Wijziging Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2022

Gedeputeerde Staten van Overijssel delen mee dat het Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2022 als volgt is gewijzigd:

Artikel I  

 

Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2022

 

Hoofdstuk 1 Algemeen

 

Artikel 1.1.2 Geldigheid van de regels in het Uitvoeringsbesluit

Verwijderd wordt: Subsidieregeling Hernieuwbare energie en energie-efficiëntie door ondernemingen

Na ‘Subsidieregeling Agrarisch Natuurbeheer Overijssel’ wordt een nieuwe regel toegevoegd die luidt:

  • -

    Subsidieregeling Energiefonds Overijssel 2024

Artikel 1.2.10 Staatssteun

Lid 4, onderdeel b: ‘€ 200.000,-’ wordt vervangen door: € 300.000,-.

Lid 4 onderdeel c: vervallen

 

2.4 Flexpools versnellen woningbouw

Artikel 2.4.2 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Lid 2: ‘door de provincie aangemerkt is als een sleutelproject zoals opgenomen in de Regionale Woonagenda’s en Woondeals West Overijssel en Twente.’ wordt vervangen door: in de Regionale woondeals West-Overijssel en Twente is opgenomen als een sleutelproject of een woningbouwproject binnen Overijssel waarbij de provinciale subsidie nodig is, aangetoond met een acceptabele onderbouwing.

 

3.3 Energiebesparende maatregelen (geld terug actie)

Artikel 3.3.8 Aanvraag

Lid 3 onderdeel a, sub 1: 2020, 2021 of 2022 wordt vervangen door: 2021, 2022 of 2023

 

3.9 Stimuleringslening verduurzaming maatschappelijk vastgoed

Artikel 3.9.11 lid f: 'Wet natuurbescherming' wordt vervangen door Omgevingswet.

De link in de laatste zin wordt gewijzigd naar: Natuurvriendelijk isoleren - Provincie Overijssel

 

Paragraaf 3.13 komt als volgt te luiden:

3.13 Zonne-energieleverende parkeerterreinen Overijssel

Artikel 3.13.1 Betekenis van begrippen

In dit artikel wordt een vaker voorkomend begrip uitgelegd.

  • -

    Energieleverend parkeerterrein: een parkeerruimte waar zonnepanelen geïnstalleerd worden met oplaadfaciliteiten voor elektrische voertuigen.

Artikel 3.13.2 Doel van de subsidieregeling

Met deze subsidieregeling wil de provincie energie-opwekkende maatregelen stimuleren. Dit door de ontwikkeling van zonne-energie op parkeerterreinen te ondersteunen.

 

Artikel 3.13.3 Activiteiten die voor de subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    De subsidie wordt verleend voor een of meer van de volgende activiteiten die voor het realiseren van een energieleverend parkeerterrein nodig zijn:

    • a.

      het realiseren van een draagconstructie;

    • b.

      de vervanging of versteviging van de fundering van het parkeerterrein, benodigd voor de draagconstructie;

    • c.

      het realiseren van een batterij voor lokale tijdelijke opslag als onderdeel van het energieleverend parkeerterrein.

  • 2.

    Het beoogde energieleverende parkeerterrein voldoet aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      het wordt gerealiseerd in Overijssel;

    • b.

      er wordt minimaal 420 kWp vermogen geïnstalleerd;

    • c.

      de realisatie van het energieleverende parkeerterrein is financieel haalbaar;

    • d.

      de gemeente is positief over de realisatie.

  • 3.

    De activiteiten die niet voor de subsidie in aanmerking komen zijn:

    • a.

      het gebruikelijke beheer en onderhoud van het energieleverende parkeerterrein;

    • b.

      installatie van het zonne-energiesysteem zelf, zoals de zonnepanelen en de omvormer;

    • c.

      de benodigde aansluiting op het elektriciteitsnetwerk;

    • d.

      de realisatie van laadpalen;

    • e.

      beveiligingsmaatregelen;

    • f.

      het plaatsen van hekwerk om het parkeerterrein.

Artikel 3.13.4 Aanvrager

  • 1.

    De aanvrager is een Overijsselse gemeente, een energiecoöperatie, een parkmanagementorganisatie, een onderneming of een maatschappelijke instelling.

  • 2.

    De aanvrager is geen particulier, eenmanszaak, vennootschap onder firma (v.o.f.) of een zzp-er.

Artikel 3.13.5 Kosten die in aanmerking komen voor de subsidie

Alleen de kosten van derden zijn subsidiabel. Artikel 1.2.6 is niet van toepassing.

 

Artikel 3.13.6 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    De subsidie voor het realiseren van een energieleverend parkeerterrein is maximaal 45% van de subsidiabele kosten en maximaal € 200.000,- per aanvraag.

  • 2.

    De aanvrager mag in de jaren 2024 en 2025 maximaal 1 keer subsidie ontvangen op basis van deze subsidieregeling.

Artikel 3.13.7 Eigen bijdrage

Minimaal 55% van de subsidiabele kosten van de realisatie van het energieleverende parkeerterrein worden betaald met een geldbijdrage van de aanvrager of derden.

 

Artikel 3.13.8 Subsidieaanvraag

  • 1.

    De aanvraag kan ingediend worden vanaf 17 juli 2024 om 9.00 uur.

  • 2.

    De aanvrager maakt gebruik van het digitale aanvraagformulier Zonne-energieleverende parkeerterreinen Overijssel.

  • 3.

    De aanvrager levert een begroting en een dekkingsplan in. Het is verplicht om het beschikbaar gestelde begrotingsformat te gebruiken.

  • 4.

    De aanvrager levert aanvullend de volgende stukken in:

    • a.

      een haalbaarheidsonderzoek met een kosten-batenanalyse voor de exploitatietermijn waaruit blijkt dat de realisatie van het energieleverende parkeerterrein financieel haalbaar is;

    • b.

      een offerte, een opdrachtverlening of overeenkomst van de beoogde partij die het energieleverende parkeerterrein gaat realiseren. De opdrachtverlening of overeenkomst mag ook onder voorbehoud van subsidieverlening op basis van deze subsidieregeling ondertekend zijn;

    • c.

      een berekening van de te installeren vermogen aan zonnepanelen en geschatte jaarlijkse energieopwekking van het zonne-energieleverende parkeerterrein;

    • d.

      ontwerpschetsen van het zonne-energieleverende parkeerterrein;

    • e.

      als de aanvrager niet de eigenaar van het zonne-energieleverende parkeerterrein is, een getekende instemmingsverklaring van de eigenaar van het parkeerterrein;

    • f.

      als de aanvrager geen gemeente is, een bewijsstuk waaruit blijkt dat de gemeente positief is over de realisering van een energieleverend parkeerterrein.

Artikel 3.13.9 Beschikbaar budget voor de subsidieregeling

Het subsidieplafond geldt voor de jaren 2024 tot en met 2025.

 

Artikel 3.13.10 Aanvullende verplichtingen

De aanvrager is verplicht de zonnepanelen binnen 24 maanden na subsidieverlening te installeren en in gebruik te nemen.

 

Artikel 3.13.11 Vaststelling van de subsidie

  • 1.

    Bij de aanvraag voor subsidievaststelling levert de aanvrager aanvullend ook een berekening in waaruit de werkelijk gerealiseerde kWp aan capaciteit van de zonnepanelen blijkt die geïnstalleerd zijn op het aangepaste dak.

  • 2.

    Wij stellen de subsidie vast op de werkelijk geïnstalleerde kWp aan capaciteit van de zonnepanelen. Als de geïnstalleerde zonnepanelen een totale capaciteit hebben van minder dan 420 kWp, wordt de subsidie op nihil vastgesteld.

Artikel 3.13.12 Staatssteun

  • 1.

    Er is geen sprake van staatssteun als de subsidie verleend kan worden onder de Algemene De-minimisverordening. Artikel 1.2.10 lid 4 is van toepassing.

  • 2.

    Als de aanvrager geen De-minimisruimte meer heeft, dan kan de subsidie voor het realiseren van een batterij voor lokale tijdelijke opslag verleend worden als het voldoet aan hoofdstuk 1 en artikel 41 van de AGVV. De totale overheidsbijdrage voor de dekking van de kosten van de realisering van de batterij voor lokale tijdelijke opslag is niet meer dan:

    • a.

      30% als de aanvrager een grote onderneming is;

    • b.

      40% als de aanvrager een middelgrote onderneming is;

    • c.

      50% als de aanvrager een kleine onderneming is.

Artikel 3.13.13 Looptijd

Deze subsidieregeling vervalt op 30 november 2025 om 17.00 uur.

 

3.14 Sprinten naar een duurzaam bedrijventerrein

Artikel 3.14.5 Kosten die voor de subsidie in aanmerking komen

Lid 2 komt als volgt te luiden:

  • 2.

    De kosten van de activiteiten die uitgevoerd zijn voordat de subsidieaanvraag is ingediend zijn wel subsidiabel, maar alleen vanaf de datum van de sprintsessie waaraan is deelgenomen. De kosten die gemaakt zijn voor het verzamelen van informatie voor de sprintsessie zijn subsidiabel als ze gemaakt zijn voor de start van de sprintsessie. Artikel 1.2.8 onderdeel a is niet van toepassing.

