedane inzichten en kennis delen via handreikingen en leidraden, zodat iedereen daarvan kan profiteren.
Drenthe heeft veel verouderde bedrijfspanden met een hoog energiegebruik. Deze gebouwen zijn slecht of niet geïsoleerd en verwarmingsinstallaties zijn vaak niet efficiënt. Ze zijn te vinden in onze steden en dorpen en op de 117 bedrijventerreinen.
We ondersteunen mkb-ondernemers via het ondernemersloket ‘Ik Ben Drents Ondernemer (IBDO)’. Hier kan iedere mkb-ondernemer terecht met alle vragen over energiebesparing en -opwek, internationalisering, digitalisering en tal van andere onderwerpen. We bieden de ondernemers adviezen op maat, adviesvouchers en voor de financiering van energiemaatregelen verwijzen we hen door naar het Energiefonds Drenthe.
Via IBDO gaan we aan de slag met het programma Ontzorging mkb. Dit programma, dat lijkt op het programma voor de verduurzaming van het maatschappelijk vastgoed (VMV), helpt ondernemingen met onafhankelijk energieadvies op weg naar uitvoering van energiemaatregelen. Voor de bedrijventerreinen maken we gebruik van het Rijksprogramma verduurzaming bedrijventerreinen (PVB). Dit is bedoeld om het organiserend en uitvoerend vermogen te versterken van bijvoorbeeld ondernemersverenigingen en parkmanagementorganisaties en tegelijkertijd te werken aan verduurzaming in de breedste zin. Collectieve energiemaatregelen komen pas tot stand wanneer het organiserend vermogen op een bedrijventerrein op orde is.
We werken samen met de collega’s die de Woonagenda en de Economische Koers uitvoeren, woningbouwcorporaties, verenigingen van eigenaren, installateurs en andere bedrijven, gemeenten, kennisinstellingen, eigenaren en beheerders van dorps- en buurthuizen, zorginstellingen, sociale partners (werkgevers en vakbonden) schoolbesturen, ondernemersverenigingen, parkmanagementorganisaties, netbeheerders, de landelijke overheid, andere provincies en de EU. Vooral onze gemeenten hebben een belangrijke rol in het versnellen van de energietransitie in de gebouwde omgeving.
2. Energiebronnen en energiedragers
Bestaande fossiele bronnen moeten worden vervangen door hernieuwbare bronnen. Een groot deel van deze hernieuwbare elektriciteitsproductie gaat op zee plaatsvinden, maar ook op land. Naast deze hernieuwbare bronnen zijn er voor een duurzaam energiesysteem ook nieuwe energiedragers als warmtebronnen nodig: energie die we kunnen maken uit andere bronnen dan zon en wind, denk aan waterstof en groengas. In dit hoofdstuk gaan we per bron of drager in op de aanpak en rol van de provincie.
In lijn met het coalitieakkoord voeren we de RES-afspraken uit. We willen in 2030 in Drenthe 3,45 terawattuur (TWh) aan hernieuwbare energie op land produceren. Dit bestaat uit 1,54 TWh voor zon op land, 0,9 TWh zon op dak, 1,12 TWh voor wind en er zijn techniek neutrale ambities opgenomen voor 0,23 TWh.
We begeleiden nieuwe initiatieven voor zonne- en windenergie zodat besluitvorming zorgvuldig en adequaat kan plaatsvinden. We stimuleren meervoudig en zorgvuldig ruimtegebruik door gebiedsopgaven en kansrijke functiecombinaties in beeld te brengen en te faciliteren. Een voorbeeld hiervan is de betrokkenheid in het project Zonneroute A37 om zonne-energie in de bermen van een rijksweg te realiseren. We adviseren energiecoöperaties en gemeenten hoe hun plannen kunnen voldoen aan provinciaal beleid. Daarnaast bieden we ondersteuning bij het realiseren van lokaal eigendom en financiële participatie bij zonne- en windenergie. We werken aan deze doelstelling via de Regionale Energie Strategie (RES) in de RES-regio Drenthe, waarin de provincie een partner is. De RES is een doorlopend, meerjarig en cyclisch proces en een belangrijk instrument om onze gezamenlijk doelen, op een haalbare en betaalbare manier, te realiseren. Gezien de urgentie om het gebruik van fossiele energie verder te reduceren, starten we de komende periode tevens gesprekken binnen de RES en op nationaal niveau (koepels en het Rijk) over de opwek van hernieuwbare energie ná 2030.
Met de versnellingsaanpak zon op dak (trede 1 van de zonneladder) zetten we in op kennisuitwisseling en het tijdig signaleren en oplossen van knelpunten. We bieden financiële ondersteuning en een doelgerichte aanpak voor het MKB, maatschappelijk vastgoed en de agrarische sector. We ondersteunen het realiseren van zonne-energie op parkeerplaatsen (solar carports) met een subsidieregeling.
We stellen onszelf tot doel om meer en betere financiële participatie van inwoners en lokale initiatieven te realiseren bij de ontwikkeling van hernieuwbare energie. We ondersteunen gemeenten en lokale energiecoöperaties met beleidsvorming, financiering (via het ontwikkelfonds en subsidieregelingen) en haalbaarheidsstudies.
