Rectificatie van de Omgevingsverordening Fryslân 2022

Rectificatie van de Omgevingsverordening Fryslân 2022 vanwege het corrigeren van tekstuele, niet juridische, onnauwkeurigheden bij de overgang naar het digitale stelsel van de omgevingswet.

Artikel I

Dit besluit treedt in werking op 15 juli 2024

Artikel II

De rectificatie betreft artikel 5.24, eerste lid. Na “en doorgezaaid gras,” in onderdeel b wordt een enter aangebracht zoals weergegeven in 'bijlage A'.



Aldus vastgesteld door Provinciale Staten in hun vergadering van 21 september 2022.

21 september 2022

Bijlage A

A

Artikel 5.24 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Artikel 5.24 Vergunning-vrije gevallen schadebestrijding soorten vogelrichtlijn: ganzen

  • 1

    Op grond van artikel 11.42, onder a en b, en artikel 11.44, tweede lid van het Besluit activiteiten leefomgeving is het de grondgebruiker in afwijking van de verboden, bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder g, van de wet en artikel 11.37 van het Besluit activiteiten leefomgeving toegestaan om ter voorkoming van belangrijke schade aan gewassen, grauwe gans, Anser, brandgans, Branta leucopsis en kolgans, Anser albifrons opzettelijk te verstoren en te doden op de door hen gebruikte percelen die zijn beteeld met:

    • a.

      kwetsbare gewassen, of

    • b.

      na 1 augustus volledig nieuw ingezaaide percelen gras van minder dan 1 hectare en percelen beteeld met overjarig en doorgezaaid gras, voor zover de schadebestrijding plaatsvindt buiten de ganzenfoerageergebieden of soort-specifieke ganzenfoerageergebieden gedurende de periode waarin bedoelde gebieden als zodanig zijn begrensd en de zich binnen deze gebieden aanwezige beschermde ganzen niet opzettelijk worden verontrust.

      na 1 augustus volledig nieuw ingezaaide percelen gras van minder dan 1 hectare en percelen beteeld met overjarig en doorgezaaid gras,

    voor zover de schadebestrijding plaatsvindt buiten de ganzenfoerageergebieden of soort-specifieke ganzenfoerageergebieden gedurende de periode waarin bedoelde gebieden als zodanig zijn begrensd en de zich binnen deze gebieden aanwezige beschermde ganzen niet opzettelijk worden verontrust.

  • 2

    Het doden van de in het eerste lid genoemde soorten is niet toegestaan indien de jaarlijks door gedeputeerde staten vast te stellen maximale aantallen afgeschoten dieren zijn bereikt, gerekend vanaf 1 oktober van enig jaar tot uiterlijk 31 mei van het daarop volgende jaar.

  • 3

    De faunabeheereenheid rapporteert onverwijld aan gedeputeerden staten indien de aantallen gedode ganzen de jaarlijks vastgestelde waarschuwingsgrens hebben bereikt. Het bepaalde in lid 17 is van overeenkomstige toepassing.

  • 4

    Indien er geen vastgestelde maatwerkafspraken zijn mogen in een zone van 150 meter, gerekend vanaf de grens van de nachtelijke slaapplaatsen, of indien deze zijn gelegen in een speciale beschermingszone, de grens van deze zone, de in deze paragraaf genoemde soorten niet worden verontrust, verjaagd noch afgeschoten.

  • 5

    Handelingen als bedoeld in het eerste lid mogen tevens worden verricht vanaf een direct aan het schadeperceel grenzende locatie.

  • 6

    Handelingen als bedoeld in het eerste lid worden verricht overeenkomstig het faunabeheerplan en onder de voorwaarden en beperkingen genoemde in de leden 7-17 van dit artikel.

  • 7

    De in het eerste lid genoemde ganzensoorten mogen slechts worden gedood ter ondersteuning van verjaging van een half uur voor zonsopkomst tot 12.00 uur.