3.16 Stimuleren energie-innovatie

‘voor 1 oktober 2024 uitgevoerd te hebben’ wordt vervangen door: de activiteiten binnen 12 maanden na subsidieverlening uitgevoerd te hebben.

 

4.4 Advies en ondersteuning Agro en food in Overijssel

In de titel wordt na Overijssel toegevoegd: 2024

Artikel 4.4.3 Activiteiten die voor de subsidie in aanmerking komen

Lid 2 onderdeel b komt als volgt te luiden:

  • b.

    de activiteiten gaan over een van de volgende thema’s:

    • 1.

      Regionaal voedselsysteem. Het gaat hierbij om advies en ondersteuning en het uitvoeren van een onderzoek om lokaal consumeren van regionaal geproduceerd voedsel mogelijk te maken. Denk hierbij aan: Eten uit de Regio, agrodiversiteit, voedselzekerheid, samenwerking akkerbouw & veehouderij, regionale ketens.

    • 2.

      Emissiearme landbouw. Het gaat hierbij om advies en ondersteuning en het uitvoeren van een onderzoek om emissie van NH3, methaan, gewasbescherming, te verminderen. Bijvoorbeeld door technische innovatie en managementmaatregelen, landgebruik of aandacht voor borging.

    • 3.

      Natuurlijke ecosystemen. Hierbij gaat het om advies en ondersteuning en het uitvoeren van een onderzoek op het gebied van bijvoorbeeld: vitale bodem, regeneratieve landbouw, ecosysteemdiensten, agrarische natuurontwikkeling.

    • 4.

      Nieuwe teelten. Hierbij gaat het om advies en ondersteuning en het uitvoeren van een onderzoek op het gebied van teelt en ketenverwaarding van nieuwe teelten, specifiek voor biobased materialen, plantaardig eiwit en agroforestry.

Lid 2 onderdeel d: vervallen

Artikel 4.4.8 Aanvraag

De titel van artikel 4.4.8 wordt: 4.4.8 Subsidieaanvraag

Lid 1 komt als volgt te luiden:

  • 1.

    De subsidieaanvraag kan ingediend worden vanaf 17 juli 2024 9.00 uur en moet uiterlijk 30 november 2024 voor 17.00 uur ontvangen zijn.

lid 2: ‘Kennisondersteuning Agro&food in Overijssel’ wordt vervangen door Advies en ondersteuning Agro&food in Overijssel 2024

 

Artikel 4.4.9 komt als volgt luiden:

Artikel 4.4.9 Beschikbaar budget voor de subsidieregeling

Het subsidieplafond geldt voor de indieningstermijn zoals opgenomen in artikel 4.4.8 lid 1.

 

Artikel 4.4.12 Looptijd

‘30 november 2024’ wordt vervangen door: 30 november 2028

 

Paragraaf 4.6 wordt geheel herzien en komt als volgt te luiden:

4.6 Stimulering toekomstbestendige verduurzaming Agro&food sector 2024

 

Artikel 4.6.1 Betekenis van de begrippen

In dit artikel worden vaker voorkomende begrippen uitgelegd.

 

  • -

    Agro&food sector: alle ondernemingen of organisaties in de voedselketen, waarbij de plantaardige en dierlijke economische ketens centraal staan, inclusief de voor de voedingsmiddelen bestemde logistiek, handel, financiële dienstverlening en onderzoek en ontwikkeling. Als niet met zekerheid kan worden bepaald of een aanvrager onder de Agro&food sector valt, wordt gekeken naar de Monitor topsectoren, Methodebeschrijving en tabellenset van het CBS.

  • -

    Praktijknetwerk: platform om kennis, ervaringen, knelpunten en oplossingen te delen (netwerk), met aandacht voor het proces en vanuit vragen en wensen vanuit de praktijk (maatwerk). Het doel van een praktijknetwerk is om kennis ontwikkelen door kennis uitwisselen, het bevorderen van de (keten)samenwerking en leren van goede voorbeelden. Praktijknetwerken worden ook wel lerende netwerken genoemd.

Artikel 4.6.2 Doel van de subsidieregeling

Met deze subsidieregeling wil de provincie bijdragen aan de bevordering van de transitie naar een duurzame en toekomstbestendige Agro&Food sector. Dit door de totstandkoming en borging van praktijknetwerken te ondersteunen.

 

Artikel 4.6.3 Activiteiten die voor de subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    De subsidie wordt verleend voor de volgende activiteiten van een praktijknetwerk: onderzoek, voorlichting en demonstratieactiviteiten, praktijkleertrajecten, trainingen, coaching en kennis- ontwikkeling en -deling.

  • 2.

    Het praktijknetwerk voldoet aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      de activiteiten van het praktijknetwerk gaan over een van de volgende thema’s:

      • 1.

        Regionaal voedselsysteem. Het gaat hierbij om het lokaal consumeren van regionaal geproduceerd voedsel mogelijk te maken. Denk hierbij aan: eten uit de regio, agrodiversiteit, voedselzekerheid, samenwerking akkerbouw & veehouderij en regionale ketens.

      • 2.

        Emissiearme landbouw. Het gaat hierbij om het verminderen van emissie van NH3, methaan en gewasbescherming. Bijvoorbeeld door technische innovatie, managementmaatregelen, landgebruik of aandacht voor borging.

      • 3.

        Natuurlijke ecosystemen. Hierbij gaat het om vitale bodem, regeneratieve landbouw, ecosysteemdiensten en agrarische natuurontwikkeling.

      • 4.

        Nieuwe teelten. Hierbij gaat het om teelt en ketenverwaarding van nieuwe teelten specifiek voor biobased materialen, plantaardig eiwit en agroforestry.

    • b.

      de activiteiten dragen naar het oordeel van de Adviescommissie Agro&food voldoende bij aan een gezonde toekomstbestendige bedrijfsvoering en het versterken van de sociaaleconomische positie van de Agro&food keten in Overijssel.

    • c.

      er is aantoonbaar een kennisvraag vanuit de sector, aangetoond aan de hand van een verklaring van minimaal 3 deelnemende ondernemingen uit de Agro&food sector;

    • d.

      de activiteiten worden uitgevoerd door voldoende gekwalificeerde partijen;

    • e.

      de activiteiten die het praktijkleernetwerk uitvoert hebben betrekking op innovatie in de Agro&food sector. Deze innovatie is technisch, economisch, juridisch en maatschappelijk haalbaar;

    • f.

      het praktijknetwerk is naar het oordeel van de Adviescommissie goed georganiseerd en zowel inhoudelijk en financieel haalbaar;

    • g.

      er is sprake van een nieuw praktijknetwerk of een bestaand praktijknetwerk die een nieuwe activiteit start.

Artikel 4.6.4 Aanvrager

De aanvrager is:

  • a.

    een stichting, een vereniging, een BV, een NV, en maatschap, een vennootschap onder firma, een commanditaire vennootschap, een eenmanszaak; of

  • b.

    een samenwerkingsverband dat het praktijknetwerk organiseert.

Artikel 4.6.5 Kosten die voor de subsidie in aanmerking komen

De personeelskosten en de kosten van derden zijn subsidiabel. De artikelen 1.2.5 tot en met 1.2.9 zijn van toepassing. Er gelden geen uitzonderingen op de subsidiabele en niet subsidiabele kosten.

 

Artikel 4.6.6 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    De subsidie is maximaal 80% van de subsidiabele kosten.

  • 2.

    De subsidie is maximaal € 200.000,- per praktijknetwerk.

  • 3.

    De subsidie wordt niet verleend als de berekende subsidie per aanvraag minder dan € 5.000,- is. Artikel 1.2.17 lid 2 is niet van toepassing.

Artikel 4.6.7 Subsidieaanvraag

  • 1.

    De aanvraag kan ingediend worden vanaf 17 juli 2024 om 9.00 uur en moet uiterlijk 30 november 2024 voor 17.00 uur ontvangen zijn.

  • 2.

    De aanvrager maakt gebruik van het digitale aanvraagformulier Stimulering toekomstbestendige verduurzaming Agro&food sector 2024.

  • 3.

    De aanvrager levert een begroting en een dekkingsplan in. Het is verplicht om het beschikbaar gestelde begrotingsformat te gebruiken.

  • 4.

    De aanvrager levert aanvullend de volgende stukken in:

    • a.

      een projectplan waaruit in ieder geval blijkt op welke wijze aan de voorwaarden zoals genoemd in artikel 4.6.3 lid 2 wordt voldaan;

    • b.

      als sprake is van een samenwerkingsverband: een samenwerkingsovereenkomst en een staatssteunverklaring van de samenwerkingspartners. Artikel 1.2.13 lid 7 is van toepassing.

Artikel 4.6.8 Beschikbaar budget voor de subsidieregeling

Het subsidieplafond wordt jaarlijks vastgesteld en geldt voor de indieningstermijn zoals genomen in artikel 4.6.7 lid 1.

 

Artikel 4.6.9 Adviescommissie

Een aanvraag voor subsidie van € 10.000,- of meer kan worden voorgelegd aan de Adviescommissie Agro&Food. De commissie geeft advies of de aanvraag voldoet aan de voorwaarden zoals die genoemd zijn in artikel 4.6.3 lid 2.