Verder onderzoeken we de mogelijkheden voor risicodragend investeren en zelflevering door gemeenten en provincie.
De overgang van het gebruik van aardgas naar duurzame alternatieven voor koken, het verwarmen van woningen en het verwarmen van water, noemen we de warmtetransitie. De warmtevraag in de gebouwde omgeving is vier tot vijf keer groter dan de elektriciteitsvraag. In het Klimaatakkoord is afgesproken dat gemeenten het voortouw nemen in de warmtetransitie. Vanuit de provincie stellen we kennis en menskracht beschikbaar en dragen we financieel bij aan haalbaarheidsstudies en onderzoek naar duurzame warmtebronnen (aquathermie, bodemenergie, restwarmte, groengas).
We zoeken verder actief naar aansluiting met marktpartijen om mogelijkheden voor warmtenetten te concretiseren. We verkennen samen met provincie Overijssel de haalbaarheid van een provinciaal of regionaal warmtebedrijf dat gemeentelijke warmteprojecten kan realiseren. We gaan onderzoeken hoe het aandeel bodemenergie in de gebouwde omgeving in Meppel, Assen, Hoogeveen en Emmen kan worden verhoogd. We brengen in kaart wat de mogelijkheden zijn voor ondergrondse warmteopslag ten behoeve van de industrie en de glastuinbouw.
Groengas is gas uit biomassa (bijvoorbeeld mest) dat opgewerkt is tot aardgaskwaliteit en via het bestaande gasnet naar gebruikers, zoals gebouwen en de industrie gaat. Het gas dat uit bijvoorbeeld mest wordt gemaakt noemen we biogas, en wanneer dat gas is opgewerkt tot aardgaskwaliteit wordt het groengas genoemd. De ontwikkeling van groengas levert ook een belangrijke bijdrage aan de vermindering van stikstof-, CO²- en methaanuitstoot. We stimuleren en faciliteren groengas-initiatieven en nemen regie bij het stimuleren van clustervorming van monomestvergisting. Hierin werken we nauw samen met gemeenten, netbeheerders en de agrarische sector. Verduurzaming (wind, zon, mestvergisting) en energiebesparing gaan hand in hand, we sluiten waar mogelijk aan bij lopende trajecten. Het lokaal kunnen inzetten van groen gas voor de warmtetransitie zien we als prioriteit. De aanpak is integraal en wordt afgestemd met andere opgaven (onder meer natuur, landbouw en water). We verkennen de mogelijkheden voor samenwerking in de groengas-infrastructuur met netbeheerders, gemeenten en zoeken tevens aansluiting bij nationale en Europese fondsen.
Waterstof zal op korte termijn vooral een rol spelen in industriële processen met een hoge warmtevraag en in de transportsector (zwaar wegtransport). In deze sectoren is elektrificatie niet altijd en overal mogelijk. Met waterstof kunnen we energie voor een langere periode opslaan. Ook kan waterstof helpen vraag en aanbod beter op elkaar af te stemmen en de bestaande gasinfrastructuur kan opnieuw worden hergebruikt. We faciliteren projecten in de gehele waterstofketen, waarmee we beogen randvoorwaarden te creëren voor een waterstofeconomie en een goed ondernemersklimaat. Duitsland is een belangrijke partner. Daarom zoeken we aansluiting bij nationale en Europese Unie-programma’s. Verderop in deze Energie-agenda gaan we dieper in op waterstof.
In 2023 heeft de Tweede Kamer een amendement van de leden Eerdmans en Stoffer aangenomen. Hierdoor reserveert het Rijk vanaf 2024 € 65 miljoen euro voor de
ontwikkeling van Small Modular Reactors (SMR’s). Voor 2024 heeft het Rijk een uitgavenbedrag van € 10 miljoen gereserveerd om voortvarend aan de slag te gaan met onderzoek naar SMR’s. In de loop van 2024 heeft minister Jetten (Klimaat en Energie) de Tweede Kamer geïnformeerd over de nationale programma-aanpak SMR’s. Drenthe heeft aangegeven mee te willen doen aan deze programma-aanpak. In onze te ontwikkelen Energievisie 2050 schetsen we ons beeld van de toekomstige energiemix van Drenthe. Via de nationale programma-aanpak SMR’s willen we inzichtelijk krijgen wat de haalbaarheid en potentiële rol van kernenergie is binnen Drenthe, op het gebied van warmte, elektriciteit en waterstofproductie. Ook hebben we aandacht voor bijvoorbeeld ruimtelijke inpassing, veiligheid, draagvlak en afvalverwerking.
We werken in de RES samen met gemeenten, de waterschappen, de netbeheerders, energiecoöperaties en maatschappelijke partners. Voor zon op dak werken we samen met gemeenten en maatschappelijke partners, het MKB en de agrarische sector. Als het gaat om duurzame warmtebronnen werken we samen met gemeenten, agrariërs en belangenorganisaties.