  • 8

    Aan verjaging ondersteunend afschot is niet toegestaan:

    • a.

      op in de nachtelijke rustgebieden verblijvende ganzen;

    • b.

      op vanuit de nachtelijke rustgebieden opvliegende ganzen;

    • c.

      op ganzen die op een hoogte van meer dan 35 meter vliegen;

    • d.

      als is aangetoond door grondgebruiker dat het betreffende perceel onderdeel uitmaakt van een door een Agrarisch Collectief aangewezen weidevogelgebied en er op het betreffende perceel weidevogels of grondbroeders zitten te broeden waarop een beheerpakket van toepassing is.

  • 9

    Van het in het eerste lid bedoelde vergunningvrije geval mag op percelen beteeld met kwetsbare gewassen, of op een direct daaraan grenzende locatie, slechts gebruik worden gemaakt na het gelijktijdig aantoonbaar toepassen van tenminste twee typen preventieve verjaagmiddelen, te weten een akoestisch en een visueel middel. Het jachtgeweer is na zonsondergang niet meer toegestaan als akoestisch middel.

  • 10

    Van het in het eerste lid bedoelde vergunningvrije geval mag op percelen met na 1 augustus volledig nieuw ingezaaid gras van minder dan één hectare en percelen beteeld met overjarig en doorgezaaid gras, of op een direct daaraan grenzende locatie, gebruik worden gemaakt zonder dat preventieve verjaagmiddelen hoeven te worden toegepast.

  • 11

    Het in het eerste lid bedoelde vergunningvrije geval voor het doden van ganzen geldt alleen voor de grondgebruiker die in het bezit is van een door de faunabeheereenheid verstrekt meldingsbewijs. De grondgebruiker kan het meldingsbewijs aanvragen bij de faunabeheereenheid onder opgave van ten minste naam, adres, postcode en woonplaats van de grondgebruiker, het schadegewas en de oppervlakte daarvan.

  • 12

    De grondgebruiker aan wie een in het tiende lid bedoeld meldingsbewijs is verstrekt, is verplicht een rapportage overeenkomstig een door de faunabeheereenheid voorgeschreven wijze in te dienen.

  • 13

    Indien de grondgebruiker de vergunningvrije toegestane activiteit door een ander laat uitoefenen is het de houder van een omgevingsvergunning voor een jachtgeweeractiviteit toegestaan naast het hagelgeweer, het kogelgeweer te gebruiken als middel.

  • 14

    In afwijking van het bepaalde in artikel 11.42, onder b, van het Besluit activiteiten leefomgeving en op grond van artikel 11.44, vierde lid, onder a, van het Besluit activiteiten leefomgeving is het gebruik van een lokfluit en lokgans toegestaan en zijn elektronische lokmiddelen niet toegestaan.

  • 15

    In gezelschap van de rechtmatige gebruiker van het vergunningvrije geval mogen per oppervlakte beteeld gewas tot 25 hectare ten hoogste twee andere jachtaktehouders gebruik maken van de in het eerste lid genoemde bevoegdheden. Voor elke 25 hectare dat de oppervlakte groter is mogen drie extra jachtaktehouders worden ingezet. Binnen een straal van 150 meter mogen maximaal drie jachtaktehouders op een beteeld gewasperceel of direct daaraan grenzende locatie aanwezig zijn.

  • 16

    Ringen en halsbanden die aan gedode vogels worden aangetroffen moeten, onder vermelding van datum en plaats van afschot, worden toegezonden aan het Vogeltrekstation.

  • 17

    Over de uitvoering van de vrijgestelde handelingen als bedoeld in het eerste lid wordt aan gedeputeerde staten jaarlijks gerapporteerd door de faunabeheereenheid in het door de faunabeheereenheid uit te brengen verslag bedoeld in artikel 6.3, derde lid van het Omgevingsbesluit. De rapportage bevat in ieder geval een overzicht van de grondgebruikers aan wie een meldingsbewijs als bedoeld in het tiende lid is verstrekt, onder opgave van:

    • -

      naam, adres, postcode en woonplaats;

    • -

      op welke gewassen de schadebestrijding heeft plaatsgevonden;

    • -

      het aantal gedode kol-, brand- en grauwe ganzen en de afschotdata.

Naar boven