 

Artikel 4.6.10 Aanvullende verplichtingen

De subsidieontvanger is verplicht:

  • a.

    de activiteiten binnen drie jaar na subsidieverlening te hebben uitgevoerd;

  • b.

    de resultaten van of kennis over de activiteiten te delen met de sector in een vorm naar keuze.

Artikel 4.6.11 Staatssteun

De subsidie voldoet aan artikel 32 van de LVV. De totale overheidsbijdrage voor de dekking van de subsidiabele kosten inclusief de subsidie van de provincie is maximaal 100%.

 

Artikel 4.6.12 Looptijd

Deze subsidieregeling vervalt op 30 november 2028 om 17.00 uur.

 

4.8 Groene schoolpleinen

Artikel 4.8.12 Looptijd

‘1 juli’ wordt vervangen door: 30 november

 

4.15 Interbestuurlijk Programma Vitaal Platteland

Artikel 4.15.12 komt als volgt te luiden:

Artikel 4.15.12 Staatssteun

  • 1.

    Rekening houdend met de in artikel 4.15.6 genoemde maximale overheidsbijdragen kan de totale subsidie maximaal 100% van de kosten zijn. Dat zal alleen het geval zijn als sprake is van subsidie die voldoet aan artikel 38 LVV, fundamenteel onderzoek of een combinatie met een subsidiabele activiteit die geen staatssteun oplevert

  • 2.

    De subsidie voor een onderzoek of pilotproject wordt verleend onder artikel 25 van de AGVV of artikel 22 of 38 van de LVV.

  • 3.

    Een pilotproject kan bestaan uit fundamenteel of industrieel onderzoek, experimentele ontwikkeling, een haalbaarheidsonderzoek of een combinatie ervan.

  • 4.

    De totale overheidsbijdrage voor de dekking van de kosten is op grond van artikel 25 AGVV lid 5, 6 en 7 maximaal:

    • a.

      100% voor fundamenteel onderzoek;

    • b.

      80% voor industrieel onderzoek;

    • c.

      60% voor experimentele ontwikkeling;

    • d.

      70% voor een haalbaarheidsstudie

  • 5.

    Op grond van artikel 22 LVV geldt dat voor advies dat door dienstverleners wordt verstrekt aan een enkele begunstigde die actief is in de primaire landbouwproductie, het totale steunbedrag van de overheid beperkt is tot 100% van de in aanmerking komende kosten, met een maximumbedrag van € 25.000,- per drie jaar. Dit geldt niet als sprake is van advies zoals genoemd in artikel 22 lid 4 van de LVV. Bij advies aan een enkele begunstigde die actief is in de verwerking en de afzet van landbouwproducten, is het steunbedrag beperkt tot 100% van de in aanmerking komende kosten, met een maximumbedrag van € 200.000,- per drie jaar. Dit geldt niet voor kosten op grond van artikel 22 lid 4 van de LVV.

  • 6.

    Als de subsidie rechtstreeks aan een organisatie voor onderzoek en kennisverspreiding wordt toegekend dan is de maximale overheidsbijdrage voor de dekking van de kosten 100% op basis van artikel 38 LVV en alleen als de onderzoeksresultaten kosteloos beschikbaar worden gesteld op het internet.

  • 7.

    Als de subsidie niet voldoet aan artikel 25 AGVV of artikel 22 of 38 van de LVV, dan wordt de subsidie alleen verleend als de subsidie voldoet aan de Algemene de-minimisverordening of de De-minimisverordening Landbouw.

4.22 Wolf- en goudjakhals preventieve middelen

Artikel 4.22.1 Betekenis van de begrippen

De tekst van ‘Gehouden hoefdieren’ komt als volgt te luiden:

Gehouden hoefdieren: paarden, pony’s, ezels, runderen, schapen, geiten, damherten, alpaca’s, lama’s en varkens. Binnen deze regeling worden bovenstaande diersoorten bedoeld die met weidegang worden gehouden.

Bij het begrip ‘Gescheperde schaapskudde’ wordt tussen de woorden ‘die’ en ‘bijgestaan’ gevoegd: meestal

Het begrip ‘Hobbymatige dierhouderij’ komt als volgt te luiden:

Hobbymatige dierhouderij: een inrichting met, per peildatum 31 december van het jaar voorafgaand aan de subsidieaanvraag, volgens het I&R 25 of minder gehouden hoefdieren of een in dit jaar gestarte inrichting met per peildatum de dag van inschrijving, volgens het I&R 25 of minder gehouden hoefdieren.

Bij het begrip Nachtkraal: wordt tussen de woorden ‘nacht’ en ‘kunnen’ gevoegd: beschermd

Het begrip ‘Schrikdraadapparaat’ vervalt en wordt vervangen door:

Schrikdraadapparatuur: apparatuur om schrikstroomstoten te kunnen genereren, omvattende een schrikstroomapparaat, accu, acculader, aardingspen en aansluitdraden.

 

Artikel 4.22.2 Doel van de subsidieregeling

De tekst komt als volgt te luiden: Met deze subsidieregeling wil de provincie vanuit haar taak op het gebied van faunabeheer, bijdragen aan de bescherming van gehouden hoefdieren tegen wolf en goudjakhals.

 

Artikel 4.22.4 Voorwaarden voor alle activiteiten

Lid b komt als volgt te luiden:

  • b.

    de activiteiten worden uitgevoerd op:

    • 1.

      weilanden, dijken, bermen of andere terreinen waarop schapen, geiten, damherten, alpaca’s, lama’s, varkens, ezels, pony’s of gespeende kalveren tot 1 jaar oud, met volledige weidegang worden gehouden;

    • 2.

      natuurterreinen, waar met verplaatsbare afrastering of een kleine nachtkraal natuurgraasdieren worden gehouden;

Artikel 4.22.5 Extra voorwaarden voor het plaatsen van nieuwe, vaste afrasteringen

Lid a komt als volgt te luiden:

  • a.

    het kavel of de kavels waar de afrastering wordt geplaatst is een huiskavel en is niet gelegen in of binnen 500 m van Natuurnetwerk Nederland (NNN). Verplaatsbare afrasteringen zijn hier wel toegestaan;

Artikel 4.22.6 Extra voorwaarden voor het plaatsen van verplaatsbare afrasteringen

Een lid d wordt toegevoegd dat luidt:

  • d.

    indien de aanvrager hoefdieren laat grazen op andermans percelen (nabeweiding), dan kunnen maximaal 3 sets van 1.000 m verplaatsbaar raster worden aangevraagd, zodat bij verplaatsing van de kudde(s) het nieuwe graasperceel tijdig ingerasterd kan worden. Indien de graaspercelen binnen NNN liggen, dan kunnen maximaal 2 sets van 500 m worden aangevraagd.

Artikel 4.22.8 Extra voorwaarden voor de aanschaf van kuddebeschermingshonden

Dit artikel komt als volgt te luiden: Als kuddebeschermingshonden zijn aangeschaft dan worden er aan de afrastering nabij elke directe toegangsweg duidelijke borden bevestigd om voorbijgangers te waarschuwen voor die honden.

 

Artikel 4.22.13 Subsidieaanvraag

Lid 4, onderdeel a komt als volgt te luiden:

  • a.

    een topografische kaart met de locatie van het perceel of de percelen waarop de vaste afrastering, verplaatsbare afrastering, nachtkraal of (mobiele) schaapskooi wordt aangebracht of aangepast, of van het gebied waar de verplaatsbare afrastering of (mobiele) schaapskooi kan worden geplaatst;

Lid 4, onderdeel d komt als volgt te luiden:

  • d.

    een overzicht uit het I&R van de stallijst per 31 december van het jaar voorafgaand aan de subsidieaanvraag. In geval van varkens neemt de provinciaal adviseur het aantal varkens met weidegang op in zijn advies. Als u voor 31 december van het voorafgaande jaar nog niet ingeschreven stond bij I&R, een overzicht van de stallijst die is doorgegeven op het moment van inschrijven.

4.23 Samenwerking (voor)verkenningsfase koploperprojecten PPLG Overijssel

Artikel 4.23.8 Subsidieaanvraag

‘12 juni 2024’ wordt vervangen door: 1 november 2024

Bijlage 1 komt als volgt te luiden:

 

 

PPLG-deelgebied

Naam initiatief

1

Noordoost-Twente

Gebiedsproces Dinkeldal

2

Noordoost-Twente

Gebiedsproces Mander Esch

3

Noordoost-Twente

Gebiedsproces Ootmarsum

4

Noordoost-Twente

Gebiedsproces Beuningen

5

Noordoost-Twente

Gebiedsproces Volthe

6

Noordwest-Overijssel

Gebiedsproces Boeren Blokzijl

7

Noordwest-Overijssel

Gebiedsproces Veldiger Binnenlanden

8

Noordwest-Overijssel

Gebiedsproces De Melm

9

Noordwest-Overijssel

Gebiedsproces Rouveen

10

Salland

Gebiedsproces Deelgebied Oxe/Bathmen

11

Salland

Gebiedsproces Deelgebied 't Rozendael

12

Salland

Gebiedsproces Deelgebied Lierderbroek-Sekdoorn

13

Salland

Landgoederenproject Salland OPG

14

Salland

Gebiedsproces Bolwerksweiden Deventer

15

Vechtdal

Landgoederenzone Vechtdal

16

Vechtdal

Gebiedsproces Landgoed Junne

17

Vechtdal

Gebiedsproces Stegeren boert door

18

Vechtdal

Gebiedsproces Dalfserveld

19

Vechtdal

Gebiedsproces Witharen

20

Vechtdal

Gebiedsproces Boeren Lemelerveld

21

West-Twente

Gebiedsproces CATB Wierden

22

West-Twente

Gebiedsproces Haarle

23

West-Twente

Gebiedsproces Bornebroek

24

West-Twente

Gebiedsproces Huize Almelo

25

Zuidoost-Twente

Gebiedsproces Buurse

25

Zuidoost-Twente

Gebiedsproces Broekheurne

26

Zuidoost-Twente

Gebiedsproces Twickel

27

Zuidoost-Twente

Gebiedsproces Landgoederenzone Diepenheim

28

Zuidoost-Twente

Gebiedsproces Borne

 

Artikel 4.23.10 Aanvullende verplichtingen

Onderdeel a.