De provincie Drenthe loopt samen met Groningen en Friesland voorop als dé waterstofregio van Nederland en Europa. Er wordt overal gesproken over de Nationale en Europese waterstof-roadmap, in Drenthe doen we het gewoon. Deze koppositie bij het gebruik van waterstof in de energietransitie willen we versterken, samen met onze partners. Daarin zien we veel potentie. We hebben hiervoor de juiste innovatieve projecten, kennis en infrastructuur. We zetten in op de gehele waterstofketen: waterstofproductie, transport en opslag van waterstof en toepassing van waterstof in de industrie, mobiliteit en gebouwde omgeving. Het gaat daarbij nadrukkelijk om groene waterstof, uit hernieuwbare bronnen. Deze aanpak is gericht op een brede doelgroep. Overal waar energie wordt gebruikt, is het belangrijk om het verhaal van waterstof te vertellen. Daarom wijden we deze themapagina hieraan.
Het versnellen van de ontwikkeling en realisatie van een toegankelijke en groene waterstofwaardeketen.
We bouwen de voortrekkersrol uit die wij als provincie hebben in de versnelling van de waterstofketen. Dit doen we door de ontwikkeling van het waterstofnet te ondersteunen. Daarnaast zorgen we dat fondsen, subsidies en regelingen laagdrempelig beschikbaar zijn voor Drentse partijen. We werken ook samen met de eerste producenten en gebruikers van waterstof om te zorgen dat er vraag en aanbod is naar waterstof. Concrete waterstofprojecten ondersteunen we in de uitdagingen die ze tijdens het proces tegenkomen. Bij de koppositie horen ook de nodige hobbels. De publieke opinie over waterstof is verdeeld. De kosten van waterstof zijn nog hoog en voor waterstofproductie is veel energie nodig. Toch zien wij voldoende perspectief voor de inzet van waterstof voor activiteiten die moeilijker te elektrificeren zijn, zoals industrie en zwaar vrachtvervoer. Of waterstof ook breder als energiedrager zal worden ingezet, is nog niet goed te overzien. Toch willen we ook voor andere activiteiten werken aan pilots, om de nodige ervaring op te doen en deze keuzes en overwegingen naar de praktijk te brengen. Dat zal met vallen en opstaan gaan en vereist dus ook goede en open communicatie met alle betrokken partijen. Met deze invulling vertalen we de landelijke opgave vanuit onder meer het Nationaal Plan Energiesysteem en het Plan Energie-Hoofdstructuur naar Drenthe. In Drenthe is veel economische activiteit en werkgelegenheid gerelateerd aan fossiele energie (olie en gas). Die kennis en kunde is naar verwachting goed te vertalen naar de uitdagingen die de waterstofketen heeft.
Drenthe kan en wil daarom een voortrekker zijn op de ingezette landelijke en Europese ontwikkelingen. We sluiten hierbij ook aan bij de inspanningen rondom energiehubs, waarin waterstof een grote rol kan spelen.
- Contact met initiatiefnemers en partijen
Al onze activiteiten zijn gericht op het versnellen van de ontwikkeling van de waterstofketen. Dit doen we door direct contact te hebben met initiatiefnemers en samen met hen te werken aan het wegnemen van drempels voor de ontwikkeling van projecten. Ook verbinden we verschillende partijen aan elkaar om het netwerk te versterken en mogelijk te maken dat deze partijen kennis met elkaar en ons delen. We zorgen dat onze waterstofambities goed in ander beleid worden meegenomen en geven zo het kader en de richting die initiatiefnemers nodig hebben om te durven investeren. We kijken mee waar wet- en regelgeving knelt en helpen dit zo mogelijk op te lossen.
- Werken aan de waterstofbackbone
Een belangrijke voorwaarde is het opzetten van een werkend waterstofsysteem. Zo werken we mee aan de realisatie van de landelijke waterstofbackbone (het landelijke hoofdnet). Vervolgens moeten lokale clusters van gebruikers ook worden aangesloten op deze backbone. Daarin sluiten we zoveel mogelijk aan bij de ontwikkeling van zogenaamde ‘energy hubs’, waar vraag en aanbod van verschillende soorten energie samenkomen. Daarnaast werken we aan een netwerk van vulstations voor waterstofvoertuigen en verkennen welke infrastructuur nodig is voor boten en vliegtuigen.
Voor het realiseren van de waterstofketen zijn grote investeringen nodig. We spelen daarom een actieve rol in het ontsluiten van de financiering van deze investeringen. Dat betekent dat we zorgen dat Europese en nationale regelingen voor waterstofprojecten gemakkelijk kunnen worden gebruikt door Drentse initiatiefnemers. We zullen daarvoor zelf ook meedraaien in een aantal Europese projecten. Ook denken we mee over hoe deze projecten gefinancierd kunnen worden. Voor kleinere projecten kunnen we waar nodig ook zelf subsidies inzetten.