‘31 december 2024’ wordt vervangen door: 31 oktober 2025

 

Artikel 4.23.13 Looptijd

‘30 november 2024’ wordt vervangen door: 30 september 2025

 

er wordt een nieuwe paragraaf toegevoegd:

4.27 Alternatieve verblijfplaatsen beschermde diersoorten

 

Artikel 4.27.1 Betekenis van de begrippen

In dit artikel worden vaker voorkomende begrippen uitgelegd.

  • -

    Alternatieve verblijfplaats: een plaats binnen de bebouwde kom die geschikt is voor verblijf door een beschermde diersoort, ter vervanging van een plaats die door verduurzaming van een gebouw ongeschikt is geworden of zal worden. Hieronder worden ook verstaan kraamverblijven voor vleermuizen of het plaatsen van nestkasten of het creëren van een valse spouwmuur waar (vooral) vleermuizen graag in verblijven.

  • -

    Beleidskader: Beleidskader Natuurvriendelijk isoleren onder het pre-soortenmanagementplan; provinciaal Beleidskader Natuurvriendelijk isoleren onder het pre-soortenmanagementplan. Dit beleidskader is te vinden op www.overijssel.nl/natuurvriendelijkisoleren.

  • -

    Beschermde diersoorten: in het wild levende:

    • a.

      dieren van soorten, genoemd in:

      • i.

        bijlage IV bij Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PbEG 1992, L 206);

      • ii.

        bijlage II van het op 19 september 1979 te Bern tot stand gekomen Verdrag inzake het behoud van wilde dieren en planten en hun natuurlijke leefmilieus (Trb. 1980, 60);

      • iii.

        bijlage I bij het op 23 juni 1979 te Bonn tot stand gekomen Verdrag inzake de bescherming van trekkende wilde diersoorten (Trb. 1980, 145);

      • iv.

        onderdeel A van de bijlage bij de Wet natuurbescherming, bedoeld in artikel 3.10 van de Wet natuurbescherming; of

      • v.

        onderdeel A van bijlage IX bij het Besluit activiteiten leefomgeving, bedoeld in artikel 11.54, eerste lid, onder a, van het Besluit activiteiten leefomgeving; of

    • b.

      vogelsoorten, als bedoeld in artikel 1 van Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 inzake het behoud van de vogelstand (PbEU 2010, L 20).

  • -

    Compensatieplan: plan van een gemeente dat is opgesteld in samenwerking met een ecologisch adviesbureau waarin onder andere opgenomen is hoe ze robuuste compensatie voor kraamgroepen gaat realiseren. De kwaliteitseisen waaraan dit plan moet voldoen zijn opgenomen in hoofdstuk 4 van het provinciale ‘Beleidskader Natuurvriendelijke isoleren onder het pre-soortenmanagementplan’.

Artikel 4.27.2 Doel van de subsidieregeling

Met deze subsidieregeling wil de provincie de biodiversiteit verbeteren en de leefomgeving van bedreigde diersoorten herstellen. Dit door gemeenten te stimuleren alternatieve verblijfplaatsen voor beschermde diersoorten in te richten ter vervanging van de oorspronkelijke verblijfplaats die door verduurzaming door na-isolatie van een gebouw ongeschikt is of wordt.

 

Artikel 4.27.3 Activiteiten die voor de subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    De subsidie wordt verleend voor het inrichten of doen inrichten van het realiseren van alternatieve verblijfplaatsen voor vleermuizen in het kader van de compensatieopgave Natuurvriendelijk Isoleren.

  • 2.

    De activiteit voldoet aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      de alternatieve verblijfplaats wordt ingericht zoals beschreven is in het beleidskader;

    • b.

      de activiteiten (dus de feitelijke inrichting) worden uitgevoerd door een ecologisch deskundige;

    • c.

      de verblijfplaats mag gerealiseerd zijn na 1 januari 2022. Dit is een afwijking van artikel 1.2.3.

Artikel 4.27.4 Aanvrager

De aanvrager is een Overijsselse gemeente.

 

Artikel 4.27.5 Kosten die voor de subsidie in aanmerking komen

De personeelskosten en de kosten van derden zijn subsidiabel. De artikelen 1.2.5 tot en met 1.2.9 zijn van toepassing. Er gelden geen uitzonderingen op de subsidiabele en niet subsidiabele kosten.

 

Artikel 4.27.6 Hoogte van de subsidie

De subsidie is maximaal het bedrag dat voor de betreffende gemeente is opgenomen in bijlage 1 bij deze regeling. Dit bedrag is exclusief Btw.

 

Artikel 4.27.7 Subsidieaanvraag

  • 1.

    De aanvraag kan het hele jaar worden ingediend.

  • 2.

    De aanvrager maakt gebruik van het digitale aanvraagformulier Alternatieve verblijfplaatsen beschermde diersoorten.

  • 3.

    De aanvrager levert een begroting en een dekkingsplan in. Het is verplicht om het beschikbaar gestelde begrotingsformat te gebruiken. Artikel 1.2.13 is van toepassing.

  • 4.

    De aanvrager levert aanvullend de volgende stukken in:

    • a.

      een projectplan. In het projectplan staat minimaal: hoeveelheid compensatie en type per soort;

    • b.

      de beoogde locaties van de verblijfplaatsen opgenomen op een kaart van het SMP-gebied. Als het een digitale kaart is dan moet het bestand voldoen aan de voorwaarden als opgenomen in de Eisen van Levering Geografische Informatie die te vinden zijn op regelen.overijssel.nl.

  • 5.

    De gemeente kan vaker een aanvraag indienen, tot in totaal maximaal het bedrag uit bijlage 1 bij deze regeling.

Artikel 4.27.8 Beschikbaar budget voor de regeling

Het subsidieplafond geldt voor de jaren 2024 en 2025.

 

Artikel 4.27.9 Aanvullende verplichtingen

De subsidieontvanger is verplicht:

  • a.

    de alternatieve verblijfplaats ingericht te hebben voordat de eerste isolatiewerkzaamheden starten;

  • b.

    als de alternatieve verblijfplaats een kraamverblijf is, deze te realiseren binnen 200 meter van het oorspronkelijke kraamverblijf;

  • c.

    als de alternatieve verblijfplaats een kraamverblijf is, deze te realiseren in de maand augustus, ook al is het paaronderzoek of het rapport van dit onderzoek nog niet afgerond.

Artikel 4.27.10 Vaststelling

De financiële verantwoording loopt via de Sisa-verantwoording, met de Sisa-code C117. Artikel 1.2.22 is van toepassing.

 

Artikel 4.27.11 Staatssteun

De subsidie van de provincie aan een gemeente levert geen staatssteun op.

 

Artikel 4.27.12 Looptijd

De subsidieregeling vervalt op 30 november 2025, om 17.00 uur.

 

Bijlage 1 Overzicht maximale subsidie per gemeente 4.27 Alternatieve verblijfplaatsen beschermde diersoorten

 

Gemeente

Minimaal aantal te realiseren verblijfplaatsen

Maximaal subsidiebedrag

Almelo

11

€ 17.806,21

Borne

4

€ 6.140,07

Dalfsen

12

€ 19.034,22

Deventer

16

€ 27.016,31

Dinkelland

16

€ 24.560,29

Enschede

18

€ 28.858,34

Haaksbergen

6

€ 9.210,11

Hardenberg

34

€ 52.190,61

Hellendoorn

15

€ 24.560,29

Hengelo

12

€ 20.262,24

Hof van Twente

11

€ 18.420,21

Kampen

20

€ 28.244,33

Losser

10

€ 15.350,18

Oldenzaal

7

€ 12.280,14

Olst-Wijhe

13

€ 20.262,24

Ommen

8

€ 12.894,15

Raalte

9

€ 16.578,19

Rijssen-Holten

9

€ 12.894,15

Staphorst

9

€ 13.508,16

Steenwijkerland

35

€ 54.032,63

Tubbergen

10

€ 18.420,21

Twenterand

11

€ 15.964,19

Wierden

5

€ 8.596,10

Zwartewaterland

11

€ 16.578,19

Zwolle

15

€ 22.718,26

Totaal

327

€ 516.380,00

 

Er wordt een nieuw paragraaf toegevoegd:

 

4.28 Ondersteunen van Overijsselse aandachtsoorten

 

Artikel 4.28.1 Betekenis van de begrippen

In dit artikel worden vaker voorkomende begrippen uitgelegd.

  • -

    Aandachtsoort: een soort die op de Aandachtsoortenlijst Overijssel staat.

  • -

    Aandachtsoortenlijst Overijssel: door Gedeputeerde Staten vastgestelde lijst met aandachtsoorten voor de periode 2024-2028. Het gaat om soorten waarvoor gerichte maatregelen nodig worden geacht, aanvullend op het huidige beleid.

  • -

    Leefgebied/biotoop: een door specifieke omgevingsfactoren bepaald milieu waarin de soort tenminste tijdens één van de fasen van zijn levenscyclus leeft of groeit. Hieronder worden ook de gebieden verstaan waar de soort vroeger voorkwam en nu niet meer, maar waar de soort mogelijk terug kan keren als de omgevingsfactoren ter plaatse verbeteren.

  • -

    Omgevingsfactoren: eigenschappen van de omgeving of aanwezigheid van andere soorten, waardoor een aandachtsoort ergens succesvol kan groeien of leven.

  • -

    Leefgebiedbenadering: plan waarbij maatregelen worden getroffen die verbeteringen geven aan alle belangrijke onderdelen van het in Overijssel gelegen leefgebied van één of meerdere aandachtsoorten. De leefgebiedbenadering kan ofwel op één enkele aandachtsoort gericht zijn en dan meerdere gebieden omvatten (bijv. aanleg van poelen voor boomkikkers in de gehele provincie), of gericht zijn op één leefgebied en dan voor meerdere aandachtsoorten maatregelen omvatten (bijv. aanleg van een heidecorridor).

  • -

    Terreinbeherende organisatie: een stichting of vereniging die natuurbeheer als hoofddoel heeft. In Overijssel betreft het Vereniging Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer, Stichting Landschap Overijssel, Bosgroepen-Noordoost-Nederland en IJssellandschap.

Artikel 4.28.2 Doel van de subsidieregeling

Met deze subsidieregeling wil de provincie de leefgebieden of groeiplaatsen van de Overijsselse aandachtsoorten verbeteren. Deze subsidieregeling ondersteunt maatregelen die aanvragers kunnen uitvoeren voor aandachtsoorten.

 

Artikel 4.28.3 Activiteiten die voor de subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    De subsidie wordt verstrekt voor één of meer van de volgende activiteiten:

    • a.

      Aanleg en herstel van leefgebied, zoals:

      • 1.

        aanleg van kruidenrijke randen langs akkers, weilanden, sloten en andere watergangen, langs bosranden en bospaden en op heideterreinen, binnen en buiten natuurgebieden;

      • 2.

        aanleg van kruidenrijke akkers en zandkuilen met steile noordwanden op heideterreinen;

      • 3.

        het terugzetten van bosranden tot een 10 meter brede zone, zodat struiken tot ontwikkeling kunnen komen ("bosmantel");

      • 4.

        verschraling, herstel of vergroting van droge en natte schraalgraslanden buiten N2000-gebieden;

      • 5.

        hydrologisch herstel buiten N2000-gebieden door ontwatering te dempen en de waterstand op een hoger peil te houden;

      • 6.

        aanleg of verbetering van poelen, heidevennen en natuurvriendelijke oevers;

      • 7.

        aanleg van houtige elementen zoals singels, houtwallen en hagen (knot-)bomensingels, houtwallen, hakhoutsingels, hakhoutbosjes, struweel- en scheerhagen en ruigten;

      • 8.

        zeer specifieke maatregelen die niet onder normaal natuurbeheer vallen, zoals creëren van voorjaarsinundatiegebieden in uiterwaarden.

    • b.

      Het aanleggen of verbeteren van verbindingen tussen leefgebieden, zoals:

      • 1.

        aanleg van faunapassages voor amfibieën, reptielen en marterachtigen;

      • 2.

        het aanleggen van heidecorridors;

      • 3.

        het inrichten van een verbinding met poelen, natuurvriendelijke oevers, kruidenrijke randen, struweel, hagen en singels.

    • c.

      Het versterken van bestaande populaties door het verzamelen van zaden, opkweken van kiemplanten en bijplanten van planten van de aandachtsoortenlijst, om kleine, kwetsbare populaties te versterken.

    • d.

      Het aanleggen van kunstmatige rust- of verblijfplaatsen voor aandachtsoorten, zoals vleermuiskelders, schuilplaatsen voor otters (otterholts) en nestkasten, in combinatie met verbeteringen in de directe leefomgeving.

  • 2.

    De activiteiten voldoen aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      het plan voor de maatregelen is opgesteld door een beroepsmatige ecoloog;

    • b.

      de maatregelen worden uitgevoerd in Overijssel;

    • c.

      het gaat om eenmalige maatregelen;

    • d.

      de subsidie voor de activiteit ‘aanleggen of verbeteren van verbindingen tussen leefgebieden’ voldoet aanvullend aan de voorwaarde dat de leefgebieden voor de specifieke aandachtsoort(en) voldoende groot en van goede kwaliteit zijn en dat sprake is van gunstige omgevingsfactoren;

    • e.

      als gebruik wordt gemaakt van plantgoed met blote wortel dan moet dit plantgoed aangeplant worden in de periode 15 september-15 januari. In geval van bijzondere weersomstandigheden kunnen Gedeputeerde Staten hiervan afwijken;

    • f.

      in geval van aanleg van (knot-)bomensingels, houtwallen, hakhoutsingels, hagen, kruidenrijke randen, natuuroevers, ruigten, poelen of heidevennen dan worden de richtlijnen Verbeteren leefgebied van aandachtsoorten die op de aanleg van toepassing zijn, opgevolgd;

    • g.

      in geval van aanleg van lintvormige landschapselementen (zoals (knot-)bomensingels, houtwallen, hakhoutsingels, hagen, kruidenrijke randen, ruigten en natuuroevers) moet er sprake zijn van aanleg van tenminste 500 meter van het betreffende element;

    • h.

      voor hakhoutbosjes geldt dat in totaal tenminste 1000 m2 moet worden aangelegd;

    • i.

      voor poelen en heidevennen geldt dat deze minimaal 250 m2 in omvang zijn;

    • j.

      heidecorridors hebben een minimale breedte van 25 meter;

    • k.

      een heideakkertje is minimaal 1000 m2 en maximaal 1500 m2 groot;

    • l.

      een zandkuil op de heide mag maximaal 2 meter diep zijn;

    • m.

      bij aan te leggen faunapassages moet zowel uitrastering van de weg als geleiding naar de faunatunnel meegenomen zijn;

    • n.

      bij het realiseren van rust- en verblijfplaatsen geldt dat de aanvraag gepaard moet gaan met verbeteringen van het leefgebied van de beoogde aandachtsoorten in de directe omgeving van de voorziene rust- en verblijfplaatsen;

    • o.

      de maatregelen moeten zo worden uitgevoerd worden dat de instandhouding ervan voor tenminste 6 jaar gewaarborgd is;

    • p.

      geen subsidie wordt verstrekt aan maatregelen voor aandachtsoorten als zulke maatregelen binnen het herstel- en ontwikkelprogramma voor Natura 2000-gebieden uitgevoerd (kunnen) worden. Dit is het geval als aandachtsoorten als doelsoorten of habitattypen zijn benoemd in de beheerplannen van Natura 2000-gebieden of kunnen meeliften met maatregelen van aangewezen doelsoorten of habitattypen.

Artikel 4.28.4 Aanvrager

  • 1.

    De aanvrager is een stichting, vereniging, BV, NV of een publiekrechtelijke rechtspersoon.

  • 2.

    De aanvrager moet zijn: eigenaar van een landgoed dat groter is dan 20 ha, een Terreinbeherende Organisatie, een Overijsselse gemeente, een Waterschap of een organisatie die natuurbeheer tot (statutair) doel natuurbeheer heeft.

Artikel 4.28.5 Kosten die voor de subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    De personeelskosten en de kosten van derden zijn subsidiabel. De artikelen 1.2.5 tot en met 1.2.9 zijn van toepassing.

  • 2.

    In afwijking van artikel 1.2.5, 1.2.6 en 1.2.7 gelden voor de volgende specifieke maatregelen de volgende maximale subsidiabele tarieven:

    • a.

      € 100,- als sprake is van een solitaire boom inclusief het planten en toebehoren;

    • b.

      € 2.500,- als sprake is van de aanleg van een poel;

    • c.

      € 0,67/m² voor de aanleg (inclusief zaaimengsel) van een kruidenrijke rand;

    • d.

      € 0,16/m² voor het in stand houden van de kruidenrijke rand voor de totale periode van 6 jaar;

    • e.

      € 0,08/m² voor het in stand houden van een ruigtestrook of natuuroever;

    • f.

      € 0,83/m² voor de aanleg van een natuuroever (afgraven talud, plaatsen afrastering).

  • 3.

    Kosten voor inzaai of herplant zijn alleen subsidiabel als dit plaatsvindt met inheemse soorten, passend bij de regio waar de maatregelen worden uitgevoerd.

  • 4.