De Drentse markt voor waterstof moet zich nog ontwikkelen. Vraag en aanbod van waterstof zijn van elkaar afhankelijk en dat gaat niet vanzelf. Daarom zoeken wij samen met externe partijen naar nieuwe bedrijven die zich in Drenthe willen gaan vestigen en bezig zijn met de vraag naar of aanbod van waterstof. Ook werken we samen met bestaande bedrijven die mogelijkheden zien voor het gebruik van waterstof. We stimuleren daarnaast ondernemers om met deze markt aan de slag te gaan. Waar mogelijk zullen we ook zélf waterstof gaan gebruiken, zoals we dat al doen met een aantal van onze dienstauto’s. Concrete pilotprojecten die door deze inspanningen ontstaan, begeleiden we in het overwinnen van uitdagingen die zij onderweg tegenkomen. We gaan door met de begeleiding van projecten zoals Groningen Airport Eelde en de waterstofwijk Hoogeveen.
Daarnaast werken we aan het helpen opstarten van andere pilotprojecten voor waterstof. Ook zullen we veel communiceren over de Drentse waterstofketen. De status van Hydrogen Valley die Noord-Nederland heeft bouwen we zo uit. We communiceren ook actief over de hierboven genoemde pilotprojecten. We zorgen er daarnaast voor dat we goed aangesloten zijn op de ontwikkelingen in Den Haag en Brussel en geven input op hun besluiten en ontwikkelingen.
Zoals al beschreven werken we sámen met gebruikers van hoge temperatuurwarmte
en zwaar transport aan deze opgave. Zij zijn dan ook onze belangrijkste partners, net als hun netwerkorganisaties en de brancheverenigingen. Ook de gemeenten en de netbeheerders zijn belangrijke partners, net als de landelijke overheid en de EU. Daarnaast werken we samen verschillende ketenpartijen, zoals HyNorth en New Energy Coalition.
Het Drentse elektriciteitsnetwerk zit vol. De maximale capaciteit is bereikt waardoor er geen nieuwe gebruikers of producenten kunnen worden aangesloten.Deze zogeheten netcongestie is een groeiende uitdaging, want we hebben juist meer capaciteit nodig, zowel voor elektriciteit als voor waterstof en groen gas. We willen toe naar een duurzaam energiesysteem dat bestaat uit een mix van verschillende energiebronnen en betrouwbaar functioneert. Hiervoor is een goede energie-infrastructuur nodig: het netwerk van elektriciteitskabels en transformatorstations moet toekomstbestendig zijn. Om deze uitdaging aan te pakken hebben we het Drents Actieprogramma Netcongestie (DAN) opgesteld, ter invulling van het Landelijke Actieprogramma Netcongestie (LAN). In dit hoofdstuk gaan we in op dat actieprogramma.
We hebben richting 2027 de realisatie van een flexibel en toekomstbestendig energiesysteem van Drenthe versneld en daarin een regierol genomen.
Drents Actieprogramma Netcongestie
We voeren het Drents Actieprogramma Netcongestie uit. Daarmee stimuleren we enerzijds een soepele uitrol van netverzwaringen en anderzijds een betere benutting van de beschikbare netcapaciteit. Dit doen we in samenspraak met netbeheerders, gemeenten en initiatiefnemers. We hebben een Energy Board Drenthe opgericht, om bestuurlijk onze aanpak met partners te bespreken. De Energy Board Drenthe bestaat uit de provincie, gemeenten, netbeheerders, Gasunie, partners uit de RES en het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat.
De aanpak bestaat uit vier onderdelen:
De eerste stap om uit de huidige situatie te komen is het elektriciteitsnet verzwaren. De bouw en aanleg van nieuwe stations en kabeltracés moet daarom sneller. We zorgen voor een optimale samenwerking tussen netbeheerders, gemeenten, provincie en initiatiefnemers en door lobby voor de Drentse belangen. De voortgang van de geprioriteerde projecten in het pMIEK zijn ook onderdeel van deze stap. Het gaat om afstemming over planning, aanpak en voortgang van netaanpassingen, stroomlijnen van processen, aanjagen van betrokken partijen en waar nodig escaleren op bestuurlijk niveau.
We brengen de toekomstige vraag naar energietransportcapaciteit van relevante sectoren in Drenthe integraal in kaart. Daar waar knelpunten ontstaan, maken we gerichte keuzes waar en voor wie energie op welk moment beschikbaar moet zijn. Samen met gemeenten en netbeheerders werken we dit uit tot een provinciaal Meerjarenprogramma Infrastructuur Energie en Klimaat (pMIEK). In dit programma worden elke twee jaar de nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen en bijbehorende vraag naar netcapaciteit in kaart gebracht. In dit proces en de te maken (ruimtelijke) keuzes worden gemeenten uitdrukkelijk betrokken. Autonome keuzemogelijkheden blijven hierbij in stand. Op basis van het pMIEK kunnen we integraal
programmeren. Zo krijgen we inzicht in ontwikkelingen om toekomstige problemen te voorkomen. De netbeheerders gebruiken deze informatie om te komen tot doelgerichte investeringsplannen voor netverzwaring. Op deze manier nemen we regie op de energietransitie in Drenthe. Om de uitvoering van de geprioriteerde pMIEK projecten te borgen wordt in het uitvoeringsprogramma beschreven hoe deze projecten gemonitord worden. Het monitoren zal plaatsvinden via onderdeel 1 uit het actieprogramma (Sneller bouwen).
Zowel nu als in de toekomst moeten we slimmer en zuiniger met elektriciteit omgaan. Sneller verzwaren en sterker sturen zijn slechts een deel van de oplossing: ook aan de vraagkant moet iets veranderen. De vraag naar elektriciteit moet flexibeler worden.
Dit doen we op de volgende manieren:
- Actieagenda netcongestie laagspanningsnet
Naast de problemen op het midden- en hoogspanningsnet dreigt inmiddels ook op de laagspanningsnetten netcongestie te ontstaan. Dit komt door de snelgroeiende vraag naar elektriciteit in de gebouwde omgeving. We werken samen met onze partners aan een gezamenlijke actieagenda om dit aan te pakken, als nieuw spoor in het Drents Actieprogramma Netcongestie. Deze actieagenda richt zich op het zoveel mogelijk voorkomen, zo snel mogelijk oplossen en waar nodig verlichten van de gevolgen van netcongestie op de laagspanningsnetten. Het gaat hierbij om bestaande en nieuwe aansluitingen van onder andere woningen, bedrijven, maatschappelijke instellingen, lichte industrie, boerenbedrijven en kleinschalige zon-op-dak-projecten.
Energieopslag in de vorm van zowel elektriciteit, duurzame gassen als warmte wordt steeds belangrijker in ons energiesysteem. Bedrijven en inwoners verwachten continuïteit en leveringszekerheid, zowel bij het opwekken als bij het gebruik van (hernieuwbare) energie. Energieopslag dient om de vraag naar energie en het aanbod van energie in de tijd op elkaar af te kunnen stemmen. Zodat we energie kunnen gebruiken wanneer we het nodig hebben, ook als de zon niet schijnt of de wind niet waait. Gasunie doet proeven met de opslag van waterstof in zoutcavernes in Groningen. Netbeheerder Tennet heeft aangegeven tot aan 2030 circa 200MW aan batterijvermogen nodig te hebben in Drenthe, ter balancering van het transportnet. We willen de realisatie van grootschalige accusystemen in Drenthe graag gecoördineerd laten plaatsvinden met een passende inpassing in het landschap en de energie-infrastructuur. Om ruimtelijke versnippering te voorkomen vormen we een visie en ruimtelijk beleid op de inpassing van deze grootschalige energieopslagsystemen. Ook ten aanzien van kleinschaligere
batterijen op het midden- en laagspanningsnet ontwikkelen we beleid.
We onderzoeken tevens onder welke voorwaarden opslag van duurzame energie in de ondergrond op een veilige manier in de toekomst zou kunnen plaatsvinden.
- Innovatieve projecten aanjagen
Energieopslag draagt bij aan het vergroten van de flexibiliteit van het energiesysteem, zowel in elektriciteitsnetten als warmte- en gasnetten. In samenspraak met gemeenten en netbeheerders stimuleren we daarom innovatieve proefprojecten en oplossingen die bijdragen aan het beter benutten van de netcapaciteit door middel van energieopslag.
We werken samen met de netbeheerders, parkmanagement en industrieclusters, overheden (nationaal, regionaal, lokaal), uitvoeringsorganisaties (RVO), aanbieders van technische oplossingen en advies, energie-gerelateerde loketten (eerstelijnsondersteuning), koepelorganisaties en brancheverenigingen.
4. Grootverbruikers in Drenthe
Grote gebruikers van energie (grootverbruikers) hebben de wens en plicht om de energietransitie te doorlopen. Vanuit de Vergunningverlening en Toezicht en Handhaving
zien we toe op de plicht. Vanuit de Energie-agenda ondersteunen we de grootverbruikers en stimuleren we innovatie om dit mogelijk te maken. In de meeste gevallen gaat het dan om industriebedrijven. In het verlengde hiervan vormen de werknemers van deze bedrijven en hun toeleveranciers een belangrijke doelgroep. Ook de bedrijven die in de toekomst in Drenthe actief zullen zijn (nieuwvestigers) zijn voor ons belangrijk. We zien de grootverbruikers daarnaast als partner in de realisatie van het nieuwe energiesysteem en voor het oplossen van netcongestie. In dit hoofdstuk gaan we in op hoe we de industrie van Drenthe hierin stimuleren en ondersteunen.