    Waardedaling van de grond is alleen subsidiabel in geval van de maatregel aanleg heide-corridors. Dit geldt alleen als de herbeplantingsverplichting niet ingevuld kan worden door spontane bosontwikkeling, maar ergens anders op landbouwgrond gerealiseerd moet worden en er sprake is van afwaardering van de waarde van het perceel. In dat geval is, in afwijking van artikel 1.2.8 lid e, de waardedaling van de grond subsidiabel. Deze waardedaling is alleen subsidiabel als:

    • a.

      de waardedaling is gebaseerd op het verschil in marktwaarde voor en na de voorgenomen maatregel en inrichting tot bosgrond;

    • b.

      de waarde van de grond door een onafhankelijke deskundige wordt getaxeerd.

  • 5.

    Beheer en onderhoud is niet subsidiabel, met uitzondering van instandhoudingsmaatregelen voor kruidenrijke randen en heide-akkers. Deze moeten tijdens de instandhoudingsperiode van 6 jaar (gedeeltelijk) gefreesd en opnieuw ingezaaid worden om het bloemrijke karakter van de rand of akker te behouden.

  • 6.

    Maximaal 10% van de begrote kosten is voor planvorming.

  • 7.

    Maximaal 10% van de begrote kosten is voor procesmatige werkzaamheden zoals begeleiding van de uitvoering en projectmanagement.

Artikel 4.28.6 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    De subsidie is maximaal 90% van de subsidiabele kosten.

  • 2.

    Voor aanvragen die het aanleggen of verbeteren van verbindingen tussen leefgebieden betreffen, is de maximale hoogte van de subsidie € 200.000,- per aanvraag.

  • 3.

    Voor de aanleg van heidecorridors is de subsidie maximaal € 100.000,- per aanvraag.

  • 4.

    Voor de overige maatregelen is de subsidie maximaal € 50.000,- per aanvraag.

  • 5.

    De subsidie voor waardedaling bedraagt 100% van de waardevermindering, met een maximum van 85% van de waarde van de grond als het landbouwgrond betreft.

Artikel 4.28.7 Subsidieaanvraag

  • 1.

    De aanvraag kan het hele jaar worden ingediend.

  • 2.

    De aanvrager maakt gebruik van het aanvraagformulier Ondersteunen van Overijsselse aandachtsoorten.

  • 3.

    De aanvrager levert in aanvulling op artikel 1.2.13 de volgende stukken in:

    • a.

      een overzichtskaart met een minimale schaal van 1:25.000 en een ArcGIS-bestand waarop de locatie van de voorgenomen maatregelen duidelijk is aangeven;

    • b.

      detailkaarten op een minimale schaal van 1:2.500 en een ArcGIS-bestand, waarop de huidige en toekomstige situatie herkenbaar is aangegeven;

    • c.

      een projectplan dat in ieder geval de volgende onderdelen bevat:

      • 1.

        een uitgeschreven begroting;

      • 2.

        de voorziene maatregelen per aandachtsoort en de wijze van uitvoering;

      • 3.

        een planning van uitvoering;

      • 4.

        een beschrijving van voorzorgsmaatregelen tijdens de uitvoering om schadelijke effecten op aanwezige natuurwaarden en soorten te voorkomen;

      • 5.

        een beschrijving van beheer en instandhouding;

      • 6.

        bij aanplant: lijst van soorten.

    • d.

      als sprake is van waardedaling van de grond dan levert de aanvrager aanvullend:

      • 1.

        een taxatie van de waardedaling die gebaseerd is op het verschil in marktwaarde voor en na de voorgenomen maatregel en inrichting tot bosgrond;

      • 2.

        een intentieverklaring van de gemeente waarin staat dat de gemeente voornemens is om de wijziging van het omgevingsplan te regelen.

Artikel 4.28.8 Beschikbaar budget voor de subsidieregeling

Het subsidieplafond wordt jaarlijks vastgesteld.

 

Artikel 4.28.9 Staatssteun

  • 1.

    Als sprake is van subsidie voor de waardedaling van grond [en de subsidieontvanger geen gemeente of waterschap is], dan is er geen sprake van staatssteun als de subsidie verleend kan worden onder de Algemene De-minimisverordening of De-minimisverordening Landbouw.

  • 2.

    De subsidie voor de overige maatregelen is geen staatssteun, omdat sprake is van natuurbehoud.

  • 3.

    De ontvangen subsidie mag niet toekomen aan economische activiteiten. De subsidieontvanger die tevens economische activiteiten verricht, voert een gescheiden financiële administratie tussen economische en niet-economische activiteiten.

Artikel 4.28.10 Looptijd

Deze subsidieregeling vervalt op 30 november 2027 om 17.00 uur.

 

5.4 Inzet vrijwilligers bij buurtbussen in Overijssel

 

Artikel 5.4.8 a wordt toegevoegd:

Artikel 5.4.8a Directe vaststelling

Er hoeft geen verantwoording over de uitgevoerde activiteiten en de kosten daarvan ingediend te worden bij de provincie. Voor de subsidie van € 25.000,- en hoger is artikel 1.2.19 van toepassing.

 

5.5 Verduurzamen mobiliteitsbeleid werkgevers

Artikel 5.5.2 Activiteiten die voor de subsidie in aanmerking komen

Lid 2 onderdeel e: 'meer dan 50 werknemers' wordt vervangen door '50 werknemers of meer'

 

Artikel 5.5.3 Aanvrager

Artikel 5.5.3 lid 1: 'meer dan 50 werknemers' wordt vervangen door '50 werknemers of meer'

 

Artikel 5.5.7 Beschikbaar budget voor de subsidieregeling

Lid 2: vervallen

 

6.6 Jonge bedrijfsopvolgers

Artikel 6.6.12 Looptijd

‘30 juni 2024’ wordt vervangen door: 30 november 2024

 

6.16 Taalroute naar werk

Artikel 6.16.3 Activiteiten die voor de subsidie in aanmerking komen

De tekst van lid 2, onderdeel a, komt als volgt te luiden:

de laaggeletterde kandidaat met wie de arbeidsovereenkomst is gesloten is woonachtig in Overijssel en beschikt niet over een recent arbeidsverleden;

 

7.7 Cultuurparticipatie, mee doen is kunst

Artikel 7.7.5 lid 5: '€ 5.000,- of minder' wordt vervangen door 'minder dan € 5.000,-'

 

Paragraaf 7.10 komt als volgt te luiden:

7.10 Vernieuwing sociale kwaliteit

 

Artikel 7.10.1 Betekenis van de begrippen

In dit artikel worden vaker voorkomende begrippen uitgelegd.

  • -

    Inclusieve samenleving: een samenleving zonder fysieke of sociale beperkingen, waarin iedereen mee kan doen en waar iedereen zich veilig voelt om zichzelf te zijn.

  • -

    Informele zorg: alle hulp aan mensen met uiteenlopende gezondheidsproblemen die niet wordt gegeven in het kader van een beroep. Het kan gaan om hulp die mensen aan elkaar geven vanwege de onderlinge band die zij hebben (mantelzorg) maar ook om vrijwilligerswerk in zorg en ondersteuning.

  • -

    Positieve gezondheid: Positieve gezondheid gaat om dat men goed voor zichzelf zorgt en plezier uit het leven kan halen. Denk daarbij aan goede voeding, bewegen in de buitenlucht, een fijn sociaal leven en mee kunnen doen in de samenleving.

  • -

    Sociale ontmoetingsplekken: de locaties waar Overijsselaars elkaar ontmoeten. Denk hierbij aan dorpshuizen, kulturhusen en andere multifunctionele accommodaties. Het gaat bij sociale ontmoeting om laagdrempelige en openbaar toegankelijke ontmoeting. Dit houdt in dat bezoekers geen betaald toegangsbewijs of lidmaatschap nodig hebben om deel te nemen aan de activiteiten. Dit kunnen ook organisaties zijn die voornemens zijn een sociale ontmoetingsfunctie (en de daarbij horende activiteiten) te realiseren.

  • -

    Vitaliteit: geestelijke en lichamelijke gesteldheid van het individu, die leidt tot energie om te leven. Vitale en gezonde mensen hebben meer energie en kunnen goed voor zichzelf en hun leefomgeving zorgen.

Artikel 7.10.2 Doel van de subsidieregeling

Met deze subsidieregeling wil de provincie projecten ondersteunen die bijdragen aan de thema’s die zijn opgenomen in ons beleid Sociale Kwaliteit 2021-2026 ‘Op naar een vitale, inclusieve samenleving’. De thema's zijn: Gezond en vitaal blijven, Initiatief te nemen voor een fijne buurt en een omgeving die past bij wat je nodig hebt en Zo lang mogelijk zelfstandig kunnen leven in hun eigen fijne leefomgeving. Het gaat erom dat mensen lekker in hun vel zitten en voor elkaar klaar staan. En waar iedereen meedoet en zichzelf kan zijn.

 

Artikel 7.10.3 Activiteiten die voor de subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    De subsidie wordt verleend voor activiteiten die bijdragen aan één of meer van de volgende doelen:

    • a.

      Toekomstbestendigheid van sociale ontmoetingsplekken;

    • b.

      Positieve gezondheid en vitaliteit;

    • c.

      Mantelzorg en/of informele zorg;

    • d.

      Versterken van een inclusieve samenleving;

    • e.

      Versterken van vrijwilligerswerk door een bovenlokale aanpak of onderzoek. Het kan bijvoorbeeld gaan om bovenlokale deskundigheidsbevordering en/of samenwerking.

  • 2.