We stimuleren en ondersteunen grootverbruikers in de transitie naar een fossielvrije
Samenwerken met Drentse grootverbruikers
De grootverbruikers hebben vanwege hun CO2-voetafdruk een grote verantwoordelijkheid om een voortrekkersrol te nemen in de energietransitie. Anderzijds zullen zij juist vanwege hun grote energiegebruik als eerste met de gevolgen (zoals hogere energiekosten en netcongestie) geconfronteerd worden. Zo is de beschikbaarheid van het energienetwerk nu al van cruciaal belang bij uitbreiding, verduurzaming of nieuw vestiging van grootverbruikers. We moeten dus goed stilstaan bij de keuzes welke bedrijven waar het beste passen. Met beleid waardoor de industrie uit Drenthe vertrekt, bereiken we niets. Dan zal dezelfde CO2-uitstoot ergens anders gaan plaatsvinden. We kiezen er daarom voor deze uitdaging samen met de industrie op te pakken en zien hen als partner in dit proces. In de Groene Industrievisie werken we dit verder uit. We communiceren deze werkwijze ook goed met de inwoners, omdat het belangrijk is voor bewoners te zien dat grootverbruikers óók hard werken aan de energietransitie. Naast het uitwerken van de visie starten we direct met onze aanpak, die bestaat uit meerdere onderdelen: energiebesparing, hernieuwbare energie gebruiken, netcongestie-oplossingen en oplossingen produceren (cleantech). Met deze invulling vertalen we de landelijke opgave vanuit het Nationaal Plan Verduurzaming Industrie (NPVI, 2023) naar Drenthe. Door bedrijven te ondersteunen in deze ontwikkelingen bieden we ze de kans om ook in de toekomst (letterlijk duurzaam) te kunnen produceren in onze provincie. Dit zorgt voor structureel behoud van economische kracht en werkgelegenheid voor Drenthe.
We werken al langer met de Drentse grootverbruikers aan energiebesparing. Dit doen wij samen met gemeenten. We blijven onderzoeken naar besparingsmogelijkheden ondersteunen. Het Energiefonds Drenthe helpt om investeringen te financieren.
We organiseren bijeenkomsten waarin de bedrijven kennis en ervaringen kunnen uitwisselen. Ook helpen we bedrijven met de organisatie van energiebesparing.
- Hernieuwbare energie gebruiken
Grootverbruikers kunnen ook een belangrijke rol vervullen in het realiseren van ons nieuwe energiesysteem. Door over te schakelen op hernieuwbare energie zorgen zij voor de afname waardoor de investeringen de moeite waard worden. We zetten daarom met geïnteresseerde bedrijven pilotprojecten op om hernieuwbare energie te gaan gebruiken. Als regelgeving hierin beperkend is, zoeken we naar (technische) oplossingen. Ook intensiveren we de contacten met de landelijke en Europese overheden om subsidies en regelingen bereikbaar te maken voor Drentse bedrijven.
- Netcongestie bij grootverbruikers
Ook voor de krapte op het energienet (netcongestie) werken we samen met grootverbruikers. We bespreken met hen hoe we invulling geven aan hun rol om netcongestie te verminderen en de mogelijkheden die dat ook hen biedt, aangezien energiebeschikbaarheid een belangrijke voorwaarde voor vestiging en bedrijfsgroei is geworden. Met de netbeheerders inventariseren wij de behoeftes van grootverbruikers om proactief te werken aan de benodigde netuitbreiding. Omdat deze netuitbreiding in veel gevallen niet op tijd zal komen, kijken we ook naar tijdelijke oplossingen om het net beter te benutten. We sluiten daarbij aan op de al lopende bedrijventerreinenaanpakken en de aanpak rondom energiehubs.
- Cleantech : oplossingen voor het nieuwe energiesysteem
Tot slot kijken we naar de mogelijkheden om ruimte te maken voor cleantech: bedrijven die oplossingen produceren voor ons nieuwe energiesysteem. Dat gaat om Drentse bedrijven die willen uitbreiden, maar we verwachten ook dat nieuwe bedrijven zich in Drenthe vestigen. Samen met partnerorganisaties werken we aan beleid voor het stimuleren van nieuwvestiging en de koppeling van deze producenten aan landelijke en Europese regelingen en bedrijven die hun producten gaan gebruiken. We vertalen deze ambitie ook naar de economische koers en de acquisitiestrategie voor nieuwvestiging. Daarbij kijken we ook wat nieuwe bedrijven en bedrijfsuitbreidingen kunnen bieden aan het bedrijventerrein op het gebied van energie-uitwisseling, opslag en duurzame energieproductie.
We werken sámen met de grootverbruikers aan deze opgave. Zij zijn dan ook onze belangrijkste partners, net als hun organisaties zoals de Samenwerkende Bedrijven Drenthe (SBD) en de brancheverenigingen. Ook de gemeenten en de netbeheerders zijn belangrijke partners, net als de landelijke overheid en de EU. Daarnaast werken we samen met partijen die werkzaam zijn in de Noord-Nederlandse industrie, zoals de NOM, Chemport, de Industrietafel Noord-Nederland en de clusterregisseur.
Naast de energietransitie leidt ook de mobiliteitstransitie tot een forse veranderingen van de vraag en het gebruik van energie in Drenthe. Dit geldt niet alleen voor vervoerskeuzes die alle inwoners maken maar ook voor openbaar/publiek vervoer en de transport- en logistieksector. Het gaat ook niet alleen om het geleidelijk afschaffen van fossiele brandstoffen maar ook over de veranderingen van denkwijzen, de benodigde infrastructuur en de wijze waarop we ons verplaatsen. Al deze ontwikkelingen hebben invloed op ons energiesysteem. Naar de toekomst toe hebben we specifieke aandacht voor met name elektrische voertuigen, als onderdeel van ons elektriciteitsnetwerk, en waterstofmobiliteit.