    De activiteit voldoet aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      de activiteiten worden uitgevoerd in Overijssel;

    • b.

      de activiteit of een gedeelte daarvan dient nog niet eerder te zijn uitgevoerd in Overijssel;

    • c.

      de resultaten van de activiteiten hebben een bovenlokaal karakter, dat wil zeggen dat ze uitgevoerd of ondersteund worden in minimaal twee Overijsselse gemeenten;

    • d.

      de resultaten van de activiteiten worden gedeeld met de betrokken gemeenten en eventuele andere relevante partijen;

    • e.

      de betreffende gemeenten zijn op de hoogte van de uit te voeren de activiteiten;

    • f.

      de activiteiten scoren minimaal 35 punten op basis van Puntentabel 1;

    • g.

      voor de activiteit ‘Toekomstbestendigheid van sociale ontmoetingsplekken’ is geen subsidie aangevraagd of verstrekt op basis van subsidieregeling Sociale Hypotheek.

  • 3.

    De volgende activiteiten komen niet in aanmerking voor de subsidie:

    • a.

      activiteiten op het gebied van sport en bewegen zoals bedoeld in de regeling 7.5 Overijssel in beweging;

    • b.

      activiteiten die zich alleen richten op fysieke investeringen.

Artikel 7.10.4 Aanvrager

De aanvrager is een gemeente, een waterschap, een stichting, een vereniging, een BV, een NV, een maatschap, een ZZP-er, een v.o.f., een eenmanszaak of een kerkgenootschap.

 

Artikel 7.10.5 Kosten die voor de subsidie in aanmerking komen

De personeelskosten en de kosten van derden zijn subsidiabel. De artikelen 1.2.5 tot en met 1.2.9 zijn van toepassing. Er gelden geen uitzonderingen op de subsidiabele en niet subsidiabele kosten.

 

Artikel 7.10.6 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    De subsidie is maximaal 75% van de subsidiabele kosten.

  • 2.

    De subsidie is maximaal € 75.000,- per aanvraag.

  • 3.

    Maximaal 25% van de totale subsidie is voor fysieke investeringen.

  • 4.

    De subsidie wordt niet verleend als de berekende subsidie minder dan € 10.000,- is. Dit is een afwijking van artikel 1.2.17 lid 2.

Artikel 7.10.7 Eigen bijdrage

Minimaal 10% van de subsidiabele kosten worden betaald met een geldbijdrage van de aanvrager of derden. De eigen bijdrage mag daarnaast bestaan uit ureninzet van vrijwilligers, waarbij deze uren worden opgevoerd voor een bedrag van € 15,- per uur.

 

Artikel 7.10.8 Subsidieaanvraag

  • 1.

    De aanvraag kan het hele jaar worden ingediend.

  • 2.

    De aanvrager maakt gebruik van het digitale aanvraagformulier Vernieuwing Sociale Kwaliteit.

  • 3.

    De aanvrager levert een begroting en een dekkingsplan in. Het is verplicht om het beschikbaar gestelde begrotingsformat te gebruiken. Artikel 1.2.13 is van toepassing.

  • 4.

    In geval van een bijdrage van derden: een schriftelijke bevestiging van de partij die een geldbijdrage inbrengt.

  • 5.

    Een projectplan, waaruit blijkt op welke manier aan de voorwaarden van artikel 7.20.3 wordt voldaan en hoe het initiatief wordt voortgezet na afloop van de subsidieregeling.

  • 6.

    Een aanvrager mag niet vaker dan 2 keer subsidie ontvangen op grond van deze regeling, tenzij Gedeputeerde Staten anders besluiten.

Artikel 7.10.9 Beschikbaar budget voor de regeling

Het subsidieplafond geldt voor de jaren 2024 tot en met 2026.

 

Artikel 7.10.10 Aanvullende verplichtingen

De subsidieontvanger is verplicht:

  • a.

    binnen 6 weken na subsidieverlening de Social Handprint Meting in te vullen. Deze is te vinden op: https://socialhandprint.com/overijssel/;

  • b.

    informatie over het initiatief te plaatsen op de website Samen voor Elkaar https://www.samenvoorelkaar.nl/;

  • c.

    de activiteiten binnen 3 maanden na subsidieverlening te starten;

  • d.

    de activiteiten binnen 24 maanden na subsidieverlening uitgevoerd te hebben.

Artikel 7.10.11 Staatssteun

Als sprake is van staatssteun, dan voldoet de subsidie aan de Algemene De-minimisverordening of de AGVV.

 

Artikel 7.10.12 Looptijd

De subsidieregeling vervalt op 30 november 2026, om 17.00 uur.

 

Puntentabel 1 bij Vernieuwing sociale kwaliteit

 

 

Te behalen punten 

1. Het bovenlokale karakter is aannemelijk gemaakt. Dit is overtuigend uitgelegd aan de hand van de volgende elementen:

 

a. In het initiatief worden nieuwe verbindingen gelegd met partijen over de gemeenten verspreid.

a.

Goed: 10 punten

Voldoende: 5 punten

Onvoldoende: 0 punten

b. Partijen uit andere gemeenten dan de eigen gemeente dragen financieel bij aan het project, hetzij door een geldelijke bijdrage hetzij in kind.

b.

Goed: 10 punten

Voldoende: 5 punten

Onvoldoende: 0 punten

(totaal maximaal 20 punten)

 

2. In het projectplan is concreet gemaakt hoe het initiatief kan worden voortgezet na afloop van de subsidieperiode, zowel financieel als organisatorisch.

Goed: 10 punten

Voldoende: 5 punten

Onvoldoende: 0 punten

(totaal maximaal 10 punten)

 

3. Er wordt minder dan 50% van de subsidiabele kosten aan subsidie gevraagd en de betreffende gemeenten dragen gezamenlijk minimaal 10% bij aan de dekking van de totale kosten. Dit mag ook opgevoerd worden met in geld gewaardeerde producten of diensten, dus zonder de tussenkomst van geld.

Gevraagde subsidie minder dan 50%: 5 punten

Bijdrage gemeenten 10% of meer: 5 punten

(totaal maximaal 10 punten)

 

4. Het project is samen met inwoners (gebruikers) bedacht en ontwikkeld én wordt in samenwerking met inwoners uitgevoerd. Dit is overtuigend onderbouwd in de aanvraag.

Goed: 10 punten

Voldoende: 5 punten

Onvoldoende: 0 punten

(totaal maximaal 10 punten)

 

5. Het vernieuwende karakter van het project is uitgewerkt.

 

(totaal maximaal 10 punten)

 

6. De activiteit speelt in op een vraag vanuit de samenleving.

Goed: 10 punten

Voldoende: 5 punten

Onvoldoende: 0 punten

(totaal maximaal 10 punten)

 

Totaal behaalde punten = 1+2+3+4+5+6

 

7.18 Experimenten powered by Cultuur

 

Artikel 7.18.8 Subsidieaanvraag

De tekst van lid 1 komt te luiden:

  • 1.

    De subsidieaanvraag kan ingediend worden vanaf 15 juli 2024 9.00 uur en moet uiterlijk 20 september 2024 vóór 17.00 uur ontvangen zijn.

Er wordt een nieuwe regeling toegevoegd: Nieuwe paragraaf toevoegen:

 

7.21 Dorpsplannen

Artikel 7.21.1 Betekenis van de begrippen

In dit artikel worden vaker voorkomende begrippen uitgelegd.

  • -

    Dorp: dorp, niet zijnde een wijk of buurtschap in of aan een stad, waarbij de kern en het buitengebied samen maximaal 15.000 inwoners hebben volgens het CBS (Kerncijfers wijken en buurten 2023 | CBS)

  • -

    Dorpsplan: een document dat de toekomstvisie en een projectenlijst bevat. Een toekomstvisie is een vooruitblik op wat nodig is om het dorp en toekomstbestendig te maken en te houden. En het is een brede visie op zowel sociale, economische als fysieke aspecten. In het dorpsplan worden doelen en concrete acties beschreven om de leefbaarheid van een dorp en het omliggende platteland te verbeteren. Het dorpsplan bevat daarnaast een projectenlijst met projecten en activiteiten die bijdragen aan de toekomstbestendigheid van het dorp.Het dorpsplan wordt opgesteld door lokale bewoners, organisaties, bedrijven en andere belanghebbenden, in samenwerking met overheden en experts. Het dorpsplan is ván het dorp.

Artikel 7.21.2 Doel van de subsidieregeling

Met deze subsidieregeling wil de provincie bijdragen aan het verder versterken van het platteland van Overijssel, zodat inwoners hier ook in de toekomst goed kunnen wonen, werken en leven in een gezonde en mooie omgeving. We werken aan een goed sociaaleconomisch perspectief. Dat doen we vanuit een gebiedseigen aanpak waarbij inwoners, organisaties en ondernemers uit de gebieden centraal staan.

 

Artikel 7.21.3 Activiteiten die voor de subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    De subsidie wordt verleend voor:

    • a.

      het opstellen van een dorpsplan, of;

    • b.

      het actualiseren van een bestaand dorpsplan, waarna dit voldoet aan de voorwaarden die zijn genoemd in lid 2;

    • c.

      het uitvoeren van enkele activiteiten uit het dorpsplan;

  • 2.