Elke transitie vereist een integrale aanpak met al onze andere domeinen en onderliggende thema’s zoals verkeer en vervoer, energie, economie en ruimte. Vanuit het Transitiemodel is het goed mogelijk om deze integraliteit zichtbaar te maken. Door samen onze energie en mobiliteit te verduurzamen en te veranderen kunnen we Efficiënter en sneller op kansen en uitdagingen inspringen. Ook streven we ernaar om energieopwekkers,-opslag en -verbruikers hierdoor dichter bij elkaar te brengen.
We faciliteren bij het voorzien in de (energie-)infrastructuur die nodig is in de transitie
naar een fossielvrije mobiliteitssector en het verlagen van onze uitstoot met 90% of meer in 2050. Hierbij kan gedacht worden aan slimme oplossingen ter vermindering van netcongestie en het gebruik van (schonere) alternatieve energiedragers. Hiervoor bouwen we onze koploperspositie van Drenthe op het vlak van groengas en waterstof verder uit.
In Drenthe zijn er grote ambities op het gebied van groengas en wij zien een belangrijke rol voor groengas binnen mobiliteit en transport. Dit kan zijn als transportbrandstof (BioLNG en BioCNG), met name voor vrachtwagens en werkvoertuigen/zwaar materieel zoals bijvoorbeeld bij grond, weg en waterbouw (GWW).
We stimuleren de inzet van waterstof voor mobiliteit. Hiervoor werken we aan de realisatie van meer vulpunten. Deze energiedrager lijkt evenals groengas met name geschikt voor inzet bij vrachtvervoer en werkvoertuigen (GWW), maar wordt ook al toegepast in het openbaar vervoer, bedrijfsbussen, enkele merken personenauto’s en inmiddels ook als vervanger van de traditionele dieselaggregaten.
We informeren bedrijven en ondersteunen ketenvorming, stimuleren gezamenlijke pilotprojecten en helpen de beschikbare fondsen en financiering hiervoor te benutten. We zetten ons in op het doorbreken van kip-ei-uitdagingen rond waterstof. Evenals groengas kan waterstof ook een oplossing zijn voor het maken van elektriciteit voor (mobiele) laadstations, vooral als er op dit moment sprake is van netcongestie. Daarnaast werken we mee aan onderzoek naar de mogelijkheden voor treinvervoer op waterstof en wat dit betekent voor nieuw te realiseren spoorinfrastructuur. Wij stimuleren initiatieven voor elektrisch laden en waterstof tanken als aanvulling op bestaande of geplande energiehubs. Hierdoor laten we energieopwekkers, -opslag en -verbruikers zoveel mogelijk samen komen op een effectieve, efficiënte en veilige manier.
Netcongestie is een belangrijk aandachtspunt in de energiesector en komt hierdoor ook terug in de Nationale en Regionale Agenda Laadinfrastructuur. De komende periode onderzoeken we op welke manier we het energienetwerk kunnen ontlasten, bijvoorbeeld door het opwekken en verbruiken van energie bij elkaar te brengen in de vorm van (snel)laadpleinen voor personen- en/of vrachtvervoer op hernieuwbare energiebronnen. Een ander voorbeeld is het gebruik van geparkeerde elektrische voertuigen als batterij voor tijdelijke opslag van energie, om pieken op te vangen en overbelasting van het elektriciteitsnetwerk te voorkomen. Met betrekking tot het laden van (zware) werktuigen stimuleren wij op de korte termijn de inzet van duurzame mobiele laadstations zoals groen geladen batterijen waarmee de werktuigen op locatie geladen kunnen worden.
We stimuleren de transitie naar elektrificatie en de toepassing vanwaterstof in de grondoperatie van luchthaven Groningen Airport Eelde. Hiermee dragen we bij aan de route naar een fossielvrije ‘grondafhandeling’ van vluchten. De verwachting is dat op termijn het vliegen op waterstof en sustainable aviation fuel (SAF) een vlucht gaat nemen, evenals elektrisch vliegen. We ondersteunen en faciliteren pilots en initiatieven die hierop inzetten. Voor de scheepvaart geldt eveneens dat op termijn het aandeel elektrisch en waterstof in deze sector toe zal nemen waarmee er behoefte ontstaat aan laad- en tankvoorzieningen aan de wal en in havens.
Afhankelijk van de onderdelen binnen een programma werken we samen met gemeenten en andere overheden in regionaal verband (bijvoorbeeld de Regionale Agenda Laadinfrastructuur en het Regionaal Mobiliteitsplan) en op projectbasis (bijvoorbeeld logistieke laadpunten). Daarnaast spelen marktpartijen een belangrijke rol als kennismakelaar, initiatiefnemer, grondeigenaar of CPO’s (Collectief Particulier Opdrachtgeverschap: een vorm van sociale projectontwikkeling).
Met de vaststelling van de Voorjaarsnota is de intentie uitgesproken voor de komende collegeperiode extra middelen beschikbaar te stellen om uitvoering te geven aan de Energie-agenda 2024-2027. Bij de behandeling van de begroting 2025 worden de aanvullende middelen voorgelegd. Inclusief de al structureel beschikbare middelen gaat het daarbij om de volgende bedragen:
Om uitvoering aan de Energie-agenda te geven zijn de werkzaamheden in twee financiële stromen verdeeld:
Een deel van de inspanningen heeft een programmatisch karakter en is structureel van aard en financiering, vanuit de diverse rollen van de provincie om met de Drentse samenleving de energietransitie te versnellen. Dit zijn bijvoorbeeld projecten met onze partners om energie te besparen, onderzoek te doen of inwoners en bedrijven te informeren. Ook zou een deel van deze middelen als cofinanciering kunnen worden ingezet om meer Rijks- en Europees geld voor Drentse doelen beschikbaar te maken.
Dit zijn de bestaande en extra programmamiddelen van € 2.900.000 per jaar. Ook inhuur van extra menskracht, onderzoek en monitoring worden hieruit betaald.
Daarnaast is er ook behoefte aan substantiële investerings- en ondersteuningsmiddelen voor de Drentse inwoners en ondernemers. Met deze middelen wordt echt getracht om ‘meters te maken’ en een stap voorwaarts te zetten in het halen van de Drentse doelen. Dit geld is gericht op grotere doelgroepen of op projecten van grote omvang.
Het gaat daarbij bijvoorbeeld om:
De combinatie van deze verschillende soort inzet moet ertoe leiden dat we in 2027 samen met onze samenwerkingspartners de doelen behalen uit deze Energieagenda en een forse bijdrage hebben geleverd aan een energieneutraal Drenthe.
Totstandkoming en verantwoording
Deze Energie-agenda is mede tot stand gekomen dankzij input van Provinciale Staten, gemeenten en andere partners. In dit hoofdstuk schetsen we het proces, geven we daarbij globaal de input weer en presenteren we een lijst stakeholders en partijen met wie we hebben gesproken.
Het proces en de daarbij gegeven input
Hieronder gaan we chronologisch in op het proces van de totstandkoming van de Energie-agenda.
1 november 2023: informatiebijeenkomst met Provinciale Staten
In de informatiebijeenkomst hebben we bij de Staten toegelicht wat we van plan zijn.
De volgende vragen kwamen daarbij aan de orde:
Deze punten zijn genoteerd om in (de uitvoering van) de Energie-agenda mee te nemen.
15 november 2023: commissievergadering van Provinciale Staten
In deze commissievergadering werd de startnotie behandeld. Deze startnotitie gaf de contouren weer van de agenda. We hebben de input van de Statenleden verwerkt in de concept-energieagenda die vanaf 15 november geschreven werd.
Zij gaven hierbij de volgende punten mee (met daarachter hoe dit verwerkt is in de agenda):
Overleg hoe we verder betrokken kunnen worden: we hebben met de griffie overlegd hoe we de Energie-agenda verder tot stand brengen en de rol van Provinciale Staten daarin. Dit heeft geleid tot een extra bijeenkomst en verdere besluitvorming vindt plaats in de commissievergadering en Statenvergadering.
Overige input en vragen vanuit deze vergadering krijgen ofwel vorm in de uitvoering van de Energie-agenda of zijn tijdens de vergadering al beantwoord en afgedaan.
7 februari 2024: GS-vergadering
GS-vergadering waarin Gedeputeerde Staten kennis hebben genomen van de concept-Energieagenda en deze vrij hebben gegeven om over de inhoud verder te praten met andere partijen.
Vanaf 7 februari 2024: bespreking van de inhoud van de concept-Energie-agenda
Vanaf 7 februari 2024: in diverse overleggen is de concept-Energie-agenda besproken.
Zo zijn er gesprekken geweest met inwoners via de energiecoöperaties, waterschappen, LTO Noord, gemeenten (ambtelijk en bestuurlijk) netbeheerders en de natuur en milieufederatie. Via de Drentse Energie Tafel (DET) zijn aanvullende schriftelijke reacties binnengekomen van gemeenten, die ook via de DET worden beantwoord. Alle binnenkomen input is verzameld en zo nodig verwerkt in de Energieagenda zoals deze nu voorligt.
24 april 2024: informatiebijeenkomst voor Statenleden
De concept-agenda is gedeeld met de Statenleden. In een technische briefing hebben zij de gelegenheid gehad om technische vragen te stellen.
De Energie-agenda wordt ter vaststelling aangeboden in de GS-vergadering.
12 juni 2024: commissievergadering
De Energie-agenda wordt ter vaststelling aangeboden in de commissievergadering.
10 juli 2024: Statenvergadering
De Energie-agenda wordt ter vaststelling aangeboden in de Statenvergadering.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2024-11066.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.