    Het dorpsplan voldoet aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      het dorpsplan wordt opgesteld voor een dorp dat is gelegen in Overijssel;

    • b.

      het dorpsplan betreft een visie waarbij gekeken wordt naar de sociale, economische kant en de fysieke kant, zodat een samenhangende aanpak ontstaat;

    • c.

      de gemeente is deelnemer in het proces van het opstellen of actualiseren van het dorpsplan;

    • d.

      het opstellen of actualiseren van het dorpsplan wordt begeleid door een onafhankelijke procesbegeleider;

    • e.

      er is aannemelijk gemaakt dat er draagvlak in het dorp is voor het opstellen van een dorpsplan en dat inwoners hieraan mee werken;

    • f.

      de inwoners van het dorp worden uitgenodigd om ideeën aan te leveren en mee te werken aan het opstellen van het dorpsplan.

Artikel 7.21.4 Aanvrager

De aanvrager of de penvoerder is een stichting, een vereniging, een BV of een NV.

 

Artikel 7.21.5 Kosten die voor de subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    In geval van een aanvraag voor één dorpsplan zijn alleen de kosten van derden subsidiabel. Artikel 1.2.6 is niet van toepassing.

  • 2.

    De volgende kosten komen niet in aanmerking voor de subsidie:

    • a.

      kosten van de bouw van gebouwen en aanschaf van inventaris;

    • b.

      kosten van vrijwilligers.

Artikel 7.21.6 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    De subsidie is maximaal 100% van de subsidiabele kosten.

  • 2.

    De subsidie voor het opstellen of actualiseren van een dorpsplan is maximaal € 20.000,- per dorpsplan.

Artikel 7.21.7 Subsidieaanvraag

  • 1.

    De aanvraag kan het hele jaar worden ingediend.

  • 2.

    De aanvrager maakt gebruik van het digitale aanvraagformulier Dorpsplannen.

  • 3.

    De aanvrager levert een begroting en een dekkingsplan in. Het is verplicht om het beschikbaar gestelde begrotingsformat te gebruiken. Artikel 1.2.13 is van toepassing.

  • 4.

    De aanvrager levert aanvullend ook een offerte van de externe procesbegeleider in.

  • 5.

    Per dorp kan tijdens de looptijd van deze subsidieregeling maximaal 1 keer subsidie worden verstrekt.

Artikel 7.21.8 Beschikbaar budget voor de regeling

Het subsidieplafond geldt voor de jaren 2024 en 2025.

 

Artikel 7.21.9 Aanvullende verplichtingen

De subsidieontvanger is verplicht:

  • a.

    de activiteiten binnen 6 maanden na de datum waarop de subsidie is verleend te starten;

  • b.

    de activiteiten binnen 18 maanden na de datum waarop de subsidie is verleend te hebben uitgevoerd;

  • c.

    van de subsidie minimaal 25% te besteden aan de uitvoering van projecten.

Artikel 7.21.10 Geen Staatssteun

Er is geen sprake van staatssteun als de subsidie voldoet aan de Algemene De-minimisverordening.

 

Artikel 7.21.11 Looptijd

De subsidieregeling vervalt op 30 november 2025 om 17.00 uur.

 

8.1 Dodenherdenking en Bevrijdingsfestival 2024 tot en met 2027

Artikel 8.1.1 komt als volgt te luiden:

Artikel 8.1.1 Doel van de subsidieregeling

Met deze subsidieregeling wil de provincie burgers bewust maken van het belang van democratie en vrijheid. Dit door bij te dragen aan viering van de vrijheid tijdens het Bevrijdingsfestival Overijssel en de herdenkingen van de gevallenen in de Tweede Wereldoorlog, in Europa en in Zuid-Oost Azië.

 

Artikel 8.1.2 Activiteiten die voor de subsidie in aanmerking komen

Lid 1 onderdeel d komt als volgt te luiden:

  • d.

    de voorbereiding en uitvoering van het Bevrijdingsfestival Overijssel.

Lid 2 onderdeel a komt als volgt te luiden:

  • a.

    tijdens het Bevrijdingsfestival worden ook activiteiten uitgevoerd die tot doel hebben om de Overijsselse burgers bewust te maken van het feit dat vrijheid niet vanzelfsprekend is;

Lid 2 onderdeel b komt als volgt te luiden:

  • b.

    de onder a genoemde activiteiten worden uitgevoerd vanuit de onderwerpen democratie en grondrechten.

Artikel 8.1.5 Hoogte van de subsidie

Lid 4: ‘€ 57.500,-‘ wordt vervangen door: € 122.500,-

 

Artikel 8.1.7 Beschikbaar budget voor de subsidieregeling

De opsommingsnummer ‘1’ vervalt.

 

Paragraaf 8.2 komt als volgt te luiden: 8.2 Versterken gemeentelijke informatiepositie vakantieparken

 

Artikel 8.2.1 Doel van de subsidieregeling

Met deze subsidieregeling wil de provincie gemeenten ondersteunen bij het in beeld brengen van wat er speelt op vakantieparken. Het gaat om vakantieparken waar de kwaliteit achteruitgaat en/of waar het toeristisch recreatief toekomstperspectief onzeker is.

 

Artikel 8.2.2 Activiteiten die voor de subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    De subsidie wordt verleend voor het uitvoeren van één of meer van de volgende onderzoeken:

    • a.

      een vitaliteitsscan;

    • b.

      een vitaliseringsscan;

    • c.

      een omgevingsscan;

    • d.

      een transformatiescan.

  • 2.

    Een vitaliteitsscan laat zien hoe het vakantiepark scoort op kwaliteit en de toeristische, recreatieve mogelijkheden voor de toekomst.

  • 3.

    Een omgevingsscan laat zien in hoeverre een vakantiepark zich los van andere vakantieparken in de omgeving kan ontwikkelen of laat zien dat een aanpak voor meerdere parken in de omgeving nodig is.

  • 4.

    Een transformatiescan laat zien voor welke andere functies een park zonder toeristische recreatieve mogelijkheden voor de toekomst mogelijk in aanmerking zou kunnen komen, welke beperkende factoren er zijn als gekozen wordt voor een andere functie en wat er op hoofdlijnen nodig is voor een transformatie naar een andere functie.

  • 5.

    Een vitaliseringsscan laat zien welke opties er zijn voor een park om weer te vitaliseren voor de toeristisch-recreatieve markt. Het betreft een uitbreiding op de vitaliteit.

  • 6.

    Het onderzoek voldoet aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      bij een vitaliteitsscan, transformatiescan of omgevingsscan is de parkeigenaar of een vereniging van eigenaren betrokken bij de opzet en uitvoering van het onderzoek;

    • b.

      het onderzoek wordt uitgevoerd door een onafhankelijke deskundige die gespecialiseerd is in het doen van onderzoeken op vakantieparken;

    • c.

      de opzet van het onderzoek is besproken met het Expertisecentrum Vitale Vakantieparken Overijssel en deze heeft positief geadviseerd over de offerte van de in te huren onafhankelijke deskundige.

Artikel 8.2.3 Aanvrager

De aanvrager is een Overijsselse gemeente.

 

Artikel 8.2.4 Kosten die voor de subsidie in aanmerking komen

Alleen kosten van derden zijn subsidiabel. Artikel 1.2.6 is niet van toepassing.

 

Artikel 8.2.5 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    De subsidie is maximaal 75% van de subsidiabele kosten.

  • 2.

    De subsidie is maximaal € 10.000,- per vakantiepark.

  • 3.

    In geval van een omgevingsscan is de subsidie maximaal € 10.000,- voor alle recreatieparken gezamenlijk die betrokken worden bij de omgevingsscan.

Artikel 8.2.6 Eigen bijdrage

Minimaal 25% van de subsidiabele kosten worden betaald met een geldbijdrage van de gemeente of derden.

 

Artikel 8.2.7 Subsidieaanvraag

  • 1.

    De subsidieaanvraag kan het hele jaar worden ingediend.

  • 2.

    De aanvrager maakt gebruik van het digitale aanvraagformulier Versterken gemeentelijke informatiepositie vakantieparken.

  • 3.

    De aanvrager levert een offerte in.

  • 4.

    De aanvrager hoeft geen begroting in te leveren. Artikel 1.2.13 lid 2 is niet van toepassing.

Artikel 8.2.8 Beschikbaar budget voor de subsidieregeling

Het subsidieplafond geldt voor de jaren 2024 tot en met 2027.

 

Artikel 8.2.9 Aanvullende verplichtingen

De subsidieontvanger is verplicht:

  • a.

    de resultaten van het onderzoek te delen met het Expertisecentrum Vitale Vakantieparken Overijssel;

  • b.

    het onderzoek binnen 3 maanden na subsidieverlening te starten;

  • c.

    het onderzoek binnen 9 maanden na subsidieverlening uitgevoerd te hebben.

Artikel 8.2.10 Geen staatssteun

De subsidie van de provincie aan een gemeente levert geen staatssteun op.

 

Artikel 8.2.11 Looptijd

Deze subsidieregeling vervalt op 30 november 2027 om 17.00 uur.

Artikel II Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking 1 dag na publicatie in het provinciaal blad. Met uitzondering van artikel 6.6.12 en 4.8.12, deze werken terug tot en met 1 juli 2024.

Gedeputeerde Staten van Overijssel

Naar boven